EEN STUUD M DE ZON.
„DE EEMLAN DER".
Zaterdag 14 October 1916.
BUITENLAND.
"koloniën/
JBr^ËNLANDT
FEUILLETON.
N° 90. Tweede Blad.
15d- Jaargang.
AMERSF
marie van versendaal.
Hoofdredacties j Mf Q j VAN SCHAARDENBURQ.
Uitgevers: VALKHOFF C o -
A BON NEME NTS PB US:
fPer 8 maanden voor Amersfoortf 1.30.
Idem franco per post1.80*
- Per week (met gratis verzekering- tegen ongelukken) *0.125.
Afzonderlijke nummers - 0.05.
Wekelijkaoh by voegsel „D* Hollandsch$ Huimroutt" (onder
redactie van Thérèse Hoven) per 8 mnd. 50 ets.
joekelijksob bQvoegsel 9fbJb ms mn? per 8 mnd. 59 ets.
Bureaus UTRECHTSCH ESTRAAT 1.
Intercomm. Telefoonnummer 66.
PRUS DER ADVERTENT1ÜN;
Van 1—5 regelsf 0.80.
Elke rogol meer0.].%.
Dienstaanbiedingen 1—5 regels.. 0.50
Groote letters naar plaatsruimte.
Voor handel en bedrijf bestaan zeer voordoolige bepalingen
tot hot herhaald adverteeron in dit Blad» by aboniiouienL
Eono circulaire, bevattende do voorwaardon, wordt op
aanvraag toegezonden.
De oorlog.
Londen, 13 Oct. (R.) Een correspon
dentvan de Times te Bukarest heeft den ko
ning van Rumenië geinterviewd, die zeicte,
'dat het zich begeve^i in den oorlog van Ru
menië gegrond was" op de zuiverste natio
nale principes. Hongarije, dat millioenen
Rumeniërs in eeuwig durende politieke sla-
yernij hield, is onze traditioneele vijand ge
weest. Bij het begin van den oorlog bestond
er geen vijandschap, eeder vriendschap je-^
gens Duitschland, dat econoipisch betrok
ken was bij de ontwikkelende industrieele
welvaart in Rumenië. Met het voortduren
van den oorlog begon in Rumenië een mo-
reele afkeer te groeien in verband met het
feit, dat de centrale mogendheden de kleine
naties behandelde als of deze slechts pan
elen waren voor de ontwikkeling van de in
dustrieele en commercieele doeleinden van
"de centralen. Bovendien werd de publieke
opinie diep geschokt door de vijandelijke
theorie van terrorisme en wetteloosheid. Als
de wereld de ware standvastigheid van het
Rumeensche karakter wil leeren kennen,
heeft bet slechts te bedenken, dat in 1915
het geheele jaar door ondanks den zachten
dwang, de vijandelijke intrigne en de schijn
bare successen de Rumeniërs trouw bleven
aan hun betere instricten en niet afgebracht
Ronden worden van hun neutraliteit. De
kleine mogendheid, die Rumenië is met een
klein leger, omringd door groote mogend
heden^ wachtte den tijd af, dat zij kon han
delen met de zekerheid, zichzelf te bescher
men en met de steun van haar groote bond-,
genooten. In een grooten oorlog ziet een
klein land de zekerheid van inheemsohe of
fers en de. wegkwijning van zijn bronnen
van welvaart. Maar zoo groot is het ver
trouwen van Rumenië in de rechtvaardig
heid van haar zaak, en het vertrouwen in
de geallieerden, dat het zijn lot met dat der
geallieerden verbond, met den wensch te
toonen, dat zij niet de derde onder den voet
geloopen kleine natie zal zijn. Na het lot
van Servië en België heeft Rumenië geen
illusies omtrent dé wijze, waarop de centra
len handelen met de kleine naties, die de
wapenen tegen hen apvatten. In wreede
aanvallen van Zeppelins, en aëroplanes,
waarbij honderden vrouwen en kinderen
werden gedood en verminkt, terwijl zij ar
geloos in de straten liepen van open steden,
toonden de vijanden hun wraakzucht.
