DE EEMLANDER".
Woensdag 15 November 1916.
BUITENLAND.
'««umazommpe"
De Koningin.
15de Jaargang.
FEUILLETON.
a MARIE VAN VERSENDAAL.
Hoofdredactie: Mf p j VAN SCHAARDENBURG.
Uitgevers: VALKHOFP Co
ABONNEMENTSPRIJS:
S maanden voor Amersfoortf J*®®*
Idem franco per post
Per week (met gratia verzekering tegen ongelukken) -
Afzonderlijke nummers0.05.
Wekelijksoh bijvoegsel „Da Bollandseh. Huisvrouw" (onder
redactie van Thérèse Hoven) per 3 mnd. 50 ets.
■Wekeli'ksoh bijvoegsel .Pok ma maa" por S mnd. 53 ets.
Bureau: UTRECHTSCH ESTRAAT 46.
Intercomm. Telefoonnummer 66.
PRIJS DER ADVERT EN TIEN.
Van 1—5 regels.» f O.SO.
Elke regel moor.. «0.1.5.
Dienstaanbiedingen 15 regels 0.50.
Grooto letters naar plaatsruimte.
Voor handel en bodrijt bostaoh zeer voordoeligo bepalingen
tot het horhaald adverteeren in dit Blad, bij abonnomont.
Eeno circulaire, bevattende de voorwaarden! wordt op
aanvraag toegezonden.
Kennisgeving.
LANDSTORM-KEURING
Jaarklasso 190 8.
Do Burgemeester van Amersfoort brengt ter
kennis van belanghebbenden, dat de dienstplich
tigen bij den Landstorm der jaarklasse 1908 ge
legenheid hebben zich aan eene keuring te on
derwerpen bij den keuringsraad, die zitting
houdt op Vrijdag 1 December 1916, 's voor-
middags 9? uur, in het gebouw „Ons Huis",
Koi legTucht no. 3 te Amersfoort, en wel de in
geschrevenen, voorkomende op het keurings-
register onder volgnummer 1-50 en op Zater
dag 2 December 1916, 's voormiddags 9i uur
de overige ingeschrevenen.
Het welbegrepen eigenbelang van de land-
stormplichtigen maakt het zeer wervschelijk, dat
zij zich voor deze keuring aanmelden, o. o. om
dat zij, ingeval zij ongeschikt mochten blijken
nadat zij in werkelijken dienst zijn gekomen en
alsdan weder huiswaarts' worden gezonden,
hiervan moeilijkheden kunnen ondervinden ter.
aarzien van hun maatschappelijke of studiebe-
longen. Onderwerpen zij zich aan een onderzoek
bij den keterlngsraad en blijkt daarbij voldoen
de van ongeschiktheid, dan worden zij van den
dienstplicht bij den landstorm terstond ontsla
gen en staan zij niet meer bloot aan de kans
om als landstormplichtige in werkelijken dienst
te worden geroepen.
Wenschen Landstormplichtigen bif een ande
ren keuringsraad het onderzoek te ondergaan,
dan kan ^e voorzitter van eerstbedoelden keu
ringsraad hem daartoe op zijn verzoek toe
stemming verleenen.
Nader zal wortjen bepaald, wanneer de land
stormplichtigen van de jaarklasse 1908 in wer
kelijken dienst moeten komen, doch dat, be
houdens onvoorziene omstandigheden, hun op
komst in dit jaar niet meer zal plaats hebben.
Amersfoort, 14 November 1916.
De Burgemeester voornoemd,
v. RANDWIJCK.
Politiek Overzicht
Het herstel van Polen.
I.
Nu met de afkondiging van de proclama
tie, die het besluit van de beide keizers In
houdt om uit het door hunne legers bezette
gebied van Russisch Polen een nieuwen,
zelfstandigen staat met eigen instellingen
en eigen leger te vormen, de eerste stap is
gedaan, volgen met bekwamen spoed de
verdere stappen, die moeten gedaan worden
om de in dit besluit vervatte belofte tot wer
kelijkheid te maken.
