„DE EEMLAN D ER". Zaterdag 11 November 1916. BINNENLAND. FEUILLETON, De Koningin N° 114. Tweede Blad. 15d* Jaargang. AMERSFOORTSCH DAGBLAD MARIE VAN VERSENDAAL. Hoofdredactie! Mf Q yAN SCHAARDENBURO. Uitgevers: VALKHOFF Co. ABONNEMENTSPRIJS: Ja 8 maanden voor Amersfoortf J-j*®- Idem franco per post.. 1.SJJ. I'er weck (met gratis verzekering tegen ongelukken) 0.14&. Afzonderlijke nummers<>.<>5. WekeHjksch bijvoegsel „Dt Holland scht Hulnrouu" (onder redactie van Thérèae Hoven) per 8 mnd. 80 ets. Wekeliiksoh bijvoegsel -Pak nu nut" per 8 mnd. 5# ct«. Bureau: UTRECHTSCHESTRAAT 46. Intercomm. Telefoonnummer 66. PRIJS DER AD VERTE NTIËN Vaq 1—5 repels,. M M lt f 0.80 Elko rogel meer- 0.15 Dienstaanbiedingen 1—5 regola., - 0.50. Groote letters naar plaatsruimte. Voor handel en bedrfo't bestaan roer voordeelige bepalingon tot het herhaald adverteoren in dit Blad. bu abonnement Eeno oiroulaire, bevattende de voorwaardon, wordt op aanvraag toegezonden. Kennisgevingen. HINDERWET. Burgemeester en Wethouders van Amers foort brengen ter openbare kennis, dat bij hun Besluit van 7 November 1916 aan de N. V. Polaks Frutal Werken alhier en hare recht verkrijgenden voorwaardelijk vergunning is ver leend tot het oprichten van een fabriek waarin rulWi worden vervaardigd, bewerkt en ver werkt alcoholhoudende producten, essences, etherische oliën, chemische producten, droge rijen, specerijen, en de grondstoffen daarvoor, en waarin zullen worden geplaatst een stoom ketel met een verwarmend oppervlak van 10 M2. alsmede vier electromotoren van respec tievelijk 5, 3, 2 en i P.K. op het perceel alhier gelegen aan de Eenvstraat, kadastraal bekend Sectie D. No. 34-18. Amersfoort, 7 November 1916. Burgemeester en Wethouders voornoemd, 'De Secretoris, De Burgemeester, A. R. VEENSTRA. v. RANDWUCK HINDERWET. Burgemeester en Wethouders van Amers foort brengen ter openbare kennis, dat bij hun besluit van 7 November 191G aan.J. J. Vermey alhier en zijne rechtverkrijgenden voorwaarde lijk vergunning is verleend tot het oprichten van een slachtplaats in het perceel alhier ge legen aan de Paulus Borstraat No. 70, kadas traal bekend gemeente Amersfoort 'Sectie Q No. 3109. Amersfoort, 7 November 1916. De Secretaris, De Burgemeester. A. R. VEENSTRA. v. RANDWUCK HINDERWET. Burgemeester en Wethouders van Amers foort brengen ter openbare kennis, dat bij hun besluit van 7 November 1916 aan de Fa. En- gelsman en de Vries nlhicr en hare rechtver krijgenden voorwaardelijk vergunning is ver leend tot het oprichten van een fabriek, die nende tot opslag van benzine en aceton erzau en de verwerking daarvan tot lijm, was en Ie dere* tract, op de perceelen alhier gelegen aan de Bolderstraat, kadastraal bekend sectie E nos. 933, 931, 935, 936, 3813 en 3814. Amersfoort, 7 November 1916. Burgemeester en Wethouders voornoemd, De Secretaris, Do Burgemeester, A R. VEENSTRA v. RANDWUCK. HINDERWET. Burgemeester en Wethouders van Amers foort brengen ter openbare kennis, dat bij hun besluit van 7 November 1910 aan C. Kaayk Kzn. alhier en zijne rechtverkrijgenden voor waardelijk vergunning is verleend tot het uit breiden van een cacao-chocolado- en suiker- werkfobriek, door plaatsing van een 40 P.K. Svenska Electrodraaistroommotor tot het drij ven van verschillende machines en een stoom ketel met een stoomdruk van 6.2 KG. per c.M.2 en een verwarmingsoppervlak van 10 M3 in de perceelen alhier gelegen aan den Arn- hemschenweg nos. 168 en 170, kadastraal be kend sectie B. nos. 2732 en 2852. Amersfoort, 7 November .910. Burgemeester en Wethouders voornoemd, De Secretaris, De Burgemeester, A. R. VEENSTRA. v. RANDWUCK. Verspreide Berichten. Stockholm, lONov. (W. B.) De aca demie van wetenschappen heeft besloten de Nobelprijzenn voor natuurkunde en schei kunde dit jaar niet toe te kennen en de daarvoor bestemde gelden te reserveeren. Posen, 9 Nov. (W. B.) De Dziennik Poznanski bericht: Den 2en November om 5 uur in den namiddag werden, zooals ge woonlijk, bewoners van Kazimierz bij Lublin op een pontveer over de Weichsel gebracht om tegen den avond in hunne woningen terug te keeren. Het veer was reeds dicht bij den oever; maar om eene sterke bot sing te vermijden voer het eenige Meters terug. Toen het veer in het midden van de rivier was, drong er plotseling water in de beide booten. Het geheele pontveer zonk. 20 personen werden gered, doch meer dan 120 vonden den dood in de golven. Er zijn 40 lijken geborgen. De scheepsramp in het Iersche kanaal. De Engelsche bladen hebben thans wat uitvoeriger berichten over de groote scheepsramp in het Iersche kanaal bij reenore. Er zijn in het geheel 90 menschen bij verdronken en één gered. Die geredde, zekere James Boyle, een 36-jarige ingehuwde man, die tot de bemanning van de Retriever behoorde, heeft het volgende relaas gegeven van de schipbreuk. Hij had geen wacht, toen de aanvaring (tusschen de Connemara en de Retriever) gebeurde. Hij begaf zich aan dek en vond den kapi tein O'Neill bezig met het geven van beve len aan iedereen om in de booten te gaan. Maar het bleek, dat de zee te woest was, dan dat het mogelijk zou ziin de booten te water te laten; en daar het schip op het punt was van te zinken, sprong iedereen overboord. Merkwaardig genoeg was Boyle de eenige van de bemanning van de Re- triever, die niet kon zwemmen. Hij had ech ter het geluk in het water een van de boo ten drijvende te vinden en wist daarin te komen en er in te blijven tot zij omsloeg; maar hij klemde zich aan de schuit vast en klom op de bovendrijvende kiel. Weer wen telde de boot om, en weer kwam Boyle er in te zitten. Spoedig daarop sloeg de boot op de rotsen bij Cranfield Point te pletter, Boyle geraakte te water. Hij wist echter een stuk wrakhout te grijpen en zich boven wa ter Te houden, waarna hij door iemand aan den kant aan wal werd gehaald. Veel meer kon Boyle over zijn wonderbaarlijke red ding niet vertellen; behalve misschien, dat de botsing plaats vond ongeveer een uur nadat de Cönnewara was uitgevaren. De Staatscourant van Vrijdag 10 No vember bevat o. m. de volgende Kon be sluiten: op verzoek eervol ontslagen -t- >hr. dr. J. G»vers Leuven, arts te 1: 'e, als gewestelijk commissaris van het Ned, Roo- de K'. i e oor Gelderland; benoemd tot adjunct-commies aan het de- pe-'.^ent van Financiën G. Hsmeij— thans controleur van het buitengewone zegel te b" 1 tot itjdv*"' 'e"ntor.t r1pn Rotterdam; dienst directe belastingen te Den Haag R. A Dut --, thans tij-1-:V arc-' -ot; *j Hen Hu -ct rier.directe belastingen te Rotter dam A. G. v. Faarloos, leeraar M. O. boek- ho'--'»« »n accountant te Den Haag; benoemd tot notaris te Colijnsplaats H. M. Markusse, condidaat-notaris te Middelburg; tot notaris te Schijndel S. J. v. Dieten, thans notaris te Dinther, met bepaling, dat de no- tarieele st/mdplaats te Dinther niet zal wor den veryuld; op verzoek eervol ontslagen J. L. G Ro sier, leeraar aan de R. H. B. S. te Steen, wijk; benozmd lot burgemeesters van Marum mr. J. A. v. Tienhoven; van Beerta E. H, Ebels; van Stad- en Ambt-Ommen C E. Ne ring