Daardoor heeft de vijand plotseling een
verbittering opgewekt die de geheele natie
tegen hem in het harnas gejaagd heeft en
die vrede zonder overwinning voor Rumenië
volkomen onmogelijk maakt. En dit is 't ge
val met elk land dat in oorlog gekomen is
met de centrale mogendheden. De Rumee-
nen zullen niet te kort schieten in hun
plicht van onderdaan en de vijand kan hun
vertrouwen niet ondermijnen, in het recht
vaardige Engeland in Frankrijk hun La-
tijnschen broeder en in Rusland, hun on-
middellijken buur.
Met'de wetenschap dat ons volk in staat
is tot elke daad van moed en tot elk offer,
zijn wij er van overtuigd dat de sympathie
en de steun onzer groote bondgenooten
steeds achter ons zullen staan, zoo lang de
oorlog duurt.
Oost-lndlë.
Djembl en Palembang.
De correspondent te Soerab^ja van het
Hbld. seint onder dagteekening 12 dezer:
Djambj, officieel. Pe telefonische ge
meenschap met Moeara Roepit is op ver
schillende plaatsen afgesneden. Spionnen
van.ons, die opstandelingen ontmoetten te
Loeboek Roembai zeggen, dat onder hen
zich vele lieden bevinden uit Djambi en de
omgeving van Tembesi. De opstandelingen
zijn op weg n^pr Rawas, waar de controleur,
met drie brigades in zijn kantoor verschanst,
hen afwacht. Men heeft hem verwittigd dat
militaire versterking uit Palembang zich op
weg beVindt.
De berichten der controleurs te Tebing
Tinggi en Moeara Bliti bevestigen den op-
marsch der opstandelingen naar Sorolan-
goen (Rawas). De opstandelingen dwingen
de loyale bevolking der dorpen, die zij pas-
se eren, zich bij hen te voegen, ook de bevol
king van den kampong- Troesan, wiens
hoofd de hulp van den controleur te Moeara
Bliti heeft verzocht.
Om dezen nieuwen opstand te bedwingen
is de compagnie Feromkamp (Frankamp?),
aangewezen; deze zal beginnen met een
patrouilletocht in de bovenlanden.
Met grooten spoed worden twee com
pagnieën naar Palembang gezonden, opdat
de gewapende politie althans de regeerings-
etablissemejrten .kan vasthouden.
De Staatscourant van 13 October be
vat o.m. de volgend eKoninklijke besluiten:
op verzoek eervol ontslagen L. G. van
Dam, civiel-ingenieur te 's Hertogenbosch
als districts-inspecteur der spoorwegdien
sten.
hersteld in activiteit bij't Indische leger en
gevoerd h la suite der koloniale reserve met
tijdelijke benoeming tot adjudant in gewo
nen dienst der Koningin de gepensionneer-
de kapitein der infanterie van het Indische
leger J. P. de Josselin de Jong;
op verzoek eervol ontslagen als rijkskeur
meester in bizonderen dienst, resp. te Arn
hem ^n Utrecht F. W..v. Daim en J. P. van
der Slooten en benoemd tot rijkskeurmees
ter in bizonderen dienst te Arnhem J. P. v.
d. Slooten, directeur van het gemeenfe-
slachthuis aldaar.
bij het hoofdbestuur der posterijen en te-
legralfg benoemd tot adjunct-commies mr:
A. K. Pastor, thans tijdelijk en G. C. C.
Noordenbos,' le klerk ter provinciale griffie
van Gelderland.
benoemd tot commies der posterijen en
telegrafie 4e klasse H.-Roggeveen, J. H. M.
Heijnen, J. Duns Hzn., H. v. d. Hek, H. J. C.
Jasperse, G. van Ham, J. Foppes, J. Mole-
man en J. H. v. d. Waal, allen adspirant-
commies. t
Hare Majesteit de Koningin orvtving
gistermiddag ten 12 ure ten Koninklijke
Paleize in het Noordeinde te Den Haag den
heer A. de Santos Bandeira, ter overhandi
ging van zijn geloofsbrief als buitengewoon
gezant en gevolmachtigd minister van de
Portugeesche Republiek bij het Nederland-
sche Hof.
f Duitsch gezant-schap. Tegen
hêt "einde dezer maand wordt de nieuwbe
noemde diplomatieke vertegenwoordiger
van Duitschland te 's Gravenhage, dr. Ro
sen,» in de residentie verwacht.
Het gezantschap wordt thans tijdelijk be
heerd door den gezantschapsraad den heer
von Stumm.
