l l
DE EEMLANDER'\
Dinsdag 2 Januari 1917.
BUITENLAND.
ZONNEWEELDE
N* 155
15" Jaargang.
FEUILLETON.
1
Hoofdredactie!
MARIE VAN VERSENDAAL.
Mr. O. J. VAN SCHAARDENBURO.
Uitgevers: VALKHOFP Co.
ABONNEMENTSPRIJS:
3 maanden voor Amersfoort f 1.30.
PRIJS DEK A.D V ERIENÏIEN
Per week (met gratig verzekering tegen ongelukken)» ©.IB6.
Afzonderlijke nummers0«Ö5.
Wekelykeob by voegsel nDé BolUindschê Buiivroutï' (onder
redactie van Thérèae Hoven) per 8 mnd. 50 ets.
Wekeliiksob bijvoegsel „ibA ms nxuT per 8 mnd- 53 ets.
Elke regel meor 0.15.
Dienstaanbiedingen 1—5 regels.» 0.50*
Groote lettere naar plaaUrutrate.
Voor handel en be.iry'1 bestaan /.eer voordeelige bepalingen
tot het herhaald adverteeron in dit Blad, 'oij abonnement.
Eene oiroulaire, bevattende de voorwaarden, wordt op
aanvraag toegezonden.
Bureaui UTRECHTSCHESTRAAT 46.
Intercomtn. Telefoonnummer 66.
Bij ds Jaarwisseling.
De wensch waarmee miUioenen 1916
begroet hebben, is niet in vervulling getre
den. Het thans ten einde gespoede jaar heeft
der menschheid niet den zoo heet verlang
den vrede gebracht, maar is tot den laatsten
dag toe 'n jaar van rouw, van bloed en van
«tiende gebleven, een van de rampzaligste
Jaren welke de wereldgeschiedenis kent.
En thans staan wij ten derden male aan
den aanvang van 'n nieuw oorlogsjaar en op
nieuw is dezelfde wensch op aller lippen te
lezen, dezelfde wensch, maar vuriger nog
en ook hoopvoller. Want door de dichte
kruitdampen gloort toch iets dat het naderen
van vrede schijnt te voorspellen. Weldra zul
len wij moeten vernemen of Europa van den
weg welke ten ondergang leidt, zal terug-
kceren dan wel in dolle bloeddorst door
razen zal tot totale uitputting.
Het is bijna niet te gelooven dat temidden
van dien wereldwaanzin, ven die grenzelooze
oorlogsellende welke ons voorstellingsver
mogen verre te boven gaat, ons heel kleine
landje gebleven is als 'n eilandje ln den
lavastroom. Neem de kaart van Europa eens
voor u en denk u eens in wat het beteekent
dat, behalve de Scandinavische landen in
het N. en Spanje in het Z. slechts twee kleine
stippen, o nauwelijks zichtbaar, Nederland
en Zwitserland, verschoond gebleven zijn
van den mannenmoord en niets kennen van
al het oorlogswee.
Niets kennen, het klinkt boudmen zal
meenen er toch wel iets van te ondervinden.
Kent men niet de dure en steeds duurdere
levensmiddelen en huishoudartikelen,
ochaarschte van dit en van dat, heeft men
niet onbetaalde coupons, verminderde in
komsten, onvoldoenden duurtetoeslag en
hooge, steeds hoogere belastingen?
Och, wat is dat vergeleken bij wat alle
ar-dero Europcesche volkeren thans ronder-
vinden 1 Daar kent men al diezelfde lasten,
maar in nog veel heviger mate.
Wij kennen de duurte, maar zij kennen
den honger.
Daarenboven kennen zij het leed over de
verwoeste steden en dorpen.
Daarenboven kennen zij de smart der bal
lingschap en de schrijnende herinnering aan
hun lieflijke, thans tot den grond vernielde
woning.
Daarenboven kennen zij den rouw over
den wreeden dood van man, zoon of broeder.
En wat misschien nog het pijnlijkst is,
daar zullen zij nog jaren lang als levende
herinnering aan de oorlogsverschrikkingcn
ln elke stad, dorp of gehucht dagelijks zien
moeten de afschuwelijk verminkten, be
klagenswaardige slachtoffers van helden
moed.
