dooi* de !Jea§d.
Rie.
I
Trouwe Vrienden.
Naar het Engelscli van C. A. Mere er-
Bewerkt door C. II.
HOOFDSTUK II.
Er was nauwelijks een week verloopen
(8lnds den avond, waarop de vreemdeling een
schuilplaats in het hutje van den schaapher
der gevonden had, maar Timmy leek het, alsof
«Öit al minstens een jaar geleden was.
Op zekeren dag brak er een ontzettende
ter. zich. Het was een kar, die naar de stad
reed.
„Hallo, meerijden?'' riep de voerman.
Timmy schudde het hoofd. „Dank u," zei
hij, want hij was bang, dat de man hem
ondervragen zou, als hij naast hem zat.
Hij liep nu nog steviger door en vermijdde
den hoofdweg zoovcéï mogelijk, want wat zou
er gebeuren, als hij ingehaald werd door de
menschen, die hem van zijn eenigen vriend
weer eens een wit, rood, blauw of een ander
jurkje droeg.
Maar jawel, even voor dat Rie bij de school
was, hoorde ze achter zich spottend lachen.
Rie keek niet om, ze begreep wel dat het
Lcni was.
Even daarna werd er aan haar rolc gelrok
ken.
„Laat dat, zeg", zei Rie kortaf en liep, zon
der om te 'kijken verder.
,Heb je al weer je matrozenjurk aan? Je
wilden scheiden!
Zóó verlangend was hij om maar ver weg 1 hebt zeker niets anders, hè?" plaagde Leni.
te komen, dat hij zich nauwelijks den tijd I R,e hield 2kh dapper> deed ol er geen L(mi
gunde te bedenken, dat hij niet ontbéten had; bestond.
0 den middag bemerkte hij echter, dat hij t>Kan 'je Moeder geen andere jurkeii betalen?
storm los, die gepaard ging met een hevig alleen heel^moe was, maair bovendien ])aar zjjn jullie zeker te arm voor, hè?" ging
~a JU T 'Leni verder.
onweer. Vader was met zijn schapen uitge- er8en honger had en dat dit met Jack
gaan en de jongen had gewacht en gewachtnatuurlijkook het geval moest zijn.
op zijn thuiskomt, totdat het heelcmaal don-I hadden nu de stad bereikt en Timmy s
ker was geworden. Timmy. was bang voor het eerste gedachte was naar een bakkerswinkel
felle lichten. Waar zou Vader zijn met dit j te kijken.
Vreeselijke weer? ..Waar sta je zoo naar te kijken?" vroeg een
Hij zou hem graag zijn gaan opzoeken, maar schorre stem en toen Tirfmy opkeek, zag hij
hij mocht in donker niet alleen uit. Het eenige een havcnloos-gekleede jongen, die ongeveer
wat hij dus doen kon, was afwachten en van z'in e^en leeftijd was, maar die zulke
luisteren, totdat hij eindelijk oververmoeid op s^uwc trekken had, dat het bijna onmogelijk
zijn stoel in slaap Yicl. scheen, dat hij nog zoo jong was.
Den volgenden morgen werd hij vroeg wak- I "^k z®ek een winkel, waar ik brood kan
.ker. Hij had het koud en hoorde Jack aan de koopen,' antwoordde Timmy.
deur. Het dier was alleen thuisgekomen! I »Heb je dan geldKom maar mee, dan zal
Zonder zich één oogenblik te bedenken, er je een wijzen, en nadat zij een klein
Jdoch door een onbestemd, angstig voorgevoel eindje geloopen hadden, duwde hij Timmy
beklemd, volgde hij den hond naar de plaats, ecn hinkel binnen, waar het heerlijk naar njet meer hoeven te dragen, dacht dat domme
.waarheen deze hem bracht. versch brood rook; de jongen zelf bleef echter Rietje en eer ze wist, wat ze gedaan had, liep
Toen zag hij iets vrceselijks! Vader, die door i^l de ^eur staan* ze er langs en het resultaat was, dat er een
'den bliksem getroffen, dood ter aarde lag,' ^en juffrouw met een vriendelijk gezicht .lange scheur in haar jurkje kwam.