Intendanc e-C o m m i s s i e. - Naar
ons wordt medegedeeld, heeft de commissie,
in Augustus 1915 door den minister van
Oorlog ingesteld tot het houden van een on
derzoek naar de werking der Intendance,
thans in haar 12 dezer gehouden vergadering
haar verslag vastgesteld.
Aan de redactie en aan de bewerking der
bijlagen moet nog de laatste hand worden
gelegd, zoodat de commissie binnen niet te
langen tijd l\et verslag aan den minister
hoopt ter kunnen aanbieden.
De nieuwe- burgemeester
van Veenda'm. De opvolger van jhr.
mr. dr. v. Berestéyn te -Veendam, de heer
R. G. Rijkens, werd 20 Febr. 1864 geb. te
Noordlaren (Gr.), waar zijn vader predikant
was. Hij is verbonden geweest aan de re
dactie der Opr. Hatul. Ct., was directeur-
redacteur van de Goesche Ct. en leider van
dé, later met het Amersf. Dagblad- saamge-
smolten „Eemlander."
Pas enkele jaren te Amersfoort werkzaam,
werd hij benoemd tot lid van den Raad en
vervolgens tot wethouder.
De heer van Aalst, president
der Nederlandsche Overzee Trust Maat
schappij, die htans volkomen van zijn onge
steldheid is hersteld, heeft gister weder de
vergadering van de Uitvoerende Commissie
van de N. O. T. geleid.
flederland en do oorlog.
De „Blommersdijk".
(O-f f i c i e e 1). Het ministerie van bui-
tenlandsche zaken deelt het volgende mede,
in verband met het vernietigen van het Ne
derlandsche stoomschip Blommersdijk, ge
laden met 6000 ton regeeringsgraan en
400 ton aan de Nederlandsche Overzee
Trust geconsigneerde gemengde lading:
Op 11 dezer heeft de regeering vfen Hr.
Ms. gezant te Washington het bericht ont
vangen, dat de Blommersdijk op 8 dezer
nam.- door een Duitsche duikboot was ver
nietigd en dat de commandant dier Duitsche
duikboot aan den kapitein van het stoom
schip een geteekende verklaring heeft afge
geven, dat het schip werd vernietigd over
eenkomstig artikel 30' van zijn instructies
van 24 Juli 1916, en bovendien had ver
klaard, dat elk schip, dat een Britsche haven
zou aandoen, zou vernietigd worden.
Op denzelfden dag droeg de regeerïhg
aan Hr. Ms. gezant te Berlijn op, van dat be
richt aan de Duitsche regeering kennis te
geven en eensdeels opheldering omtrent dat
ernstige ongeval te verzoeken, onderszins
.dringend te vragen, of de Duitsche regee
ring aan haar marine instructies had gege
ven, krachtens welke een Duitsche duikboot
geroepen zou zijn, over te gaan tot vernieti
ging van naar Nederland varende Neder
landsche schepen met een lading, bestemd
voor verbruik in Nederland, voor het groot
ste gedeelte aan de Nederlandsche regeering
toebehoorend.
In zijn heden ontvangen antwoord gaf de
gezant kennis van den bevredigenden uitslag
van zijne bemoeiingen.
Deze uitslag wordt bevestigd door een
rechtstreeksche mededeeling der Duitsche
regeering, ontvangen door tusschenkomst
van den tijdelijken zaakgelastigde, en welke
de volgende strekking heeft:
De commandanten van de Duitsche on
derzeebooten hebben strenge orders, om
onzijdige schepen slechts overeenkomstig
de bepalingen van het Duitsche prijsregle-
ment tot zinken te brengen. Het bericht dat
de commai\dant van de Duitsche onderzee
boot, welke Tiet Nederlandsche stoomschip
Blommersdijk aanviel, verklaard zou hebben
dat hij alle schepen die een Engelsche ha
ven aanloopen, tot zinken zou brengen,
schijnt om die reden volstrekt onwaarschijn
lijk. In elk geval zou zulk een verklaring
volkomen in strijd zijn met de hem ver
strekte bevelen-
Mocht bij het onderzoek, dat naront-
vangst van het rapport van den commandant
der duikboot zal worden ingesteld, blijken,
dat het tot zinken brengen van het stoom
schip Blommersdijk in strijd met de bepa
lingen van het Duitsche prijsreglement ge
schiedde, dan zal de Duitsche regeering,
zonder de zaak voor een priisT^recJif te
brengen, vT)or het schip en de lading scha
devergoeding geven.
