„DE EEMLANDER".
Woensdag 17 Januari 1917.
ZON NEW EE LD E
N* 168
1Sd* Jaargang.
BIJITF.NI.AND.
FEUILLETON.
AMERSFOORTSCH DAGBLAD.
Hoofdredactie)
MARIE VAN VERSENDAAL.
Mr. D. VAN SCHAARDENBURa
Uitgevers. VALKHOPP ft Co.
ABONNEMENTSPRIJS:
'-M 8 mssnd»o voor Amersfoort f 1*86»
Jdou franco por posti*®®*
Por wook fmet gratia verzekering Ugen ongelukken)
Afaonderljjke nummers®*«5.
Wokolijkoch b\iroep8«l nD* Rottandtck* Huitvrou»' tonde»
rod actio van 1'bérèM Hoven) por 8 mnd. ÖO els.
Wokoliiksoh bijvoegsel ^Pak n*4 mtf por 8 mnd 58 CtO.
Bureau: UTRECHTSCH ESTRAAT 46.
Intercomm. Telefoonnummer 66.
A.UVERIENTIKN
PRIJS DEK
Van 1—5 re«el»
Elke regel meer
Dienstaanbiedingen 15 repels
Groote lettors naar plaatsruimte.
Voor handel en bo Iryl bestaan /oer voordoolige bepalingen
tol het herhaald advorteeron iu dit Blad, bjj abonnement.
Eene circulaire, bevattende do voorwaardon. tvordt
'mnvraap toegezonden.
f O.MO.
- 0.15.
O.fttf.
op
Bet ainuwe brosdkaartensteisel.
Over het nieuwe broodkaartenstelsel, dat
in het begin van de volgende maand ter
beperking van het gebruik van meel wordt
ingevoerd, worden een massa vragen ge
steld. Over het algemeen heeft men zich
van de nieuwe regeling blijkbaar geen dui
delijk beeld kunnen vormen en een nade
re uiteenzetting ervan zal daarom velen mis
schien welkom zijn.
Gelijk reeds werd opgemerkt, dient de
broodrantsoeneering om te komen tot een
vermindering van het meelverbruik, ieder
krijgt zijn afgewogen portie brood en het is
onmogelijk dank zij het stelsel méér
brood te betrekken dan waarop men, vol
gens zijn kaart, recht heeft.
Elk ingezetene ontvangt van het gemeen
tebestuur een broodkaart, waarop hij of wit
tebrood of bruinbrood of roggebrood kan
bekomen. Deze broodkaart is één week gel
dig. Daar het in de bedoeling ligt om de
4 weken nieuwe kaarten te verschaffen, ont
vangt ieder 4 kaarten tegelijk, voor ellre
week één. Op de kaarten zelve staat aange
geven voor de 1ste week, voor de 2de week
enz.; de kaarten mogen dus niet verwisseld
worden, een kaart voor de 4de week be
stemd, mag men niet in de 2de week ge
bruiken, enz. Elk bezitter van een brood
kaart kan per week als maximum 2800 gram
(2.8 K G brood ontvangen, of gemiddeld
400 gram per dag. Aanstonds zij opgemerkt,
dat dere hoeveelheid ruimschoots voldoen
de lijkt, w «Mineer men deze hoeveelheid
vergelijkt met het gewicht regeeringsbrood.
dat men thans kan ontvangen, zal men zier.
dal deze hoeveelheden vrijwel overeen uit
komen. Biijkens de modellen bevatte^ da
bruinlfocdkaarten 7 coupons, elk rechtge-
vende up 400 gram. Wanneer men van zijn
bakker een brood koopt, moet de verkooper
(dus de bakker of zijn bediende) van de
kaart een coupon afscheuren. Losse bons
zijn ongeldig, dit om den handel in bonne
tjes te beletten. Voor één der 7 bonnetjes
kan men 250 gram tarwemeel bekomen voor
huiselijk gebruik.
De witbroodkaar ten bevatten 10 coupons
van 50 gram elk, 5 coupons 100 gram, 4
coupons 200 gram en 4 coupons van 250
gram elk, te zamen aldus 23 coupons met
een totaal gewicht van 2800 gram.