Bögel; van Grijpskerk R. Bakker met eervol ontslag als burgemeester van Din- teloord; van Oldehove H. J. Eikema met eervol ontslag als buigemeester van Stavo ren. Prln6>B Juliana. Naar wij uit goede bron vernemen, is Prinses Juliana thans weder geheel hersteld. Minister Bosboom, wiens lichte onge steldheid geweken is, werkte gister weder aan zijn departement. Kamerverkiezing Tiel. Men schrijft aan de N. R. Ct.: In landbouwkringen in de Betuwe schijnt men bet voornemen te hebben, om mr. A. G. A, Ridder van Rappard, voorzitter der Geldersch-Overijselsche Maatschappij van Landbouw, rechter te Tiel, te verzoeken een candidatuur voor het lidmaatschap der Tweede Kamer (vaéoture-Tydeinon) te wil len aanvaarden. De heer Van Rappard is in de Betuwe een zeer populaire figuur, iemand die vooral ge durende de oorlogscrisis zeer veel in bet belang van de Betuwe en van heel Gelder land heeft gedaan. Mocht hij genegen zijn de candidatuur te aanvaarden, dan zal hij ongetwijfeld voor den heer Dresselhuys, die eveneens als candidaat genoemd, een ern stige tegencandidaat zijn. Voor den dienst in Ned.-Indië zijn be stemd: A. J. van leisel, te Numansdorp, N. E. Schwering, te Hilversum, voor onderwijzer der 3e klasse bij het openbaar Europeesch lager onderwijs; de dames: L. M. Vuijk, te Almelo; H. A. Wessel, te Amsterdam; H. C de Vries, te Amsterdam; JJ. C. K. Dhont, te Amsterdam, voor verpleegster le klasse bij de militaire hospitalen In den ouderdom van 60 jaar, is te Velp overleden, de heer J. J. Römer, vice- consul van Montenegro, Ridder van de Da- nilo-orde van Montenegro en van de orde van Jezus Christus van Portugal. Ititrlunri da oorlog. Oud-minister Treub over de crisis. In het groot-auditorium van de universi teit if gisteravond voor een talrijk gehoor prof. mr. M. \V. F. Treub, oud-minister van landbouw en oud-minister van financiën, op uitnoodiging van de Studentenvereniging voor Sociale Lezingen, als spreker opgetre den met het onderwerpDe in Nederland tijdens den oorlog genomen economische noodmaatregelen. Mr. Treub herinnerde o.m. aan de débücle op de beursaan zijn besprekingen met de groote bankiers en aan het ongehoorde feit, dat toen een ministerraad gehouden is, waar aan de directeur der Ned. Bank en de groote bankiers deelnamen. Tweehonderd milli- oen werd bijeengebracht om handel, indus trie en landbouw te helpen. Dè Ver. van den Geldhandel, tot dien tijd eigenlijk slapende, werd nu ook weer actief. Daardoor kwam het gelukkig gevoel in het land, dat men geholpen kon worden. Dit gaf vertrouwen. Zoodra men merkte, dat èn de regeering èn de particulieren het hoofd niet verloren, daalde de angst en zon derlinge handelingen hadden veel minder plaats dan in de eerste dagen. Toen de zilvervoorraad door het dwaze oppotten plotseling van 8 tot 2 millioen was afgenomen,' hielden de ministers Treub en Bertling in den nacht van 3 op 4 Aug. een conferentie met de directie der Ned. Bank en daar werd besloten tot de invoering van zilverbons. Mooi waren deze zilverbons niet, doch het was al mooi dat zij er kwamen. Op 7 Aug. was er al voor een bedrag van 7 mil lioen in circulatie. Zoo heeft men de crisis bezworen. Op z'n meest zijn voor 19 milli oen zilverbons in omloop geweest. Later is dat bedrag zeer verminderd, maar bij elk paniekje komt er weer behoefte aan. De financieel* crisis deed haar Invloed ook gelden op de rijkspostspaarbank en de pro vinciale bankiers en ook hier heeft de Re geering helpend moeien optreden. Sommige genomen' maatregelen waren wel