EEN STRIIO OM DE ZON. „DE EEMLANDER". Zaterdag 21 October 1916. "BINN ÉN LAN DT" FEUILLETON. N° 96. Tweede Blad. 15d,> Jaargang. KOLONIÊNi SFOORTSCH Hoofd redactlei MARIE VAN VERSENDAAL. Mr. O. j. VAN SCHAARDENBURO. Uitgevers: VALKHOFF Co. ABONNEMENTSPRIJS: PRIJS DER ADVERTENTIËN: Idem franco per post 1-SO. Per week (met gratis verzekering tegen ongelukkon)» 0.136. Afzonderlijke nummer» 0.05. "Wekelijksoh bijvoegsel „D* Hollandichs Buiwrom(onder redactie van Thérèae Hoven) per 8 mnd. 50 ets. fWekelykaob bijvoegsel »Pak nu nuf per 8 mnd. 52 cl». L— Dienstaanbiedingen 1—5 regels0.5<l Groote lettors naar plaatsruimte. Voor handel en bedrjjf bestaan zeer voordeelige bopalmger tot het horhaald advertoeren in dit Blad, b(i abonnement Eono oirculairo, bovattendo do voorwaarden, wordt op aanvraag toogozonden. Bureau: UTRECHTSCH ESTRAAT 1. Intercomm. Telefoonnummer 66. Oost-lndlë De onlusten op Sumatra. Uit Weltevreden wordt aan de Tel. ge- teind: In Djambi en Palembang is thans een mach tvan drieduizend man op de been. Poenggawah Abdoelah is nu gearresteerd. Opstandelingen vielen, nabij Paoetoea (aan de Tembesi, benedenstrooms van de sa menvloeiing met de Merangin) de onzen aan. Er vielen aan hun kant zes dooden. Aan het Hbld. wordt hierover nog ge seind: Het detachement onder bevel van luite nant Aschmoneit sloeg den 13en October een aanval af van opstandelingen te Paoe- toed, van wie 6 gedood werden, waaronder hun aanvoerder, de hadji Djatil. In de streek van den opstand (Palem bang en Djambi) zijn thans de volgende troepen aanwezig: te Palembang het batal jon in garnizoen, te Djambi het 10de en 16e bataljon infanterie, de derde compag nie van het 17e bat. infanterie en de 2e compagnie van het 11e bataljon van Suma tra s Westkust; 4 brigades mai-':hauscees, 1 brigade infanterie, 1 sectie genie; te za- men 1900 man infanterie en 100 man ge wapende politie. Voor de kust liggen de oorlogsschepen Koetei en Regentes. De deputatie van Indië Weerbaar. De Sum. Post meldt De landvoogd heeft der Nederlandsche regee ring haar welmeenen gevraagd over de ont vangst van de deputatie van Indië Weerbaar. De persoonlijke opinie van den landvoogd moet tegen het zenden van een deputatie zijn. Voor- loopig wordt gewacht op antwoord uit Neder land. Het plan bestaat, dat de heer .Van Hin- loopen Labberton de inlandss zal vergezellen Voor welk doel hij een verzoek tot het verlee- nen van half jaar verlof als leeraar aan de be- stuursschool heeft ingediend. Aan het Bat. Nicuwsbl. wordt uit Solo ge seind Aan Pangcran Koesoemodiningrat is verbo den om mede te gaan met de deputatie van Indië Weerbaar, waarschijnlijk om politieke re denen. Een Indische uügave van de Handelingen. De Locomotief meldt Enkele bladen kregen een artikel gezonden waarin de schrijver meedeelt, dat de wd. direc teur van onderwijs aan de Indische regeering heeft voorgesteld om bijzonder voor Indië een uitgave van dat deel der „Handelingen" van het Nederlandsche parlement te bevorderen, waarin Indische belangen en onderwerpen ter sprake komen. De abonnementsprijs zou 6.per jaar moeten bedragen. De gouverneur-generaal heeft reeds instemming met het plan betuigd en het naar den minister van Koloniën met gunstig idvies doorgezonden. De Japanner1 ielinami. De zaak van den Japanner Minami Komt, naar aan de Tel. geseind wordt, den 25sten voor den Raad van Justitie te Ba tavia. Er is groote belangstelling voor deze rechtszaak. (Naar men weet werden bij Minami brie ven gevonden, die zijn betrekkingen bewe zen uit onruststoken in