Den 9en November, vier dagen na de uit
roeping van Polen's zelfstandigheid, is eene
oproeping verschenen van de beide gouver
neurs-generaal, den Duitschen te Warschau
en den Oostenrijkschen te Lublin, aan de
bevolking, waarin zij haar kennis geven,
dat zij door den oorlogstoestand genood
zaakt zijn voorloopig zelf het bestuur van
den nieuwen staat ter hand te nemen, maar
gaarne met hulp van de bevolking hun de
instellingen willen geven, diè vereischt zijn
voor zijne vestiging, inrichting en veiligheid.
Men gaat daarbij te werk n overeenstem
ming met de wenschen, die uit den boe
zem van de bevolking zelve kenbaar zijn
gemaakt. Die wenschen zijn opgenomen in
eene verklaring, die vóór de proclamatie in
Berlijn en Weenen medegedeeld is. Daarin
is in een vijftal punten samengevat wat be
hoort te geschieden om den nieuwen staat
in het leven te roepen. Er wordt gezegd,
dat dit is te bereiken:
I. door de benoeming van een regent, die
de volle regeeringsmacht op het gebied van
den Poolschen staat heeft uit te oefenen;
2. door de opheffing van de grens tusschen
de beide deelen in het bezette gebied;
3. door het bijeenroepen van een voorloo-
pigen staatsraad uit inheemsche elementen
als een orgaan, welks taak zou zijn: a. eene
grondwet en gewone wetten samen te stél
len; b. het bestuur van den nieuwen staat
Polen te organiseeren;
4. door de oprichting van een departe
ment bij dezen staatsraad ten behoeve van'
de organisatie van het toekomstige Pool-
sche leger;
5. door uitroeping van den koning van
Polen en vaststelling van de grenzen van
het nieuwe rijk bij het sluiten van den vrede.
Dit laatste is gedacht als sluitsteen tot
voltooiing van het werk. Het eerste punt
wordt in de oproeping van O November
voorloopig ter zijde gesteld. Maar de uitvoe
ring van de drie andere punten is onmid
dellijk ter hand genomen. Er is aan de be
volking medegedeeld, dat het in de eerste
plaats noodig is een Poolsch leger te vor
men, en zij is uitgenoodigd tot deelneming
aan den strijd tegen Rusland om de over
winning te helpen voltooien. Met herinne
ring aan den daadwerkelijken steun, dien de
centrale mogendheden nu reeds uit Polen
ontvangen, wordt gezegd:
„Dapper en op schitterende wijze hebben
uwe broeders van het Poolsche legioen
naast ons gestreden. Volgt gij hun voor
beeld in de nieuwe troepenformaties, die
met hen het Poolsche leger zullen vormen.
Het zal uw nieuwen staat een hechten
grondslag geven en hem veiligheid naar
buiten en binnen waarborgen.
„Onder de door u allen geliefde kleuren
en vanen van uw vaderland, zult gij uw land
beschermen. Wij kennen uwen moed en
uwe groote vaderlandsliefde en roepen u
op tot den strijd aan onze zijde.
„Uwe weerbare mannen zullen naar het
voorbeeld van het dappere Poolsche legioen
handelen en in samenwerking met de Duit-
sche en de met hen verbonden Oosten-
rijksch-Hongaarsche legers een basis voor
een nieuw Polen vormen, waarop de roem
volle overleveringen van uw oorlogsgeschie
denis, in den trouw en moed van uwe sol
daten herleven zullen."
