N' 112. 15d* Jaargang.
Donderdag 9 November 1916.
BUITENLAND.
FEUILLETON.
De Koningin
Nabetrachting over den
Gemeenteraad.
AMERSFOORTSCH DAGBLAD
Hoofdredactie: j^r> Dt ja VAN SCHAARDENBURG. «DE EEMLANDE R". Uitgevers: VALKHOFF Co.
ABONNEMENTSPRIJS:
[or 8 maanden voor Amersfoort.. f 1.30.
Idem franco per post., 1.80.
Per week (met gratis verzekering tegen ongelukken) 0.12&.
afzonderlijke nummers0.05.
Wekeli.iksch bijvoegsel „Dg Holland schg Huisvrouw" (onder
redactie vftn Thérèae Hoven) per 8 mnd. 50 ets.
"Wekeliiksoh bijvoegsel „Pak mg meJ' per 3 mnd. 52 c<8.
Bureau: UTRECHTSCH ESTRAAT 46.
Intercomm. Telefoonnummer 66.
PRIJS DER ADVERTENTIÉN
Van 16 regel».f 0.80.
Eikeregel moer>0.15.
Dienstaanbiedingen 1—-5 rogols., 0.50.
Groote letters naar plaatsruimte.
Voor handel en bedryt bestaan zeer voordoelige bepalingon
tot het herhaald adverteeren in dit Blad, by abonnement.
Eene ciroulaire, bevattende de voorwaarden, wordt op
aanvraag toegezonden.
Kennisgevingen.
VET.
Burgemeester en Wethouders van Amersfoort
Jhaken Bekend
A. Voor de winkeliers* welke zich voor de
yetdistributie tijdig hebben opgegeven zal bin
nenkort rundvet worden beschikbaar gesteld,
door tusschenkomst van de bestaande grossiers,
•op de navolgende voorwaarden
1. Inkoopsprijs van grossiers: f 70 per 100
KG.
2. Inkoopsprijs voor de winkeliers per 100
K.G. 71.50, minder don 25 K.G. f *72 per 100
K.G.
3. Verkoopsprijs aan verbruikers f 0.40 per
KG.
4. De winkeliers verplichten zich, niet meer
dan 1 K.G. in eens te verkoopen en eene lijst
aan te houden vermeldende de namen der koo
piers en de aan hen verkochte hoeveelheden,
welke lijsten, bij de aanvrage om een nieuwe
hoeveelheid op het ïevensmiddelenbureau moe
ten worden ingeleverd.
5. De winkeliers zijn verplicht aan de In
specteurs van die N. O. Tv die zich ter winkel
controle ten hunnent vervoegeoi, zoowel boek-
öls voorraden-controle op eerste aanvrage toe
te staan.
B. De grossiers hier ter stede welke distri-
butie-rundvet wenschen te verkoopen worden
verzocht, hiervan schriftelijk opgave te doen
«an het Levensmiddelenbureau alhier.
Amersfoort, 4 November 1916.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
De Secretaris, De Burgemeester,
A. R. VEENSTRA. v. RANDWUCK.
BROODKAARTEN.
De Burgemeester der gemeente Amersfoort
maakt bekend, dat de broodkaarten op lusschen-
tijdsche aanvragen eiken Woensdag van
en 5 uur zullen worden uitgereikt aan
het Levensmiddelenbureau.
De uitreiking geschiedt alleen van kaarten
waarvoor de aanvraag vódrden Zaterdag
te voren is ingeleverd.
Amersfoort, November 1916.
De Burgemeoster voornoemd,
v. RANDWUCK.
Dinsdagavond zijn we aan de behande-
iing, van de Gemeentebegrooting begonnen
en we zijn al zoo ver gevorderd, dat de al-
gtmeene beschouwingen zijn geëindigd.
Waar is toch die „goede" oude tijd, toen in
een paar uur de geheele begrooting er werd
doorgejaagd? Die „goede" tijd, toen de
voorzitter al de inkomsten zat af te hameren
terwijl de leden nog ijverig zochten onder
de uitgaven, om te weten welke post werd
behandeld! Die tijd is voorbij. Tegenwoordig
wordt er niet alleen maar gestemd, maar de
punten van de agenda worden in den Raad
ook behandeld, zoodat er wat meer van de
gemeentelijke huishouding naar buiten be
kend wordt.