Indië.) Slaten-Generaal. Pensioenfondsen. Ingediend zijn twee wetsontwerpen, n.L lo. tot regeling van de ontvangsten en uit gaven van het Weduwen- en Weezenfonds voor burgerlijke ambtenaren voor 'het jaar 1917 2o. tot regeling van de ontvangsten en uit gaven van het Pensioenfonds voor de gemeen teambtenaren voor het jaar 1917. Met betrekking tot het eerste wetsontwerp zegt dc Minister in de Memorie van toelich ting, dat de geraamde ontvangsten een totaol aanwijzen van f G.77Ö.750, terwijl de uitgaven, zonder den post voor beleggingen, zijn ge raamd op 2.387.290, zoodat een bedrag van f' 4.383.160 beschikbaar zal kunnen zijn voor aankoop van fondsen. Bij de uitgaven is een bediag uitgetrokken, vwn 6150 voor traktementsverhoogingen in <icn thans bekleedien rang in Vorige jaren toe gekend en krachtens de periodieke tra'ktements- regeLing of anderszins nog toe te kennen in den loop van het begroolingsjoar aan den direc teur en aan de vender bedoelde ambtenaren er bedienden. Ten aanzien van het 2e genoemde wetsont werp wordt gezegd dat de ontvangsten een to taal aanwijzen «van f 4.028.000 terwijl de uitga ven zonidcr den post voor beleggingen zijn ge raamd cp f 1.510.819, zoodet een bedrog van f 2.517,151 beschikbaar zal kunnen zi;n voor aankoop van fondsen. Brievengaarders. De minister van Waterstaat heeft een voor stel ingediend om de brievengaarders, die belast zijn met de uitbetaling van de renten, toege kend &gn de in de artikelen 369 en 370 der In validiteitswet bedoelde ouden van dogen, en die over 1915 een toelage hebben ontvangen, bere kend naar 50 cents voor iederen rentetrekker, alsnog een gelijke toelage te verleencn voor het jaar 1914. Ook over het loopende jaar zal hun gelijke belooning worden toegekend, en verder zoolang als dit werk aan hen blijft opgedragen. Vragen van den heer Kno b e 1. Door het Tweede Kamerlid den heer Knobel zijn inzake vertegenwoordiging van de Suri- naamsche regeering bij de op Trinidad gehou den Immigratieconferentie en omtrent verbete ring der verkeersmiddelen van de West-Indische koloniën, dc volgende schriftelijke vragen ge richt tot den Minister van Koloniën 1. Is de Surinoamsche Regeering, vertegen woordigd geworden bij de, in den afgeloopen zomer, op Trinidad gehouden Immigratie-Con ferentie 2. Zoo neen, welke zijn de redenen dezer onthouding waar het beraadslagingen gold over een, voor West-Indië zoo gewichtig, vraagstuk? 3. Is wellicht het ontbreken van scheepsge legenheid, om uit Suriname tijdig te vertrekken, een beletsel geweest voor den Agent-Generaal, om ter conferentie tegenwoordig te zijn? 4. Zijn er, ook naar aanleiding der, op 28 December 1915 in de Tweede Kamer gehouden debatten, maatregelen genomen, opdat onze West-Indische koloniën beschikken over betere geeenschapsmiddclen dan tot dusver het geval was De Minister van Koloniën heeft daarop het volgende geantwoord 1. Het bestuur van Suriname was niet verte genwoordigd bij de dezen zomer op Trinidad gehouden Immigratiebesprekingen. 2. De Britsche regeering gaf desgevraagd te kennen, dat de bijeenkomst op Trinidad strekte tot het houden van besprekingen van huishou- delijkcn aard, zoodat het bestuur van Suriname- daaraan, tot haar leedwezen, niet zou kunnen deelnemen. 3. Ten gevolge van het afwijzend antwoord van de Britsche Regeering, moest von de zen ding van een vertegenwoordiger van het be stuur van Suriname naar Trinidad worden af gezien. 