Ook de uitvoering van de punten 2 en
3 is ter hand genomen. De officieele War-
schauer Zeitung bericht, dat een besluit is
uitgevaardigd over de samenstelling van de
organen, waarin de wensch der bevolking
uiting zal vinden om mee te werken aan
het bestuur des lands. Er zal een landdag
worden gevormd van 70 afgevaardigden,
gekozen door de districtsvergaderingen en
de besturen der steden. Deze landdag zal
den wetgevenden arbeid verrichten en met
het uitvoerend bestuur zal worden belast
een staatsraad, waarvan acht leden zullen
worden benoemd door den landdag en uit
zijn midden, terwijl de vier verdere leden
zullen worden aangewezen door den gou
verneur-generaal, die voorzitter zal zijn van
het college.
Er wordt dus gezorgd voor tijdelijke be
stuursinrichtingen, in afwachting dat de de
finitieve organisatie tot stand kan komen.
Maar de allereerste zorgen zullen gewijd
worden aan het leger, dat moet bijdragen
om den nieuwen staat, uit den oorlog ge
boren, op den vasten grondslag te stellen,
dien het behoeft om zich tot een voor krach
tig levens vatbaar organisme te ontwikke
ien.
De tegenpartij heeft er smalend op gewe
zen, dat dit feit, dat voor het Poolsche leger
de allereerste zorgen bestemd zijn, doet uit
komen, dat de centrale mogendheden met
de wederoprichting van Polen als zelfstan
dige staat in de eerste plaats bedoelen zich
nieuwe strijdkrachten te verschaffen. Het is
zeer zeker waar, dat Duitschland en Oosten-
rij k-Hongarije met het herstel van Polen hun
eigen belang allermeest op het oog hebben.
Zij wilden zich in het Poolsche volk een
steun en een bondgenoot verschaffen, die
hun den strijd tegen Rusland zal verlichten
voor het heden en ook voor de toekomst. Dit
wordt van Duitsche zijde volmondig erkend,
'o.a. door de Köln. Ztg. in deze woorden:
„Wij zijn openhartig genoeg om te zeg-|
gen, dat voor ons de bevrijding van Polen
geenszins zelfdoel is; wij bekennen open
en eerlijk, dat het ons daarbij te doen is om
de verzwakking van onzen te lande sterksten
vijand en om de beveiliging van onze toe
komst tegenover zijne macht, waarvan te
voorzien is, dat zij verder zal groeien. Dat
onze beveiliging gelijktijdig dient om een
onderdrukt volk te bevrijden, Is des te
mooier en verblijdender. Maar uit geestdrift
voor de vrijheid van anderen zouden wij
den zwaren stijd van deze onderneming niet
op ons hebben kunnen laden."
De oorlog.
B e r 1 ij n, 14 No v. (W. B.) Bericht van
het groote hoofdkwartier van heden voor
middag.
Aan beide zijden van de Ancre speelden
zich gisteren verbitterde gevechten af. Door
een concentrisch vuur van het zwaarste
kaliber voorbereid, werden tegen onze in
den hoek naar het zuidwesten vooruitsprin
gende stellingen krachtige Engelsche aan
vallen ondernomen,.waarbij het den tegen
stander onder aanzienlijke offers gelukte,
ons uit Beaumont-Hansel en Saint-Pierre
Divion met de ter zijde gelegen aansluitings-
liniën rn eene door ons voorbereide stelling
terug te drukken. De hardnekkige verdedi
ging bracht ook aan ons aanzienlijke verlie
zen.
Op andere plaatsen van het Ancrefront,
van ten oosten van Hebuterne tot ten zuiden
van Grandcourt werden de Engelschen
overal wear zij waren binnengedrongen,
door frissche tegenstooten van onze infan
terie er weer uitgeworpen.
In den sector Sailly-Saillisel mislukten
Fransche aanvallen.
Ten oosten van de Maas was de artillerie-
actie in de avonduren levendig. Verken-
ningsnanvallen tegen onze liniën bij Har-
daumont werden afgewezen.
Par ij s 14 Nov. (Havas). Namiddag
communiqué.