Naar verkiezing van den gebruiker kan
deze 2 coupons van de wittebroodkaart be
stemmen voor het bekomen van 2 porties
bloem, elk wegende 125 gram. Bovendien
kunnen een of meer coupons dienen tot het
verkrijgen van zoet roggebrood en onver
pakte beschuit. Onder zoet roggebrood
moet uitsluitend worden verstaan rogge
brood, toebereid met honig, stroop of der
gelijke. Verpakte beschuit zal buiten de
ranlsoeneering blijven. Met de inwerking
treding van het stelsel zal de vrije handel
in bloem worden stopgezet.
De verordening op het gewicht van het
brood zal worden gebracht in overeen
stemming met de broodkaarten.
Het hoofd van het gezin moet de voor zijn
gezin (waaronder kostgangers en inwonend
personeel zijn begrepen) benoodigde brood
kaarten aanvragen op een gedrukt formulier,
door het gemeentebestuur beschikbaar ge
steld. Deze formulieren zijn verkrijgbaar bij
iederen bakker. Na invulling moet het for
mulier weer bij een bakker of bij het brood
bureau worden ingeleverd. De eerste maal
moet dit uiterlijk 11 Januari geschieden.
Gelijk gezegd, kan ieder ingezetene slechts
kaarten krijgen voor één bepaalde soort
brood. Het hoofd van het gezin zal dus voor
ieder lid van zijn gezin een keuze moeten
doen tusschen de drie broodsoorten. Een
gezin bestaande uit vier personen, bijv. man,
vrouw en twee kinderen (beiden ouder don
één jaar), kan dus aavragen: 16 wittebrood-
kaarten, of 12 wittebrood- en 4 bruinbrood-
kaarten, of 8 wittebrood-, 4 roggebrood- en
4 bruinbroodkaarten enz.
Na de periode van 4 weken zal het dus mo
gelijk zijn wijziging te brengen in zijn brood
kaarten. Met het oog op de administratieve
moeilijkheden en vooral in verband met den
aanvoer van bloem zal alleen in dringende
gevallen het verzoek om verandering wor
den ingewilligd.
Het kan zich voordoen, dat men met het
bepaalde broodrantsoen niet kan toekomen;
voor dergelijke gevallen zijn er aanvullings
kaarten verkrijgbaar, die echter volstrekt
persoonlijk zijn en alleen zullen worden af
gegeven aan kleine gezinnen, waarvan het
'hoofd voortdurend zwaren arbeid heeft te
verrichten. In groote gezinnen is de hoeveel
heid brood zoo te verdeelen, dat het hoofd
van het gezin méér dan zijn maximum kan
bekomen. Het is verboden en op de kaar
ten staat dit ten duidelijkste vermeld een
kaart van een ander (klein gezin), waar men
brood over heeft, aan te wenden ten bate
van een groot, waar men te kort komt. Men
moet in elk gezin de totale hoeveelheid
brood per hoofd maar zóó zien te verdeelen,
dat ieder genoeff heeft. On up
sprake gebrachte aanvullingskaarten kan uit
sluitend bruinbrood en roggebrood worden
verkregen. Deze kaarten bevatten twee bons,
ieder van 400 gram. Per week kan men al-
zoo 800 gram broodaanvulling bekomen.
Men heeft gevraagd hoe het gaat wan
neer men logées krijgt, of dagdienstboden,
werksters en dergelijke houdt. Men heeft dan
aan zijn gewone broodkaarten niet genoeg
en moet dit tekort aanvullen. Ieder die bui
tenshuis, dus niet in zijn eigen gezin, brood
wil nuttigen, moet zijn broodkaart medene-
men. Een dienstbode b.v. heeft een brood
kaart ontvangen in het gezin waartoe zij be
hoort; gaat zij naar haar dienst en eet zij
daar brood, dan moet zij haar broodkaart
meebrengen. Wanneer men logées krijgt uit
andere gemeenten, dan brengen ook dezen
hun kaarten mee. Handelsreizigers en zij,
die dagelijks in een andere plaats brood ge
bruiken, moeten steeds hun broodkaart bij
zich dragen, daar zij andérs geen brood
kunnen krijgen. Er doet zich hier wel eene
moeilijkheid voor met betrekking tot de mi
litairen. Deze krijgen geen broodkaarten,
in de kazerne of op de forten wordt hun
brood verschaft, daar hebben zij dus geen
kaarten noodig. Gaan zij evenwel met ver
lof, en komen zij in hun eigen gezin, dan
is er voor hen daar geen broodkaart, want
zij zijn niet als gezinsleden ingeschreven. Zij
moeien dus tijdens hun verlof voor zoo
ver het brood betreft leven van hetgeen
andere inwonenden aan brood te veel i
hebben of in het geheel geen brood eten
en ander voedsel nuttigen. Mogelijk wordt
nog wel op de een of andere wijze in deze
leemte voorzien.
