De Koningin
15-* Jaargang
DE EEMLANDER".
Woensdag 22 November 1916.
""BUITENLAND.
FEUILLETON.
Hoofdredactie!
MARIE VAN VERSENDAAL.
Mr. D. J. VAN SCHAARDENBURO.
ABONNEMENTSPRIJS:
8 maanden toot Amersfoort f 1*30»
ffiayn fr&DCO per pOBt
Par week (met gratis verzekering tegen ongelukken)* 0.12&.
Afzonder!ijko nummers0.05.
Wekelijksoh bijvoegsel „De Eoüandsche Huittvromt(onder
redactie van Thérèse Hoven) per mnd, 50 cti.
Wekelbksch bijvoegsel „Bib me mee*' per 8 mnd. 53 Cis.
Bureau: UTRECHTSCH ESTRAAT 46.
Intercomm. Telefoonnummer 66.
Uitgevers: VALKHOFF Co.
PRIJS DER AD V EKXENTIËN.
Van 1—5 regels,. f O.SO,
Elko regel meor0.15.
Dienstaanbiedingen 1—5 rogols0.50.
Grooto letters naar plaatsruimte.
Voor handel en bedrijl bo3taan ze or voordoolige bepalingen
tot liet herhaald advortooron in dit Blad, bij abonnoniont.
Bono circulaire, bevattende de voorivaardon, wordt op
aanvraag toegezonden.
Kennisgevingen.
broodkaarten.
De Burgemeester der gemeente Amersfoort
maakt bekend, dat de broodkaarten op lus-
•chentijdsche aanvragen eiken Woensdag
van 9—12 en 2—5 uur zullen worden uitge
reikt aan het Levensmiddelenbureau.
De .uitreiking geschiedt alleen van kaarten
waarvoor de aanvraag vóór den Zater
dag te voren 16 ingeleverd.
Amersfoort, 21 November 1916.
De Burgemeester voornoemd,
VAN RAND WIJCK.
HINDERWET.
Burgemeester en Wethouders van Amers
foort,
Gelet op ortt. C en 7 der Hinderwet,
Brengen ter kennis van het publiek, dat een
door A. Lok ingediend verzoek, met bijlagen,
om vergunning tot het uitbreiden van zijn was-
soherij en bleekerij door het plaatsen van een
stoomketel met een verwarmend^ oppervlak van
20 M2. in het perceel alhier gelegen aan de
Heiligenbergerweg bij het Kadaster bekend on
der sectie B, no. 2378, op de secretarie der ge
meente ter visie ligt, en dat op Maandag den
4. December aanstaande, des voormiddag^ te
half elf uren gelegenheid ten Raadhuize wordt
gegeven om, ten overstaan van het Gemeente
bestuur of van écn of meer zijner leden, bezwa
ren tegen het uitbreiden van de inrichting in
te brengen.
Tot het beroep, bedoeld in art. 15, le lid der
Hinderwet, zijn volgens de bestaande jurispru
dentie, alleen zij gerechtigd, die overeenkom
stig artikel 7 der Hinderwet voor het Gemeen
tebestuur of één of meer zijner leden zijn ver
schenen, Teneinde hunne bezwaren mondeling
foe te lichten.
Amersfoort, den 20. November 1916.
Burgemeester en Wethouders voornoemd.
De Secretaris, De Burgemeester,
A. R .VEENSTRA. v. RANDWLJCK.
Politiek Overzicht.
Keizer Frans Jozef. y
Gisteravond om negen uur is keizer Frans
Jozef overleden. Nog onverwacht, ondanks
zijn hoogen leeftijd, heeft de dood hem op-
geëischt. Gistermorgen nog werd bericht,
dat hij zijne dagelijksche bezigheden als ge
woonlijk verrichtte en, onder meer, den
-legeropperbevelhebber, aartshertog Frede-
rik, had ontvangen in eene audiëntie, die
drie kwartier duurde. De minister van bui-
tenlandsche zaken baron Burian is zelfs gis-
ervoormiddag nog bij hem geweest.