4. Zooals ook uit het wetsontwerp tot vast stelling van de koloniale huishoudelijke begroo ting van Curasao voor het dienstjaar 1917 zal blijken, zijn de pogingen tot verbetering van de verkeersiddelen in genoemde kolonie niet ge staakt. Gebleken is intusschen reeds, dat, wan neer tot aanschaffing van een stoomschip moet worden besloten, de bouwkosten ten gevolge van de tijdsomstandigheden zeer hoog zullen zijn. Berichten. De Staatscourant van 20 October be vat o.a. de volgende Koninklijke besluiten: benoemd tot reserve-officier van gezond heid 2e klasse de arts H. A. Vissers; op verzoek gepensionneerd wegens vol brachten diensttijd de Indische verlofambte- naar A. W. E. Weijerman, laatstelijk chef der exploitatie der Oosterlijnen der Staats spoorwegen op Java; met 1 November wordt het pantsersckip „Hertog Hendrik" u i t dienst en het pantser- schip „Heemskerck" i n dienst gesteld en is de kapitein ter zee W. B. K. Boom eervol ontheven van het bevel over de „Hertog Hendrik" en hem,opgedragen het bevel over de „Heemskerck". Z. K. H. de Prins kwam gister van het Loo voor enkele uren te 's-Gravenhage tot het leiden van eene vergadering van het Hoofdcomité van het Nederlandsche Roode Kruis. De Minister van Marine, kapitein ter zee Rambonnet en zijn adjudant, luitenant ter zee le klasse mr. Jager, deden gister avond bij het vertrek uit Rotterdam van het stoomschip „Sindoro" naar Nederlandsch- Indië, den met dat schip vertrekkenden schout-bij-nacht Bron, benoemd tot comman dant van de zeemacht in ndië, uitgeleide. De onlangs benoemde luitenants ter zee 3e klasse hebben gister middag hunne opwachting gemaakt bij den Minister van Marine, aan diens Departement. Staatsraad! Kooien. Naar aan het Centrum uit parlementai re kringen wordt medegedeeld, is het zoo goed als zeker, dat mr. dr. D. A. P. N. Koo ien, lid van de Tweede Kamer, zal worden benoemd tot lid van den Raad van State, ter vervanging van wijlen staatsraad De Ne- rée van Bobberich. Oud-minister Loeff, eerst aangezocht, wenschte een, eventueele benoeming niet te aanvaarden. Consulaat te Nice. De heer C. Bosman van Oud-Karspel, kortelings be noemd tot consul der Nederlanden te Nice, heeft de reis naar zijn standplaats over Duitschland aanvaard en zal tegen het einde der maand het consulaat te Nice overnemen. Genoemde heer was vroeger burgemees ter van Brouwershaven en van Gendt, con troleur der gemeente-financiën van 's-Gra- venhage, mede-directeur der Naamlooze Vennootschap Veenendaalsche Sajet-fabriek voorheen Wed. Van Schuppen en Zoon te Veenendaal en secretaris-penningmeester van de afd. 's-Gravenhage der Nederland sche Heide-Maatschappij. De leden der Commissie van Rap porteurs uit de Tweede Kamer over de Marinebegrooting voor 1917, stelden zich bij hun bezoek aan den Helder op de hoogte van de -inrichting van werven en van het' anti-luohtvaartgeschut, van de methode van de Zweedsche gymnastiek en bezochten eenige onzer oorlogsschepen, onderzeeboo ten en andere oorlogsvaartuigen, enz. Bij de verschillende bezoeken werden de heeren rondgeleid door den Vice-admiraal Naudin ten Cate. Landstorm. De Minister van Oorlog brengt in de Staatscourant ter algemeene kennis, *dot nog niet kan worden bepaald wanneer de in 1888 geboren personen, die tot den land storm behooren of daartoe op of na 1 No vember 1916 komen te behooren, in wer- kehjken dienst zullen worden gesteld. Be halve onvoorziene omstandigheden zal hun opkomst niet nog in dit jaar moeten plaats hebben. Zoodra de tijd van in dienst stelling zal zijn bepaald, zal nadere bekendmaking volgen. Militaire hulp bij den oogst. De Opperbevelhebber heeft, naar de Avp. meldt, onderstaande