„DE EEMLANDER". Woensdag 17 Januari 1917. ZON NEW EE LD E N* 168 1Sd* Jaargang. BIJITF.NI.AND. FEUILLETON. AMERSFOORTSCH DAGBLAD. Hoofdredactie) MARIE VAN VERSENDAAL. Mr. D. VAN SCHAARDENBURa Uitgevers. VALKHOPP ft Co. ABONNEMENTSPRIJS: '-M 8 mssnd»o voor Amersfoort f 1*86» Jdou franco por posti*®®* Por wook fmet gratia verzekering Ugen ongelukken) Afaonderljjke nummers®*«5. Wokolijkoch b\iroep8«l nD* Rottandtck* Huitvrou»' tonde» rod actio van 1'bérèM Hoven) por 8 mnd. ÖO els. Wokoliiksoh bijvoegsel ^Pak n*4 mtf por 8 mnd 58 CtO. Bureau: UTRECHTSCH ESTRAAT 46. Intercomm. Telefoonnummer 66. A.UVERIENTIKN PRIJS DEK Van 1—5 re«el» Elke regel meer Dienstaanbiedingen 15 repels Groote lettors naar plaatsruimte. Voor handel en bo Iryl bestaan /oer voordoolige bepalingen tol het herhaald advorteeron iu dit Blad, bjj abonnement. Eene circulaire, bevattende do voorwaardon. tvordt 'mnvraap toegezonden. f O.MO. - 0.15. O.fttf. op Bet ainuwe brosdkaartensteisel. Over het nieuwe broodkaartenstelsel, dat in het begin van de volgende maand ter beperking van het gebruik van meel wordt ingevoerd, worden een massa vragen ge steld. Over het algemeen heeft men zich van de nieuwe regeling blijkbaar geen dui delijk beeld kunnen vormen en een nade re uiteenzetting ervan zal daarom velen mis schien welkom zijn. Gelijk reeds werd opgemerkt, dient de broodrantsoeneering om te komen tot een vermindering van het meelverbruik, ieder krijgt zijn afgewogen portie brood en het is onmogelijk dank zij het stelsel méér brood te betrekken dan waarop men, vol gens zijn kaart, recht heeft. Elk ingezetene ontvangt van het gemeen tebestuur een broodkaart, waarop hij of wit tebrood of bruinbrood of roggebrood kan bekomen. Deze broodkaart is één week gel dig. Daar het in de bedoeling ligt om de 4 weken nieuwe kaarten te verschaffen, ont vangt ieder 4 kaarten tegelijk, voor ellre week één. Op de kaarten zelve staat aange geven voor de 1ste week, voor de 2de week enz.; de kaarten mogen dus niet verwisseld worden, een kaart voor de 4de week be stemd, mag men niet in de 2de week ge bruiken, enz. Elk bezitter van een brood kaart kan per week als maximum 2800 gram (2.8 K G brood ontvangen, of gemiddeld 400 gram per dag. Aanstonds zij opgemerkt, dat dere hoeveelheid ruimschoots voldoen de lijkt, w «Mineer men deze hoeveelheid vergelijkt met het gewicht regeeringsbrood. dat men thans kan ontvangen, zal men zier. dal deze hoeveelheden vrijwel overeen uit komen. Biijkens de modellen bevatte^ da bruinlfocdkaarten 7 coupons, elk rechtge- vende up 400 gram. Wanneer men van zijn bakker een brood koopt, moet de verkooper (dus de bakker of zijn bediende) van de kaart een coupon afscheuren. Losse bons zijn ongeldig, dit om den handel in bonne tjes te beletten. Voor één der 7 bonnetjes kan men 250 gram tarwemeel bekomen voor huiselijk gebruik. De witbroodkaar ten bevatten 10 coupons van 50 gram elk, 5 coupons 100 gram, 4 coupons 200 gram en 4 coupons van 250 gram elk, te zamen aldus 23 coupons met een totaal gewicht van 2800 gram. Naar verkiezing van den gebruiker kan deze 2 coupons van de wittebroodkaart be stemmen voor het bekomen van 2 porties bloem, elk wegende 125 gram. Bovendien kunnen een of meer coupons dienen tot het verkrijgen van zoet roggebrood en onver pakte beschuit. Onder zoet roggebrood moet uitsluitend worden verstaan rogge brood, toebereid met honig, stroop of der gelijke. Verpakte beschuit zal buiten de ranlsoeneering blijven. Met de inwerking treding van het stelsel zal de vrije handel in bloem worden stopgezet. De verordening op het gewicht van het brood zal worden gebracht in overeen stemming met de broodkaarten. Het hoofd van het gezin moet de voor zijn gezin (waaronder kostgangers en inwonend personeel zijn begrepen) benoodigde brood kaarten aanvragen op een gedrukt formulier, door het gemeentebestuur beschikbaar ge steld. Deze formulieren zijn verkrijgbaar bij iederen bakker. Na invulling moet het for mulier