Ten zuiden van de Somme is de artillerie-
strijd vrij levendig geweest gedurende den
nacht in de streek van Pressoir.
In Champagne is een stérke Duitsche af-
deeling, die na een hevig bombardement de
Fransche liniën trachtte te benaderen, met
gemak teruggeslagen door het Fransche
vuur.
De nacht was rustig op de rest van het
front.
Avond-communiqué.
In de streken van Pressoir, Biaches en La
Maisonnette krachtig artillerieduel. Bij Doi*
aumont en Vaux toenemende kononnade.
Londen, 14 Nov. (R.) Bericht van
generaal Huig.
Wij bestormden het geducht versterkta
dorp Beaumont-Hamel en avanceerden tot
den rand van Beaucourt-sur-Ancre. Het aam
tal gevangenen vermeerderde aanzienlijk^
Meer dan 4000 zijn sedert gistermorgen
over de ve'zomelstations gegaan. De strijd
duurt voort.
van hardnekkigen strijd, week de door in
sluiting bedreigde vijand; hij gaf zich over
in Saint-Pierre Divion na een strijd van man
tegen man. In BeaumontHamel, waar de
strijd in den avond nog voortduurde, bo
den de Duitsohers, goed gesteund door ma
chinegeweren, een wanhopigen tegenstand.
De Excelsior zegt, dat ook Beaumont-Hamel
genomen is.
Het aanzienlijke getal vijanden voor een
front van 8 Kilomeiers onderstreept de be-
teekenis van het behaalde succes. Het cij
fer groeide nog aanmerkelijk aan; steeds ko
men nieuwe konvooien. Onze bondgenooten
veroverden ook een belangrijke hoeveelheid
materieel, die nog niet geteld is.
De Franschen zijn nu geheel meester van<
Saillisel en versterkten daar hunne stellin
gen, zonder dat de vijand reageerde.
Londen, 19 Nov. (R.) Avondcommu
niqué van generaal Haig.
Liet dorp Beaucourt is in onze handen.
Het aantal gevangenen, tot dusver geteld/
is over de 5000 en er komen nog meer in.
Heden werden met 'succes plaatselijke
vorderingen gemaakt ten oosten van den
heuvel Warlencourt. Nagenoeg alles wat
werd beoogd is gewonnen.
Petersburg, 14 Nov. (Tel-agent"
schap). Communiqué van den grooten ge*
neralen staf.
Aon de Najarowka in de streek van de
dorpen Liputza Dolna en Swistelniki ver
kenningspatrouille-gevechten en artillerie
ën mijnwerpersvuur.
In de Woud-Karpathen werd het vijande
lijke offensief in de streek van Javornik en
ten zuiden van den berg Pneva door ons
vuur teruggeslagen.
Rome, 4 Nov. (Stefani). Officieel
communiqué.
Aan het front In Trentino heerschte be
drijvigheid van de wederzijdsche artillerie.
De onze belemmerde bewegingen van trein-
colonnes van dén vijand in Val Larsa, in
de streek van den Col Santo en Polgeria,
alsmede op de hoogvlakten van Tonezza en
Asiago.
Een bouwwerk en een menschenlot wor
den eerst bewonderd als ze in puin gevallen
zijn.
Roman van
ANNA WAHLENBERG.
Geautoriseerde vertaling door
-G. B. NORTAKKER.
18
Hij? Is hel zeker, dal hij dal zal doen?
O. dat visioen: zij met een kind in haar
arm< i! Hoe zal ik het kwijt raken? Een kind,
'dat de armpjes naar haar uitstrekt. Een kind
van hen beiden. Ik kan dit visioen niet uitwis-
Schcn, ofschoon ik mijn vuisten In de oogen
'druk. Hoe ik me wring, waarheen ik me
.wend, het staat voor mijn oogen.
Nooit wordt zij verjaagd. Zij is het die
Dvcrwint.