Uitsluitend ten behoeve van buiten
landers, die in hotels verblijven, worden
dagkaarten verkrijgbaar gesteld. Op deze
kaarten wordt alleen wittebrood afgegeven.
Elke hotelhouder ontvangt een aantal van
deze dagkaarten ter uitreiking aan zijn gas
ten, onder voorwaarde, dat hij elke kaart
moet invullen met den naam, voor wien ze
bestemd is, en alleen ter hand stelt aan die
genen, die in het nachtregister zijn inge
schreven. De dagkaarten bevatten 2 bons
a 100 gram en 4 bons 50 grom.
Hot zal velen interesseeren te weten of
men bij dit stelsel gehouden blijft, geduren
de vier weken achter elkaar van een en den
zelfden bakker brood te betrekken. Dit is
niet het geval, de bons behoeven niet aan
een bepaalden bakker te worden afgegeven.
Men kan vandaag van A. brood koopen en
morgen von Bv als men. maar niet probeert
op losse bons brood te koopen. Wie er tot
dusver twee of meer Bakkers op nahield, lean
deze gewoonte blijven volgen.
Mogelijk is er door deze en gene over
de nieuwe regeling reeds een afkeurend
oordeel geveld. Toegegeven,dat wellicht hier
en daar een kleine verbetering is aan te
brengen of in een verzuim valt te voorzien,
zij men toch niet te spoedig gereed met zijn
veroordeelende critiek. In de praktijk zal het
op het eerste aanzien zoo ingewikkelde stel-
men in bakkerskringen met dit nieuwe stel
sel meer ingenomen dan met het vorige
bruibroodkaartensysteem, vooral, omdat de
verantwoordelijkheid thans niet meer uit
sluitend zal berusten bij het hoofd van het
bedrijf, maar ook bij de bedienden. Vulde
een looper een broodkaart verkeerd in of
pleegde hij op de een of andere manier,
meestentijds uit onwetendheid, fraude, dan
werd de patroon gestraft met geldboeten of
zelfs hechtenis. Thans zal ieder aansprake
lijk zijn voor zijn eigen fouten, het personeel
zoowel als de baas. Verkoopt een looper
brood in ruil voor een los bonnetje, dus zon
der dat de kaan wordt getoond door den
klant, dan is niet de patroon strafbaar, doch
de looper.
Zeer wordt het ook gewaardeerd, dat de
handel geheel ingeschakeld blijft. De bak
ker, die de bonnetjes thuis op een karton
moet plakken en tegen afgifte van dit karton
op het gemeentehuis een bon voor meel
ontvangt, kan op zijn beurt van zijn meeiie-
veranciers geen meel betrekken dan tégen
uitlevering van die bon. Zoo blijft dus alles
intact, alleen kan men geen kruimeltje brood
en geen korreltje meel krijgen zonder bon.
Voor philantropische instellingen als diaco
nieën, armbesturen, enz., welke aan bedeel
den bonnetjes voor brood verschaften, is
het zaak met den nieuw in te treden toe
stand voldoende rekening te houden. Zij
kunnen, als gewoon, hun kaartje voor gratis
brood blijven uitreiken, doch zij hebben er
de bedeelden op te wijzen, dat zij niet, als
tot dusver, alleen op dat kaartje brood
in den winkel kunnen halen. Behalve het
kaartje van het armbestuur moet ook de per
soonlijke broodkaart worden vertoond en een
coupon hiervan door den bakker worden be
houden. Feitelijk gaat het dus gewoon zijn
gang, men geeft een bonnetje van zijn
broodkaart af, doch in plaats van geld ont-
vingt de bakker het bonnetje van de diaco
nie of het armbestuur.
