„DE EEMLAN DER".
Zaterdag 9 December 1916.
N° 138. Eerste Blad.
15d# Jaargang,
w ^.^1.. marie van versendaal
Door U|i)en vreugde.
floofdredactJ©» Mf j VAN SCHAARDENBURa
Uitgevers: VALKHOFP ft Co.
ABONNEMENTSPRIJS:
8 maand©» voo* Amertioort f 1*30©
fnaoo per poet.. I»®®4
P©r w«ek (met gratia verzekering tegen ongelukken) - 0.18&.
Afionderlgko nummers 0.05.
Wekeliikeeb kjjvoegeel „D# Rottmdufu Huitvroutonder
redactie ran Thérèae Boren) per 8 mnd. 00 ets.
Wekeliikaeh bijvoegsel „ib* m$ m$f per 8 mnd. 58 cla.
Bureaux UTRECHTSCHESTRAAT 46.
Intercomm. Telefoonnummer 66.
PRIJS DER ADVERTENTIEN
Van 1—5 regel. M ©.WO.
Elke regel meer «.15.
JJienataanbiodingen 1—5 regels.. 0.50.
Groot# lotters naar plaatsruimte.
Voor liAndel en bodrij! bestaan zeer roordoelige bepalingen
tot het herhaald advertoeron in dit Blad, bh abonnomont.
Een© ciroulairo, boratlende de voorivaardeii. wordt op
aanrraag toegozonden.
Kennisgeving.
Burgemeester en Wethouders van Amers-
fcortj
Gelet op art. 37 der Drankwet f
Brengen ter openbare kennis:
lo. dac bij hen is ingediend een reizoekschriU
verlof tot verkoop uitsluitend van alcohol-
Vrijen drank voor gebruik ter plaatse van ver
koop door Ds. Johannes Pannebakker, in zijne
hoedanigheid van voorzitter van het Comité
tot oprichting en instandhouding van een
Christelijk tijdelijk Militair Tehuis aan de Vlas
akkers te Amersfoort, wonende te Amersfoort,
in de beneden lokaliteiten van het bedoelde Mi
litair Tehuis, staande aan de Barchman Wuij-
tierslaan op een terrein achter de garage vao
de firma Klaas Baving te Amersfoort;
2e. dat binnen twee weken nil deze bekend
making een ieder tegen het verleenen van het
verlof schriftelijke bezwaren bij ons college
kan inbrengen.
Jtmersfoort, 5 December 1916.
Burgemeester en Wethouders voornoemd.
De Secretaris, De Burgemeester,
A. R. VEENSTRA. v. RANDWUCK.
„Door lijden vreugde", zoo sohreef Beet
hoven aan gravin Erdödy in 1815 't is een
woord, waarin zijn eigen levensgeschiedenis
too juist geteekend wordt. Niet dat hij altijd
even gemakkelijk zijn lot gedragen heeft
dat hij niet dikwijls in opstand is gekomen
en somber zijn leven heeft ingezien. Wie
hem daarover hard zou willen vallen, moet
eerst zelf maar eens ondervinden, wat zijn
deel is geweest. En 't zal hem duidelijk wor
den, dat moedig zijn in leed en strijd een
kunst is, die slechts met moeite kan worden
geleerd.
Weinig levens zijn zoo door duisternissen
heengegaan als dat van den grooten toon
kunstenaar, wiens werken hebben geopen
baard de diepste gedaohten en die onom
streden voor één der grootsten op muzikaal
gebied gehouden wordt.
Geboren onder zorgelijke omstandigheden
Bgt er over zijn jeugd een zekere zwaarmoe
digheid. Door een zwakken vader, die 't mu
zikaal talent van zijn kind erkent, opgevoed
en tot studie gedwongen op een leeftijd, dat
een kind nog enkel spelen most, heeft hij
geen al te vriendelijke herinneringen be
houden aan 't ouderlijk huis, tenzij de ge
dachte aan zijn moeder, aan wie hij later een
zoo liefdevol woord wijdt. „Zij was zoo goed
voor mij, zoo beminnenswaardig, mijn beste
vriendin 1"
Na haar dood kwamen de zorgen voor va
der, voor 't gezin, die op hem als den oudste
rustten en slechts de vriendelijke huiselijke
omgeving van enkele meer vermogende
vrienden was hem een heerlijk lichtpunt.
