EEN STUUD M DE ZON. „DE EEMLAN DER". Zaterdag 14 October 1916. BUITENLAND. "koloniën/ JBr^ËNLANDT FEUILLETON. N° 90. Tweede Blad. 15d- Jaargang. AMERSF marie van versendaal. Hoofdredacties j Mf Q j VAN SCHAARDENBURQ. Uitgevers: VALKHOFF C o - A BON NEME NTS PB US: fPer 8 maanden voor Amersfoortf 1.30. Idem franco per post1.80* - Per week (met gratis verzekering- tegen ongelukken) *0.125. Afzonderlijke nummers - 0.05. Wekelijkaoh by voegsel „D* Hollandsch$ Huimroutt" (onder redactie van Thérèse Hoven) per 8 mnd. 50 ets. joekelijksob bQvoegsel 9fbJb ms mn? per 8 mnd. 59 ets. Bureaus UTRECHTSCH ESTRAAT 1. Intercomm. Telefoonnummer 66. PRUS DER ADVERTENT1ÜN; Van 1—5 regelsf 0.80. Elke rogol meer0.].%. Dienstaanbiedingen 1—5 regels.. 0.50 Groote letters naar plaatsruimte. Voor handel en bedrijf bestaan zeer voordoolige bepalingen tot hot herhaald adverteeron in dit Blad» by aboniiouienL Eono circulaire, bevattende do voorwaardon, wordt op aanvraag toegezonden. De oorlog. Londen, 13 Oct. (R.) Een correspon dentvan de Times te Bukarest heeft den ko ning van Rumenië geinterviewd, die zeicte, 'dat het zich begeve^i in den oorlog van Ru menië gegrond was" op de zuiverste natio nale principes. Hongarije, dat millioenen Rumeniërs in eeuwig durende politieke sla- yernij hield, is onze traditioneele vijand ge weest. Bij het begin van den oorlog bestond er geen vijandschap, eeder vriendschap je-^ gens Duitschland, dat econoipisch betrok ken was bij de ontwikkelende industrieele welvaart in Rumenië. Met het voortduren van den oorlog begon in Rumenië een mo- reele afkeer te groeien in verband met het feit, dat de centrale mogendheden de kleine naties behandelde als of deze slechts pan elen waren voor de ontwikkeling van de in dustrieele en commercieele doeleinden van "de centralen. Bovendien werd de publieke opinie diep geschokt door de vijandelijke theorie van terrorisme en wetteloosheid. Als de wereld de ware standvastigheid van het Rumeensche karakter wil leeren kennen, heeft bet slechts te bedenken, dat in 1915 het geheele jaar door ondanks den zachten dwang, de vijandelijke intrigne en de schijn bare successen de Rumeniërs trouw bleven aan hun betere instricten en niet afgebracht Ronden worden van hun neutraliteit. De kleine mogendheid, die Rumenië is met een klein leger, omringd door groote mogend heden^ wachtte den tijd af, dat zij kon han delen met de zekerheid, zichzelf te bescher men en met de steun van haar groote bond-, genooten. In een grooten oorlog ziet een klein land de zekerheid van inheemsohe of fers en de. wegkwijning van zijn bronnen van welvaart. Maar zoo groot is het ver trouwen van Rumenië in de rechtvaardig heid van haar zaak, en het vertrouwen in de geallieerden, dat het zijn lot met dat der geallieerden verbond, met den wensch te toonen, dat zij niet de derde onder den voet geloopen kleine natie zal zijn. Na het lot van Servië en België heeft Rumenië geen illusies omtrent dé wijze, waarop de centra len handelen met de kleine naties, die de wapenen tegen hen apvatten. In wreede aanvallen van Zeppelins, en aëroplanes, waarbij honderden vrouwen en kinderen werden gedood en verminkt, terwijl zij ar geloos in de straten liepen van open steden, toonden de vijanden hun wraakzucht. Daardoor heeft de vijand plotseling een verbittering opgewekt die de geheele natie tegen hem in het harnas gejaagd heeft en die vrede zonder overwinning voor Rumenië volkomen onmogelijk maakt. En dit is 't ge val met elk land dat in oorlog gekomen is met de centrale