De k einbroodbakkerijen ondervinden van
de nieuwe regeling ongetwijfeld nadeel. Het
verschaffen van Fransche stokjes of harde
broodjes bij diners en maaltijden wordt afge
schaft, omdat voor dit brood geen bons wor
den afgegeven. Het publiek zal zich dit on
gerief moeten getroosten en de bakkers zul
len deze schade zwijgend hebben te lijden,
in naam van de buitengewone tijdsomstan
digheden.
L. C.
Do oorlog.
Van de oorlogstooneelen niets bijzonders.
De beide opperbevelhebbers van de strijd
macht der Entente aan het westelijke front,
generaal Nivelle en maarschalk Haig, heb
ben gisteren en eergisteren in Londen eene
reeks conferentiën gehad met de leden van
de Engelsche regeering, die het oorlogska
binet uitmaken.
Londen, 1 Jan. (R.) Lloyds meldt,
dat het Engelsche stoomschip Brookwood
en het Noorsche stoomschip Tholma tot
zinken gebracht moeten zijn. Het Noorsche
stoomschip Graafjeid is op een mijn geloo-
pen. Vijf opvarenden werden gered, 8 zijn
verdronken.
Londen, 16 Jan. (R.) Bericht van
Llovds
De stoomschepen Hartin en Noma zijn in
den grond geboord. Het laatstgenoemde
schip is een Zweedsch schip.
Stoomschepen zijn aangekomen met de
bemanning van het Noorweegsche stoom
schip Tholma en met een deel der beman
ning van het Britsche stoomschip Brook
wood, dat in den grond is geboord. De
eerste stuurman en twaalf manschappen van
de Brookwood worden vermist
Tweede telegram. Een Deensch
stoomschip bracht gisteren den kapitein en
negen 'eden der bemanning van het stoom
schip Martin aan land, dat den 13en Januari
lot zinken is gebracht. De kapitein en vier
leden van de bemanning van het Noorsche
stoomschip Graaffeld van Haagesund zijl»
gisteren ontscheept. Naar aemeld wordt
werd dit tfchip getorpedeerd. Van de beman,
ning worden 8 opvarenden vermist.
Berlijn, 16 Jan. (\V. B.) In het Huif
van Afgevaardigden van den landdag van
Pruisen wenschte de voorzitter den leden
,een gezegend en zoo God wil vrede
brengend Nieuwjaar" toe. Hij zeide verder
nog:
De leidende staatslieden der vijandelijke
mogendheden hebben op Wilson's aanspo
ring om tot vredesonderhandelingen over te
gaan, evenals te voren op onze nota, een
zoo verbitterd antwoord gegeven, daarin
zulke ongehoorde vredesvoorwaarden ge
steld en daarbij zulk een onbeschaamde tjol
gevoerd, dat hierop heden voor ons slcchtf
één antwoord past, n.l. dat onzer wapenen.
(Geroep: Zeer juist). Dit zal Briand en Lloyd
George, door onze groote legeraanvoerders,
onze dappere troepen en niet het mins!
door de brave du ik booten (Bravol-geroep),
naar ik hoop, zeer spoedig duidelijk worden
gemaakt. (Bravof).
Daarmede zijn weliswaar al de schoona
vredesverwachtingen, waarvan een maand
geleden de geheele wereld, ook velen in do
rijen der vijanden vervuld waren, vervlogen;
maar één voordeel bracht ons toch deze
kwetsende en hoogmoedige weigering om op
onze eerlijken wensch naar den vrede onder
alle omstandigheden in te gaan; n.l. do
volle klaarheid omtrent het oorlogsdoel on
zer vijanden. (Geroep: Zeer juistl)
Heden weet de heele wereld, de onzijdV
gen, onze bondgeno en en vooral on9 volk,
waarom het in werkelijkheid gaat in dezen
oorlog.