Maar dan komt de reis uit Bonn naar Wee-
nen, waarheen hij in 1792 vertrok en waar
hij tot zijn dood in 1827 verbleef. Groote
plannen had hij, heilige voornemens, om
niet als kunstenaar alleen, maar ook als
mensch beter te worden. En in een leven
van veel ontbering, miskenning heeft hij er
aan trouw pogen te zijn.
Dat is hem niet altijd gelukt. Bitter wordt
aoms zijn stemming„mijn leven is voor
altijd vergiftigd" en allerlei ervaringen ver
sterkten hem in die meening.
Finantiëele zorgen waren zijn deel zijn le
ven lang, hoewel vermogende vrienden be
proefden hem in alles ter hulpe te zijn maar
een groot financier was hij niet: leefde hij
ook niet voor zijn kunst? Eenvoudig was zijn
woning en sober zijn kleedingalleen nu en
dan onderbroken door een tijd van wat meer
welvaart, maar de zorgen voor zijn familie
maakten 't hem moeielijk genoeg.
Belast met de zorg voor een neef heeft hij
met dezen allerlei moeite gehad en ondank
baarheid heeft hem dikwijls gekweld. Maar
hij bleef volhouden, hoe ook teleurgesteld.
„Ge zult geen hard woord hooren Ik
zal je met de oude liefde ontvangen".
Eenzaam is hij in zijn leven geweest, hun
kerend naar liefde en telkens meende hij
haar gevonden te hebben, maar steeds ont
ging hem de weelde van een eigen tehuis,
^as t misschien ook goed voor hem, die
geen grooter genot kende dan de kunst?
„Voor een stil leven ben ik niet meer ge-
«chikt. Maar toch was er de hartstocht in
zijn leven en aan de verre geliefde dicht hij
zijn liederenen tot laat in zijn leven her
denkt hij met innige teerheid haar, die zoo
gToote plaats in zijn leven had ingenomen,
maar nooit de zijne worden zou. .Arme Beet
hoven", zei hij zelf, „er is voor u geen geluk
op deze wereld. Alleen in de sferen van rt
ideaal zult gij vrienden vindenf"
Maar 't grootste lijden was voor hem zijn
steeds toenemende doofheid. Nauwelijks
aan den aanvang van zijn muzikaal leven,
openbaarde zich in hem de kwaal, die zijn
levensgeluk zoo ernstig heeft bedreigd. Uit
vrees dat men zijn kwaal zou ontdekken, ont
vluchtte hij de menschen, moest menschen-
hater schijnen en was 't toch zoo weinig. Als
hij in de comedie zit, moet hij vooraan zijn
plaats innemen, omdat anders de woorden
hem ontgaan. Soms als hij zacht wilde spe
len, gaven de toetsen geen geluid en hij
merkte 't niet. „Welk een vernedering was
't, wanneer iemand, die naast mij stond in
de verte een fluit hoorde en ik niets hoorde,
of wanneer iemand een herdersknaap hooide
zingen en ik weer niets hoordezulke din
gen maakten mij bijna wanhopig; 't scheelde
niet veel, of ik had zelf een einde aan mijn
leven gemaakt zij alleen, de Kunst hield
mij terug." Zoo schreef hij in zijn testament,
dat dagteekent van 1802. En hij eindigt„O
Voorzienigheid, laat eenmaal een reine
dag van Vreugde voor mij dagen zoo
lang reeds is de innige weerklank der ware
vreugde mij vreemd. O wanneer, o
wanneer, o Godheid kan ik dien in den
tempel der natuur en der menschheid weer
gevoelen Nimmer? neen O, dat zou
te hard zijn."
En wonderlijk, deze man, tot wien 't lijden
in alle denkbare vormen is gekomen, heeft
zijn leven lang rondgeloopen met de ge
dachte aan vreugde, die hij wilde bezingen.
En eerst tegen 't einde van zijn leven heeft
hij 't kunnen doen. 't Is alsof de wateren zich
leggen en vredige rust nu komen kan.
Uit heel dat leven komt naar voren de ge
dachte, eens door hem zelf gesproken: „Ik
wil 't noodlot bij de keel grijpen, 't Zal er
zeker niet in slagen mij heelemaal er onder
te krijgen". En te midden van al de zorgen
klinkt nog ongevormd, maar telkens luider
de melodie, die aan 't.einde zijner 9de Sym
fonie zoo aangrijpend naar voren komt't
lifrd tot verheerlijking der vreugde, die olie
menschen tot elkanders broeders maakt.