order voor de land macht uitgevaardigd: „Teneinde tegemoet te komen aan de bezwaren, welke in sommige deelen van ons land bij den landbouw ondervonden worden, bepaal ik, dat aan militairen,' die langer dan Q'A maand onder de wapens zijn, tot een aantal van 5 pet. der presente sterkte, door de compagnies- en overeen komstige commandanten, mits de belangen van dienst en de veiligheid daardoor niet worden geschaad, geheele of gedeeltelijke vrijstelling van den dienst (uitgezonderd van wacht- en grensdiensten) kan worden verleend om uiterlijk tot eide November a.s. binnen een kring van één uur gaans van de kwartieren hulp te verleenen aan de landbouwers, als de overtuiging bestaat, dat de hiertoe vereischte werkkrachten door die landbouwers niet zelfs niet uit de geïn terneerde militairen zijn te verkrijgen, terwijl het voor dezen arbeid aan de mili tairen te betalen loon niet minder mag bc» dragen, don het loon, dat ter plootse voor den verrichten arbeid aan de arbeiders in den regel wordt betaald. Deze hulpvcrleening mag niet strekken tot benadeeling der arbeiders, die in de na bijheid wonen. Het verdiende loon mag door de militai ren worden behouden. Zij, die van de vrijstelling van dienst ge bruik maken, genieten tijdens den duur daarvan geen periodieke verloven; dienten gevolge verzuimde verlofsbeurten worden niet ingehaald. Werving voor Indië. Krachlens gemeenschappelijke beschikking van de Mi nisters van Koloniën en von Oorlog, is de gelegenheid om ander genot eener prerrria van 300 tot 500 bij het Nederlnndsdii- Indische leger te worden gedetacheerd, voor de militairen van het Nederlandsche leger (landstormplichtigen daaronder begrepen) nogmaals met drie maanden en al- zoo tot 1 Januari 1917 ver lengd. Luitenant Mallinckrodl geen deserteur? Volgens „De Maas bode" heeft het vertrek naar Oostenrijk en het dienstnemen aldaar van den len luite nant G. A. Mnllinckrodt geleid tot de ont dekking van een groote nalatigheid bij het legerbestuur in de eerste dagen der mobili satie. Daar de in Albaneeschen dienst overga gane officieren hadden opgehouden Neder- landsch officier te zijn, zouden zij bij het weder intreden in het leger hier te lande opnieuw den eed of belofte hebben moeten afleggen. Dit nu schijnt niet te hebben plaats gehad, zoodat het nog een groote vraag is of de van hier vertrokken officie! zich aan desertie volgens de wet heef! schuldig gemaakt. Als gevolg van de aanvaarding zijne! benoeming tot directeur van het gemeente lijk Levensmiddelenbedrijf te Wageningen,. heeft de heer A. H. van Lonkhuijzen opge houden lid van den Raad aldaar te zijn. Bij Koninklijk besluit van 9 October 1916 is lo. de heer prof. dr. G. van Iterson Jr.< hoogleeraar aan de Technische Hooge* school te Delft, met ingang van 1 Novem ber 1916, eervol ontheven van de leiding der inrichting van en het toezicht op den. Rijksvoorlichtingsdienst ten behoeve van den rubberhandel en de rubbemijverheid en is hij met ingang van dienzelfden datum benoemd tot adviseur voor den Rijksvoor lichtingsdienst voornoemd 2o. aan den heer jhr. F. C. van Heurn, op zijn verzoek, met ingang van 1 November 1916, eervol ontslag verleend als techno loog bij den Rijksvoorlichtingsdienst ten behoeve von den rubberhandel en de rub bernijverheid 3o. met ingang van 1 November 1916 benoemd- tot directeur van den Rijksvoor- Mistrouw een man, die niet aan huiselijk jeluk gelooven wil. Uit het Noorsch van Hulda Garborg. Vertaald door A. M. VAN DER LINDEN—VAN EDEN. 49 Zij hadden ieder hun „stookdag" maar in fcet begin