God, mijn God, help mij. Bevrijd mij van dat
gezicht! Een kind in haar armen. Een kind
nat.in mijn en zijn armen had moeten liggen,
tfod, o God heem dit visioen van me of laat
me voor eeuwig inslapen.
XIII.
Mij1 hr.'i^/Mi trillen zoo, 'dat ze niets kurt-
mn vasthouden.
Wanneer zal ik weer kunnen werken? Mijn
wil is ziek cn heeft geen macht over mijn
lichaam of gedachten. Mijn lichaam heeft den
lust zich te bewegen verloren. Mijn gedachten
gaan hun eigen wegen, en ik moet de hoop
opgeven ze le beheerschen.
Ik haat het hier op de divan te liggen, en
niets le doen dan te denken, te denken aan
dat eene. En toch kan ik niets anders doen.
Dag cn nacht dezelfde beelden. Dag en nacht
dezelfde cirkelgang van gedachten...
Is dat papa, die daar door het atelier loopt.
Wat loopt hij zacht, en wat maakt hij de deur
zacht open, hij denkt zeker dat ik slaap. En
dat moet hij maar blijven denken, ik heb geen
zin mijn oogen op te slaan.
Nu sluipt hij naar mij toe en buigt zich over
mij. Ik voel het. Het moet wel iets gewichtigs
zijn dat hij het er op waagt mij te wekken.
„Brita."
Ik wil met rust gelalen worden, maar hij
fluistert harder.
„Brita.
„Ja.''
„Er is iemand, die je wil sprekend
Ik merk dadelijk aan hem wie het is.
„Frederik."
„Ja, hij moet je spreken, 'f Is de derde k'eér
dat hij hier is, en we kunnen hem toch....
„U weet, dat ik hem niet wil zien!"
Ik sluit mijn oogen, en zie niet op voordat
papa weg is. Hij kan praten zooveel hij wil,
ik luister er toch niet naar. Wat gaat het mij
aan?...
Arm vadertje, nu is Hij stil. Zoo veel moeite
en geen resultaat. Maar hij zal wel leeren In
zien, dat geen enkele poging tot verzoening
succes heeft. Zal hij opnieuw beginnen of be
sluit hij heen te ga an 2
Hij zucht en gaat weg. Ja, hij gaat werke
lijk, met dezelfde boodschap ais de vorige
lceeren. Iels anders kan ik niet zeggen. Zal ik
mij met opzet laten pijnigen zender eenig nut?
Ik wil tenminste met rust gelaten worden.
Stil, volkomen stil is het nu. Papa is heen
gegaan, en ik kan weer opzien.
„frederik!"
Frederik slaat bij de deur. Dat hij het
waagt! Hoe lang heeft hij daar al gestaan?
Misschien al den geheelen tijd dat papa met
mij sprak. Papa zag hem, wist... O, dat ze het
waagden!
Maar bij mij te komen waagt hij toch niet.
Ja, nu ik opsta komt hij naar mij toe. Een
paar stappen, hij denk zeker dat ik wegga.
„Brita, we moeten toch samen pralen?
Wat bleek is hij, als een spook. Heeft hij ook I
niet kunnen slapen?
„Wat dient het te praten? Alles is duidelijk.
Jij gaat op reis en over een paar weken ben
je vrij."
„Maar als ik nu niet vrij wil zijn?"
„Niet wil! Ja, ik weet het, hij is van mij,
of ik hem weer terug wil hebben of niet. Dc
mij nel
Maar het is niet waar. Ik ken Kern immers
slechts tot een zekeren graad. Men moet niet
denken, dat alles wat hij zegt, 'doordacht is.
„Niet wil? Van mij heb je je immers al
losgemaakt, het zijn slechts de formaliteiten
die nog .gedaan moeten worden. Maar voor
jou zijn ze misschien het gewichtigste. Zoo
lang die niet gedaan zijn, vindt jij misschien
dat niets beslissends is gebeurd. Je kunt be
sluiten tot het een of het andere, het oude
leven of het nieuwe. En nog ben je niet in het
reine met je zelf.