Eenvoudig om ons zijn of niet-zijn. (Zeer
juistl). Om het vraagstuk, of wij de nationale
en economische vrijheid in de wereld nog
willen handhaven of evenals zoovele andere
waarvan nu alleen nog de vreeselijke oor
log moet worden voortgezet. (Zeer juistl)
Want dat alleen kan immers de ware betee-
kenis zijn van den onder meer steeds terug
keerenden eisch eener volledige vernieti
ging van het zoogenaamde „Pruisische mili
tarisme". De vernietiging yan onze militaira
en economische kracht en daardoor de on
derwerping aan den gebiedenden wil van an
deren of den in militair opzicht sterkeren
anderen staat. Omdat deze eenvoudige
stand van zaken tot het bewustzijn van ons
volk tot In de kleinste hutten duidelijk if
doorgedrongen door de verklaring van onza
vijanden, zal dit inzicht zooals de keizer
zegt onze natie de ijzeren wilskracht ver-
leenen, waarvoor geen offer in goed en
bloed, geene inspanning van alle krachten
j en geene ontberingen te groot zijn, om onze
nationale vrijheid onder de volken der aarde
te handhaven. Eerlijk en oprecht was, zooals
door het laatst gepubliceerde schrijven van
den keizer aan den kanselier bevestigd werd,
onze wensch, om over den vrede te onder
handelen, maar zoo o rr nis deze wensch!
BVESKOiWS
De hoop ls het anker der ziel.
ROMAN VAN
OLGA WOHLBROCK
met autorisatie vertaald
dcor
Mevr. I. P. WESSELINK—VAN ROSSUM.
18
„Waarom ben je niet bij mij gekomen of
WJ mijn vader
Gerhard, bij wien voor het eerst een warm
gevoel voor Taysen ontwaakte, nam hem on
der den arm, en trok hem naar zich toe, zoo
dat de ander hem recht in de oogen moest
«ien.
„Heb je je hoofd dan heelemaal ver
loren?"
Taysen haalde de schouders op.
„Neen. Integendeel. Nooit heb ik alles
duidelijker gezien. Een positie als de mijne,
b op den duur onhoudbaar. Zoo iets kan
•fch eiken dag herhalen. Alleen al die
oeuwlge feestmalen. Zuinigheid wordt ge-
Ereekt en begint toch pas met de derde
esch champagne.
's middags heb ik geleefd van commiesbrood
en Rreslauer worst. Tweemaal per week in
het Cosino, waar ik at zoo veel ik op kon.
En 's avonds, als ik mijn uniform in de hui
zen der rijken liet dansen. Neen, neen, daar
van heb jij geen begrip. Laten we dat dus
maar laten rusten. Ik wilde je alleen maar
vertellen, hoe het verder toeging. Ik reisde
naar mijn ouden heer. Veel werd er niet
gesproken. Voder had geen flauw'idee of
er geld voorhanden was. Hij zocht in zijn
tabakspot omdat hij daar een paar mark
in placht te leggen voor „geheime zonden",
soms een flesch wijn, een ouden foliant of
iets dergelijks. Moeuer ging naar haar la
tafel, je weel, die licht gele in haar slaap
kamer. Tja nu daar had zij een leege
blikken sigarettendoos van de honden
Queen, die je eens na een vacantie voor
vader hebt meegebracht en in deze doos
lagen zeventien honderd vijftig mark in
goud, zilver en bankpapier, wat er zoo g'ad
uitzag, alsof zij het zelf had gestreken. Zij
huilde niet en verweet mii niets. Zij telde
alleen langzaam de vijftien honderd mark op
het marmeren blad van de latafel uit, precies
tusschen haar gebedenboek en de gladden
stolp over den myrtenkrans op het rood flu-
weelen kussen. Zij werd zeer bleek, toen zij
de lichte doos weer op haar plaats zette.
Wij hebben over de geheele zaak geen
woord meer gesproken. Vader werd spoedig
daarop weg geroepen naar een zieke en
moeder moest naar onze koe, die juist kalf
de. Ik heb uit de provisiekamer een flesch
bier gehaald en een stuk ham en toen ben
De eerste twee moet0
uvea kunnen betalen. Dat heb ik ook. En^ weggereden. Nu leef ik van honderd tach
tig mark per maand, eet eenmaal per week
in het Casino en sla geen uilnoodiging af.
Voor twee maanden leerde ik een groot
petrolcumhandelaar kennen. Die zocht juist
een agent Fatsoenlijk salaris, procenten.
Vereischtenrepresentatief uiterlijk; adel
geen aanbevelingen, eerder het tegendeel.
Toen heb ik snel een besluit genomen. Van
af den eersten noem ik mij kortweg Bruno
Taysen en neem mijn bureau, met daaraan
grenzende woning in de Mohrenstrasse. Ik
ga afscheidsbezoeken bij de kameraden ma
ken, ook bij je familie en als je wilt ook
aan jou."