Nadat wethouder Rijkens door den voor
zitter was herdacht, mochten we de publieke
tribune weer verlaten en konden we ltf uur
ongeveer in de gang wachten. Gelukkig
kregen we om half negen weer gelegenheid
een plaatsje te veroveren, hetgeen bij de
overgroote belangstelling heusch niet zoo
gemakkelijk ging. Maar met duwen en stom
pen kwamen we toch in het roefje en kon
dei i we mede genieten van de wijsheid on
zer vroede vaderen.
Slechts twee leden voelden zich gedron
gen tot het houden van algemeene beschou
wingen, n.l. de heeren Hofland en Van Ny-
natten. En mogen we er aanstonds bijvoe
gen, zij hebben dat niet alleen op welspre
kende, maar ook op zakelijke wijze gedaan.
De heer Hofland meende, dat er voor het
pessimisme van B. en W. geen reden is. Uit
voerig trachtte hij te becijferen, dat de finan-
cieele toestand verre van ongunstig is, zoo
dat noodige verbeteringen niet behoeven te
worden afgewezen.
De heer Van Nynatten begon met eemg
klein goed, waarop mogelijk zou te bezuini
gen ^iin en verdedigde daarna met klem een
verbetering der positie van de onderwijzers
en de agenten van politie.
De voorzitter had geen aangename laak
hiertegen op te tornen. Het is ongetwijfeld
veel prettiger verschillende wenschen naar
voren te brengen, dan ze af te wijzen. Maar
was die afwijzende houding nu wel beslist
noodig Ons heeft de voorzitter daarvan
niet overtuigd. Zijn weerleggingen deden
meer denken aan de handigheid eener de-
butingclub, dan dat ze uitmuntten door
kracht van argumentatie. Over de eigenlijke
zaken wipte hij heen met algemeenheden.
Zoo toonde de heer Van Nynatten met cij
fers aan, dat de agenten van politie een veel
te langen diensttijd hebben en dat de kans
op bevordering vrijwel nihil is. Van een
weerlegging geen sprake, maar de organisa
tie var. den dienst is nu eenmaal zoo, dat er
maar 3 agenten eerste klas zijn. Op de te
lange diensttijden ging dé*voorzitter niet in
en in tweeden termijn moest het hoofd der
politie erkennen, dat hem dat niet bekend
was. En is die organisatie niet te verande
ren
Een ander voorbeeld. De heer Van Ny
natten wees er op, dat op de bureaux der
Gemeente nog wel iets te bezuinigen viel
(telefoon, meubels, enz.)
Min of meer uit de hoogte trachtte de
voorzitter (die trouwens wel bemerkt zal heb
ben, dat hij den heer Van Nynatten niet als
een nieuweling moet behandelen, zooals hij
nu deed) den heer v. N. voor te stellen, als
te zijn tegen moderne inrichting. En dat,
terwijl de voorzitter zelf in dit opzicht is,
plus royaliste que le roi. Voor de gemeen-
t:bureaux moeten de moderne eischen gul
den, maar de Inspecteur van Politie kan bijv.
geen schrijftafel krijgen op het bureau, van
wege de zuinigheid.
Nog iets anders. De heer Hofland toonde
met cijfers aan, dat de loonsverhooging van
f 1.50, waarop B. en W. zich beriepen, voor
de Gemeentewerklieden niets beteekent,
daar de meeste levensmiddelen ontzettend
ir. prijs zijn gestegen. De voorzitter liet de
cijfers onaangeroerd en trachtte den heer
Hofland inconsequentie aan te wrijven, daar-
hij eerst 15 verhooging wilde en nu mee
ging met het verzoek der werklieden om
f 150 verhooging te verleenen.
We kunnen het hierbij wel laten. Neen
zakelijk was de voorzitter niet.