Wat beteekenen daartegenover de onaan
genaamheden, welke wij door den oorlog on
dervinden? Wat de toeneming van onze
etaatsschulden tegenover den ondragelijken
schuldenlast van de andere landen?
Daar algemeene, onafwendbare verarming,
hier bij ons groote oorlogswinsten, verrij
king ja van slechts enkelen, maar waarvan
ten slotte toch alle lagen der bevolking, en
de berooide schatkist wel in de eerste plaats,
profijt trekken.
Niemand kan verlangen of veronderstel
len, dat de geweldige ramp, welke gansch
Europa doet kraken, in ons kleine groene
hoekje onopgemerkt zou blijven, dat ons
leven even onbewogen voort zou gaan als
voor 1914. In stee van te pruttelen over de,
gezien in het licht der tijden eigenlijk zoo
onbeduidende zwarigheden, moge men dank
baar zijn voor het onvermoeide streven der
overheid om de oorlogsellende van ons af te
keeren en de onvermijdelijke gevolgen zoo
licht mogelijk te doen drukken.
'n Zwaar jaar is het geweest voor de re
geering des lands en haar die de kroon
draagt. Moeielijke dagen zijn doorleefd, don
kere wolken waren nimmer van de lucht, het
bliksemde en donderde zonder onderbre
king. Maar ook deze bange nacht is weer
doorwaakt en bij het aanbreken van den
nieuwen morgen is de toestand hoopvoller
dan ooit.
Het buitenlandsche beleid, het finantieele
vraagstuk en de economische toestand ver-
e'schten de volle aandacht der regeering.
Niettemin heeft zij tijd en kracht gevonden
om met ver-vooruitzienden blik ook werk
zaam te zijn in het belang van onze toe
komst. Door de grondwetsherziening, welke,
zoo de teekenen niet bedriegen, onder aller
instemming spoedig haar beslag zal krijgen,
heeft de regeering niet alleen onze politieke
ontwikkeling in democratische richting 'n
groote schrede vooruitgebracht, maar boven
dien twee diepgaande geschilpunten weg
genomen, welke ons volk steeds scherper
verdeelden en in de moeielijke tijden der
neaste toekomst 'n verlammenden invloed
gehad zouden hebben. En in den school-
la In. vrede bedongen. Waarbij den
voorstander van bizonder onderwijs volle
recht wedervoer en de vrienden der open
bare, 9chool, zij het ten koste van eenige
offers, stevige waarborgen gesteld zagen.
Ook voor onze gemeente is de economi
sche druk zwaarder geweest dan in het jaar
tp voren. Maar dezelfde factoren welke in
1915 ten goede meewerkten, deden zich ook
nu weer geldende nabijheid der internee-
ringskampen en het verblijf van eenige dui
zenden Belgen brachten vooral den midden
stand niet onbelangrijk voordeel. Ook bleef
c'e „trek" naar Amersfoort zich uitbreiden
de resultaten van het grondbedrijf manifes
teerden zich steeds schitterender en zoo
mag gezegd worden dat ondanks de rem
mende omstandigheden de toekomstige
bloei van Nieuw-Amersfoort weer 'n stuk na
derbij gekomen is.
De dank der burgerij gaat bovenal uit r.nar
ons vooruitstrevend Gemeentebestuur. R'.'s-
tc'oos ijvert dit voor Amersfoort's heden en
toekomst. En mede mag men het er voor
erkentelijk zijn, dat de bevolking hier minder
dan in menige andere gemeente onder de
economische crisis geleden heeft. Aan de
uitvoering der dielributiewet is krachtig de
hand gehouden. 1 én oogenblik slechts faal
de het beleiddet was bij het treffen van
maatregelen ter bezuiniging op het gasver
bruik', welke er toe leidden dat heel Amers
foort mopperde, behalve het soc. dem. ïaads-
lid Hofland.
