EEN STRIIO OM DE ZON.
„DE EEMLANDER".
Zaterdag 21 October 1916.
"BINN ÉN LAN DT"
FEUILLETON.
N° 96. Tweede Blad.
15d,> Jaargang.
KOLONIÊNi
SFOORTSCH
Hoofd redactlei
MARIE VAN VERSENDAAL.
Mr. O. j. VAN SCHAARDENBURO.
Uitgevers: VALKHOFF Co.
ABONNEMENTSPRIJS:
PRIJS DER ADVERTENTIËN:
Idem franco per post 1-SO.
Per week (met gratis verzekering tegen ongelukkon)» 0.136.
Afzonderlijke nummer» 0.05.
"Wekelijksoh bijvoegsel „D* Hollandichs Buiwrom(onder
redactie van Thérèae Hoven) per 8 mnd. 50 ets.
fWekelykaob bijvoegsel »Pak nu nuf per 8 mnd. 52 cl».
L—
Dienstaanbiedingen 1—5 regels0.5<l
Groote lettors naar plaatsruimte.
Voor handel en bedrjjf bestaan zeer voordeelige bopalmger
tot het horhaald advertoeren in dit Blad, b(i abonnement
Eono oirculairo, bovattendo do voorwaarden, wordt op
aanvraag toogozonden.
Bureau: UTRECHTSCH ESTRAAT 1.
Intercomm. Telefoonnummer 66.
Oost-lndlë
De onlusten op Sumatra.
Uit Weltevreden wordt aan de Tel. ge-
teind:
In Djambi en Palembang is thans een
mach tvan drieduizend man op de been.
Poenggawah Abdoelah is nu gearresteerd.
Opstandelingen vielen, nabij Paoetoea (aan
de Tembesi, benedenstrooms van de sa
menvloeiing met de Merangin) de onzen
aan. Er vielen aan hun kant zes dooden.
Aan het Hbld. wordt hierover nog ge
seind:
Het detachement onder bevel van luite
nant Aschmoneit sloeg den 13en October
een aanval af van opstandelingen te Paoe-
toed, van wie 6 gedood werden, waaronder
hun aanvoerder, de hadji Djatil.
In de streek van den opstand (Palem
bang en Djambi) zijn thans de volgende
troepen aanwezig: te Palembang het batal
jon in garnizoen, te Djambi het 10de en
16e bataljon infanterie, de derde compag
nie van het 17e bat. infanterie en de 2e
compagnie van het 11e bataljon van Suma
tra s Westkust; 4 brigades mai-':hauscees,
1 brigade infanterie, 1 sectie genie; te za-
men 1900 man infanterie en 100 man ge
wapende politie. Voor de kust liggen de
oorlogsschepen Koetei en Regentes.
De deputatie van Indië Weerbaar.
De Sum. Post meldt
De landvoogd heeft der Nederlandsche regee
ring haar welmeenen gevraagd over de ont
vangst van de deputatie van Indië Weerbaar.
De persoonlijke opinie van den landvoogd moet
tegen het zenden van een deputatie zijn. Voor-
loopig wordt gewacht op antwoord uit Neder
land. Het plan bestaat, dat de heer .Van Hin-
loopen Labberton de inlandss zal vergezellen
Voor welk doel hij een verzoek tot het verlee-
nen van half jaar verlof als leeraar aan de be-
stuursschool heeft ingediend.
Aan het Bat. Nicuwsbl. wordt uit Solo ge
seind
Aan Pangcran Koesoemodiningrat is verbo
den om mede te gaan met de deputatie van
Indië Weerbaar, waarschijnlijk om politieke re
denen.
Een Indische uügave van de
Handelingen.
De Locomotief meldt
Enkele bladen kregen een artikel gezonden
waarin de schrijver meedeelt, dat de wd. direc
teur van onderwijs aan de Indische regeering
heeft voorgesteld om bijzonder voor Indië een
uitgave van dat deel der „Handelingen" van het
Nederlandsche parlement te bevorderen, waarin
Indische belangen en onderwerpen ter sprake
komen. De abonnementsprijs zou 6.per jaar
moeten bedragen. De gouverneur-generaal heeft
reeds instemming met het plan betuigd en het
naar den minister van Koloniën met gunstig
idvies doorgezonden.
De Japanner1 ielinami.