Je hebt altijd zoo veel moeite gehad om tot
een verandering te besluiten, en dit is mis
schien een groote verandering. Maar liet gaat
heel vlug om je er aan te wennen, als je doet
zooals ik, en denkl, dat het al gebeurd is. Ten
minste wat jou betreft. Je hebt je vrijheid
immers teruggenomen, lang vóór ik het wist."
„Mijn vrijheid. Ik weet niets van vrijheid!
Brita. Iets heeft macht over me gekregen, zon
der dat ik weet hoe, dat is alles."
Iets heeft macht over hem gekregen zonder
dat hij weet hoe, dat is alles. Ja zeker. Ze
heeft hem gelokt en tol zich gelrokken met
hnar oneindige toewijding en bewondering.
Ik heb het als onzinnige praatjes beschouwd
als ik vrouwen hoorde zeggen dat het de ge
makkelijkste zaak van dc wereld is, een man
verliefd op je te maken, maar nu geloof ik
hel.
„Ik heb niet om verklaringen gevraagd en
heb er ook geen noodig. Wij hebben elkaar
niets meer te zeggen, en wat geregeld moet
worden, kan je met mijn vader bespreken 1"
't Is ongehoord hier te komen en mij zoo
te pijnigen. Ik kan het niet uithouden hem zoo
dicht bij me te hebben. Ik ga naar het raam
en blijf daar staan uitkijken, nu zal hij wel be
grijpen dat hij dient heen gaan.
„Brita!"
Als hij denki dat ik hem zal antwoorden,
vergist hij zich.
„Brita....! Ik moest hier komen, begrijp je. Ik
moest je nog eens zien, om te weten of we
werkelijk kunnen scheiden."
„Nu, en kan je?'-
Hij merkt wel aan mijn oogen, dat ik Hem
bespot. Wat is zijn nieuwe liefde waard, als
bij niet eens .weet ;wal hij .VÜ» zolder het mij
te yragen,
„ïk ben in de war, Brita. Mijn hoofd is een
chaos."
Is dat een man? Daar slaat hij met een
dwalenden blik cu bloedloozc lippen en weet
niet, wal hij zelf wil. Zoo heeft zc hem ge
maakt. En eens was hij toch een verstandig
mensch met een helder begrip.
„Meen je, dal ik misschien deze chaos \oor
je moet ophelderen?'.'
„Ja, als je dat kon..."
Hij neemt het voor ernst op. Als een klein
kind is hij, een kind, dat verdwaald is en
smeekt hem weer thuis te brengen. En ik
moet dat doen, ik moet hem raden en zijn
eigen gevoelens aan hein openbaren. Nee, dat
wordt te gek. 'I Is onmogelijk niet le lachen.
„Ja, dat Is grappig, ik vraag me af...'
Ncc 't is toch niet grappig. Lang kan men
niet lachen, 't is niet aangenaam hem zoo be
lachelijk te zien. Er moet een einde aan
komen:
„Als we ook eens zouden denken aan een
ander dan aan jou en jou gevoelens, Frederik,
hij voorbeeld aan mij. Tien jaar heb ik in do
gedachte geleefd dat ik alleen je 'hart bezat,
geloof je, dat ik er in berusten kan te weten
dat het zoo deelbaar is. Denk je, dat ik met
die wetenschap terug kan komen?"/
„Zou je dan niét kunnen vergeven?"
„Vergeven bevat vergeten. Zou ik ooit kun
nen vergeten wat gebeurd is; geloof Je dat?"
Hij gelooft dat evenmin als ik. Hij hecl^
geen woord van protest. Toch blijft hij staan
en ziet mij zoo smeekend aan,' alsof hij meent
mij te kunnen ontroeren.
(Wordt vervolgd)