Niet zonder bezorgdheid hebben wij in den
loop van het jaar de vooruitstrevende raads-
meerderheid zien klimmen en de vrijzinnige
fractie van II tot 8 zien dalen. Dit was met
alleen 'n quantitatief maar ook 'n qualitief
verlies, want onder degenen die heen gin
gen, waren mannfn als v. Achterbergh en
Gerritsen, beiden door den dood te vroeg
ontrukt aan de gemeente, voor welker bloei
zij zich zoo verdienstelijk gemaakt hebben
Het zou te vree on kunnen zijn, dat hij
deze gewijzigde omstandigheden 'n einde
gemaakt werd aan Amersfoort's modern ge-
nr.eentebeheer, dat zoo snellen vooruitgang
bracht. Het beste mag echter gehoopt wor
den nu de mannen, aan wier heldere geest
en buitengewone werkkracht het vooral tc
danken is dat Amersfoort in de rij der ge
meenten zoo n ecreplaats is gaan innemen,
behouden gebleven zijn. Wij kennen nie
mand die in staat zou zijn hen met succes te
weerstaan een van de heftigste opposanten
werd in het dagel <ksch bestuur opgenomen
en aldus, althans zoolang hij daar niet de
lakens kan uitdeelen, misschien wel juist
veel minder gevaarlijk gemaakt.
Eenmaal heeft ook Amersfoort dit jaar den
v-jrnd voor de wallen gezien, n.l. bij den
watersnood ten gevolge van de doorbraak
van den Zuiderze.dijk. Het water wist zelfs
door de Koppel ort binnen te dringen,
maar werd geh kkig, op wonderbaarlijke
wijze zouden oude kronieken gezegd heb
ben, even binnen de wallen tot staan ge
bracht.
Schier onr'ïo'ic: ts de oude, Amers-
foortsche kermis afgeschaft. Reeds eenige
jaren was zij door de tijdsomstandigheden
niet doorgegaan, zoodat de burgers en bui
tenlui zich aan het gemis van dit volksver
maak hebben kunnen gewennen.
Dit jaar hebben wij 'n internationale
Hcogeschool voor Wijsbegeerte gekregen.
DpI is ongetwijfeld n feit van groote betee-
kenis voor Amersfoort en 17 Juli, de dag der
opening, zal 'n gedenkwaardige datum z'jn
in de geschiedenis onzer stad. De jonge in
stelling, van welks tot standkoming de eer
voor 'n groot deel toekomt aan het krocht'?
initiatief van een stadgenoot, is nog dak
lens. Dat kan in 'n gemeente waar woning
nood heerscht, geen verwondering baren.
C-plukkig heeft de gemeente, eindelijk, be
sloten om tot gemeentelijken woningbouw
over te gaan. Dat zij daarvoor het gunstigste
oogenblik afgewacht heeft, kan moeielijk be
weerd worden, zij heeft gunstige gelegen
heden voorbij laten gaan en destijds ten
heer Van Achterbergh maar laten praten.
Ook met de verbetering van de binnen
stad is thans ernstig begonnen. Dat was wel
roodig. Er bestond wel 'n schrille tegenstel
ling tusschen het fraaie, bijna luxueuse van
het allernieuwste bergkwartier, het nette,
fvissche van de nieuwe arbeiderswijken en
het in menig opzicht poovere en echterlijke
van de oude stad, het hart toch der ge
meente.
Op onderwijsgebied werd een belangrijk
besluit genomen inzake de overname door
het Rijk van do H. B. S. Een lang gekoes
terde wensch der gemeente staat hierdoor
verwezenlijkt te worden.
Men heeft in de 2, 3 laatste jaren .vel af
geleerd om optimistisch te zijn, maar toch
gelooven wij dat er Tede.n is om 1917 met
hoop en goede verwachtingen in te treden.
Be vredesaetie.
W e en e n, 1 Jan. (Corr.-bureau.) De mi
nister van buitenlandsche zaken heeft den
gezanten van Zweden, Denemarken en
Noorwegen de volgende nota, gedateerd 31
December, overhandigd, als antwoord op die
der laatstgenoemde drie mogendheden be
treffende het vredesvraagstuk:
„Ik had de eer uwe nota van 29 December
te ontvangen, waardoor het u behaagde mij
in kennis te stellen van de belangstelling en
deelneming uwer regeering in de stappen
dezer dagen door den president der Ver-
eenigde Staten gedaan, die het herstel van
een duurzamen vrede beoogen, en waarin
tevens door uwe regeering de hoop werd te
kennen gegeven, dat het initiatief van Wil
son, tot een resultaat moge leiden, den ede
len overwegingen waardig, waardoor hij zich
liet leiden.