't Is alsof daarmee 't hoogtepunt van zijn
leven is bereikt. Nog maar korte tijd en zijn
einde komt; eenzaam is hij heengegaan,
maar op zijn sterfbed kon hij zeggen„Ik
heb geduld en denkAlle kwaad voert Iets
goeds met zich". Dat was in den geest van
heel zijn leven, waarin bewaarheid werd een
ander zijner woorden„Ik ben gelukkig, tel
kens als ik over Iets moeielijks heenkom."
Door lijden vreugdeEn nu krijgt dat
woord voor ons een dieper klank, 't Is de
ervaring van één die gestreden heeft met
zich zelf en na harden kamp eindelijk ver
zoend heengaat.
Verbazen moet ons deze gedachte niet.
Zij is de waarheid door allen beleden, die
in de wereld iets groots tot stand hebben
gebracht. Lijden is hard, maar 't bergt een
zegen in zich. Sinds de dagen van 't Chris
tendom is geen waarheid ons meer open
baar.
De grootste tijden uit de geschiedenis zijn
altijd die van groot lijden geweest. Uit den
ondergang bloeit op nieuw leven, nieuwe
kracht. Israël 't volk van den godsdienst
heeft door het lijden zijn grootste dagen ge
had, zijn diepste geesten verkregen. En 't
kruis staat daar als een eeuwig getuigenis
van vrede en vreugde. Zou 't werkelijk voor
ons leven anders zijn
Lijden is niet afzichtelijk, want 't heeft
de kiemen van een beter, heiliger leven in
zich; verlies is hard, maar niet zonder troost.
Alle leed draagt een zegen mee, ook waar
wij hem niet aanstonds kunnen vinden.
„Heb je wel gezien, dat als een boom zon
der bijl z'n eigen dood sterft, dat hij verrot
en tot niets nut is, maar dat alleen de boom,
die afgehouwen wordt, deugdelijk Is tot tim
merhout?" (de Hartog).
Dat is geen waarheid, die we aanstonds
vinden. De moeilijkste dingen liggen ook
niet langs den weg; of we loopen er aan
voorbij. Maar zij hebben nochtans waarde
en rustig moeten we haar het werk aan ons
laten doen. Vrome geesten zullen 't zoo er
varen. Dat wij 't zoo nog niet vinden, is
geen bewijs voor de vastheid van ons ge
loof, de zuiverheid onzer stemming. Wie
rustig vertrouwt, kan alles aanvaarden, licht
en duisternis, vrede en strijd. Maar hij zal
zeggen dat hij 't meest heeft geleerd van
zijn donkere dogen.
Beethoven's leven is daar om 't te bewij
zen. Ook hem is de strijd soms te groot ge
weest; maar als een woord voor ons leven
klinkt 't: Door lijden vreugde. Wel hem, die
dat ook verstaat!
P. D. A. C.
Politiek Overzicht.
Italië en de vredeskwestie.
De Italiaansche Kamer heeft besloten de
behandeling van een voorstel, afkomstig van
socialistische zijde, dat eene uitnoodiging
aan de regeering inhield om door bemidde
ling van de onzijdige staten de bijeenroe
ping te verkrijgen van een congres van ge
volmachtigde vertegenwoordigers der oor
logvoerende landen, om na schorsing van de
vijandelijkheden tot eene oplossing van de
oorlogsgeschillen te komen, zes maanden uit
te stellen. Dat besluit komt neer op de ver
werping van het voorstel, in een parlemen
tairen vorm gekleed. Die vorm kwam de
Kamer bijzonder goed te pas. Men wilde het
niet aannemen, natuurlijk niet, want de
wind waait altijd nog uit den oorlogshoek.
Maar zich uitdrukkelijk tegen pogingen tot
herstel van den viede uit to spreken, ging
ook niet. Men greep dus gaarne den uitweg
aan om de behandeling uit te stellen. Daar
mee is voor een half jaar het voorstel van
de baan. Dan kan men verder zien wat er
mee gebeuren moet.
In een half jaar tijds kan veel gebeuren,
wat een anderen kijk op de dingen geeft.