Uit eene geringe aanleiding is de ziekte
ontstaan, die zijn dood heeft veroorzaakt.
Den Hen November deed hij een lichte ver
koudheid op bij eene wandeling, die hij
met den konmg van Beieren in den botani-
schen tuin te Schönbrunn deed. Het weel
was zonnig en warm en met weinigen kan
de keizer zoo vertrouwelijk gesproken heb
ben als met dezen gast. Den korten terug
weg naar het slot heeft hij met zijn gast in
een open rijtuig gedaan. Daarbij heeft hij
koude gevat. Dat was geen ongewoon ver
schijnsel bij hem. Hij heeft er in de laatste
jaren bij herhaling aan geleden en steeds de
ongesteldheid overwonnen, ook nooit zijn
werk er om onderbroken.
Nu is de draad van dat, aan onverpoos
den arbeid gewijde leven afgesneden. Het
doodsbericht meldt, dat hij zacht is ontsla
pen. Het einde is zacht geweest van dit
merkwaardig lange en veel bewogen leven.
Het is alsof de Voorzienigheid door een
zacht einde aan keizer Frans Jozef een ver
goeding heeft willen schenken voor de
zware stormen, die hij heeft doorgestaan,
voor het vele leed, dat hem is opgelegd.
Geen menschelijk leed is hem bespaard ge-
ble'ven. Zijn eenige zoon is door zelfmoord
uit het leven gescheiden, zijne gemalin door
moordenaarshand gevallen, zijn neef, die
bestemd was hem op te volgen op den
troon, slachtoffer geworden van een politie
ker moordaanslag. Dit zijn slechts enkele
grepen uit het leed, dot hem persoonlijk
heeft getroffen.
Als monarch hebben ernstige zorgen hem
gedrukt gedurende zijn ganschen regee-
ringstijd. Wij hebben meermolen gelegen
heid gehad daaraan te herinneren; o.a. den
2en December 1908, bij de viering van het
60-jarig regeeringsjubileum door keizer
Frans Jozef, toen wij schreven:
„Twee menschenleeftiiden zijn voorbij
gegaan sedert den 2en December van het
jaar 1848, toen hij als jongeling van 18 ja
ren den troon beklom. En van hem kan,
meer nog dan van één der andere nu leven
de souvereinen gezegd worden, dat de dra
ger van de kroon een zwaren last heeft te
torsen. Toen hij aan het bewind kwam
na de abdicatie van zijn oom Ferdinand I,
voelde zijn vader zich niet opgewassen te
gen de zware taak en droeg hem zijne rech
ten over op den door de revolutiestormen
wankelenden troon. Tegen buitenlanclsche
vijanden heeft hij zich moeten verdedigen.
En rusteloos heeft hij moeten strijden, tot
den huidigen dag toe, tegen den rassen
haat, die in het veeltalige Oostenrijk het
openbare leven verbittert"
De zwaarste beproeving H nog In zijne
laatste levensjaren gekomen de wereldstrijd,
Ingeluid door den moord te Serajowo. Zwaar
der dan ooit te voren hebben de vegeerings-
zorgen den hoogbejaarden monarch gedrukt
in de maanden, die sedert Juli 1914 zijn ver-
loopen. Eene machtige coalitie van buiten-
landsche vijanden voerde tegen hem een
oorlog, waarin niets minder dan het bestaan
van Oostenrijk op het spel stond. Nog woedt
die oorlog voort en wanneer hij zal eindigen,
is nog niet te voorzien. Maar de bevolking
heeft in dien oorlog hare innerlijke ver
deeldheid op zijde gézet. En wanneer wij
den toestand overzien, zooals hij zich ver-
loont nu de 28e oorlogsmaand ten eincle
loopt, dan mag de verwachting worden uit
gedrukt, dat Oostenrijk als overwinnaar uit
dezen strijd zal treden, wanneer het steeds
de woorden indachtig blijft, die de nu over
leden Keizer op den dag van zijn 60-jarig
regeeringsjubileum gesproken, heeft tot eene
deputatie van «mhtenataii, .w aar in. alle kroon
landen vertegenwoordigd waren, die hem
kwamen huldigen„Mijn ambtenaarskorps
moet en zal zonen van alle natiën omvat
ten, die zonder den stam te vergeten waar
toe zij behooren, toch steeds indachtig blij
ven, dat zij de gemeenschappelijke belangen
van allen dienen en dat het ambt nooit partij
mag zijn. Niet het nationale gevaar, maar wel
de nationale strijd moet uit het ambt verban
nen worden."