De zaak van den Japanner Minami
Komt, naar aan de Tel. geseind wordt, den
25sten voor den Raad van Justitie te Ba
tavia. Er is groote belangstelling voor deze
rechtszaak.
(Naar men weet werden bij Minami brie
ven gevonden, die zijn betrekkingen bewe
zen uit onruststoken in Indië.)
Slaten-Generaal.
Pensioenfondsen.
Ingediend zijn twee wetsontwerpen, n.L
lo. tot regeling van de ontvangsten en uit
gaven van het Weduwen- en Weezenfonds voor
burgerlijke ambtenaren voor 'het jaar 1917
2o. tot regeling van de ontvangsten en uit
gaven van het Pensioenfonds voor de gemeen
teambtenaren voor het jaar 1917.
Met betrekking tot het eerste wetsontwerp
zegt dc Minister in de Memorie van toelich
ting, dat de geraamde ontvangsten een totaol
aanwijzen van f G.77Ö.750, terwijl de uitgaven,
zonder den post voor beleggingen, zijn ge
raamd op 2.387.290, zoodat een bedrag van
f' 4.383.160 beschikbaar zal kunnen zijn voor
aankoop van fondsen.
Bij de uitgaven is een bediag uitgetrokken,
vwn 6150 voor traktementsverhoogingen in
<icn thans bekleedien rang in Vorige jaren toe
gekend en krachtens de periodieke tra'ktements-
regeLing of anderszins nog toe te kennen in den
loop van het begroolingsjoar aan den direc
teur en aan de vender bedoelde ambtenaren er
bedienden.
Ten aanzien van het 2e genoemde wetsont
werp wordt gezegd dat de ontvangsten een to
taal aanwijzen «van f 4.028.000 terwijl de uitga
ven zonidcr den post voor beleggingen zijn ge
raamd cp f 1.510.819, zoodet een bedrog van
f 2.517,151 beschikbaar zal kunnen zi;n voor
aankoop van fondsen.
Brievengaarders.
De minister van Waterstaat heeft een voor
stel ingediend om de brievengaarders, die belast
zijn met de uitbetaling van de renten, toege
kend &gn de in de artikelen 369 en 370 der In
validiteitswet bedoelde ouden van dogen, en die
over 1915 een toelage hebben ontvangen, bere
kend naar 50 cents voor iederen rentetrekker,
alsnog een gelijke toelage te verleencn voor het
jaar 1914. Ook over het loopende jaar zal hun
gelijke belooning worden toegekend, en verder
zoolang als dit werk aan hen blijft opgedragen.
Vragen van den heer Kno b e 1.
Door het Tweede Kamerlid den heer Knobel
zijn inzake vertegenwoordiging van de Suri-
naamsche regeering bij de op Trinidad gehou
den Immigratieconferentie en omtrent verbete
ring der verkeersmiddelen van de West-Indische
koloniën, dc volgende schriftelijke vragen ge
richt tot den Minister van Koloniën
1. Is de Surinoamsche Regeering, vertegen
woordigd geworden bij de, in den afgeloopen
zomer, op Trinidad gehouden Immigratie-Con
ferentie
2. Zoo neen, welke zijn de redenen dezer
onthouding waar het beraadslagingen gold over
een, voor West-Indië zoo gewichtig, vraagstuk?
3. Is wellicht het ontbreken van scheepsge
legenheid, om uit Suriname tijdig te vertrekken,
een beletsel geweest voor den Agent-Generaal,
om ter conferentie tegenwoordig te zijn?
4. Zijn er, ook naar aanleiding der, op 28
December 1915 in de Tweede Kamer gehouden
debatten, maatregelen genomen, opdat onze
West-Indische koloniën beschikken over betere
geeenschapsmiddclen dan tot dusver het geval
was
De Minister van Koloniën heeft daarop het
volgende geantwoord
1. Het bestuur van Suriname was niet verte
genwoordigd bij de dezen zomer op Trinidad
gehouden Immigratiebesprekingen.
2. De Britsche regeering gaf desgevraagd te
kennen, dat de bijeenkomst op Trinidad strekte
tot het houden van besprekingen van huishou-
delijkcn aard, zoodat het bestuur van Suriname-
daaraan, tot haar leedwezen, niet zou kunnen
deelnemen.