Misschien dringen dan zelfs in de Italiaan
sche regeeringskringen andere inzichten
door dan die, welke verkondigd werden in
de rede, die door den min.-pres. Boselli ge
houden werd bij de opening van de zitting,
waarin de Kamer thans bijeen is. Het zijn
merkwaardige dingen, die daarin worden me
degedeeld. De rede begint met de verzeke
ring, dat de arbeid van de regeering in
hoofdzaak er op gericht geweest is de over
winning ven Italië en van de beschaving te
verzekeren. Wannpe. men den stand ven de
fronten nagaat je^et laatst van Mei 1915,
toen de strijd begon tot bevrijding van het
„onverloste" Italië, en in December 1916,
dan trekt het de aandacht hoe gering de
resultaten van dezen arbeid tot dusver zijn
geweest. Dat wordt goed gepraat met eene
verwijzing naar het machtige offensief van
den vijand, dat is verijdeld door „onze dap
peren, die den vijand hebben tegengehou
den en dezen op zijne beurt aangevallen en
teruggedreven hebben." Geheel geslaagd is
men daarin nog niet, want er wordt gezegd;
„Thans staat de vijand nog voor de poorten
van Italië".
Men zou, dit lezende, denken, dat Oos
tenrijk de aanvaller, Italië de snoodelijk aan
gevallene in dezen oorlog is. Juist het tegen
deel is echter waar. Wanneer pralend wordt
gezegd: „Toen ontrukte men aan de han
den der inhalige Habsburgers het oude
Görz,, een schitterend juweel in Italië's
kroon", dan is dat eene averechtsche voor
stelling. De inhalige is hier Italië, dat streeft
naar het bezit van de graafschappen Görz
en Gradisca, die meer dan vijf eeuwen
rechtmatig door het huis Habsburg werden
bezeten. Tegenover de fraze: „Toen werd in
een reeks zegevierende slagen op het Karst-
plateau de vijand voor goed teruggeworpen"
is de verwijzing voldoende naar den zwaren
strijd in de eerste dagen van November aan
de Isonzo, waarin voor de negende maal
sedert het begin van den oorlog het Ita
liaansche leger zich te pletter liep tegen het
ondoordringbare bergmassief, dat Triest,
Oostenrijk's groote haven aan de Adria, te
gen de Italiaansche veroveringszucht be
schermt.
Zoo is er meer in deze rede waarvan men
niet dan met de uiterste verbazing kennis
neemt. Om nog één voorbeeld te noe
men, wijzen wij op de zinsnede:
„Wij willen in de toekomst nauwe samen
werking met Montenegro op politiek en
economisch gebied." Een schoon voorne
men, maar om er aan te kunnen beginnen,
moet eerst Oostenrijk verjaagd worden uit
het gebied van Montenegro, dat het geheel
in zijne macht heeft.
Aan het slot van de rede vindt men den
stereotiepen volzin: „Wij zullen overwinnen,
want de zaak, waarvoor wij strijden, is de
zaak van de beschaving en de gerechtigheid."
Of de beschaving en de gerechtigheid er
door zouden worden gebaat, wanneer Italië
slaagde in zijn rooftocht, die voorshands
nog niet verder gekomen is dan het aller
eerste begin, is aan ernstigen twijfel
onderhevig. Maar dat Italië en de En
tente zullen overwinnen, is meer dan
twijfelachtig. Het ontbreekt ook in
Italië niet aan stemmen, die er voor uitko
men, dat dit alles behalve vaststaat. Zoo
heeft de Popoio d'ftalla een paar weken
geleden met opvallende openhartigheid zich
aldus over den militairen toestand uitgela
ten:
In het westen en het oosten zijn tot dus
ver slechts parlieele successen verkregen,
waaraan eene beslissende beteekenis niet
toekomt. Met het tempo van de vorderin
gen tot dusver zullen de geallieerden zeker
meer dan twee of drie jaren noodig hebben
om de bezette gewesten van Frankrijk te
bevrijden, België te verlossen en tot aan
den Rijn vooruit te dringen. Geen van de
geallieerden beschikt over een millioenen
soldaten tellend mobiel leger, dat het eind-
succes zou kunnen verhaasten. Ook bij
Rusland met zijne groote menschen-reser-
ves is dat niet het geval. Er is ook groot
gebrek aan oorlcgsmaterieel. Wanneer men
den loop van den strijd aan de Somme en
In Galicië beschouwt, dan moet men zeg
gen, dat het er niet naar uitziet, dat in het
volgende jaar een leger kan worden geor
ganiseerd, dat de overwinning kan bevech
ten. Het ontbreekt den geallieerden steeds
aan eenheid van organisatie.