Vader, die nooit meer met Jack thuis zou stond achter de toonbank. Even keek ze er beteuterd naar en dan
komen! Snikkend wierp de jongen zich op het ..Wilt u mij alstublieft wat brood verkoo- {barstte ze op eens in een zenuwachtig snik-
lichaam van zijn eenigen vriend. genoeg voor hem en mij? vroeg ken
Een vrouw uit de buurt had hem daar een Timmy, terwijl hij op den hond wees en zijn
paar uur later gevonden, hem naar het hutje t gulden op de toonbank legde.
Rie draaide zich om en diep verontwaar
digd zei ze:
„Kind, hou je mond". Toen holde ze de
school in.
„Wat 'n gek kind," mompelde Leni, terwijl
ze haar hoofd in den nek gooide en kalm de
school instapte.
Rie was ondertusschen de trap opgehold.
Midden in de leuning zat een groote spijker.
Toen Rie hem in het oog kreeg, kwam er op
eens een héél leclijke gedachte bij haar op.
Als ze nu eens deed, alsof ze hem niet zag
en er regelrecht langs liep? Dan zou die spij
ker natuurlijk in haar jurk blijven haken en
dan zou er een scheur in komen en ze haar
teruggebracht en in die droevige dagen ver
zorgd.
De herder had nooit over familie gespro
ken en toen hij naar zijn laatste rustplaats
werd gedragen, waren Timmy en Jack diep voelde.
„Wie stuurt je?'
„Niemand, juffrouw; wij zjjn maar met ons
beiden en zoeken werk."
Dit antwoord maakte, dat hij -zich een man
verslagen.
jack was nauwelijks te bewegen geweest zijn
meester alleen achter te laten, doch het ver
standige dier scheen te begrijpen, dat bij nu
alleen voor Timmy zorgen moest.
De hoofdjuffrouw kwam juist de trap af.
„Wat scheelt je, kindje?" vroeg ze, terwijl ze
haar arm op Rie's schokkende schouders
legde.
En Rie wees snikkende op haar jurk.
„Moes-oes ik heb 'n sch-scheur in m'n jurk,
Moes", snikte Rie, toen zij om vier uur uit
school kwam.
„Nu, stil maar kindje, daar hoef je niet zoo
om te schreien, 'k zal 't vanavond wel maken.
De juffrouw gaf hem een groot brood, doch
wilde het geld niet aannemen.
„Nee, ik heb zelf ook kinderen. Hou je geld
maar," zei zij.
L0Tin™y ^dankte h,aar en .7e5liet ™et Jack Maar" hoe komfda! nu weer?" En Moeder
Dc kleine som, die de herder had opge- (*ei? Spoedig lieten zij de stad achter veegde met haar zakdoek Rietje's tranen weg.
spaard; was spoedig verteerd. Toen alle Hggen en 'af^n zij een bank, waar zij hun een Sp_Spjjj-er blijven hangen." En Rie
onkosten betaald waren, bleef er niets meer H°nfter konden stillen. hoeste en huilde tegelijk,
voor Timmy over. 1 Toen bemerkte Timmy plotseling, dat de tocj^ Rjeijej wacht even, dan zal ik
De buren waren vriendelijke menschen en havenlooze jongen hem volgde en naast hem een gjas water voor je balen." En Moeder
wilden hem gaarne in huls nemen, doch gel-*- kwam zitten. kwam weldra met een frisch glas terug
-1-1**1- - i .- Tl r»l' KrArïl/ïo n lt a! .ïSn tonnon .ion Am fo
delijkc zorgen beletten hun dit I Jack bromde en Het rijn tanden zien, om te
Weer werd er evenals vóór zeven jaar toonen, dal bij niet op zijn gezelschap gesteld
over gesproken den jongen naar Het Wees- Vvas'
Rie dronk een paar slokjes en bedaarde
nog een beetje.