drastisch, doch spr. had de verantwoordelijkheid daar van gaarne mede op zich genomen. Er werd bijv. geen geld aan de opvragers ge. geven, indien zij niet konden aantoonen het bedrag noodig te hebben. De heer Treub ging vervolgens na de run op de spaarbankde maatregelen tot verla ging der rentede noodzakelijkheid van de invoering der Beurswet er lag bij de groote Maatschappijen enz. meer dan 300 mrilioen stil, dat in circulatie moest worden gebracht den aandrang, dien de minister van alle zijden moest weerstaan om een mo ratorium in te stellen. Het verheugde spre ker nog, dat hij aan dien aandrang weer stand heeft geboden. Wel werd de uitwin- ningswet ingevoerd en deze is van groot belang gebleken, vooral voor verzekeringen, speciaal levensverzekeringen. Intusschen is de toestand op de geld markt in den loop der tijden zeer veranderd. Was men eerst bang, dat het goud te veel uit het land zou gaan, de goudvoorraad it juist reusachtig toegenomen, van 170 mil lioen vóór den oorlog tot 600 millioen thans. Dan kwamen de uitvoerverbodende wel tot tegengaan van het opvoeren der prijzen, welke wetten in één nacht werden samen-' gesteld en den volgenden dag reeds In de Staatscourant kwamen: de uitvoerconsen-, ten, welke theoretisch niet wel door den beugel kunnen en practisch bezwaren heb ben. Spr. had daaraan uitvoerrechten wil len verbinden, wat nien in de Kamer „al te veel theoretiseerend", niet wilde. Men vond, dat daaraan een middeleeuwschen reuk was, en de heer Treub ontkende dit niet, „maar men leeft nu eenmaal voor een groot deel onder middeleeuwsche toestan den Ten slotte de N, O. T„ „die ontzettend veel goed heeft gedaan, al is de instelling feitelijk een noodzakelijk kwaad". Als de N, O. T. niet was ontstaan, zei prof. Treub, zou het met onzen internationalen handel mis- geloopen zijn. Hij wilde hiermede waar schuwen tegen allerlei critiek tegen dit lichaam. Ten slotte besprak .prof. Treub de finan- cieele gevolgen van den oorlogstoestand voor het Rijk. Het zal moeilijk blijken, het noodige geld voor de schatkist te krijgen,' nu er reeds bijna een half milliard is uitge-, geven en nog veel meer zal worden ver- eischt. Hij ontkent intusschen, dat die moei lijkheden geringer zouden geweest zijn, ta> dien men het geld door een heffing ineens zou hebben verkregen. De volgende maal beloofde de heef Treub een aspect te openen voor de toe- l-omoé, al -ral Ha mij, art o ma»*1j wachten als profeet op te treden, waar de*t bijzondere tijden zoo menige profetie ojf economisch en ander gebied hebben ge logenstraft. Boroep van eindbeslissingen van prijsgerechten. Naar aanleiding" van do in September doö/ een twintigtal groot-e handelslichamen in N« derland verspreide circulaire in zake beroep van eindbeslissingen van prijsgerechten in de oort logvoerende landen, is een adres gezonden aaA den minister van bir.nonlandsche zaken, door, G50 personen en firma's, belangstellenden bij de Nederlandsche hendel en scheepvaart over zee. In dat adres wordt gezegd dat de uitspraken van de prijsrechters der oor-\ logvoerejade staten in vele gevallen het rechts? gevoel der Nederlanders niet bevredigen dat volkenrechtelijk de neutrale staat, voÖf zoovoel dc rechten zijner onderdanen aangaat, zich bij deze uitspraken niet behoeft neer te leggen, indien hij die in strijd met het rech^ gewezen aCht en mitsdien onafhankelijk d&a|* van rechtsherstel voor zijne onderdanen van 4* vreemde regeeringen kan vorderen; dat van de oorlogvoerende staten Engeland, Nederigheid is een lafhartige en oneer lijke manier om wat te schijnen. Romen van ANNA WAHLENBERG. Geautoriseerde vertaling door G. B. NORTAKKER. 