Het debuut van Wethouder Jorissen was
verre van schitterend. Als raadslid was hij
een sterk voorstander voor het verleenen
van düurtetoeslag. Nu heeft hij mede de me
morie van antwoord ontworpen, waarin de
duurtetoeslag wordt afgewezen. De heer
Hofland zei het niet uitdrukkelijk, dat de
dokter een renegaat was van zijn beginsel
van dezen zomer. Dat kon de wethouder niet
op zich laten zitten en hij trachtte aan te too-
nen, dat hij niet van beginsel was veran
derd. Maar het was zoo duidelijk, dat nie
mand het begreep en de heer Houbaer dan
ook dacht, dat Wethouder Jorissen niet wist
waarover het ging. „De commissie", zei hij,
„stelt ook een duurtetoeslag yoor, daar kun
je toch voor stemmen." Die tusschenkomst
van zijn partijgenoot kwam den wethoudei
slecht van pas en daarom zei hij ;,Ga jij
maar zitten". Maar daarmee was zijn hou
ding nog niet goedgepraat. Het is ook een
moeilijke taak recht te praten wat krom is.
Dat levert ook dr. Jorissen 'm niet.
X. IJ. Z.
Politiek Overzicht.
De presidentsverkiezing in de
Vereenigde Staten.
Op den eersten Dinsdag in November
waren de stemgerechtigde burgers der Ver
eenigde Staten van Noord-Amerika opge
roepen tot verkiezing van den president,
die gedurende het yi er jarige tijdperk, dat
den len Maart 1Q17 zal beginnen, het hoofd
zal zijn van het uitvoerend gezag in de
groote republiek. Dit is geene rechtstreek-
sche verkiezing. Voor de benoeming van
den hoogsten vertegenwoordiger van het
uitvoerend gezag is eene getrapte ver
kiezing voorgeschreven. De kiezers van
iederen staat kiezen een zeker aan
tal kiesmannen, die later in de hoofd
stad bijeenkomen, om hunne stem
voor de verkiezing van den president
uit te brengen. Daar echter deze kiesman
nen met een imperatief mandaat op die ver
gadering komen, kan men op grond van de
benoeming der kiesmannen met zekerheid
berekenen, wie door hen met meerderheid
van stemmen als president zal worden aan
gewezen.
De eerste berichten over de uitkomst van
dezen vreedzamen strijd gaven den indruk,
dat die berekening niet de geringste moeite
opleverde. Aan het einde van den 7en No
vember, op het uur van middernacht, werd
uit New-York geseind: Hughes is gekozen.
Uit de nadere berichten, die sindsdien
zijn ontvangen, is gebleken, dat de bereke
ning niet zoo gemakkelijk is als zij eerst
scheen. De uitslag is onzeker; beide partijen
beweren, dat hun man 't gewonnen heeft.
In afwachting, dat hierover zekerheid zal zijn
verkregen, willen wij onder de aandacht
brengen, dat het twee zeer hoog staande
mannen zijn, die in dezen strijd vooraan
staan. In de Neue Freie Presse gaf eene
bevoegde hand van hen deze karakter
schets:
„Dat Wilson een der meest markante fi
guren van het moderne Amerika is, kunnen
zelfs zijne ergste vijanden niet ontkennen.
Zeer intelligent, een man van bijzondere cul
tuur, is hij ook een begaafde schrijver en
een meesleepende redenaar. Het is hem
gegeven in geschrift en taal vormen te vin
den, die met hunne elegantie en kloekheid
verrassen en bewondering wekken. Maar
ook zijne politieke overtuigingen en zijne
handelingen als* staatsman staan onder den
indruk van het esthetisch instinct. Evenals
Wilson de stilist en redenaar, zoekt ook
Wilson de politicus vooral het volmaakte
van den uitwendigen vorm. De vraag of het
schoone altijd ook het ware en doelmatige
is en het uiterlijk harmonische ook innerlijk
samenstemmend is, heeft hij niet altijd ge
lukkig weten op te lossen. Vandaar zijne
dwalingen, die echter nooit in den kwaden
wil hun oorsprong hadden, maar slechts in
zelfmisleidende overtuiging.
Met betrekking tot de vraagstukken van
binnenlandsch politiek heeft hij gedurende
zijn ambtsbestuur vele goede, zelfs schit
terende dingen verricht. De verbetering van
het bank- en valuta-stelsel en ook van het
credietwezen, dat hij in nieuwe baneh heeft
geleid en ook voor den landbouw dienst
baar heeft gemaakt, zullen eervolle gedenk-
teekenen van zijne ambtsvervulling zijn.