Dat werd gezegd voor een paar weken.
Sedert hebben wij gekregen den volledigen
stilstand op alle oorlogstooneelen, behalve
dat in Rumenië, waar nu drie dagen geleden
de déböcle gekomen is. Men mag vragen,
met het oog op deze feiten, of de officieele
waarheid, die ln de rede van Boselli ver
kondigd werd, nog lang in staat zal ztjn de
werkelijke waarheid te verbloemen. In het
eind zal ook de regeering van Italië de oogen
niet kunnen sluiten voor de werkelijke waar
heid, en dan zal van zelf haar standpunt
tegenover voorstellen, die beoogen tot den
vrede te komen, zich wijzigen.
Be oorlog.
B e r 1 ij n, 8 Dec. (W. B.) Bericht uit het
groote hoofdkwartier van heden voormid
dag.
Op den westelijken Maasoever vielen de
Pranschen gisteren de door ons den 6en
December veroverde loopgraven op hoogte
304 aan; zij zijn afgewezen.
Par ij s, 8 Dec. (Havas). Namiddag
communiqué.
Aan den linker Maasoever wierpen de
Franschen de Duitschers uit de loopgraaf-
elementen, die zij den 6en bezet hadden op
de oostelijke hellingen van hoogte 304.
Ovc-ral elders was de nacht u-'
Avondcommuniqué.
In den loop van een r. al, die heden
morgen ondernomen werd I.-, n het bosch
van Apremont, kreeg de i| uet in loop
graafelementen. Een sche'; tegenaanval
van onze troepen wierp hem middellijk er
weer uit.
Londen, 8 Dec. (R). Bericht van
generaal Haig.
Ei is niets te vermelden In den loop van
den nacht behalve een wederkeerig bombar
dement bij tusschenpoozen.
Avond-bericht van generaal Haig.
De vijand bombardeerde heden ons front
ten zuiden van de Ancre en de streken van
Gueudecourt en Ransart. Wij antwoordden
met een bombardement op verschillende
punten van de vijandelijke liniën.
B e r 1 ij n, 8 D e c. (W. B.) Bericht uit het
groote hoofdkwartier van heden voormid
dag.
Russische aanvallen aan het Dunafront
mislukten. Ten zuiden van Widsy werden
afdeelingen, die in een van onze veldwacht-
steliingen waren gedrongen, terstond weer
verdreven.
Weenen, 8 Dec. (W. B.) Officieel be
richt van heden middag.
Front Leopold van Beieren. Bij de O.-H.
troepen is niets gebeurd.
Petersburg, 8 Dec. (Tel.-agent-
schap). Communiqué van den grooten gene-
ralen staf.
Op het front van Goloebibza tot Peniaki
bombardeerde de vijand onze stellingen met
mijnen van sterk vernielende uitwerking. In
de streek van Potoctora en Dkikelana was
een intens geweervuur en artillerieduel.
In de Woud-Karpathen deden onze troe
pen een aanval op eene hoogte 5 werst ten
zuiden van Javornik. De strijd duurt daar
voort; de uitkomst is onbekend. Acht werst
ten noordoosten van den Torongberg vielen
onze elementen een vijandelijken veldpost
aan en joegen hem uiteen.
Weenen, 8 Dec. (W. B.) Officieel be
richt van heden middag.
(listermorgen werd in den Karstsector een
krachtig vijandelijk artillerievuur ingezet,
dat tegen het gebied van Costagnevica om
streeks den middag steeg tot de grootste
hevigheid, maar toen er ongunstig weer in
trad, weer luwde.
Rome, 8 Dec. (Stefani). Officieel com-
Op het Trentlno-front gaf de we aam
heid van onze troepen, hoezeer bepei door
den aanhoudenden sneeuwval, aanleid tot
kleine gevechten tusschen verkenr ;saf-
deelingen.
Op het Karstploteau was de werk/P .meid
van de beide artillerieën meer inlei on-
denks den stroomenden regen. In den
loopen nacht sloegen wij een oom I "g,
die door den vijand beproeld werd in de
streek ten noorden van Boscornalo (Hudilos).