Wolff's bureau seint ons uit Berlijn:
Naar aanleiding van de mededeeling van
den kapitein van de „Blommersdijk", dat de
commandant van de duikboot, die het schip
tot zinken had gebracht, gezegd zou hebben
„alle schepen die neer Engeland varen zul
len tot zinken gebracht worden", valt op te
merken dat dit ongetwijfeld invzooverre op
een misverstand berusten moet, dat de duik
bootcommandant moet hebben gesproken
van schepen die met contrabande .gël'aden
op reis zijn naar Engeland. Wat het con
crete geval van de „Blommersdijk" betreft,
valt de beslissing van het prijsgerecht af te
wachten welks oordeel natuurlijk volgent
recht en wet, onbeïnvloecf door uitlatingen
van derden, geschieden zal.
Deze zinsnede wordt natuurlijk door dei),
inhoud van de bovenstaande mededeeling ui*
Den Haag opgeheven. Red. A. D.
Uitvoerverbod.
Bij K. B is onder intrekking van vroeger#
besluiten de uitvoer van ijzer en staal et
hunne legeeringen in eiken vorm, met ia
houding echter van deze artikelen voor zoo
ver ze gebezigd zijn als verpakkingsmate/
riaal, verboden.
Granen en veevóeder-artikelen.'
De minister van Landbouw, Nijverheid en
Handel maakt in de „Staatsct." bekend, dat
granen en veevoeder-artikelen, die in da
maand October worden toegewezen, tegen
de volgende prijzen door de regeering zul
len worden afgeleverd:
La Plata-, Mixed en Indische mais 285
per 2000 K.G. Voertarwe 426 per 2100
K.G. Voerhaver 17 per 100 K.G. Gerst
Voer 18 per 100 K.G. Gerst Canada 19
per 100 K.G. Gerst Brouw 20 per 100
K.G. Lijnkoeken ƒ180 per 1000 K.G. j
basis onbepaalde merken, van La Plata-
zaad geslagen, bepaalde merken en soorten,'
ook schilfers, naar de gewone verhouding.'
Voorts maakt de minister bekend, dat er^
zal worden overgegaan tot den aankoop
voor rekening van het Rijk van den binnen-
landschen oogst van paardenboonen, wier-'
boonen, schopenboonen, duivenboonen en
Waalsch- of tuinboonen, (met uitzondering
van speciaal voor zaad gewonnen witkiemi-
ge groene of zwarte tuinboonsoorten), als
mede tot opneming van genoemde booi
soorten in de veevoederdistributie.
Benzineschip v r ij gelaten.
Uit Groningen wordt aan de Tel. ge
meld:
Naar gemeld wordt, heeft de Engelsch'o
regeering een voor ons land bestemd schip,'
geladen met benzine, vrijgelaten. Zeer waar
schijnlijk zal daardoor de heerschende ben-
zinenood voorloopig ophouden.
V1 i s s i n g e n—E n g e 1 a n d. De
mailboot „Koningin Regentes" is gistermor
gen van Vlissingen vertrokken, doch we/
gens de groote mail, welke aan 'boord is,
hedenochtend niet van Engeland terugg«-
keerd.
Maandag zal de „Prins Hendrik" vaI)
Vlissingen vertrekken; Dinsdag de „Ko^
ningin Regentes" en Woensdag weer de
„Prins Hendrik." o.'
Declcclrische grens. Twee doch*
ters van den landbouwer V., uil het grensge-t
hucht Castelré (N.-B.), van welke één woonde
te Minderhout (B), voerden met verlof van
de Duitsche grenswacht een gesprek bij den
electrischen draad. Bij het overreiken Yan een
potje kwamen hare kleercn met den draad
in aanraking, met het ongelukkig gevolg, da(
beiden door den schok gedood werden.
Een vrouw doodge'schoteiv.
Te Waubach (L.) stietten twee dienstdoen-
Er zijn veel menschen, die hun drang,
den menschen iets onaangenaams le zeg
gen/ waarheidsliefde noemeij.
Uit het Noorsch van Hulda Garborg.