Die woorden zijn als het ware het poli
tieke testament van Keizer Frans Jozef,
waarin hij aan zijne ambtenaren en, over
dezen heen, aan zijne volken, het richtsnoer
heeft aangegeven om hun samenleven goede
vruchten te doen dragen.
Keizer Frans Jozef I, die gisteravond om
negen uur is overleden,, was geboren den
I8en Augustus 1830 in Veenen als oudste
zoon van aartshertog Frans Karei, den
tweeden zoon van keizer Frans II en van
prinses Sophie, de dochter van Koning
Maximiliaan I van Beieren. Den 2en De
cember 1848 aanvaardde hij de regeering,
nadat zijn oom keizer Ferdinand I van den
troon afstand had gedaan en zijn vader ver
klaard had zijne rechten aan hem af te staan.
Over weinige dagen zou hij dus zijn 68e
regeeringsjaar voltooid hebben.
Van een zoo langen regeeringsduur kent
de geschiedenis geen tweede voorbeeld in
het huis Habsburg. Hel dichtst bij zijne re
geering komt die van keizer FrederUc III,
die 53 jaren lang de keizerskroon heelt ge
dragen, en keizer Karei V, die 37 jaren
heeft geregeerd.
Van de buiterlamlscne gekroonde hoof
den nadert de regeeringsduur van koningin
Victoria van Engeland het meest dien van
den nu o\^rleden keizer; zij heeft 64 jaren
geregeerd. Koning George III van Engeland
heeft 60 iaren geregeerd, maar was in de
laatste jaren niet meer in het bezit van zijne
geestvermogens. Koning Lodewiik XIV van
Frankrijk heeft 72 jaren den koningstitel
gedragen; maar hij is als 5-jarig kind zijn
vader opgevolgd; de feitelijke regeerings-
mncht heeft hij uitgeoefend van 9 Maart
1661 tot 1 September 1715, dus gedurende
54 jaren.
De keizer is gehuwd geweest met Eliza
beth, hertogin van Beieren, overleden te
Genève 10 September 1898. Zijn eenige
zoon, aartshertog Rudolf, is gestorven den
30en Januari 1889; uit diens huwelijk met
prinses Stephanie van België is eene doch
ter gesproten. De beide dochters van den
overleden keizer zijn aartshertogin Gisela,
gehuwd met Leopold, prins van Beieren, en
aartshertogin Maria Valeria, gehuwd met
aartshertog Frans Salvator.
De nieuwe keizer van Oostenrijk en ko
ning van Hongarije heet Karei Frans Jozef;
hij is de zoon van Frans Jozefs derden
broeder Otto (de oudste broeder was de
onder tragische omstandigheden gestor
ven keizer Maximiliaan van Mexico,
de tweede was aartshertog Karei Lodewijk,
wiens zoon, aartshertog Frans Ferdinand,
eerst tot-troonsopvolger bestemd was, maar
vermoord is te Serajewo op 28 Juni 1914)
uit diens huwelijk met prinses Maria Josefa
van Saksen. De nieuwe keizer is geboren
den 17en Augustus 1887. Hij is gehuwd den
21 en October 1911 met prinses Zita van
Bourbon, hertogin van Parma. Uit dit hu
welijk zijn drie kinderen gesproten, van wie
de oudste en de jongste zonen zijn en de
derde eene dochter is.