Even daarna zat ze met een bleek gezichtje
huis te sturen. Men vertelde Timmy, dat hij "^e boeft niet bang voor hem te zijn. Hij zal voor de ramen.
daar goed verzorgd zou worden en veel bijten dat doet hij alleen maar, als 1
kameraadjes zou vinden. hii ban« dat mi) kwaad overkomen zal," zei
„Mag Jack ook mee?" vroeg Timmy. Timmy, terwijl hij den jongen een stuk brood
„Voor Jack zullen we een ander goed tehuis meeffab
zien te vinden," luidde het antwoord. „Mis-1 ",k heb Je-b>;ood niet noodig, mompelde
schien wil de nieuwe herder hem wilt graag dezej, "maar d'en gulden wil ik wel eens
hebben. Met je meegaan kan hij onmogelijk. z'®"'
Stel je eens voor, dat alle kinderen honden of Nu had Timmy den jongen best wat mee
katten meebrachten!" Wlllcn §even' als hll maar WIS|- hoe hl' het
Scheiden van Jackl Hem misschien nooit gd^tuk deelen kon. Vóór hij echter nog iets
meer terugzien! Timmy zette groote angst- ze^en kon- rukte de ander zi'? 1,and I1' zljn
oogen op. Onmogelijk! Jack zou hem uil vrije zak' zoodat het «eld wegrolde. De jongen
beweging zeker nooit verlaten, daarvan was SP™S0J en rende den gulden ach erna.
Timmy overtuigd en Vader zou het niet goed- Hll bad echter niet op Jack gerekend, die
keuren, als hij Jack in den steek liet. den dl®' >"haa!d®. htm °var b®' gras rolde
De herdershut was al nagenoeg in orde ge- en steyfi been en weer sc ud e-
maakt voor den opvolger en de buurvrouw ,De '0"fen kermde °m «fnada- "Neem )e. Rietje?
had Timmy mee naar haar huis genomen, vleze geld terug, maar hou den hond van mij Nee Moes> béélemaal niet, maar heb
Morgen zouden zij hem komen halen en hem af'" Slldc den gulden van zich afwerpend. zó6.n hoofdpijn", jokte Rie, terwijl ze een
Timmy riep Jack nu bij zich en de lafaard roo(je bjeur kreeg en zenuwachtig met haar
Ruiken de bijen de bloemengeur?
Het is een interessante vraag of de
bijen alle verschillende bloemengeuren on
derscheiden kunnen, of de geur een lok
middel voor hen is, of welke andere* betee-
kenis de bloemengeur heeft voor de bijen.
Aardige resultaten kreeg de bekende bijen
specialist von Frisch met verscheidene dres-
suurpogingen. Hij gebruikte eenige (meestal
vier) kartonnen doosjes van een kubieke
d.M. met een, zich dicht bij den grond be
vindend l'/i c.M. groot invlieggat. Enkele
doosjes bevatten een geur. Bovendien wer
den in de doosjes kleine schoteltjes met
suikerwater gezet, die als voedsel dienden,
nadat de bijen door honing gelokt waren.
Als de bijeen eenmaal aan de bestaande
order van reuk, voedsel en de kastjes ge
wend waren, begon men te ruilen, terwijl
men nog vier niet gebruikte doosjes in an
dere volgorde neerzette. Een telling der in
leder kastje gevlogen bijen bewees duide-
Jijk, dat de bijeen voor den reuk gevoelig
waren, daar ze in de geurende doosjes in
veel grooter getale bij elkaar waren, ook
al was er geen voedsel in. Vervolgens voeg
de men plotseling bij de geuren waaraan ze
gewend waren als bijv. van de acacia nog
een paar andere als rozen- ol lavendelgeur,
teneinde het onderscheidingsvermogen te
onderzoeken. Ook hier bewees de proef dui
delijk dat zij zeer goed onderscheiden kun
nen. Nog verder compliceerde Frisch de
proefnemingen door dat hij de kleuren er
ook bij betrok. Waren bijv. de bijen gedres
seerd op een blauw kastje met bloemen
geur en voedsel, terwijl daarnaast een leeg
geel stond, dan verwisselde Frisch dit plot
seling zoqdat het gele geurde en het blauwe
leeg bleef. Het gevolg was, dat vanuit de
verte het grootste deel op het blauwe doos
je aankwam, doordat dit echter niet meer
geurde, opeens stilhield en het blauwe en
gele kastje zonder een der twee voor 6,
trekken onzeker naderde. Hoewel dus di
kleur op grooteren afstand werkt, overtref
haar toch de geur. Beid,i schijnen echte,
niet het karakter van een lokmiddel te be
bonden worden.
zitten, maar zijn slechts merkteekerien, d
door de herinnering met het voedsel v
Oneerlijkheid gestraft.