De Oostenrijksch-Hongaarsche regeering
bevindt zich in de aangenamen positie te
kunnen constateeren, dat hare opvatting in
deze aangelegenheid met die van uwe Te-
geerlng overeenstemt en dat zij in haar den
27sten December gepubliceerd antwoord de
idee van den president der Vereenigde Sta
ten, wiens edele overwegingen zij waardeert,
sympathiek heeft genoemd.
De Oostenrijksch-Hongaarsche regeering
ziet derhalve met bevrediging de ondersteu
ning, die de koninklijke regeeringen van
Zweden, Denemarken en Noorwegen het
Initiatief van Wilson verleend heeft.
Op de nota van 12 December van den
vierbond, die de uitnoodiging aan de En
tente inhield om eene bespreking in te lel
den hoe de oorlog zou zijn te beëindigen,
is den 50en December het antwoord gege
ven. Het is afwijzend in zijne verklaring, dat
de geallieerden „weigeren vertrouwen te
stellen in een voorstel zonder oprechtheid
en zonder beteekenis", al schijnt het laatste
gedeelte, dat speciaal op België betrekking
heeft, iels minder scherp van toon.
De oorlog.
fn Rumenië zijn de dagen van den over
gang van het oude in het nieuwe jaar zware
strijddagen geweest, fn Groot-Walachije
zijn de Russen teruggeworpen tot in het
brughoofd van de Donauhaven Braila; in d4
Dobroedsja zijn Russische steunpunten ge.
nomen ten oosten van Macin, voor welk»
plaats Braila de rugdekking is.
In de Middeltandsche zee is het Fransche
linieschip Gaulois getorpedeerd en in een
half uur gezonken.
De Entente heeft aan de Grieksche regee*
ring weer eene nieuwe nota doen toekomen,
waarin genoegdoening wordt verlang:! voor
het gebeurde op 1 en 2 December en nog
eenige eischen meer worden gesteld.
De Engelsche regeering heeft bij de te-
genregeering van Venizelos te Saloniki een
vertegenwoordiger benoemd met den titel
van diplomatiek agent.
Londen, I Jan. (R.) Generaal Sir Dou.
glas Haig is wegens zijne uitnemende dien
sten tot veldmaarschalk bevorderd.
B e r 1 ij n, 3 0 Dec. (W. B.) Bij beschik
king van de Pruisische ministers van jus
titie, blnnenlandsche zaken en oorlog is bo-
paald, dat moet worden onderzocht aan wel
ke personen, die ten gevolge van een rech-
terlifk vonnis de bevoegdheid om in het le
ger te dienen niet bezitten, de mogelijkheid
kan worden verschaft in dienst te treden.
In aanmerking komen slechts voor den
dienst geschikte personen op den dienst
plichtigen leeftijd. Principieel uitgesloten
zijn beroeps- en gewoonte-misdadigers. Als
bij voorkeur in aanmerking komende wor
den genoemd veroordeelden wegens daden,
die zijn begaan in een vlaag van hartslocht
of zijn aan te 'merken als een verkeerde
stap voor eens. De menschen moeten zich
vrijwillig voor den d:e-i?t b'ij' het leger aan
melden.
Da kroning van den koning van
Hongarije.
Budapest, 30 Dec. (Corr.-bureau).
Heden voormiddag had bij ontplooiing van
de gebruikelijke praal onder onbeschrijfelijk
gejuich van de goheele bevolking en In
tegenwoordigheid van alle leden van he»
keizerlijk huis, het corps diplomatique, de
gemeenschappelijke, de Oostenrljksche en
de Hongaarsche ministers in de Mothiaa-
kerk de plechtige kroning van den koning
en de koningin plaats met de kroon van
Sint Stefanus. De koning legde daarna, op
het plein voor de kathedraal, voor het daer
verzamelde volk den eed op de grondwet
af. Vervolgens bewoog de koninklijke stoet
zich naar den kroningsheuvel, waar de ko
ning naar oud gebruik met het zwaard van
den heiligen Stefanus de vier slagen naar
de vier windrichtingen deed.