mogendheden. De Rumee- nen zullen niet te kort schieten in hun plicht van onderdaan en de vijand kan hun vertrouwen niet ondermijnen, in het recht vaardige Engeland in Frankrijk hun La- tijnschen broeder en in Rusland, hun on- middellijken buur. Met'de wetenschap dat ons volk in staat is tot elke daad van moed en tot elk offer, zijn wij er van overtuigd dat de sympathie en de steun onzer groote bondgenooten steeds achter ons zullen staan, zoo lang de oorlog duurt. Oost-lndlë. Djembl en Palembang. De correspondent te Soerab^ja van het Hbld. seint onder dagteekening 12 dezer: Djambj, officieel. Pe telefonische ge meenschap met Moeara Roepit is op ver schillende plaatsen afgesneden. Spionnen van.ons, die opstandelingen ontmoetten te Loeboek Roembai zeggen, dat onder hen zich vele lieden bevinden uit Djambi en de omgeving van Tembesi. De opstandelingen zijn op weg n^pr Rawas, waar de controleur, met drie brigades in zijn kantoor verschanst, hen afwacht. Men heeft hem verwittigd dat militaire versterking uit Palembang zich op weg beVindt. De berichten der controleurs te Tebing Tinggi en Moeara Bliti bevestigen den op- marsch der opstandelingen naar Sorolan- goen (Rawas). De opstandelingen dwingen de loyale bevolking der dorpen, die zij pas- se eren, zich bij hen te voegen, ook de bevol king van den kampong- Troesan, wiens hoofd de hulp van den controleur te Moeara Bliti heeft verzocht. Om dezen nieuwen opstand te bedwingen is de compagnie Feromkamp (Frankamp?), aangewezen; deze zal beginnen met een patrouilletocht in de bovenlanden. Met grooten spoed worden twee com pagnieën naar Palembang gezonden, opdat de gewapende politie althans de regeerings- etablissemejrten .kan vasthouden. De Staatscourant van 13 October be vat o.m. de volgend eKoninklijke besluiten: op verzoek eervol ontslagen L. G. van Dam, civiel-ingenieur te 's Hertogenbosch als districts-inspecteur der spoorwegdien sten. hersteld in activiteit bij't Indische leger en gevoerd h la suite der koloniale reserve met tijdelijke benoeming tot adjudant in gewo nen dienst der Koningin de gepensionneer- de kapitein der infanterie van het Indische leger J. P. de Josselin de Jong; op verzoek eervol ontslagen als rijkskeur meester in bizonderen dienst, resp. te Arn hem ^n Utrecht F. W..v. Daim en J. P. van der Slooten en benoemd tot rijkskeurmees ter in bizonderen dienst te Arnhem J. P. v. d. Slooten, directeur van het gemeenfe- slachthuis aldaar. bij het hoofdbestuur der posterijen en te- legralfg benoemd tot adjunct-commies mr: A. K. Pastor, thans tijdelijk en G. C. C. Noordenbos,' le klerk ter provinciale griffie van Gelderland. benoemd tot commies der posterijen en telegrafie 4e klasse H.-Roggeveen, J. H. M. Heijnen, J. Duns Hzn., H. v. d. Hek, H. J. C. Jasperse, G. van Ham, J. Foppes, J. Mole- man en J. H. v. d. Waal, allen adspirant- commies. t Hare Majesteit de Koningin orvtving gistermiddag ten 12 ure ten Koninklijke Paleize in het Noordeinde te Den Haag den heer A. de Santos Bandeira, ter overhandi ging van zijn geloofsbrief als buitengewoon gezant en gevolmachtigd minister van de Portugeesche Republiek bij het Nederland- sche Hof. f Duitsch gezant-schap. Tegen hêt "einde dezer maand wordt de nieuwbe noemde diplomatieke vertegenwoordiger van Duitschland te 's Gravenhage, dr. Ro sen,» in de residentie verwacht. Het gezantschap wordt thans tijdelijk be heerd door den gezantschapsraad den heer von Stumm. Intendanc e-C o m m i s s i e. - Naar ons wordt medegedeeld, heeft de commissie, in Augustus 