weer bij een bakker of bij het brood bureau worden ingeleverd. De eerste maal moet dit uiterlijk 11 Januari geschieden. Gelijk gezegd, kan ieder ingezetene slechts kaarten krijgen voor één bepaalde soort brood. Het hoofd van het gezin zal dus voor ieder lid van zijn gezin een keuze moeten doen tusschen de drie broodsoorten. Een gezin bestaande uit vier personen, bijv. man, vrouw en twee kinderen (beiden ouder don één jaar), kan dus aavragen: 16 wittebrood- kaarten, of 12 wittebrood- en 4 bruinbrood- kaarten, of 8 wittebrood-, 4 roggebrood- en 4 bruinbroodkaarten enz. Na de periode van 4 weken zal het dus mo gelijk zijn wijziging te brengen in zijn brood kaarten. Met het oog op de administratieve moeilijkheden en vooral in verband met den aanvoer van bloem zal alleen in dringende gevallen het verzoek om verandering wor den ingewilligd. Het kan zich voordoen, dat men met het bepaalde broodrantsoen niet kan toekomen; voor dergelijke gevallen zijn er aanvullings kaarten verkrijgbaar, die echter volstrekt persoonlijk zijn en alleen zullen worden af gegeven aan kleine gezinnen, waarvan het 'hoofd voortdurend zwaren arbeid heeft te verrichten. In groote gezinnen is de hoeveel heid brood zoo te verdeelen, dat het hoofd van het gezin méér dan zijn maximum kan bekomen. Het is verboden en op de kaar ten staat dit ten duidelijkste vermeld een kaart van een ander (klein gezin), waar men brood over heeft, aan te wenden ten bate van een groot, waar men te kort komt. Men moet in elk gezin de totale hoeveelheid brood per hoofd maar zóó zien te verdeelen, dat ieder genoeff heeft. On up sprake gebrachte aanvullingskaarten kan uit sluitend bruinbrood en roggebrood worden verkregen. Deze kaarten bevatten twee bons, ieder van 400 gram. Per week kan men al- zoo 800 gram broodaanvulling bekomen. Men heeft gevraagd hoe het gaat wan neer men logées krijgt, of dagdienstboden, werksters en dergelijke houdt. Men heeft dan aan zijn gewone broodkaarten niet genoeg en moet dit tekort aanvullen. Ieder die bui tenshuis, dus niet in zijn eigen gezin, brood wil nuttigen, moet zijn broodkaart medene- men. Een dienstbode b.v. heeft een brood kaart ontvangen in het gezin waartoe zij be hoort; gaat zij naar haar dienst en eet zij daar brood, dan moet zij haar broodkaart meebrengen. Wanneer men logées krijgt uit andere gemeenten, dan brengen ook dezen hun kaarten mee. Handelsreizigers en zij, die dagelijks in een andere plaats brood ge bruiken, moeten steeds hun broodkaart bij zich dragen, daar zij andérs geen brood kunnen krijgen. Er doet zich hier wel eene moeilijkheid voor met betrekking tot de mi litairen. Deze krijgen geen broodkaarten, in de kazerne of op de forten wordt hun brood verschaft, daar hebben zij dus geen kaarten noodig. Gaan zij evenwel met ver lof, en komen zij in hun eigen gezin, dan is er voor hen daar geen broodkaart, want zij zijn niet als gezinsleden ingeschreven. Zij moeien dus tijdens hun verlof voor zoo ver het brood betreft leven van hetgeen andere inwonenden aan brood te veel i hebben of in het geheel geen brood eten en ander voedsel nuttigen. Mogelijk wordt nog wel op de een of andere wijze in deze leemte voorzien. Uitsluitend ten behoeve van buiten landers, die in hotels verblijven, worden dagkaarten verkrijgbaar gesteld. Op deze kaarten wordt alleen wittebrood afgegeven. Elke hotelhouder ontvangt een aantal van deze dagkaarten ter uitreiking aan zijn gas ten, onder voorwaarde, dat hij elke kaart moet invullen met den naam, voor wien ze bestemd is, en alleen ter hand stelt aan die genen, die in het nachtregister zijn inge schreven. De dagkaarten bevatten 2 bons a 100 gram en 4 bons 50 grom. Hot zal velen interesseeren te weten of men bij dit stelsel gehouden blijft, geduren de vier weken achter elkaar van een en den zelfden bakker brood te betrekken. Dit is niet het geval, de bons behoeven niet aan een bepaalden bakker te worden afgegeven. Men kan vandaag van A. brood koopen en morgen von