Twee kooplieden, die samen reisden, leg
den hun pakken in dezelfde schuur. Eer
hunner wilde zfch het goed van den andei
toeëigenen, en bedekte dit pak dus met eer
stuk linnen, om het in donker te kunnen
vinden.
Nu zocht de oneerlijke man een helper opj/
en beloofde hem de helft der goederenj
Samen slopen zij des nachts de schuin- biiJ
nen, en vonden werkelijk het pak, dat mei
linnen bedekt was. Zij sleepten het naar buU
ten en verdeelden den inhoud op een veU
llge plaats.
Doch,, wat was er gebeurd? De andera
kóópman was voordat de duisternis invieii
nog even naar zijn pak gaan kijken. Hij voncj
het heel vriendelijk van zijn makker om juis<
zijn pak door linnen tegen stof en vuil td
beveiligen en daar hij niet in edelmoedig,
heid voor hem wilde onderdoen, nam hij hei
linnen van zijn pak af en legde het op dal
van zijn kameraad.
De dief had dus zijn eigen pak gestolen
en lk behoef jullie zeker niet te zeggen, hod
verschrikt hij was, toen hij den volgenden
morgen bemerkte, dat hij de helft van zijn
eigen goed had weggegeven.
Af te grappig.
t
Vrouw Olifant voer door de vaart
ze kwam met melk van 't land
„hei-ho, hel-ho," zoo riepèn haar
twee heng'laars aan den kant
„Och, goede vrouw, doe ons plezier,
„en neem ons beiden op
„u hebt nog plaats, wij zijn maar licht
vrouw Olifant zei: „top!"
- .Ze had zoo'n verschrikkelijke spijt! Nu had
hij bang is, dat mij kwaad overkomen zal, zei ze voor eers{ gejokt, gejokt tegen Moesl
„Kom Rie, ga wat spelen, kind, je zit zoo
stil. Scheelt je iets?"
„Neen, Moes, heusch niets."
„Hier heb je je boek, ga nog maar eens wat
lezen."
„Och nee, 'k heb niks geen zin."
„We gaan dadelijk eten. Heb je soms hon
ger?"
„Ook niet?" Moedér zuch te en ging de tafel
dekken.
„Wat zou dat kind toch schelen? Zou dat
nu nog om die jurk zijn?" dacht zij en dan
wat harder tegen Rie:
„Geef je nu nog zooveel om die jurk,
Zij
naar het Weeshuis brengen, hem verwijderen
van Jack!
Timmy wilde zich dien nacht niet van zijn
vriend laten scheiden, den laatstcn nacht, dat
hij zijn hond nog had. Daar het kleine kamer
tje, waar de twee jongens der buurvrouw slie
pen en dat zij hen met Timmy. had willen
laten deelen, te klein was om er Jack ook nog
onder te brengen, sliepen deze en zijn *nas
in een schuurtje.
Dit was juist, wat Timmy verlangde. Hij
wenschle zijn gastvrouw goeden nacht en be
dankte haar voor al haar vriendelijkheid. Hij
maakte zich haastig uit de voeten.
I Dien dag reisden zij niet veel verder, en
toen de avond viel, waren zij blij een beschut
plekje bij een beek te vinden, waar zij konden
slapen.
Timmy droomde van Vader cn van de
nieuwe bewoners der herdershut. Jack likte
de zilte tranen van zijn wangen en troostte
zijn baasje. Hij keek hem zóó smeekend aan,
alsof hij zeggen wilde:
I „Vergeet toch niet, dat ik je vriend ben."
Het was een kille avond en Jack nestelde zich
uniiJYii, uaai tuut ai uurtl VI ICllU cut t\ UCIU. 1111 v
u'ildc wel, dal hij haar deelgenoot kon maken 'eSen, de.n Jonfn aan om hem 200 warm
van zijn plan, maar hij wist, dat zij zou trach- raoS^^jk ou en-
ten hem er vanaf te brengen en het zeker zou
doen mislukken.