K«izer Frans Jozef.
Veenen, 21 Nov. (Corr.-bureau). De
keizer ontving heden morgen om acht uur
een lang bezoek van zijne dochter aartsher
togin Marie Valeria. Om tien uur voormid
dags was de minister van buitenlandsche
zaken Burian bij hem op audiëntie.
De gisteren bij Z. M. geconstateerde ont-
stekingshaard in de rechterlong is in uit
breiding toegenomen. Temperatuur des mor
gens 38, om 2 uur namiddags 39.5, des
avonds 59.6 graden. Pols zwakker. Adem
haling versneld, 30 ademhalingen in de mi
nuut. Eetlust geringer. De krachten zijn aan
merkelijk gedaald.
fTecjies?, 21 xor. (W.B.) Een extra
nummer van «Ie ofTiclecle Wiener
Xoitnnz hericlit: Ketzer-ltonlne
Frans Jozef lie«lennvon«l le 9 uur
in tiet kasteel le Scliüiibriinn zaclil
ontslapen.
De oorlog.
Ber 1 ijn21 Nov. (W.-B.). Bericht uft
het groote hoofdkwartier van heden voor
middag.
Onze artillerie bestreed met succes de
vijandelijke batterijen en steunpunten. Een
levendig vuur werd gericht tegen onze stel
lingen aan beide zijclen van de Ancre en in
het bosch van St. Pierre Vaast. Geen infan
ten e-ge vechten.
In Champagne en in het Maasgebied was
overdag gedurende eenige uren artillerie»
werkzaamheid.
B e r 1 ij n, 21 Nov. (W. B.) Avondbe-
richt uit het groote hoofdkwartier.
In het Sommegebied sterke mist. De ge»
vechtsarbeid was heden geringer.
P a r ij s, 21 Nov. (I lavas). Namiddag»
communiqué.
Gedurende den nacht bleef de artillerie-
werkzaamheid zeer levendig in de streken
van Saillisel en van Douaumont. Overal
elders was de nacht rustig.
Avondcommuniqué.
De dag was rustig op het geheele front,
ongerekend de gebruikelijke kanonnnde.
Onze vliegtuigen wierpen gisternooht hon
derd bommen op de vijandelijke bivaks ach
ter de Somme-liniën.
Londen, 21 Nov. (R.) Bericht van ge
neraal Halg.
Er was hevig vijandelijk artillerievuur ten
zuidwesten van Granclcourt. Wij drongen
met succes in vijandelijke loopgraven in
Gommecourt, bij Roclincourt en Yperen.
Londen, 21 Nov. (R.). Avondbericht
van generaal Haig.
Gedurende den nacht levendig vijandelijk"
bombardement tegen ons front aan beide
zijden yan de Ancre. Elders niets te berich
ten.
Gisteren werkten onze vliegtuigen met
succes samen met de artillerie. Twee van
onze machines worden vermist.
Berlijn, 21 Nov. (W. B.) Bericht uit
het groote hoofdkwartier van heden voor
middag.
Aon het front van de legergroep van
prins Leopold is niets van belang gebeurd.
In het Ludowagebied (Woud-Karpathen)
werd eene patrouille-onderneming van
Duitsche jagers overeenkomstig de op
dracht uitgevoerd; er werden 40 gevange
nen thuis gebracht.
Een tot ontlasting door de Russen in den
naburigen sector ondernomen offensief is
bloedig mislukt.
B e r 1 ij n, 21 Nov. (W. B.) Bericht uit
het groote hoofdkwartier van heden voor
middag.
Dezelfde knie, die zich buigt voor den
neerdere in stand, drukt soms zwaar op den
nindere.
Roman van
ANNA WAHLENBERG.
Geautoriseerde vertaling door
G. B. NOKTAKKER.
Dat lijkt heelemaal niet op hem. Dat stemt
Uiet overeen met...