3. Ten gevolge van het afwijzend antwoord
van de Britsche Regeering, moest von de zen
ding van een vertegenwoordiger van het be
stuur van Suriname naar Trinidad worden af
gezien.
4. Zooals ook uit het wetsontwerp tot vast
stelling van de koloniale huishoudelijke begroo
ting van Curasao voor het dienstjaar 1917 zal
blijken, zijn de pogingen tot verbetering van de
verkeersiddelen in genoemde kolonie niet ge
staakt. Gebleken is intusschen reeds, dat, wan
neer tot aanschaffing van een stoomschip moet
worden besloten, de bouwkosten ten gevolge
van de tijdsomstandigheden zeer hoog zullen
zijn.
Berichten.
De Staatscourant van 20 October be
vat o.a. de volgende Koninklijke besluiten:
benoemd tot reserve-officier van gezond
heid 2e klasse de arts H. A. Vissers;
op verzoek gepensionneerd wegens vol
brachten diensttijd de Indische verlofambte-
naar A. W. E. Weijerman, laatstelijk chef
der exploitatie der Oosterlijnen der Staats
spoorwegen op Java;
met 1 November wordt het pantsersckip
„Hertog Hendrik" u i t dienst en het pantser-
schip „Heemskerck" i n dienst gesteld en is
de kapitein ter zee W. B. K. Boom eervol
ontheven van het bevel over de „Hertog
Hendrik" en hem,opgedragen het bevel over
de „Heemskerck".
Z. K. H. de Prins kwam gister van het
Loo voor enkele uren te 's-Gravenhage tot
het leiden van eene vergadering van het
Hoofdcomité van het Nederlandsche Roode
Kruis.
De Minister van Marine, kapitein ter
zee Rambonnet en zijn adjudant, luitenant
ter zee le klasse mr. Jager, deden gister
avond bij het vertrek uit Rotterdam van het
stoomschip „Sindoro" naar Nederlandsch-
Indië, den met dat schip vertrekkenden
schout-bij-nacht Bron, benoemd tot comman
dant van de zeemacht in ndië, uitgeleide.
De onlangs benoemde luitenants ter
zee 3e klasse hebben gister middag hunne
opwachting gemaakt bij den Minister van
Marine, aan diens Departement.
Staatsraad! Kooien.
Naar aan het Centrum uit parlementai
re kringen wordt medegedeeld, is het zoo
goed als zeker, dat mr. dr. D. A. P. N. Koo
ien, lid van de Tweede Kamer, zal worden
benoemd tot lid van den Raad van State,
ter vervanging van wijlen staatsraad De Ne-
rée van Bobberich.
Oud-minister Loeff, eerst aangezocht,
wenschte een, eventueele benoeming niet
te aanvaarden.
Consulaat te Nice. De heer C.
Bosman van Oud-Karspel, kortelings be
noemd tot consul der Nederlanden te Nice,
heeft de reis naar zijn standplaats over
Duitschland aanvaard en zal tegen het einde
der maand het consulaat te Nice overnemen.
Genoemde heer was vroeger burgemees
ter van Brouwershaven en van Gendt, con
troleur der gemeente-financiën van 's-Gra-
venhage, mede-directeur der Naamlooze
Vennootschap Veenendaalsche Sajet-fabriek
voorheen Wed. Van Schuppen en Zoon te
Veenendaal en secretaris-penningmeester
van de afd. 's-Gravenhage der Nederland
sche Heide-Maatschappij.
De leden der Commissie van Rap
porteurs uit de Tweede Kamer over de
Marinebegrooting voor 1917, stelden zich
bij hun bezoek aan den Helder op de hoogte
van de -inrichting van werven en van het'
anti-luohtvaartgeschut, van de methode van
de Zweedsche gymnastiek en bezochten
eenige onzer oorlogsschepen, onderzeeboo
ten en andere oorlogsvaartuigen, enz.
Bij de verschillende bezoeken werden de
heeren rondgeleid door den Vice-admiraal
Naudin ten Cate.
Landstorm.
De Minister van Oorlog brengt in de
Staatscourant ter algemeene kennis, *dot
nog niet kan worden bepaald wanneer de in
1888 geboren personen, die tot den land
storm behooren of daartoe op of na 1 No
vember 1916 komen te behooren, in wer-
kehjken dienst zullen worden gesteld. Be
halve onvoorziene omstandigheden zal hun
opkomst niet nog in dit jaar moeten plaats
hebben. Zoodra de tijd van in dienst stelling
zal zijn bepaald, zal nadere bekendmaking
volgen.