Vertaald door
v A. M. VAN DER LINDEN-VAN EDEN.
48
Somtijds werd hij bijna ziek van verlangen
jöaar bruisend levensgenot, want zijn zinnelijk
begeeren liet zich in volle kracht gelden, in
,<3ie male dat hij zichzelven wel ontvluchten
i.woi^in afkeer van zichzelven en van alles; dat
..was de tijd, to,en Eli zoo lang op ccn brief van
hem had moeten wachten.
Maar voor Carl was de^c levenswijze in den
loop der jaren natuurlijk geworden. Zijn
/zenuwen waren er-aan gewend, en hij kon
[lïich niet anders denken. Toch bleef hij aan
phet werk en hij was ver van verdorven. Hij
ybezat een hart zooals weinigen; hij was een
j^Vriend, op wien men vertrouwen kon; hij was
iialleen maar nooit jong geweest.
Met zijn verhouding tot Mona Lisa meende
(hij het ernstig. Hij dacht dat deze manier de
|tenige voor hen was'; zij hielpet^ elkander de
eenzaamheid dragen, maar maakten ?ich ver-
'M? geen illusies, Op. zekeren dag zouden zij
zónder veel woorden vdh elkander gaan, en
zonder al te groote droefheid. Zoo was het
leven nu eenmaal; „que faire, que dire?"
Evenwel was hij er toch voor zichzelf zeker
van dat niet alles was, zooals het behoorde ,en
zijn geweten liet hem niet niet rust. Met Mona
Lisa was het natuurlijk hetzelfde, behalve dat.
zij bovendien nog meer moed had gehad om
de eerste le zijn in hun onderneming. En
daarvoor was hij haar dankbaar. Maar al was
dit zoo. dan voelde hij toch dat haar onrecht
geschiedde; hij was niet recht voldaan over
zijn houding. Er bleef, alles ten spijt, iets
onwaars in dit leven achter, dat hem hinder
de. Vooral om haar. Zij sponnen zich vast in
een weefsel van kleine leugens, en haar positie,
was er niet aangenamer door. Zijn gedrag, ge
voelde hij, was niet riddeflijk. Jn zulk een
stemming had hij dc reis naar Noorwegen
bedacht, doch spoedig daarna begrepen dat
hij hiermede zijn geweten slechts voor een
poos het zwijgen zou kunnen opleggen, maar
dat de geheele reis een mislukking zou wor
den.
Mona Lisa nad na cenige bedenkingen toe^
gestemd in dc reis.
Een winter daarboven in het, witte land
van Kaare trok haar wel aan. Als ze er maar
niet bevroor-en wanneer zij maar niet
Gekheid!
Was zij nog bang voor haar hart als zij bij
hem zou zijn? Dat was toch al le gek! En zij
zei tegen Carl dat zij zich op hel tochtje ver
heugde.
Maar toen kwam Eli's brief. Toen Carl hem
thuis op zijn kamer gelezen had, frommelde
hij boos den brief in elkaar; hij gevoelde zich
als iemand, bij wien een inbraak werd ge
pleegd. Zijn eerste gedachte was zich te ver
dedigen. Na dezen brief was er geen sprake
meer van om er heen te gaan. En hij ging voor
zijn schrijftafel zitten en krabbdlde met zijn
dikke pen twee, drie forsche regels, waarin
hij Eli bedankte voor haar goede bedoeling
en voor de vriendelijke uilnoodiging.... maar
in den winter wilden zij blijven waar zij waren
om hunne studiën.
Nauwelijks voltooid, verscheurde hij echter
dezen brief en wierp de snippers in den prul
lenmand; want zoo kon hij er zich niet van af
maken. Haar brief toonde, in ieder geval, dat
hij haar niet onverschillig was. En vóórdat hij
het zelf wist, ging hij zitten en las den brief
nog eens over. Toen hij er mee klaar was,
rstond-hij op en begon op en neer te loopen.
Ja, natuurlijk, zij had gelijk. Er haperde, iets
aan den wil of aan het karakter of aan de
liefde. Maar wat te doen?-Wie had hem in
dien warwinkel gebracht, dien men het leven
noemde, waar zij in de duisternis rond moes
ten scharrelen om alle mogelijke schrammen
op te loopen? Och, alles saamgenomen was
het hem een walg!