Dien avond duurde het lang, voor dat
Timmy insliep: hij was bang, dat als hij zijn
oogen dicht deed, hij zich verslapen zou. Hij
(Wordt vervolgd.)
„Mag ik mijn groene jurk aan. Moeder? Ik
had er ernstig over nagedacht, wat hij doen zal heusch voorzichtig zijn! 't Mag hè Moes?"
moest om niet van Jack gescheiden te worden, i vroeg een hoog stemmetje vleiend.
Zij zouden samen de wereld ingaan en 1 „Neen, lieveling; later als je haar een poosje
werk zoeken, want zij moesten bij elkaar voor den Zondag gedragen hebt. Je matrozen-
blijven, wat het dan ook kosten mocht. Hij pakje is voor gjledag, dat kun je nu dus aan-
wildc zijn eigen brood verdienen, zooals Vader doen. Ik kan je niet zoo dikwijls nieuwe
hem gezegd had, dat iedereen doen moest, jurken geven, Rietje, dat weet je toch wel?"
Wat Jack betrof, die had vanaf den tijd, lat j Mevrouw Smit trok haar dochtertje naar
hij nog maar een heel klein hondje was, ge- zich toe en keek haar in de guitige, blauwe
werkt. Geen van beiden hadden zij veel voed- oogen, die anders zoo vroolijk schitterden,
sel noodig zou een korst brood niet veel maar nu heel droevig keken,
beter smaken, als zij hem samen moesten „Ja, maar Moeder, op school hebben de
deelen?! en Jack behoefde in ieder geval meisjes gevraagd of ik geen andere jurk had
geen geld voor kleeren te hebben. 1 en nu wou lk zóó graag mijn groentje eens
Gelukkig had Timmy den gulden van den aan, dan kunnen ze eens zien, Moes, dat ik
schilder nog, zoodat hij toch niet geheel plat- toch ook wel 'n mooie jurk heb.'
zak was.
Ilij had niet bang behoeven te zijn, dat hij
zich verslapen zou, want reeds vóórdat de
nieuwe dag aanbrak, waren hij en Jack klaar
En bijna smeekend klonk haar stemmetje:
„Toe, Mammie."
„Stoor je er maar niet aan, lieveling, je kunt
er nog best mee voor den dag komen. Kom!"
wakker en gereed te vertrekken. Hij had er Bij deze woorden stond Moeder op cn deed
voor gezorgd, dat hij het oude, versleten Rietje haar matrozenjurkje aan.
bijbeltje, waaruit Vader hem zoo dikwijls had Bijna waren de waterlanders voor den dag
voorgelezen, bij zich in de schuur had^ Hij gekomen, maar moedig hield zij ze in. Moes
had het den vorigen dag in het bundeltje ge- had toch wel gelijk, ze kon er heusch nog wel
pakt. dat zijn weinige bezittingen bevatte en mee voor den dag komen!
dal hij nu aan Vadcr's stok over zijn schouder j Even daarna ging ze met haar Moeder de
droeg. Den stok had hij evenmin kunnen ach- eenvoudige, doch gezellige huiskamer binnen,
terlalen. waar op de gedekte tafel het ontbijt klaar
Timmy maakte de deur zachtjes open en zij stond,
aanvaarden „de reis. Jack begreep heel goed, Toen Vader nog leefde, hadden ze het veel
dat hij niemand in zijn nachtrust moest storen beter gehad. Toen hadden ze in een mooi,
en gaf nauwelijks eenig geluid, toen hij op groot huis, in een der deftigste buurten van
dien frisschen morgen buiten kwam. de stad gewoond. Maar toen Vader gestorven
Zij namen een eenzamen weg door de was, waarch Moeder en Ric, die toen nog
'duipen, want Timmy was bang, dat als hij maar pas vier jaar was, nu was ze al zeven,
door het dorp ging, hij misschien iemand zou in een bovenwoning, die net groot genoeg
tegenkomen, die zijn plannen raden en hem
terugbrengen zou.
Het was volop dag geworden, toen hij den
i**eg bereikte, welke naar de stad voerde.