Aan den anderen kant heeft hij de indus-
trieele grondslagen van de Amerikaansche
volkshuishouding geschokt, doordat hij de
American Federation of Labor heeft opge
kweekt, zoodat deze het geheele land om
vattende werkliedenvereniging .eene bijna
dictatoriaal tegenover het congres staande
organisatie werd, die een te noodlottiger In
vloed uitoefent, omdat zij onverantwoorde
lijk is.
Hughes is een logisch denkende man,
met ijzeren wilskracht en onbaatzuchtig
heid. Duidelijk vat hij zijne oogmerken aan
en peilt de waarheden tot de diepste diepte,
dan stuurt hij er recht op aan en gaat on
verschrokken en onvermoeid vooruit, totdat
hij bereikt wat hij op het oog heeft. Geene
dwaallichten loopt hij na, geene theoretic
sche beginselen wil hij in het levend leven
overplanten, maar hij tracht te verwezenlij
ken wat noodzakelijk is. Persoonlijke eer
zucht heeft hij nooit gehad; het algemeen
te dienen was altijd zijn streven.
Zijne eerste daad in het openbaar was de
zuivering van het Amerikaansche verzeke
ringswezen van de gebreken, die het aan
kleefden. Met grooten moed heeft hij den
strijd aangebonden tegen de machtige ver
zekeringsmaatschappijen, totdat hij ze heeft
gedwongen het belang van het publiek te
dienen, in plaats van op kosten van de ver
zekerden eenige. bevoorrechte personen rijk
te maken. Twee malen was hij gouverneur
van den staat New-York en terwijl hij 'dit
ambt vervulde, heeft hij met de corrupt®
machthebbenden van het land den hevigw
sten strijd gevoerd, dien ooit een gouven»
neur in dezen staat heeft ondernomen. Maar,
hij heeft overwonnen en zijn wil doorge
zet, juist omdat hij zich er niet om heeft
bekommerd of zijne ijzeren vuist hem ooid
vijanden op den hals zou halen, die zijne
herkiezing in gevaar konden brengen. En
juist daarom heeft hij zich naar olie zijden,
niet alleen in New-York, moor in geheel
Amerika, vriendschap en waardeering ver
worven.
Zijne benoeming tot opperbondsrechter
werd in de Vereenigde Staten tegelijk met
voldoening en met leedwezen ontvangen.
Met voldoening^ omdat een zoo moedige,
onkreukbare en objectief denkende man in!
den raad van het hoogste bondsgerecht eene
plaats had gekregen, en met leedwezen, om
dat hij door de aanneming van het rechter
lijke ambt uit het politieke leven moest
verdwijnen.
Aan pogingen om hem weder in het poll*
tieke strijdperk terug te brengen, heeft het
niet ontbroken. Voor vier jaren werd hem
de republikeinsche candidatuur voor de pre
sidentsverkiezing voor de eerste maal aan*
geboden; hij wees die echter af ten gunste
van Taft. Ook in dit jaar is het ambt hem
nageloopen en niet hij bet ambt. De republic
keinsche conventie heeft hem eenstemmig
candidaat gesteld, zonder te weten en z6ndelj
hem te hebben gevraagd of hfj ditmaal ge
negen zou zijn de candidatuur aan te ne
men. Zulk eene eenstemmigheid en de uit
drukking van een zoo vereerenden nationa*
len wil moest Hughes natuurlijk beschouwen
als een bevel om zich in den dienst te beges
ven, niet alleen van de hem voependje partifc
maar van de gansche natie."
De oorlog.
B e r I ij n, 8 Nov. (W B.) Bericht uit Kei
groote hoofdkwartier van heden voormid
dag.
Ten noorden van de Somme bleef de ge
vechtsactie den geheeien dag binnen ma
tige grenzen. Nachtelijke Engelsche aanval*
len tusschen Le Sar® en Gueudecourt ml*
lukten in ons vuur.
Ten zuiden van de Somme vielen de Fraivi
schen aan aan beide zijden van Ablaincourft'
Onze in het zuidelijke deel van Ablaincour#
vooruitgeschoven afdeelingen werden terug
gedrongen. Het dorp Pressoir ging verloren.'