kwam Carl aan met eenige kleine takjes in de hand, vermoeid en verdrietig; hij had niet anders gedaan dan zijn lorgnet op en af zetten, het koordje was daarbij gedurig fean de takken en struiken blijven hangen. „Steek het lorgnet liever in je zak, terwijl je zoekt," zei Kaare. Maar Carl lachte spottend 'om zijn domheid. Zonder zijn lorgnet was hij immers bijna blind. Maar hij zette het toch af. In het begin tuimelde hij ieder oogenblik over alles; maar langzamerhand was het of er oogen groeiden Jan zijn vingers en overal, zoodat hij ten Jaatste, als het ware, met zijn heele lichaam *ag, het was een wonder. Maar toen hij ontdekte dat hij ook Eeter dan vroeger met zijn oogen alleen zien kon, *>verviel hem een schrik. Daar had je zeker Uen wildeman, die tevoorschijn kwam en den culluurmensch in hem vermoordde. En hij maakte er allerlei gekheid over. Hij vroeg, aan ICaare hein te waarschuwen als er een staart tevoorschijn kwam, of als de lust om in hoornen le klimmen hem overviel. Maar Carl gevoelde zich steeds opgewekter. Kaare had het geheele voorjaar hard ge werkt, en Sverre niet minder. Nu was het ook gelukkig dat het kerspel een groote uitge strektheid bosch had aangekocht, benevens een paar gaarden bij de Sirilla, die indertijd op speculatie waren verkocht, en waarvan de eigenaars niet genegen waren om er weer op te gaan wonen. Maar wat hun voor het oogen blik het meest in beslag nam, dat waren de onderhandelingen over Preestgard. Het was hun doel Gunnar den gaard terug te geven, en er waren cr velen, die daaraan wilden mee helpen, wanneer hij slechts te krijgen was, en dóórop kon men nu wel bijna zeker rekenen. De poliep, die beneden aan dc Sirilla lag en haar zuigarmen steeds verder over het dal had uitgestrekt, begon duidelijk zichtbaar te krimpen en haar lange vangarmen weer in te trekken. Tegelijk begonnen ook de mcnschcn van het kerspel de toovcrzalf uit hunne oogen te wrij ven en wakker \e worden. Zij zagen nu de werkelijkheid weer. Hun gemoedsstemming werd gelijkmatiger en langzamerhand kreeg men iets van het oude zelfvertrouwen teriig; de wil ontwaakte, het gevoel van tijdelijke inzinking week van hen, en menig teeken wees er op, dat de lust meer algemeen werd om aan het kerspel zijn oude grenzen terug te geven. En het was alsof aller oogen zich nu wendden naar Kaare Runge; hij was een kracht, die in hun midden opgegroeid was, e$n kracht, die, *ooals cij instinctmatig be-. grepen, uit een andere wereld kwam dan die van Harold Haave, dezen man, dien zij niet meer begrepen. En ^Caare leefde boven aan den voet van den gletsdier, gedurende al de stralende dagen, vol zonneschijn en lichte zomernach ten, en kon bijna zijn jeugdigen moed niet in loom houden. De arbeid, die hem wachtte, scheen hem niet te zwaar; het was voor hem een natuurlijk iels, dat h ij nu alle moeielijk- heden zou moeten oplossen. Zelfs Carl werd door zijn ijver aangestoken en volgde met spanning de opleving van dit kleine kerspel in de bergen, dicht onder dc poolstreek, waarvan hij vroeger geloofd had dat men er 's winters in een berenhol lag en er zomers onbezorgd leefde als de leliën op het veld. Eens op een dag sprak hij hierover met Eli en zei dat hij bijna kon verlangen den winter over te blijven om te zien hoe alles dan ging. „Waarom zou je het niet doen?'' vroeg Eli. „Helaas 1" hij schudde het hoofd. „Kom dan terug. Neem je moeders huisje als leen; het komt toch vrij, nu het nieuwe huis voor domine Holdt en mevrouw Böhme klaar is." Zij moest hem eerst uitleggen wat een „leen" was, en