1915 door den minister van Oorlog ingesteld tot het houden van een on derzoek naar de werking der Intendance, thans in haar 12 dezer gehouden vergadering haar verslag vastgesteld. Aan de redactie en aan de bewerking der bijlagen moet nog de laatste hand worden gelegd, zoodat de commissie binnen niet te langen tijd l\et verslag aan den minister hoopt ter kunnen aanbieden. De nieuwe- burgemeester van Veenda'm. De opvolger van jhr. mr. dr. v. Berestéyn te -Veendam, de heer R. G. Rijkens, werd 20 Febr. 1864 geb. te Noordlaren (Gr.), waar zijn vader predikant was. Hij is verbonden geweest aan de re dactie der Opr. Hatul. Ct., was directeur- redacteur van de Goesche Ct. en leider van dé, later met het Amersf. Dagblad- saamge- smolten „Eemlander." Pas enkele jaren te Amersfoort werkzaam, werd hij benoemd tot lid van den Raad en vervolgens tot wethouder. De heer van Aalst, president der Nederlandsche Overzee Trust Maat schappij, die htans volkomen van zijn onge steldheid is hersteld, heeft gister weder de vergadering van de Uitvoerende Commissie van de N. O. T. geleid. flederland en do oorlog. De „Blommersdijk". (O-f f i c i e e 1). Het ministerie van bui- tenlandsche zaken deelt het volgende mede, in verband met het vernietigen van het Ne derlandsche stoomschip Blommersdijk, ge laden met 6000 ton regeeringsgraan en 400 ton aan de Nederlandsche Overzee Trust geconsigneerde gemengde lading: Op 11 dezer heeft de regeering vfen Hr. Ms. gezant te Washington het bericht ont vangen, dat de Blommersdijk op 8 dezer nam.- door een Duitsche duikboot was ver nietigd en dat de commandant dier Duitsche duikboot aan den kapitein van het stoom schip een geteekende verklaring heeft afge geven, dat het schip werd vernietigd over eenkomstig artikel 30' van zijn instructies van 24 Juli 1916, en bovendien had ver klaard, dat elk schip, dat een Britsche haven zou aandoen, zou vernietigd worden. Op denzelfden dag droeg de regeerïhg aan Hr. Ms. gezant te Berlijn op, van dat be richt aan de Duitsche regeering kennis te geven en eensdeels opheldering omtrent dat ernstige ongeval te verzoeken, onderszins .dringend te vragen, of de Duitsche regee ring aan haar marine instructies had gege ven, krachtens welke een Duitsche duikboot geroepen zou zijn, over te gaan tot vernieti ging van naar Nederland varende Neder landsche schepen met een lading, bestemd voor verbruik in Nederland, voor het groot ste gedeelte aan de Nederlandsche regeering toebehoorend. In zijn heden ontvangen antwoord gaf de gezant kennis van den bevredigenden uitslag van zijne bemoeiingen. Deze uitslag wordt bevestigd door een rechtstreeksche mededeeling der Duitsche regeering, ontvangen door tusschenkomst van den tijdelijken zaakgelastigde, en welke de volgende strekking heeft: De commandanten van de Duitsche on derzeebooten hebben strenge orders, om onzijdige schepen slechts overeenkomstig de bepalingen van het Duitsche prijsregle- ment tot zinken te brengen. Het bericht dat de commai\dant van de Duitsche onderzee boot, welke Tiet Nederlandsche stoomschip Blommersdijk aanviel, verklaard zou hebben dat hij alle schepen die een Engelsche ha ven aanloopen, tot zinken zou brengen, schijnt om die reden volstrekt onwaarschijn lijk. In elk geval zou zulk een verklaring volkomen in strijd zijn met de hem ver strekte bevelen- Mocht bij het onderzoek, dat naront- vangst van het rapport van den commandant der duikboot zal worden ingesteld, blijken, dat het tot zinken brengen van het stoom schip Blommersdijk in strijd met de bepa