Militaire hulp bij den oogst.
De Opperbevelhebber heeft, naar de Avp.
meldt, onderstaande order voor de land
macht uitgevaardigd:
„Teneinde tegemoet te komen aan de
bezwaren, welke in sommige deelen van
ons land bij den landbouw ondervonden
worden, bepaal ik, dat aan militairen,' die
langer dan Q'A maand onder de wapens zijn,
tot een aantal van 5 pet. der presente
sterkte, door de compagnies- en overeen
komstige commandanten, mits de belangen
van dienst en de veiligheid daardoor niet
worden geschaad, geheele of gedeeltelijke
vrijstelling van den dienst (uitgezonderd
van wacht- en grensdiensten) kan worden
verleend om uiterlijk tot eide November a.s.
binnen een kring van één uur gaans van
de kwartieren hulp te verleenen aan de
landbouwers, als de overtuiging bestaat, dat
de hiertoe vereischte werkkrachten door die
landbouwers niet zelfs niet uit de geïn
terneerde militairen zijn te verkrijgen,
terwijl het voor dezen arbeid aan de mili
tairen te betalen loon niet minder mag bc»
dragen, don het loon, dat ter plootse voor
den verrichten arbeid aan de arbeiders in
den regel wordt betaald.
Deze hulpvcrleening mag niet strekken
tot benadeeling der arbeiders, die in de na
bijheid wonen.
Het verdiende loon mag door de militai
ren worden behouden.
Zij, die van de vrijstelling van dienst ge
bruik maken, genieten tijdens den duur
daarvan geen periodieke verloven; dienten
gevolge verzuimde verlofsbeurten worden
niet ingehaald.
Werving voor Indië. Krachlens
gemeenschappelijke beschikking van de Mi
nisters van Koloniën en von Oorlog, is de
gelegenheid om ander genot eener prerrria
van 300 tot 500 bij het Nederlnndsdii-
Indische leger te worden gedetacheerd, voor
de militairen van het Nederlandsche leger
(landstormplichtigen daaronder begrepen)
nogmaals met drie maanden en al-
zoo tot 1 Januari 1917 ver
lengd.
Luitenant Mallinckrodl
geen deserteur? Volgens „De Maas
bode" heeft het vertrek naar Oostenrijk en
het dienstnemen aldaar van den len luite
nant G. A. Mnllinckrodt geleid tot de ont
dekking van een groote nalatigheid bij het
legerbestuur in de eerste dagen der mobili
satie.
Daar de in Albaneeschen dienst overga
gane officieren hadden opgehouden Neder-
landsch officier te zijn, zouden zij bij het
weder intreden in het leger hier te lande
opnieuw den eed of belofte hebben moeten
afleggen. Dit nu schijnt niet te hebben
plaats gehad, zoodat het nog een groote
vraag is of de van hier vertrokken officie!
zich aan desertie volgens de wet heef!
schuldig gemaakt.
Als gevolg van de aanvaarding zijne!
benoeming tot directeur van het gemeente
lijk Levensmiddelenbedrijf te Wageningen,.
heeft de heer A. H. van Lonkhuijzen opge
houden lid van den Raad aldaar te zijn.
Bij Koninklijk besluit van 9 October
1916 is
lo. de heer prof. dr. G. van Iterson Jr.<
hoogleeraar aan de Technische Hooge*
school te Delft, met ingang van 1 Novem
ber 1916, eervol ontheven van de leiding
der inrichting van en het toezicht op den.
Rijksvoorlichtingsdienst ten behoeve van
den rubberhandel en de rubbemijverheid
en is hij met ingang van dienzelfden datum
benoemd tot adviseur voor den Rijksvoor
lichtingsdienst voornoemd
2o. aan den heer jhr. F. C. van Heurn, op
zijn verzoek, met ingang van 1 November
1916, eervol ontslag verleend als techno
loog bij den Rijksvoorlichtingsdienst ten
behoeve von den rubberhandel en de rub
bernijverheid
3o. met ingang van 1 November 1916
benoemd- tot directeur van den Rijksvoor-
Mistrouw een man, die niet aan huiselijk
jeluk gelooven wil.
Uit het Noorsch van Hulda Garborg.