„Wat is erf'
't Is slechts juffrouw Hall, die om de deur
frljkt. Wat verschrikte ze mijl
„Ik moet de lijsten hebbenf'
Wat is ze langzaam. Is het zoo moeilijk de
lijsten te vinden. Bespionneerl ze mij. Wil 'ze
zien of ik ook werk, of ik de platen al af heb?
Ze heeft zeker gezien, dat ik met het hoofd
in de handen zat, toen ze kwam. Dat ls niet
de eerste maal, dat ic mij op een dergelijke
J*ijze overvalt. Ze vindt zeker, dat lk wonder
lijk ben geworden, en dat vindt vader ook.
lil] 2iet mij zoo vragend aan, en spreekt van
Baar buiten gaan, omdat ik rust noodig heb.
/oo, eindelfjk is ze weer weg. Maar ik moet
IBe werkelijk niet weer in het verleden ver
diepen, die gedachten mogen geen overmacht
krijgen. Hard werken en al hel andere uit de
gedachten rukken.
Trouwens, wal gaat het mij aan of hij man
van zaken is geworden of niet. Wat raakt het
mij of hij vooruit gaal en rijk wordl. hel goed
heeft. Gun ik het hem niet dat hij het goed
heeft, beter dan vroeger! Wil ik misschien dat
hij mij mist, dat hij verteert van verlangen
naar mij, zoodat hij alle lust tot werken ver
liest en zijn zaken verwaarloost! Wil ik dat
hij ziek wordt omdat hij mij verloren heeft?
Ja, dat geloof ik. Ik wil hebben, dat hij
naar mij verlangt, dat hij van verdriet ver-,
gaat, zooals ik van verdriet verga. "Want als
hij dat doet dan is er nog voortdurend een
band tusschen onze gedachten, ons verlangen.
Dan zijn onze zielen nog samengegroeid,
behooren elkaar, hoewel ze gescheiden zijn.
Maar dat doet hij niet, hij heeft het goed zon
der mij, beter dan met mij, dus had hij mij
niet zóó noodig als ik dacht. Dus heb ik nooit
iets voor hem beteekend. Dan verbleekt en
verdort ook ons gemeenschappelijk verleden.
Dan houd ik niets over noch in het heden
noch in het verleden.
Nee, ik kan niet werken, ik moet de tranen
wegvegen met mijn zakdoek.
Als ik maar wist of hel waar is of niet. Als
ik maar wist wie hij is, wie hij geworden is.
Wat ritselt daar?
O, vader; hoe lang heeft hij daar gestaan
en naar mij gekeken?
„Waarom kwel je je zoo en tracht je te wer
ken als Je moe bent, Brlta? Ga naar je kamer
om t% rusten. Ik zal die platen wel afmaken."
„Ik ben heusch niet moe, papa. Alleen mijn
oogen zijn een beetje pijnlijk."
„Nu, wat het ook is, je moet rust nemen. Je
hebt dezen .winter yeel it hard gewerkt, en
dat wreekt zich als liet voorjaar kond. Dan
is men op.'
Hij meent dal liet werk mij overwonnen
heeft. Ilij weet niets van mij lk heb mijn rol
al deze vreeselijke, lange maanden goed ge
speeld. En als ilc Frcdcrik niet ontmoet had,
als ik nicls van hem gehoord had, dan had
ik die nog even goed gespeeld.
Waarom moest ik hem ontmoeten? Waar
om moest ik liooren...
„Zie zoo, meisje, ga nu rusten."
Daar ik van mijn plaats gedrongen word,
moet ik wel gaan. Om le rusten!
Ja, om mijn lichaam te laten rusten, ter
wijl mijn gedachten, steeds dezelfde gedach
ten, aldoor weer opkomen.
Altijd dezelfde vragen, nooit eenig ant
woord.
XIX.
Wat is liet hier propvol in de vestibule!
Zooveel menschen!