15 „Z*g het mij eerlijk, Frederilc. Kan jc mijn filelier niet verdragen, meen je dat jou voor spelling dat liet ons zou scheiden uit is ge- ikomen?'' Slechts een ruk mei het hoofd. Ilij wil er niet over liooren spreken. „Want als dat zoo is, Frederik, dan kan ik We er even spoedig van ontdoen als ik er mee begonnen ben. Wat geef ik er om, als ik jou •maar terug heb, zooals je vroeger was. Al het andere heeft tegenover dat niets te beteekenen. Niets, Frederik." Een zucht, zoo zwaar en diep en zoo onge- luldig, alsof hij te doen heeft met een lastig opdringerig mensch, die hij verlangt kwijt te raken. Ileb ik mij zoo slecht uitgedrukt, dat ik jeeni warm gevoel in zijn borst kan wekken. Ik, die zoo veel voor hem voel, dat ik niet tens mijn stem kan bebeerschen. i. „Lieve hemel, Brita, .welke fantasieën. Ik misgun je jouw atelier heelemaal niet. Daar aan heb ik me al lang gewend. Ik ben een beetje moe na de inspanning van dezen win ter, dat is alles, een beetje nerveus. Daarom is het goed stil te zijn als men niet gedwongen is te spreken. En ik behoef me tegenover jou toch geen gezelschapsplichlen op te leggen, of wel? 't Zal wel beter worden als ik eens goed uitrust. Als ik maar met rust word gelaten, en niet geplaagd word door alle mogelijke supposities." Afgewezen! weggestootcn, er is geen ingang in zijn hart, tenminste ik kan 'dien niet vin den. Als ik nu verkeerd geraden heb, als het nu werkelijk waar is, dat het niets is dan moe heid en nervositeit, die hem veranderd heeft, dan moest hij loch mijn onrust en zorg over hem beter kunnen begrijpen. Nu kan ik hem niet gelooven, de vraag blijft: „wat is er ge beurd, wal heeft hem, en alles rondom ons veranderd. Wat is het, wat is het?... Hoe lang zal ik met dien angst in me moe ten rondloopen? „Is er nu niets in het bootenhuis blijven lig gen? Hebben we alles in de boot, de riemen, het stuur, de bootshaak, en alles?" „Ja, ik kan niet zien dat er iels ontbreekt." Ik zet bel stuur er in terwijl hij de zeilen schikt. Ik blijf achter zitten, dan mag ik hier misschien blijven. Zelf de boot in handen te hebben is Het allerprettigst. Zie zoo, nu heeft hij de zeilen klaar, „Frederik, mag ik sturen?" „Dezen keer niet. De wind is te sterk." Dan .moet ik ook weer tevreden zijn, mis schien laat hij mij later het roer overnemen, als de wind wat gaat liggen. „Los.'' Een sloot met de bootshaak legen de brug, zie zoo, nu loodsen wc de boot uit de haven Heerlijk is het hier, zoo stil, zoo onbeweeg lijk le zitten en toch over het water te vliegen. De boot is zoo "klein, dat men zich kan ver beelden er één mee te zijn. Men is een groote, witte vogel, die de vleugels uitspant en over het water glijdt. Ja, zoo stil zit Frederik bij het roer, dat ik nu en dan kan gelooven heele maal alleen te zijn. Maar slechts een oogen- blik. Dan is hij weer in mijn gedachten, zoo als gewoonlijk, zooals altijd, of hij naast mij zit of ver weg is. Hoe minder men met elkaar spreekt, hoe meer men aan elkaar moet den ken. Maar hier in de boot voel je de'stilte, die twee-maanden lange stilte niet zoo drukkend als anders. Die wordt hier natuurlijker, want er zijn immers zoo veel andere dingen op te merken. De klappende, flapperende zeilen, hel ruischen en fluisteren van den wind, het kabbelen der golfjes legen de reeling. En dan de spanning bij het zeilen. Men moet wel stil zijn om acht te geven op de buitenwereld. Zul len