lingen van het Duitsche prijsreglement ge schiedde, dan zal de Duitsche regeering, zonder de zaak voor een priisT^recJif te brengen, vT)or het schip en de lading scha devergoeding geven. Wolff's bureau seint ons uit Berlijn: Naar aanleiding van de mededeeling van den kapitein van de „Blommersdijk", dat de commandant van de duikboot, die het schip tot zinken had gebracht, gezegd zou hebben „alle schepen die neer Engeland varen zul len tot zinken gebracht worden", valt op te merken dat dit ongetwijfeld invzooverre op een misverstand berusten moet, dat de duik bootcommandant moet hebben gesproken van schepen die met contrabande .gël'aden op reis zijn naar Engeland. Wat het con crete geval van de „Blommersdijk" betreft, valt de beslissing van het prijsgerecht af te wachten welks oordeel natuurlijk volgent recht en wet, onbeïnvloecf door uitlatingen van derden, geschieden zal. Deze zinsnede wordt natuurlijk door dei), inhoud van de bovenstaande mededeeling ui* Den Haag opgeheven. Red. A. D. Uitvoerverbod. Bij K. B is onder intrekking van vroeger# besluiten de uitvoer van ijzer en staal et hunne legeeringen in eiken vorm, met ia houding echter van deze artikelen voor zoo ver ze gebezigd zijn als verpakkingsmate/ riaal, verboden. Granen en veevóeder-artikelen.' De minister van Landbouw, Nijverheid en Handel maakt in de „Staatsct." bekend, dat granen en veevoeder-artikelen, die in da maand October worden toegewezen, tegen de volgende prijzen door de regeering zul len worden afgeleverd: La Plata-, Mixed en Indische mais 285 per 2000 K.G. Voertarwe 426 per 2100 K.G. Voerhaver 17 per 100 K.G. Gerst Voer 18 per 100 K.G. Gerst Canada 19 per 100 K.G. Gerst Brouw 20 per 100 K.G. Lijnkoeken ƒ180 per 1000 K.G. j basis onbepaalde merken, van La Plata- zaad geslagen, bepaalde merken en soorten,' ook schilfers, naar de gewone verhouding.' Voorts maakt de minister bekend, dat er^ zal worden overgegaan tot den aankoop voor rekening van het Rijk van den binnen- landschen oogst van paardenboonen, wier-' boonen, schopenboonen, duivenboonen en Waalsch- of tuinboonen, (met uitzondering van speciaal voor zaad gewonnen witkiemi- ge groene of zwarte tuinboonsoorten), als mede tot opneming van genoemde booi soorten in de veevoederdistributie. Benzineschip v r ij gelaten. Uit Groningen wordt aan de Tel. ge meld: Naar gemeld wordt, heeft de Engelsch'o regeering een voor ons land bestemd schip,' geladen met benzine, vrijgelaten. Zeer waar schijnlijk zal daardoor de heerschende ben- zinenood voorloopig ophouden. V1 i s s i n g e n—E n g e 1 a n d. De mailboot „Koningin Regentes" is gistermor gen van Vlissingen vertrokken, doch we/ gens de groote mail, welke aan 'boord is, hedenochtend niet van Engeland terugg«- keerd. Maandag zal de „Prins Hendrik" vaI) Vlissingen vertrekken; Dinsdag de „Ko^ ningin Regentes" en Woensdag weer de „Prins Hendrik." o.' Declcclrische grens. Twee doch* ters van den landbouwer V., uil het grensge-t hucht Castelré (N.-B.), van welke één woonde te Minderhout (B), voerden met verlof van de Duitsche grenswacht een gesprek bij den electrischen draad. Bij het overreiken Yan een potje kwamen hare kleercn met den draad in aanraking, met het ongelukkig gevolg, da( beiden door den schok gedood werden. Een vrouw doodge'schoteiv. Te Waubach (L.) stietten twee dienstdoen- Er zijn veel menschen, die hun drang, den menschen iets onaangenaams le zeg gen/ waarheidsliefde noemeij. Uit het Noorsch van Hulda Garborg. Vertaald door v A. M. VAN DER LINDEN-VAN EDEN. 48 Somtijds