Men merkt hel hier bijna nog meer dan
daar binnen in de zaal. Nu, het is heel goea
dat de liefdadigheidsmatiné zoo veel publiek
trok. Ik vergeef het dierbare publiek alle
duwen die ik krijg, terwille van hun goede
harten.
Daar is Sigfrled, daar ginds bij den uitgang!
Heeft hij mij gezien! Of wil hij liever niet
bij me komen en me groeten, omdat hij denkt
dat ik nog altijd kwaad op hem ben? Ja, ik
was ook niet heel vriendelijk tegen hem, de
laatste koeren dat hij thuis kwam. Ik kan
zijn gezicht niet vergelen toen hij óvei-Frede-
rik sprak. Hij was blij mij te kunnen vertellen
dal Frederik een man van zaken was gewor
den en liet goed had. Dat deed hem genoe
gen.
Maar in elk geval kan ik niet kwaad op
hem zijn. Ilij is de beste vriend, dien ik heb.
Ik houd van hem.
Zou ik hem kunnen bereiken? Ik zal het
probeeren.
Voor ik hem inhaal, is hij al de trap af;
maar als ik vlug loop, haal ik hem wel in
vóór den hoek.
„Goeden dag, Sigfried.''
Wat kunnen zijn trekken vroolijk worden,
zonder dat hij eigenlijk lacRt.
„Zullen we een eindje samen oploopen?"
„Hoe verder hoe liever, ik wilde juist een
wandeling gaan maken."
„Nu dan gaan wc door het park, vindt je
dat goed, daar is het koel."
Wat doet het me goed zijn haastige stem
en gemoedelijk gepraat opnieuw te hooren.
Hij heeft altijd zoo veel te vertellen en doet
dat zoo teekenend, met zoo'n grappige woord
keuze, zoo helder en zakelijk. Als ik moe ben,
kan ik het wel eens le veel woorden vinden,
manr anders is het altijd amusant dezen brui-
schr n, glijdenden stroom te volgen, en
dim ii en dan met een opmerking tegen te
houden.
Als ik Sigfri&d had ontmoet vóór lk Frede
rik had gezien, zou lk dan van hem houden,
verliefd kunnen worden? Ik weet het niet.
Misschien. Ik had me dan nog niet zelf weg
gegeven. Maar nu^ Kan men werkelijk zich
zelf meer dan éénmaal wegschenken? Kan"
men meer dan één keer zijn gansclie ik, zijn
diepste, yolste innerlijk geven? Zou dat terug
gegeven en aan een ander gegeven kunnen
worden? Is het niet voor altijd dood als het
versmaad wordl?
Ja, tenminste bij mij. Ik ben leeg, ik ben uit
gedroogd. Maar 'een goed vriend kan ik zijn
voor hem die mij als vriend wil hebben, een
echt goede, dankbare vriend.
Ik geloof dal alle kleine kinderen van de
stad hier in het park verzameld zijn. Ze Wor<
den naar buiten gedragen In de zon, preciei
als de miereneieren als het mooi weer is*
Waarom zijn we hier heen gegaan? Ik kan
dat kleine goed niet zien, niet meer. Als we
maar weer uit het park waren.
'1 Besle is den blik op Iets anders te ricki*
ten, op de bloemperken, de geurende hya
cinthen, op de boomen met hun licht-groei^
teer loof.
Is Sigfried ongeduldig over mijn gedweep
met de natuur, hij neemt mij bij den arm ea
trekt me een zijpad in. Waarom wil hij daar
loopen? Nee, lk moet nog een blik werpen
op de prachtige hyacinthen, den geur opsnui*
ven, en...
„Zoo—o".
„Zoo—o, dat was dus de oorzaak, dat hij
mij het zijpad in trok. Zij Ilc mocht hsar
niet zien."
Maar ik wil niet weggaan. Ik blijf staan oni
haar vlak in het gezicht te kijker
(Wordt vervolgd.)