„Mij Waarom? Omdat ik minder moed
heb dan jij? Omdat ik morgen aan mijn
vader een speelschuld van vijftien duizend
mark moet biechten en mij als een kleinen
jongen de les moet laten lezen. Van mij be
hoef je geen afscheid te nemen.
Een zenuwachtig trillen sidderde over het
bleeke doorwaakte gezicht van Gerhard.
Taysen legde de hand op zijn schouder.
„De plaats innemen, waar je behoort, dat
is het heele geheim van het leven. Een arm
adellijk officier is eon onding. Die heeft ten
slotte toch geen andere keuze dan een kogel
of een geldhuwelijkvoor beide dank ik
vriendelijk. En een graaf Oberwall als stille
geleerde? Neen, mijn jongen, dat is precies
zoon onding. Mijn moeder was een burger
lijke vtouw, met werkzame handen en zin
voor de werkelijkheid. Nu bemerk ik eigen
lijk pas tot welke soort ik behoor. Het „von"
alleen doet het 'm niet. En jou moeder.
Je hebt veel te veel Gallisch bloed in de
aderen. Op zekeren dag komt de groote
zwenking. Naar den eenen of naar den ande
ren kant."
In het Oosten was het bijna dag gewor
den. De wind veegcle de wolken uiteen, joeg
roode vegen over het doodsche lichte grijs
van den hemel.
„Tk wou, dat ik'maar wist, wat ik ben
zei Gerhard gedrukt.
En in een plotselinge, voor hem zelf bijna
onbegrijpelijke behoefte om zich te uiten,
voegde hij er aan toe:
„Alleen een vrouw, die ik zou kunnen
liefhebben, zal mij mijn innerlijke vrijheid
terug geven."
Bruno Taysen keek den vriend zijner jeugd
aan, met de onderdrukte minachting van den
sterke
„Jij groote egoist!
Hij legde de vingers groetend tegen zijn
helm en maakte rechts om keert, als wilde
hij nu vermijden Gerhard de hand te druk
ken.
Enkele uren later was Gerhard ^nood
zaakt zijn vader te bezoeken.
De oude heer zat in een wonderlijk och
tendgewaad van dpnkeT blauwe kameel-
harenstof. Hij slurpte juist behagelijk zijn
joghurt uit het groote zilveren bekerglas.
Voor hem lag een bloemlezing van vorst
Bismarcks redevoeringen. Hij begon zijn dag
bij voorkeur met zulke lektuur. Dat bracht
hem in de goede stemming voor zijn ei n
werk en voerde hem voor enkele oogenblil
ken uit zijn eigen gedachtensfeer naar pa'
kende momenten van geschiedkundige bc-
teekenis. Hij glimlachte juist, toen hij bij 't
lezen der redevoering van 16 November
1871 kwam aan i j -j gedachte, dat
zijn salaris (van den gezant) dient om hem
in staat te stellen den Duitschen invloed ir\
het land te vermeerderen, berust eigenlijk
meer op de tradities van oudere lijden, toen
het mogelijk was met een goed diner een
dieperen indruk te maken ;!an tegenwoordig.
Tegenwoordig eien allen er goed van en da
diplomaten niet precies hét beste." In zijn
glimlachen lag een zacht protest, het pro* f
van den man, voor wien, de gastronomie'
maar al te dikwijls' een hulpwetenschap der
diplomatie is geweest.
De stijve pracht van de tachtiger jaren gaf
aan de groote werkkamer met haar drie ra
men van graaf Oberwall die koude voor
naamheid, welke den bezoeker onwillekeu
rig op zekeren afstand hield. De prachtig in
gelegde vloer, die slechts rondom de schrijf
tafel met een groot Assyrisch kleed was oe-
dekt, verhoogde nog den Indruk van ijzigenl
glans door zijn spiegelende gladheid. Groote
prachtwerken, in zware met goud overladen
banden, lagen op de ovale tafel in het mid
den der kamer, waaromheen vier fluweelert
stoelen met hooge leuning stonden, die hun
stijve, gebeeldhouwde armleuningen uit
spreidden. Achter blinkende glasruiten
strekte zich de rijke bibliotheek, langs eeni
geheelen muur uit. In het gelid stonden da
groote boeken met donkere banden waar-
j op de reeds ver zichtbare roode catalogus*
I nummers op de breede ruggen,.
CWordt vervolgd.)