Vertaald door
A. M. VAN DER LINDEN—VAN EDEN.
49
Zij hadden ieder hun „stookdag" maar in
fcet begin kwam Carl aan met eenige kleine
takjes in de hand, vermoeid en verdrietig; hij
had niet anders gedaan dan zijn lorgnet op
en af zetten, het koordje was daarbij gedurig
fean de takken en struiken blijven hangen.
„Steek het lorgnet liever in je zak, terwijl
je zoekt," zei Kaare. Maar Carl lachte spottend
'om zijn domheid.
Zonder zijn lorgnet was hij immers bijna
blind. Maar hij zette het toch af. In het begin
tuimelde hij ieder oogenblik over alles; maar
langzamerhand was het of er oogen groeiden
Jan zijn vingers en overal, zoodat hij ten
Jaatste, als het ware, met zijn heele lichaam
*ag, het was een wonder.
Maar toen hij ontdekte dat hij ook Eeter
dan vroeger met zijn oogen alleen zien kon,
*>verviel hem een schrik. Daar had je zeker
Uen wildeman, die tevoorschijn kwam en den
culluurmensch in hem vermoordde. En hij
maakte er allerlei gekheid over.
Hij vroeg, aan ICaare hein te waarschuwen
als er een staart tevoorschijn kwam, of als de
lust om in hoornen le klimmen hem overviel.
Maar Carl gevoelde zich steeds opgewekter.
Kaare had het geheele voorjaar hard ge
werkt, en Sverre niet minder. Nu was het ook
gelukkig dat het kerspel een groote uitge
strektheid bosch had aangekocht, benevens
een paar gaarden bij de Sirilla, die indertijd
op speculatie waren verkocht, en waarvan de
eigenaars niet genegen waren om er weer op
te gaan wonen. Maar wat hun voor het oogen
blik het meest in beslag nam, dat waren de
onderhandelingen over Preestgard. Het was
hun doel Gunnar den gaard terug te geven,
en er waren cr velen, die daaraan wilden mee
helpen, wanneer hij slechts te krijgen was, en
dóórop kon men nu wel bijna zeker rekenen.
De poliep, die beneden aan dc Sirilla lag en
haar zuigarmen steeds verder over het dal
had uitgestrekt, begon duidelijk zichtbaar te
krimpen en haar lange vangarmen weer in te
trekken.
Tegelijk begonnen ook de mcnschcn van het
kerspel de toovcrzalf uit hunne oogen te wrij
ven en wakker \e worden. Zij zagen nu de
werkelijkheid weer. Hun gemoedsstemming
werd gelijkmatiger en langzamerhand kreeg
men iets van het oude zelfvertrouwen teriig;
de wil ontwaakte, het gevoel van tijdelijke
inzinking week van hen, en menig teeken
wees er op, dat de lust meer algemeen werd
om aan het kerspel zijn oude grenzen terug
te geven. En het was alsof aller oogen zich nu
wendden naar Kaare Runge; hij was een
kracht, die in hun midden opgegroeid was,
e$n kracht, die, *ooals cij instinctmatig be-.
grepen, uit een andere wereld kwam dan die
van Harold Haave, dezen man, dien zij niet
meer begrepen.
En ^Caare leefde boven aan den voet van
den gletsdier, gedurende al de stralende
dagen, vol zonneschijn en lichte zomernach
ten, en kon bijna zijn jeugdigen moed niet in
loom houden. De arbeid, die hem wachtte,
scheen hem niet te zwaar; het was voor hem
een natuurlijk iels, dat h ij nu alle moeielijk-
heden zou moeten oplossen.
Zelfs Carl werd door zijn ijver aangestoken
en volgde met spanning de opleving van dit
kleine kerspel in de bergen, dicht onder dc
poolstreek, waarvan hij vroeger geloofd had
dat men er 's winters in een berenhol lag
en er zomers onbezorgd leefde als de leliën
op het veld.
Eens op een dag sprak hij hierover met Eli
en zei dat hij bijna kon verlangen den winter
over te blijven om te zien hoe alles dan ging.
„Waarom zou je het niet doen?'' vroeg Eli.
„Helaas 1" hij schudde het hoofd.