Bv als men. maar niet probeert op losse bons brood te koopen. Wie er tot dusver twee of meer Bakkers op nahield, lean deze gewoonte blijven volgen. Mogelijk is er door deze en gene over de nieuwe regeling reeds een afkeurend oordeel geveld. Toegegeven,dat wellicht hier en daar een kleine verbetering is aan te brengen of in een verzuim valt te voorzien, zij men toch niet te spoedig gereed met zijn veroordeelende critiek. In de praktijk zal het op het eerste aanzien zoo ingewikkelde stel- men in bakkerskringen met dit nieuwe stel sel meer ingenomen dan met het vorige bruibroodkaartensysteem, vooral, omdat de verantwoordelijkheid thans niet meer uit sluitend zal berusten bij het hoofd van het bedrijf, maar ook bij de bedienden. Vulde een looper een broodkaart verkeerd in of pleegde hij op de een of andere manier, meestentijds uit onwetendheid, fraude, dan werd de patroon gestraft met geldboeten of zelfs hechtenis. Thans zal ieder aansprake lijk zijn voor zijn eigen fouten, het personeel zoowel als de baas. Verkoopt een looper brood in ruil voor een los bonnetje, dus zon der dat de kaan wordt getoond door den klant, dan is niet de patroon strafbaar, doch de looper. Zeer wordt het ook gewaardeerd, dat de handel geheel ingeschakeld blijft. De bak ker, die de bonnetjes thuis op een karton moet plakken en tegen afgifte van dit karton op het gemeentehuis een bon voor meel ontvangt, kan op zijn beurt van zijn meeiie- veranciers geen meel betrekken dan tégen uitlevering van die bon. Zoo blijft dus alles intact, alleen kan men geen kruimeltje brood en geen korreltje meel krijgen zonder bon. Voor philantropische instellingen als diaco nieën, armbesturen, enz., welke aan bedeel den bonnetjes voor brood verschaften, is het zaak met den nieuw in te treden toe stand voldoende rekening te houden. Zij kunnen, als gewoon, hun kaartje voor gratis brood blijven uitreiken, doch zij hebben er de bedeelden op te wijzen, dat zij niet, als tot dusver, alleen op dat kaartje brood in den winkel kunnen halen. Behalve het kaartje van het armbestuur moet ook de per soonlijke broodkaart worden vertoond en een coupon hiervan door den bakker worden be houden. Feitelijk gaat het dus gewoon zijn gang, men geeft een bonnetje van zijn broodkaart af, doch in plaats van geld ont- vingt de bakker het bonnetje van de diaco nie of het armbestuur. De k einbroodbakkerijen ondervinden van de nieuwe regeling ongetwijfeld nadeel. Het verschaffen van Fransche stokjes of harde broodjes bij diners en maaltijden wordt afge schaft, omdat voor dit brood geen bons wor den afgegeven. Het publiek zal zich dit on gerief moeten getroosten en de bakkers zul len deze schade zwijgend hebben te lijden, in naam van de buitengewone tijdsomstan digheden. L. C. Do oorlog. Van de oorlogstooneelen niets bijzonders. De beide opperbevelhebbers van de strijd macht der Entente aan het westelijke front, generaal Nivelle en maarschalk Haig, heb ben gisteren en eergisteren in Londen eene reeks conferentiën gehad met de leden van de Engelsche regeering, die het oorlogska binet uitmaken. Londen, 1 Jan. (R.) Lloyds meldt, dat het Engelsche stoomschip Brookwood en het Noorsche stoomschip Tholma tot zinken gebracht moeten zijn. Het Noorsche stoomschip Graafjeid is op een mijn geloo- pen. Vijf opvarenden werden gered, 8 zijn verdronken. Londen, 16 Jan. (R.) Bericht van Llovds De stoomschepen Hartin en Noma zijn in den grond geboord. Het laatstgenoemde schip is een Zweedsch schip. Stoomschepen zijn aangekomen met de bemanning van het Noorweegsche stoom schip Tholma en met een deel der beman ning van het Britsche stoomschip Brook wood, dat in den grond is geboord. De eerste stuurman en twaalf manschappen van de Brookwood worden vermist Tweede telegram. Een Deensch stoomschip bracht gisteren den kapitein en negen 'eden der bemanning van het stoom schip Martin aan land, dat den 13en Januari lot zinken is gebracht. De kapitein en vier leden van de bemanning van