Op den noordelijken vleugel werd de vijand'
teruggeslagen.
Er waren levendige artiHerlegevechtetv
in het Maasgebied.
Londen, 8 Nov. (R.) Bericht van ge
neraal Haig.
Gedurende den nacht was er hevig vij«
andelijk bombardement op ons front ten
westen van Beaumont en Hamel, waar
vijand zonder succes trachtte een inval 1.
doen ln onze loopgraven. Anders is er niet»
te berichten.
Het weder blijft stormachtig.
Toewijding verhoogt de zedelijke kracht.
Scepticisme is armoede.
Roman van
ANNA WAHLENBERG.
Geautoriseerde vertaling door
G. B. NORTAKKER.
13
IX.
Alles is ingepakt, alleen enkele dingen
blijven nog over voor morgen.
„Wil je nog iets meer meehebben, Fre-
derik?"
Hij hoort niet wat ik zeg, ofschoon hij in
dezelfde kamer is, en niets anders doet
dan een pen versnijden, 't Is vreeselijk zoo
.verstraoid als hij is. Hoe lang heb ik al ge
praat, terwijl hij niet naar mij geluisterd
heeft.
„Zeg eens Frederik, wil je nog meer in
je kotter hebben vóór ik die sluit?
„Wat zei je o, nee. Als er iets ont-
bieekt, kan ik het Immers altijd nog mee
nemen."
„Maar de rugzak -wil je zeker volstoppen
met ie eigen dingen, is die al klaar?"
„Ja, bijna."
't Is het beste dat ik in zijn kamer de boel
na zie daar staat de zak open maar
leeg. Precies zooals ik ze neergezet heb...
Waar denkt hij aan. Nu moet hij toch een
standje hebben.
„Maar Frederik, je bent nog niet eens
begonnen."
„O, ik kom wel klaar."
't Kan hem niets schelen, 't hindert ■hem
absoluut niet, dat men hem op onwaarhe
den wijst.
„Ga dan nu pakken, anders komt het
nooit klaar, 't Is immers al zePen uut."
„Later, nu ga ik uit."
Wat vloog hij boos op, en slingerde de
pen weg, de punt, die hij met zoo veel
moeite er aan gemaakt had, vloog er zeker
af.
„Ga je uit? Is er dan iets dat zoon haast
heeft?"
„Absoluut niet. Maar 't is hier zoo heet,
dat men stikt."
„Zal ik meegaan?"
„Nee, dank je."
En hij gaat uit, gaat werkelijk uit, en wil
mij niet meehebben.
Afgewezen, heel eenvoudig; wat is hij
wonderlijk gewordenl Werkelijk onvriende
lijk tegen mij en dit is niet de eerste of
tweede keer.
Soms lijkt het mij of hij mij niet uitstaan
kan, of hij van me af wil. Wat heb ik hem
gedaan?
Is het mijn atelier, dat hem plaagt? Ik
dacht dat hij er aan gewend was, zelfs er
zich voor interesseerde* tot een zekeren
graad. Dat heeft hij tenminste gedaan, hij
heeft mij geholpen, heel dikwijls is hij bij
mij geweest om zich te overtuigen dat al
les goed ging. Maar misschien voelt hij
zich overdag eenzaam, mist hij mij. Hij
was immers gewoon mij altijd bij zich te
hebben. Hij moest eigenlijk gelukkig zijn
omdat ik hem bij zijn werk niet langer in
den weg sta, zoo dat hij hier onbeperkt
heerscher kan zijn, maar misschien ver
veelt hij zich als hij een oogenblik vrij
heeft. We spraken immers over zoo vele
dingen. Nu moet hij stil zijn, want met Dag-
ny kan hij niet redeneeren. Ze kan alleen
in extase zijn en beweringen uiten, die ze
niet vermag te bewijzen, en daar z-ffl hij
zich wel niet mee tevreden stellen.
Loopt hij erover te tobben en denkt hij
dat ik hem niet goed behandeld, hem ver
laten heb?