„Kom dan terug. Neem je moeders huisje
als leen; het komt toch vrij, nu het nieuwe
huis voor domine Holdt en mevrouw Böhme
klaar is." Zij moest hem eerst uitleggen wat
een „leen" was, en vond het grappig dat hij
dan een noorsch „leenman" zou zijn. „Maar
in allen ernst, zou ik het werkelijk kunnen
koopen?"
Hij zag haar vol verwachting aan.
„Ja, zeker, en billijk ook, omdat je ook een
leenman bent." Zij glimlachte en zei: „Denk
er eens ernstig over."
„Ja, tante Eli, het is werkelijk iets om over
te denken. Men moet toch een plek hebben om
le sterven."
«Neen, daaj; ben je nog zoo.gauw.nLet aap
toe. Eerst moet je leven, want de dood is alleen
te verkrijgen door het leven, weet je. En je
vindt geen plaats op aarde, waar het zoo
goed is te leven als hier wanneer je ten
minste zelf geen thuis hebt. Reis overal heen,
waar jc wilt, ga naar dc landen waarvan de
dichters zingen, waar de zon alles dor brandt
in den langen zomer, waar de kinderen oud
worden geboren, waar de dieren op gloeiend
zand Ioopen en geel, droog stroo eten; of naar
de prachtige steden, waar twee derden van dc
menschen wonen in holen zonder zon; heb
je eenmaal het Sirildgl leeren kennen, dan
zullen je gedachten er altijd naar terug kee-
ren, en je zult het vóór je zien liggen als een
klein, aardsch paradijs, geloof mij."
Carl moest glimlachen.
„Ja, ik geloof u. Het is goed hier te wezen,
en minder eenzaam dan men zou denken. Men
is eenzamer in de groote steden. Maar zóó ver
rukt over het leven als u, tante Eli, zal ik
nooit worden. Ik heb mij altijd voorgesteld
dat, als ik dan toch moest leven, dit zijn zou
in het centrum der wereld."
„Ach Carl, het centrum der wereld is dóór,
waar wij zeiven zijn; of het op de Galhoi-
spits of „unter den Linden" is, maakt geen
verschil. Je spreekt over sterven och neen,
mijn vriend, eerst deze wereld, dan het Nir
wana. Men krijgt niets om niet."
„Tante Ell, u is ten slotte toch" ook pessl-
misté."
„Ja, wie is dit in den gron'd niet? Maar ik
ben er van overtuigd dat men óf moet ster
ven, óf zijn pessimisme overwinnen."
Carl trok zijn schouders op. Eli ging voort:
„Ja, want het leven is ten slotte slechts een
strijd om den dood te overwinnen en het
pessimisme is niet anders dan het besef dat
men moet ondergaan in den strijd. Maar men
geeft zich niet zoo spoedig gewonnen, zoolang
de zon schijnt en men, zooals Kaare zegt, een
eerlijken naam draagt."
„Ach. ik benijd u zoo, tante Eli!"
„Gekheid, jc bent jong. Waarom zou jc mij
benijden?
Omdat ik niet naar het Nirwana vcrlang?'-1
„Ja, bijvoorbeeld.'*
„Neen, dat doe ik ook niet. Ik vind ond»aks
alles, het leven heerlijk."
„Ik bewonder u, tante Eli. Wal kan ik doen
om ook zoo ver te komen?"
„Pak het leven aan. Vind een plek op aarde^
waar jc kunt leven, in plaats van er over té
loopen tobben waar je zou willen sterven."
Hij glimlachte, vroolijker dan hij inlang ge»
daan had.
„Ja, dan moet u mij moeder's huisje geveil
om in te wonen, wilt u?"
„Dat wil ik, Carl. Dus, afgesproken?"
Zij reikte hem de hand, cn hij nam die en
kuste haar eerbiedig „Dank", zei hij zacht.
Toen spjong hij plotseling op:
„Ik moet het dadelijk aan Kaare vertellenl*
En van dién dag af bleef al zijn belangstel^
ling voor het huis, en Kaare en Sverre
moesten telkens de teekeningen zien van
groote.en kleine veranderingen, en naar zijn
plannen luisteren over den aanleg van een
kleinen tuin met bloemen en heesters, did
ieder jaar weer zouden opkomen, want hij zoo
er slechts in de vacanties kunnen zijn wanj
neer ten minste zijn werk niet toeliet dat hij
nu en dan eens over kon komen. In ieder ge*
val moest hij een bibliotheek en electriscl»
licht hebben;
l Wordt .veryolga.j