we de andere booten op zee voorbij zei len? Of zullen ze ons inhalen? Ik geloof werkelijk dat we op de Zephir ge wonnen hebben. Maar de Gerda heeft ze ons niet inge haald? Ze is immers ook groote?. Toch nog eens zien, 't kan zijn dat we beter tegen den wind ingaan dan zij. Ze helt erg over. De bocht 1 Nemen we de bocht met dezen slag, dan blijft de Gerda achter, maar heb ben wc twee slagen noodig, dan moeten we het tegen haar opgeven. O. wat hellen wel Ik moet me geducht vast houden om niet van hel kajuilsdak le vallen. Maar het gaal, het gaat prachtig! Frederik kan goed zeilen. Als een rechte lijn loopt het zog door het water en de boot gaat zoo hoog, dat ik het niet begrijp. Ja, het gaat, het gaat! De bocht is voorbij. De Gerda bleef ach ter en nu zijn we in de open fjord. Geen boch ten meer te nemen, geen booten meer om in te halen. Al langer dan twee maanden duurt dit stil zwijgen. Want de dagelijksche praatjes reken ik niet mee. Ik reken alleen wat wc elkaar van hart lot hart zeggen. En hij heeft niets in heel dien oneindig langen tijd aan mij tc zeggen gehad. En wat ik tc zeggen heb, mag ik niet zeggen. Hij wil het niet hooren. Wat gaat het vlug, de wind is heviger ge worden. Waar denkt hij aan, dal hij nog niet omkeert? Wel hebben we den wind vóór, als we teruggaan, maar toch komen we te laat aan tafel. Hoe lang denkt hij zoo verder te gaaiT? „Wil je vanavond Rusland nog bereiken, Frederik?'' .„0, wil je naar huis?'' „Nee, zeker niet, ik heb geen verlangen naar huis; ga zoo ver je wilt." We snellen weer vooruit. Heeft hij hetzelfde gevoel als ik, dat de stilte tusschen ons natuurlijker wordt, zoo lang we hier in de boot zitten en over het water vliegen? Voelt hij zich hier zeker, dat ik de stilte niet zal verbreken en hem zal zeggen, dat Ik tever geefs in deze twee maanden op de verbete ring wacht, die bij beloofd heeft? Als hij slechts uitgerust was van de vermoeienissen san den .winter zou imoiers de moeheid en nervositeit verdwijnen en hij zou dezelfde worden als vroeger. Maar hij weet dat dit niet zoo is. Is hij misschien angstig dat ik het geduld, zal verliezen en hem opnieuw zal vragen^ „Frederik, wal hindert je toch?" En dal zal ik spoedig doen. We kunnen zóó niet leven. Wat is er toch? Wat is er toch? Mijn God, welk heimelijk verdriet heeft hij, dat hem ver?, teert, dat hera-schuw maakt als een misdadiger en hem van mij wegtrekt? Ik kan het niet helpen. Telkens en telkens komt dezelfde gedachte bij mij op: „Houdt hij niet meer van mij? Houdt hij van een ander? Maar van wie?" Ik denk en denk, maar ik kan geen oplossing vinden. Dagny kan lie( immers niet zijn? Maar wie anders. Ik ken niemand, op wie mijn verdenking kan vallen, 't Moet dan iemand zijn, die ik nooit heb ge-, zien. Maar dat is mij onverklaarbaar. En soms lijkt het toch woer of hij nog valt mij houdt. Niet wanneer ik om zijn liefde, vraag met woord pf blik. Want dan verstijft hij, zoodat een ijzige koude mij doordringt. Maar soms, als ik bij mijn werk zit, als hij denkt dat mijn gedachten met iets anders be4 zig zijn, kan hij achter mij gaan slaan ei naar mij kijken, en mijn haar zoo zacht stree- len, alsof hij het nauwelijks durfde aanraken. Houdt hij op die oogenblikken nog van mij?; O, als ik het wist. En als ik ook maar wist waarom hij zich zoo haastig terugtrekt, zooj dra ik mijn hoofd ophef om zijn blik te ont moeten. Wil hij de liefde, die hij nog voor mi' voelt, verstikken? (Wordt vervolgd-f

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1916 | | pagina 5