vond het grappig dat hij dan een noorsch „leenman" zou zijn. „Maar in allen ernst, zou ik het werkelijk kunnen koopen?" Hij zag haar vol verwachting aan. „Ja, zeker, en billijk ook, omdat je ook een leenman bent." Zij glimlachte en zei: „Denk er eens ernstig over." „Ja, tante Eli, het is werkelijk iets om over te denken. Men moet toch een plek hebben om le sterven." «Neen, daaj; ben je nog zoo.gauw.nLet aap toe. Eerst moet je leven, want de dood is alleen te verkrijgen door het leven, weet je. En je vindt geen plaats op aarde, waar het zoo goed is te leven als hier wanneer je ten minste zelf geen thuis hebt. Reis overal heen, waar jc wilt, ga naar dc landen waarvan de dichters zingen, waar de zon alles dor brandt in den langen zomer, waar de kinderen oud worden geboren, waar de dieren op gloeiend zand Ioopen en geel, droog stroo eten; of naar de prachtige steden, waar twee derden van dc menschen wonen in holen zonder zon; heb je eenmaal het Sirildgl leeren kennen, dan zullen je gedachten er altijd naar terug kee- ren, en je zult het vóór je zien liggen als een klein, aardsch paradijs, geloof mij." Carl moest glimlachen. „Ja, ik geloof u. Het is goed hier te wezen, en minder eenzaam dan men zou denken. Men is eenzamer in de groote steden. Maar zóó ver rukt over het leven als u, tante Eli, zal ik nooit worden. Ik heb mij altijd voorgesteld dat, als ik dan toch moest leven, dit zijn zou in het centrum der wereld." „Ach Carl, het centrum der wereld is dóór, waar wij zeiven zijn; of het op de Galhoi- spits of „unter den Linden" is, maakt geen verschil. Je spreekt over sterven och neen, mijn vriend, eerst deze wereld, dan het Nir wana. Men krijgt niets om niet." „Tante Ell, u is ten slotte toch" ook pessl- misté." „Ja, wie is dit in den gron'd niet? Maar ik ben er van overtuigd dat men óf moet ster ven, óf zijn pessimisme overwinnen." Carl trok zijn schouders op. Eli ging voort: „Ja, want het leven is ten slotte slechts een strijd om den dood te overwinnen en het pessimisme is niet anders dan het besef dat men moet ondergaan in den strijd. Maar men geeft zich niet zoo spoedig gewonnen, zoolang de zon schijnt en men, zooals Kaare zegt, een eerlijken naam draagt." „Ach. ik benijd u zoo, tante Eli!" „Gekheid, jc bent jong. Waarom zou jc mij benijden? Omdat ik niet naar het Nirwana vcrlang?'-1 „Ja, bijvoorbeeld.'* „Neen, dat doe ik ook niet. Ik vind ond»aks alles, het leven heerlijk." „Ik bewonder u, tante Eli. Wal kan ik doen om ook zoo ver te komen?" „Pak het leven aan. Vind een plek op aarde^ waar jc kunt leven, in plaats van er over té loopen tobben waar je zou willen sterven." Hij glimlachte, vroolijker dan hij inlang ge» daan had. „Ja, dan moet u mij moeder's huisje geveil om in te wonen, wilt u?" „Dat wil ik, Carl. Dus, afgesproken?" Zij reikte hem de hand, cn hij nam die en kuste haar eerbiedig „Dank", zei hij zacht. Toen spjong hij plotseling op: „Ik moet het dadelijk aan Kaare vertellenl* En van dién dag af bleef al zijn belangstel^ ling voor het huis, en Kaare en Sverre moesten telkens de teekeningen zien van groote.en kleine veranderingen, en naar zijn plannen luisteren over den aanleg van een kleinen tuin met bloemen en heesters, did ieder jaar weer zouden opkomen, want hij zoo er slechts in de vacanties kunnen zijn wanj neer ten minste zijn werk niet toeliet dat hij nu en dan eens over kon komen. In ieder ge* val moest hij een bibliotheek en electriscl» licht hebben; l Wordt .veryolga.j

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1916 | | pagina 5