het Noorsche stoomschip Graaffeld van Haagesund zijl» gisteren ontscheept. Naar aemeld wordt werd dit tfchip getorpedeerd. Van de beman, ning worden 8 opvarenden vermist. Berlijn, 16 Jan. (\V. B.) In het Huif van Afgevaardigden van den landdag van Pruisen wenschte de voorzitter den leden ,een gezegend en zoo God wil vrede brengend Nieuwjaar" toe. Hij zeide verder nog: De leidende staatslieden der vijandelijke mogendheden hebben op Wilson's aanspo ring om tot vredesonderhandelingen over te gaan, evenals te voren op onze nota, een zoo verbitterd antwoord gegeven, daarin zulke ongehoorde vredesvoorwaarden ge steld en daarbij zulk een onbeschaamde tjol gevoerd, dat hierop heden voor ons slcchtf één antwoord past, n.l. dat onzer wapenen. (Geroep: Zeer juist). Dit zal Briand en Lloyd George, door onze groote legeraanvoerders, onze dappere troepen en niet het mins! door de brave du ik booten (Bravol-geroep), naar ik hoop, zeer spoedig duidelijk worden gemaakt. (Bravof). Daarmede zijn weliswaar al de schoona vredesverwachtingen, waarvan een maand geleden de geheele wereld, ook velen in do rijen der vijanden vervuld waren, vervlogen; maar één voordeel bracht ons toch deze kwetsende en hoogmoedige weigering om op onze eerlijken wensch naar den vrede onder alle omstandigheden in te gaan; n.l. do volle klaarheid omtrent het oorlogsdoel on zer vijanden. (Geroep: Zeer juistl) Heden weet de heele wereld, de onzijdV gen, onze bondgeno en en vooral on9 volk, waarom het in werkelijkheid gaat in dezen oorlog. Eenvoudig om ons zijn of niet-zijn. (Zeer juistl). Om het vraagstuk, of wij de nationale en economische vrijheid in de wereld nog willen handhaven of evenals zoovele andere waarvan nu alleen nog de vreeselijke oor log moet worden voortgezet. (Zeer juistl) Want dat alleen kan immers de ware betee- kenis zijn van den onder meer steeds terug keerenden eisch eener volledige vernieti ging van het zoogenaamde „Pruisische mili tarisme". De vernietiging yan onze militaira en economische kracht en daardoor de on derwerping aan den gebiedenden wil van an deren of den in militair opzicht sterkeren anderen staat. Omdat deze eenvoudige stand van zaken tot het bewustzijn van ons volk tot In de kleinste hutten duidelijk if doorgedrongen door de verklaring van onza vijanden, zal dit inzicht zooals de keizer zegt onze natie de ijzeren wilskracht ver- leenen, waarvoor geen offer in goed en bloed, geene inspanning van alle krachten j en geene ontberingen te groot zijn, om onze nationale vrijheid onder de volken der aarde te handhaven. Eerlijk en oprecht was, zooals door het laatst gepubliceerde schrijven van den keizer aan den kanselier bevestigd werd, onze wensch, om over den vrede te onder handelen, maar zoo o rr nis deze wensch! BVESKOiWS De hoop ls het anker der ziel. ROMAN VAN OLGA WOHLBROCK met autorisatie vertaald dcor Mevr. I. P. WESSELINK—VAN ROSSUM. 18 „Waarom ben je niet bij mij gekomen of WJ mijn vader Gerhard, bij wien voor het eerst een warm gevoel voor Taysen ontwaakte, nam hem on der den arm, en trok hem naar zich toe, zoo dat de ander hem recht in de oogen moest «ien. „Heb je je hoofd dan heelemaal ver loren?" Taysen haalde de schouders op. „Neen. Integendeel. Nooit heb ik alles duidelijker gezien. Een positie als de mijne, b op den duur onhoudbaar. Zoo iets kan •fch eiken dag herhalen. Alleen al die oeuwlge feestmalen. Zuinigheid wordt ge- Ereekt en begint toch pas met de derde esch champagne. 