werd hij bijna ziek van verlangen jöaar bruisend levensgenot, want zijn zinnelijk begeeren liet zich in volle kracht gelden, in ,<3ie male dat hij zichzelven wel ontvluchten i.woi^in afkeer van zichzelven en van alles; dat ..was de tijd, to,en Eli zoo lang op ccn brief van hem had moeten wachten. Maar voor Carl was de^c levenswijze in den loop der jaren natuurlijk geworden. Zijn /zenuwen waren er-aan gewend, en hij kon [lïich niet anders denken. Toch bleef hij aan phet werk en hij was ver van verdorven. Hij ybezat een hart zooals weinigen; hij was een j^Vriend, op wien men vertrouwen kon; hij was iialleen maar nooit jong geweest. Met zijn verhouding tot Mona Lisa meende (hij het ernstig. Hij dacht dat deze manier de |tenige voor hen was'; zij hielpet^ elkander de eenzaamheid dragen, maar maakten ?ich ver- 'M? geen illusies, Op. zekeren dag zouden zij zónder veel woorden vdh elkander gaan, en zonder al te groote droefheid. Zoo was het leven nu eenmaal; „que faire, que dire?" Evenwel was hij er toch voor zichzelf zeker van dat niet alles was, zooals het behoorde ,en zijn geweten liet hem niet niet rust. Met Mona Lisa was het natuurlijk hetzelfde, behalve dat. zij bovendien nog meer moed had gehad om de eerste le zijn in hun onderneming. En daarvoor was hij haar dankbaar. Maar al was dit zoo. dan voelde hij toch dat haar onrecht geschiedde; hij was niet recht voldaan over zijn houding. Er bleef, alles ten spijt, iets onwaars in dit leven achter, dat hem hinder de. Vooral om haar. Zij sponnen zich vast in een weefsel van kleine leugens, en haar positie, was er niet aangenamer door. Zijn gedrag, ge voelde hij, was niet riddeflijk. Jn zulk een stemming had hij dc reis naar Noorwegen bedacht, doch spoedig daarna begrepen dat hij hiermede zijn geweten slechts voor een poos het zwijgen zou kunnen opleggen, maar dat de geheele reis een mislukking zou wor den. Mona Lisa nad na cenige bedenkingen toe^ gestemd in dc reis. Een winter daarboven in het, witte land van Kaare trok haar wel aan. Als ze er maar niet bevroor-en wanneer zij maar niet Gekheid! Was zij nog bang voor haar hart als zij bij hem zou zijn? Dat was toch al le gek! En zij zei tegen Carl dat zij zich op hel tochtje ver heugde. Maar toen kwam Eli's brief. Toen Carl hem thuis op zijn kamer gelezen had, frommelde hij boos den brief in elkaar; hij gevoelde zich als iemand, bij wien een inbraak werd ge pleegd. Zijn eerste gedachte was zich te ver dedigen. Na dezen brief was er geen sprake meer van om er heen te gaan. En hij ging voor zijn schrijftafel zitten en krabbdlde met zijn dikke pen twee, drie forsche regels, waarin hij Eli bedankte voor haar goede bedoeling en voor de vriendelijke uilnoodiging.... maar in den winter wilden zij blijven waar zij waren om hunne studiën. Nauwelijks voltooid, verscheurde hij echter dezen brief en wierp de snippers in den prul lenmand; want zoo kon hij er zich niet van af maken. Haar brief toonde, in ieder geval, dat hij haar niet onverschillig was. En vóórdat hij het zelf wist, ging hij zitten en las den brief nog eens over. Toen hij er mee klaar was, rstond-hij op en begon op en neer te loopen. Ja, natuurlijk, zij had gelijk. Er haperde, iets aan den wil of aan het karakter of aan de liefde. Maar wat te doen?