Tot besluit van de plechtigheid werd hef
traditioneele kroningsmaai in de hofburg
gehouden.
In den avond verlieten het koningspaar^
en de aartshertogen de hoofdstad. De ko
ning heeft aan minister-president Tisza,
naar aanleiding van zijne kroning, de bril-
lanten bij het grootkruis van de St.-Stefa.
nusorde verleend.
Alle kinderen zijn juweelen, doch niet alle
ouders zijn diamantslijpers.
ROMAN VAN
OLGA WOHLBRÜCK
met autorisatie vertaald
door
Mew. I. P. WESSELINK—VAN ROSSUM.
Maar hij hield zioh afzijdig. Het bewust
zijn van zijn armoede, vereenigd met een
brandenden eerzucht en trots op een oud-
adellijken naam maakte dot hij tegenover
den even ouden doch rijken jongeling een
stijve, zeer onkinderlijke terughouding in
aoht nam. Maar mevrouw von Taysen, een
poote, magere vrouw, met harde,,lange
randen, die voortdurend Iets moesten trek
ken, schuiven, schoonmaken, verstellen of
koken, had vrij wat moeite de eischen, die
San haar positie gesteld werden, te bestrij
en uit het zeer bescheiden Inkomen, dat
do niet juist vette prebende van haar man
afwierp.
Voor liefkozingen had zij geen tijd, en
voor het buitengewond in haar karakter, dat
wel het sterkst hieruit sprak, dat zij haar
man op zijn zoo bescheiden post liet blijven
alleen omdat hij daardoor in de gelegenheid
was zijn lievelingsstudie te beoefenen, voor
dezen zieleadel, ontbrak het Gerhard nog
aan waardeering.
De eenige warme, stralende vreugde die
hij ooit zag, nam hij waar op de zeldzame
dagen, als dominee von Taysen een klein
boekje op de ronde tafel in de eetkamer
openvouwde, -om aan vrouw en leerling het
een of andere opstel voor te lezen, dat hij
had geschreven. Met stralende oogen gaf
dominee von Taysen ook zeer droge bijdra
gen ten beste bestemd voor een diction-
naire in oud-Fransche taal. En ofschoon
Gerhard nog weinig en zijn vrouw in het
geheel niets er van begreep zweefde er
op die avonden in de bescheiden eetkamer-
van den predikant een zoo bijzondere at
mosfeer, dat haar golvingen heel zacht er
gens in een donker hoekje van de jongens
ziel natrilden.
Graaf Oberwall wenschte, dat zijn zoon
zijn militairen diensttijd in Berlijn zou door
brengen en daar ook zijn studiën zou vol
tooien, en nadat deze een schitterend eind
examen had afgelegd, richtte hij voor hem
een klein jonggezellenwoning in naast zijn
eigen kamers en uitkomend op de gemeen
schappelijke groote eetzaal.
„Ik hoop, dat je de vrijheid, die ik je geef,
niet zult misbruiken", zei graaf Oberwall
En Gerhard, destijds ternauwernood ne
gentien jaar oud, wist ze niet eens te ge
bruiken. De strenge tucht van zijn opvoe
ding bleef ook nawerken, toen de hand, die
de teugels zoo straf had gehouden, zich on
merkbaar had teruggetrokken.
Gerhard studeerde met de kalme gelijk
matigheid, die hij zioh aangewend had bij
dominee Taysen, en kweet zioh van zijn
maatschappelijke plichten met de correcte
houding, waarvan zijn vader zelf hem het
voorbeeld gaf.
Slechts twee voorvallen onderbraken met
schrillen wanklank deze bijna onnatuurlijke
starre geslotenheid van den jongen man.