Hij wierp den brief op de tafel, nam zijn
sloppen, zwarten hoed en zijn jas met de
zachte,'warme voering achter het gordijn in
den hoek weg, kleedde zich haastig aan en
ging uit. Op straat trok hij zijn kraag op tot
aan zijn ooren, begroef zijn handen diep in
de groote zakken en hield zijn mond gesloten
voor den guren wind. Hu, men moest over
het geheel een engelengeduld hebben om het
leven te verduren.
Toen hij even geloopen had, ontmoette _hij
Kaare. Zij stonden stil en Kaare keek hem aan:
„Ben je ziek?'' Hij was namelijk ingepakt als
midden in den winter en zag nog bleeker dan
flewDoaiijk,
„Neen, maar het is vervloekt koud."
„Ja, de wind is wat scherp maar hel is toch
boven het vriespunt. Ga je naar haar toe?"
„Ja."
„Dan loopt ik een eindje mee, als je nïqt be
vriest terwijl wij praten. Ik' ging naar je toe
om le hooren.... of moeder geschreven he#ft?"
„Ja, ik hob juist een brief gekregen."
„Zoo. er is natuurlijk niets in den weg zij
verwacht je heiden."
„Ja, neen, er is niets in den weg."
Kaare gevoelde dat hij zijn vrees nfet kon
verhelen en keek een anderen kant uil.
Maar wij zullen moejelijk kunnen gaan."
„Zoo, en waarom niet?"
„Wij moeten sludeeren."
„Ja, dal moet je altijd, maar..."
„Je weet, Lisa heeft wat heel gauw haar
geld opgebruikt, zij moet spoedig klaar zijn."
„Dat is zoo. Nu, wé kunnen er later welecns
over praten, ik moet dezen kant uit."
„Je bent ook druk aan den gang?"
„Ja, eindelijk. Wil je haar van mij groeten?"
„Zeker."
Zoo scheidden de twee vrienden der jeugd;
zij hadden elkaar niets meer tc zeggen,
Bij Mona Lisa was het gezellig en overal
hingen er porlières. De kamer was niet "groot
en ingericht afs een kleine salon. Zij sliep in
den hoek, waar het groene rustbed stond, dat
overdag als sofa dienst deed, en haar werk
tafel was bedekt met allerlei voorwerpen i\it
de groote magazijnen: kruikjes, presse-papiers
in den vorm van dieren, bloemenvazen, foto-
grafiën in lijst, kleine veneliaansche spiegels
en nog veel meer.
Over den grooten, rieten koffer bij de deur
lag een nlat kussen, cemaAki van een ouden.
kleurrijken Wcener sjaal; daar had Kaar#
altijd graag gezeten. Hij had die plaats cenS
gekozen, omdat hij daar wal lucht kon krijgen
door de reten der deur, wanneer de tabaks
rook en de hitte in de kleine, overvolle kamer
hem ondragelijk werden. En op een plank
boven den koffer lag een cither, die hij dik
wijls bespeeld had en waarbij hij dan een<
vbudige liedjes zong.
Een noorsche studievriend, die wclcens mce-«
kwam, had de aardigheid om te zeggen dal
Runge bij de deur zat te cilhercn, terwijl de
anderen op de sofa zaten te drinken.
„Maar waarom, voor den duivel, drink jij
niet?" zei hij den eersten keer dat zij bijeen
waren. „Ben je ziek? Of kan of wil je niet?"
Kaare was gewoon aan deze vragen, en hij
antwoordde kalm, terwijl hij voortgirfg op de
cither te tokkelen:
„Ik weet niet of ik kan, want ik heb het
nooit geprobeerd, maar ik weet in ieder geval
dat ik niet wil."
En plaagden zij hem dan om deze onbe
grijpelijke en absoluut onvergeeflijke fout bij
een wel-opgevogd jongmensch, dan zei hij
slechts: „die der, das" en sloeg een schreeu
wenden dissonant op de cither .aan. En zij
lieten hem hoofdschuddend begaan. Maar;
hield hij niet van drinken, zooveel te beter
kon hij drinkliedjes zingen; hij droeg zc voor
met een humor en een dramatische somberg
heid waar zij van griezelden en de Noor zeil
„is dat niet een duivel van een vent! Ik kart
me niet begrijpen waar hij het vandaan haalt.
(Wordt yerYolgd.f