De twee reizigers liepen stevig» door; zij
gegrepen beiden, 'dat het leven voor hen nu
|rnst was geworden.
voor hun beiden was, gaar \vnen.
Nadat Rie haar boterham opgegeten had,
en er twee in haar trommeltje ingepakt
waren, ging ze naar school
Hè, ze wou maar, dat ze Leni Raken, het
dochtertje van den advocaat, niet tegenkwam.
Die lachte haar altijd uit, omdat Rie eiken
zakdoek speelde.
Mevrouw keek haar ongerust aan.
„Dat komt stellig van dat huilen, lieveling.
Zal Moedei# je naar bed brengen?"
Rie knikte.
Een oogenblik later, leg ze in haar bedje, in
het groote alcoof achter de huiskamer.
„Zal je stil blijven liggen? Des te gauwer
gaat het over", zei Moeder, nadat ze Rig een
doek om haar voorhoofd gebonden had-
„Ja, Moeder."
Daarna sloot Moeder de glazen deur en
zette zich aan tafel, maar van eten scheen niet
veel te komen, ten minste na eenige oogen-
blikken stond ze op en nam de tafel af, zon
der eenig gedruisch, om Rie niet te storen.
En Rie lag onrustig in haar bedje te woe
len. Dat stemmetje van binnen, liet haar maar
geen rust en scheen telkens tegen haar to zeg
gen:
„Je hebt gejokt, Rie, gejokt...
En of Rie al probeerde aan iets anders te
denken, het stemmetje van binnen bleek
machtiger te zijn.
Zou ze het maar zeggen? Of neen, niet doen,
Moes dacht toch, dat het per ongeluk was
gekomen en dat ze nu hoofdpijn had. Neen,
ze zou t maar niet zeggen.
Maar dat stemmetje zei o, zoo duidelijk:
„Je moet het zeggen, Rie, 't moet."
Ze kreeg 't opeens verschrikkelijk warm. Die
doek ook! En met driftige rukjes trok ze hem
van haar voorhoofd.
Doch het scheen niet veel te helpen, want
de dekens trapte ze van zich af en zoo, met
de armpjes onder het hoofd, bleef ze een
oogenblikje liggen. Moeder was ondertusschen
klaar met vaten afwasschen, had haar naai
mandje gekregen en zat nu Rie's jurk te
maken. Ze had juist gedacht, dat ze nu eens
een heelen avond voor zichzelf had. Maar nu
moest ze eerst die jurk maken. Zoo'n lange
scheur! Hè! Moeder zuchtte eens. Geen oogen
blik kwam het in haar op, dat Rie met opzet
langs dien spijker geloopen was.
Ze was dan ook ten zeerste verwonderd,
toen de deur openging en een klein meisje, in
een wit nachtponnetje en op bloote voetjes,
naar haar toekwam, dê armpjes om haar hals
sloeg en eerlijk alles opbiechtte.
„O, Mammie, 'k heb er zoo'n verschrikkelijke
spijt van", eindigde Rie, terwijl ze haar blond
kopte tegen Moeders borst vleide.
En Moeder zei niets, maar kuste Rie op de
natbeschreide* wangetjes. En dan, terwijl ze
Rie in de nu weer schitterende oogjes keek:
„Onthoudt dat Jiiaar altijd, Rietje, denk maar
altijd, ook als je later groot benti Eerlijk
-duurt het langst."-
B e p IC
n.
Plotseling hoorden zij ratelende ^vielen acti- 'dag h^ar matrozenjurkje aan had en zij dan
Goedhartig voer ze naar den wal;
de heng'laars stapten in
'dra zaten zij op hun gemak
en hadden 't naar hun zin.
In ruil voor hare vrlend'lijklield
vertelden ze de vrouw
nu d'eene grap nji d'andere,
dat zij maar lachen zou.
III.
Nu, d&t gelukte al te goed;
't succes was zelfs t e groot!
zij lachte, dat zij duikelde,
toen kantelde de boot
De Heng'laars plonsden In het nat
't was hun bedoeling niet -•
't gaat vaak zoo, dat je niet 't gevolg
van woord of daad voorziet!
Hermann^