Ja, hij is wel in staat het zoo in zijn ge
dachten te noemen ofschoon ik hem al mijn
namiddagén wijd, nooit uitga zonder hem en
mij zoo verbeterd heb, dat ik h'e-elemaal
niet meer zoo dikwijls te laat aan tafel kom.
Frederik is wonderlijk, soms is hij trotsch
op mij en zegt dat ik een flink vrouwtje
ben, voor wie men respect moet hebben,
en soms is hij beleedigd omdat ik wil wer
ken en niet met de handen over elkaar ver
lang te zitten kijken naar wat hij doet.
Wat wil hij eigenlijk? Weet hij het zelf
wel? En waarom kan hij niet eens uitspre
ken? _=i=
X.
De veranda-deuren open, naar builen in den
zonneschijn 1
Welk een heerlijke lucht! Ik zou wel twin
tig longen willen hebben om deze frissche
lucht in te ademen, zoo vol van geuren van
het bösch, de weide en de zee. Er is iets god
delijks in deze eerste Zondagsche zomerlucht.
Die vuil niet alleen onze borst, doch ook ons
hart. IJie komt verzadigd mei lieve herinne
ringen en stille, zachte vreugde.
Dat zal Frederik ook goed doen als hij bui
ten komt en de lucht inademt! Maar waarom
komt hij niet? Is hij weer ingeslapen, of ligt
hij te dommelen? Hij was wakker toen ik naar
buiten ging, en zei me goeden morgen, of
schoon hij geen lust had te praten.
Wal bloemen voor de ontbijttafel; gouden
knoopjes en viooltjes, die groeieahier volop.
Maar waarom wil hij niet praten? Wij, die
anders op Zondagsmorgens zoo veel te praten
hebben. En vandaag, de eerste Znodag op het
land! Er was heelemaal geen blij welbehagen
in zijn „goeden morgen", en toen ik me over
hem heen boog, sloot hij de oogen. Moet men
op een dag als vandaag niet blij cn vroolijk
zijnl
En waar is zijn vroolijkheid, zijn uitgelaten
scherts, die zoo opwekkend kon zijn, 't is lang
geleden dat we die gehoord hebben.
Ik word bang als ik er aan denk. Is hij ziek,
of slechts zenuwachtig zonder daarom ziek te
zijn. Ik moet trachten hem 'over te halen naar
een dokter te gaan.
Maar daar staat hij op de veranda-trap,
waar ik zoo'even stond, ziel uit over de zee
en den weg; hii ziet my niet, geniet hij zopals
ik? N<»e, ik geloof, dat hij noch den zonnd*
schijn, noch de heerlijke lucht voelt. Waaf^
aan denkt hij?
Zijn gezicht is zoo moe en afgetobd, alsof
hij een groot verdriet had. Is dat zoo, heb IE
dat bij toeval ontdekt? O, wat een angst, Ik
durf hem niet roepen.
Wat ben ik dom. Waarover zou hij zoo
diep treuren, 't Is een ziekelijke trek van,
■zenuwachtigheid, die ik verkeerd uitgelegd
heb. Het volgende oogenblik ziet hij mij aan
komen en lacht tegen mij. En dan is hij weer
veranderd, en de oude Frederik.
Ik wuif hem toe met mijn ruiker, zoodat dt>
bloemen voor hem lichten als een zonnestraal,
„Frederik!''
Plotseling wendt hij zich om, met wijd open-,
gesperde oogen, als voelde hij zich betrapt^
Was hij bang dat ik in zijn gezicht zou lezen.7
Maar nu glimlacht hij, en wuift terug met de
hand.
„Al uit om bloemen te plukken, wil je het
feestelijk maken, gasten vragen?"
Welk een vraag!
„Wat denk je? Kan ik geen bloemen plul#
ken zonder juist gasten te vragen."
„Ja zeker, het viel me alleen in dat jij en i£
dezelfde gedachten gehad kunnen hebben, 't li
zoo heerlijk vandaag, dat men een goedl
mensch wordt alleen door het beschouwen,1
van de schoonheid der natuur en door ande4
ren te gunnen er van te genieten even goe«
als wij zelf. Ik dacht juist of we niet Sigfrrtf
Krona en Nils Berg zouden vragen hier Ut
komen. Je kunt ze toch zeker hebben?''
fWordt yervolgd.|-.