-Wie had hem in dien warwinkel gebracht, dien men het leven noemde, waar zij in de duisternis rond moes ten scharrelen om alle mogelijke schrammen op te loopen? Och, alles saamgenomen was het hem een walg! Hij wierp den brief op de tafel, nam zijn sloppen, zwarten hoed en zijn jas met de zachte,'warme voering achter het gordijn in den hoek weg, kleedde zich haastig aan en ging uit. Op straat trok hij zijn kraag op tot aan zijn ooren, begroef zijn handen diep in de groote zakken en hield zijn mond gesloten voor den guren wind. Hu, men moest over het geheel een engelengeduld hebben om het leven te verduren. Toen hij even geloopen had, ontmoette _hij Kaare. Zij stonden stil en Kaare keek hem aan: „Ben je ziek?'' Hij was namelijk ingepakt als midden in den winter en zag nog bleeker dan flewDoaiijk, „Neen, maar het is vervloekt koud." „Ja, de wind is wat scherp maar hel is toch boven het vriespunt. Ga je naar haar toe?" „Ja." „Dan loopt ik een eindje mee, als je nïqt be vriest terwijl wij praten. Ik' ging naar je toe om le hooren.... of moeder geschreven he#ft?" „Ja, ik hob juist een brief gekregen." „Zoo. er is natuurlijk niets in den weg zij verwacht je heiden." „Ja, neen, er is niets in den weg." Kaare gevoelde dat hij zijn vrees nfet kon verhelen en keek een anderen kant uil. Maar wij zullen moejelijk kunnen gaan." „Zoo, en waarom niet?" „Wij moeten sludeeren." „Ja, dal moet je altijd, maar..." „Je weet, Lisa heeft wat heel gauw haar geld opgebruikt, zij moet spoedig klaar zijn." „Dat is zoo. Nu, wé kunnen er later welecns over praten, ik moet dezen kant uit." „Je bent ook druk aan den gang?" „Ja, eindelijk. Wil je haar van mij groeten?" „Zeker." Zoo scheidden de twee vrienden der jeugd; zij hadden elkaar niets meer tc zeggen, Bij Mona Lisa was het gezellig en overal hingen er porlières. De kamer was niet "groot en ingericht afs een kleine salon. Zij sliep in den hoek, waar het groene rustbed stond, dat overdag als sofa dienst deed, en haar werk tafel was bedekt met allerlei voorwerpen i\it de groote magazijnen: kruikjes, presse-papiers in den vorm van dieren, bloemenvazen, foto- grafiën in lijst, kleine veneliaansche spiegels en nog veel meer. Over den grooten, rieten koffer bij de deur lag een nlat kussen, cemaAki van een ouden. kleurrijken Wcener sjaal; daar had Kaar# altijd graag gezeten. Hij had die plaats cenS gekozen, omdat hij daar wal lucht kon krijgen door de reten der deur, wanneer de tabaks rook en de hitte in de kleine, overvolle kamer hem ondragelijk werden. En op een plank boven den koffer lag een cither, die hij dik wijls bespeeld had en waarbij hij dan een< vbudige liedjes zong. Een noorsche studievriend, die wclcens mce-« kwam, had de aardigheid om te zeggen dal Runge bij de deur zat te cilhercn, terwijl de anderen op de sofa zaten te drinken. „Maar waarom, voor den duivel, drink jij niet?" zei hij den eersten keer dat zij bijeen waren. „Ben je ziek? Of kan of wil je niet?" Kaare was gewoon aan deze vragen, en hij antwoordde kalm, terwijl hij voortgirfg op de cither te tokkelen: „Ik weet niet of ik kan, want ik heb het nooit geprobeerd, maar ik weet in ieder geval dat ik niet wil." En plaagden zij hem dan om deze onbe grijpelijke en absoluut onvergeeflijke fout bij een wel-opgevogd jongmensch, dan zei hij slechts: „die der, das" en sloeg een schreeu wenden dissonant op de cither .aan. En zij lieten hem hoofdschuddend begaan. Maar; hield hij niet van drinken, zooveel te beter kon hij drinkliedjes zingen; hij droeg zc voor met een humor en een dramatische somberg heid waar zij van griezelden en de Noor zeil „is dat niet een duivel van een vent! Ik kart me niet begrijpen waar hij het vandaan haalt. (Wordt yerYolgd.f

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1916 | | pagina 5