Rome, 8 Dec. (Stefani). Het mini ie
van marine bericht, dat ln den r.u ven
den 7en twee watervliegtuigen een raid r er-
richtten op Triest. Er werden rijf bommen
op loodsen geworpen. De vliegtuigen keer
den behouden terug.
Berlijn, 8 D e c. (W. B.) Bericht uit
het gToote hoofdkwartier van heden r oor
middag.
Na de mislukking van het groote onJus-
tingsoffensief in de Karpathen ondernamen
de Russen nog slechts partiëeie aanvallen.
Zij deden gisteren meermalen «an de l.udo-
rva en in het Trotorudal stormaanvallen te
gen onze liniën, maar werden bloedig lerug-
geslagen.
Legergroep Mackensen. Ons op.. te
gen en over de linie Ploesti err Bufcarer ge
schiedde zoo snel, dat de in het g. nsde-
bergte aan den Predeal- en den Altschans-
pas staande Rumeniërs geene mogelijkheid
vonden om tijdig terug te gaan. Zij stuitten
op hun terugtocht reeds op de Duitsche en
O.-H. troepen en zijn, van het noorden uit
opgedrongen, voor een groot deel reeds ge
vangen.
Tusschen het gebergte en de Don He
vervolging in gang. Het negenrt r
maakte gisteren alleen 10.000 g. le
nen. Aan de Alt kwam het onvcrtnijJ/. j. e
noodlot aan de in West-Runrenië afgesneden
strijdkrachten tot vervulling. Kolonel Szivo
dwong met de onder zijn bevel staande O.-H.
en Duitsche troepen hen tot de overgave.
Tien bataillons, een escadron en zes batte
rijen, ter sterkte van 8000 man met 26 ka
nonnen, legden de wapens neer.
Weenen, 8Dec. (W. B.) Officieel be
richt van heden middag.
De vervolging van de Rumeniërs over de
linie Bukarest—Ploesti maakt snelle vorde
ringen. De van den Predeal- en den
Altchanz-pas teruggaande vijand vond
den terugweg reeds door de Duitsche en
O.-H. troepen versperd en werd grooten-
deels gevangen genomen. De gisteren door
het negende leger gemaakte buit bedraagt
omstreeks 10.000 man.
Aan de Alt viel de troep van kolonel Von
Szivo de in westelijk Rr.menië afgesneden
Rumeensche krachten opnieuw aan en
dwong hen te capltuleeren. 10 bataillons, 1
escadron en 6 batterijen, sterk 8000 man
en 26 kanonnen, legden de wapens neer.
Krachtige vijandelijke aanvallen in het
Trotosul-dal en in het Ludowagebied werden
bloedig afgewezen.
S o f i a8 D e c. (Buig. agentschap) Com-
muniqué van het hoofdkwartier.
In de Dobroedsja artillerievuur bij tus
schenpoozen. Aan de Donau geïsoleerde
kanonschoten bij Silistria en Cernawocla. In
Walachije vervolgen de verbonden legers
de Russische en Rumeensche legers, die
oostelijk van Bukarest op den terugtocht
zijn. Onze troepen gaan bij Toetrakan over
de Donau.
Petersburg, 8 Dec. (Tel.-agentschap.)
Communiqué van den grooten generalen
staf.
In het Oituz-dal werden de aanvallen van
den vijand teruggeslagen.
In Walachije zetten na de bezetting van
Bukarest door den vijand de Rumeensche
troepen en de onzen den terugtocht voort.
In de Dobroedsja en op de Donau is de
strijd tot rust gekomen.
B e r 1 ij n, 8 D e c. (W. B.) Het aantal Ru
meensche gevangenen is tot 123.000 geste
gen. Dit getal zou zeker nog grooter zijn»
als niet kon worden aangenomen, dat een
groot aantal Rumeensche soldaten op hrmna
vlucht de uniform met burgerkfeeren hebben
verwisseld.
W e e n e n, 8 D e c. (W. B.) Officieel be
richt van heden middag.
Aan de Vojusa tijdelijk zwaar vijandelijk
artilerievuur.
B e r 1 ij n, 8 D e c. (W. B.) Bericht uit het
groote hoofdkwartier van heden voormiddag.
Nachtelijke Servische aanvallen bij Trnnva
en ten oosten van de Czerna werden door
de Duitsche en Bulgaarsche troepen afge
wezen. Ook mislukten hernieuwde aanvallen
van de Engelschen in de Stroemavlakt©,