Gedurende een manoeuvre-rit schoot hij
een paard, dat niet wilde stilstaan een ge
weerkogel in het oor, en bij een ontmoeting
op de sabel in de schermzaal van een stu-
dentenvereeniging waren de secondanten
genoodzaakt tusschenbeide te komen, om
dat hij ondanks affluiten en roepen van den
scheidsrechter steeds weer in zinnelooze
woede op zijn tegenstander losging. Graaf
Oberwall strafte met eenige scherpe en
korte woorden dit gemis aan discipline,
maar de oude gravin, glimlaohte, toen deze
voorvallen haar ter oore kwamen op een
manier, die welsprekender was dan woorden
en herinnerde aan het glimlachen van haar
bloedverwanten in Languedoc, als zij over
de gruwelen der Fransche Revolutie spra
ken.
Alleen op den sterfdag van generaal
Oberwall plachten vader en zoon de oude
gravin te zamen een bezoek te brengen. Zij
vonden haar heden, als altijd op dezen dag,
bezig met het lezen van haar testament
vervuld van voorgevoelens van den dood.
En als altijd zei zij
„Goed, dat jelui er zijt, want nu moet ik
afscheid nemen."
Zwijgend gaven zij haar een arm en
bradhten haar langs de trap in het vertrek
op de eerste verdieping. De kort geleden
ingerichte centrale verwarming verspreidde
een aangename gelijkmatige warmte, die
vroeger ondanks een aantal gas- en petro
leumkachels op trappen en gangen niet te
bereiken was geweest. Maar de gravin stond
vijandig tegenover het nieuwe systeem. Zij
rilde met veel vertoon. Op het eerste por
taal verlangde zij, dat de kamenier haar
sjaal en montiüe zou brengen. In den tus-
schentijd zat zij op een breeden rieten
stoel, dien de hofmeester haar bij deze jaar-
lijksche toohten overal nadroeg.
Voor het groote salon toonde zij ook
dezen keer zeer veel belangstelling.
„Hier moet ge mij op een baar leggen
verstaat ge?"
Zij wees op de plaats, waar vroeger haar
rood brocaten stoel had gestaan.
„Ge moet Hare Majesteiten onmiddclijk
in kennis stellen met mijn dood, en haar
krans aan mijn voeten over deze zuil han
gen. Maar zoo, dat men de linten behoor
lijk kan zien en de opschriften lezen. De
gordijnen m-oelen natuurlijk toegetrokken
worden. En de kreon moet branden als
vroeger. De muren moeten met zwart be
hangen worden. De menschen moeten niet
huiveren, als zrij mij vaarwel komen zeggen
Mijn ringen moeten aan mijn vinders blij
ven, als bij mijn leven. Het zijn er twaalf.
Als een der dames mij ook als gestorvene
de hand kust, beste André, neem dan een
ring van mijn yinger en geef haar dien."
Bijna boosaardig plooiden de donkere lip»
pen der oude vrouw zioh tot een sportenden
lach.
„Jammer, dat ik het niet zal zien, als de
dertiende komt en de handen leeg zijn-
Dat waren zij niet van mij gewoon leege
handen I Een beetje viel altijd bij mij af
al was het maar een goed woord bij den
minister
Zij haperde plotseling, liet een onzekeren
blik langs haar zoon gaan, die in correcte
houding onbeweeglijk naast haar stond, zon
der zelfs een vluchtigen blik op Gerhard te
werpen, die zenuwachtig met de verlakte
punten zijner laarzen door de franjes van
het Perzisch tapijt speelde.
„Ik ben moe", zei de gravin scherp en
sloeg de mantille terug. ,Jk wil naar boven",
Als een opgesierde en geblankette doode
liep zij door het groote salon, gesteund doof
de twee elegante, zwartgekleede mannen^
die zoo op elkaar geleken, dat slechts hel
verschillende stempel door de jaren op hejff
gedrukt, hen onderscheidde.
Onder het loopen zei zij
„Binnen acht dagen ben ik er niet meei^
„Maar, Mama
„Maar, grootmama
Dat was alles. Vader en zoon gaven ulcft
niet de moeite haar tegen te spreken. Sederl
vijf jaren zeiden zij op dezen dag dezelfde
woorden en het was haar ten troost, dat m«^
deed, alsof men haar geloofde.
fWordt wvolgdj