's middags heb ik geleefd van commiesbrood en Rreslauer worst. Tweemaal per week in het Cosino, waar ik at zoo veel ik op kon. En 's avonds, als ik mijn uniform in de hui zen der rijken liet dansen. Neen, neen, daar van heb jij geen begrip. Laten we dat dus maar laten rusten. Ik wilde je alleen maar vertellen, hoe het verder toeging. Ik reisde naar mijn ouden heer. Veel werd er niet gesproken. Voder had geen flauw'idee of er geld voorhanden was. Hij zocht in zijn tabakspot omdat hij daar een paar mark in placht te leggen voor „geheime zonden", soms een flesch wijn, een ouden foliant of iets dergelijks. Moeuer ging naar haar la tafel, je weel, die licht gele in haar slaap kamer. Tja nu daar had zij een leege blikken sigarettendoos van de honden Queen, die je eens na een vacantie voor vader hebt meegebracht en in deze doos lagen zeventien honderd vijftig mark in goud, zilver en bankpapier, wat er zoo g'ad uitzag, alsof zij het zelf had gestreken. Zij huilde niet en verweet mii niets. Zij telde alleen langzaam de vijftien honderd mark op het marmeren blad van de latafel uit, precies tusschen haar gebedenboek en de gladden stolp over den myrtenkrans op het rood flu- weelen kussen. Zij werd zeer bleek, toen zij de lichte doos weer op haar plaats zette. Wij hebben over de geheele zaak geen woord meer gesproken. Vader werd spoedig daarop weg geroepen naar een zieke en moeder moest naar onze koe, die juist kalf de. Ik heb uit de provisiekamer een flesch bier gehaald en een stuk ham en toen ben De eerste twee moet0 uvea kunnen betalen. Dat heb ik ook. En^ weggereden. Nu leef ik van honderd tach tig mark per maand, eet eenmaal per week in het Casino en sla geen uilnoodiging af. Voor twee maanden leerde ik een groot petrolcumhandelaar kennen. Die zocht juist een agent Fatsoenlijk salaris, procenten. Vereischtenrepresentatief uiterlijk; adel geen aanbevelingen, eerder het tegendeel. Toen heb ik snel een besluit genomen. Van af den eersten noem ik mij kortweg Bruno Taysen en neem mijn bureau, met daaraan grenzende woning in de Mohrenstrasse. Ik ga afscheidsbezoeken bij de kameraden ma ken, ook bij je familie en als je wilt ook aan jou." „Mij Waarom? Omdat ik minder moed heb dan jij? Omdat ik morgen aan mijn vader een speelschuld van vijftien duizend mark moet biechten en mij als een kleinen jongen de les moet laten lezen. Van mij be hoef je geen afscheid te nemen. Een zenuwachtig trillen sidderde over het bleeke doorwaakte gezicht van Gerhard. Taysen legde de hand op zijn schouder. „De plaats innemen, waar je behoort, dat is het heele geheim van het leven. Een arm adellijk officier is eon onding. Die heeft ten slotte toch geen andere keuze dan een kogel of een geldhuwelijkvoor beide dank ik vriendelijk. En een graaf Oberwall als stille geleerde? Neen, mijn jongen, dat is precies zoon onding. Mijn moeder was een burger lijke vtouw, met werkzame handen en zin voor de werkelijkheid. Nu bemerk ik eigen lijk pas tot welke soort ik behoor. Het „von" alleen doet het 'm niet. En jou moeder. Je hebt veel te veel Gallisch bloed in de aderen. Op zekeren dag komt de groote zwenking. Naar den eenen of naar den ande ren kant." In het Oosten was het bijna dag gewor den. De wind veegcle de wolken uiteen, joeg roode vegen over het doodsche lichte grijs van den hemel. „Tk wou, dat ik'maar wist, wat ik ben zei Gerhard gedrukt. En in een plotselinge, voor hem zelf bijna onbegrijpelijke behoefte om zich te uiten, voegde hij er aan toe: „Alleen een vrouw, die ik zou kunnen liefhebben, zal mij mijn innerlijke vrijheid terug geven." Bruno Taysen keek den vriend zijner jeugd aan, met de onderdrukte minachting van den sterke „Jij groote egoist! Hij legde de vingers groetend tegen zijn helm en maakte rechts om keert, als wilde hij nu vermijden Gerhard de hand te druk ken. Enkele uren later was Gerhard ^nood zaakt zijn vader te bezoeken. De oude heer zat in een wonderlijk och tendgewaad van dpnkeT blauwe kameel- harenstof. Hij slurpte juist behagelijk zijn joghurt uit het groote zilveren bekerglas. Voor hem lag een bloemlezing van vorst Bismarcks redevoeringen. Hij begon zijn dag bij voorkeur met zulke lektuur. Dat bracht hem in de goede stemming voor zijn ei n werk en voerde hem voor enkele oogenblil ken uit zijn eigen gedachtensfeer naar pa' kende momenten van geschiedkundige bc- teekenis. Hij glimlachte juist, toen hij bij 't lezen der redevoering van 16 November 1871 kwam aan i j -j gedachte, dat zijn salaris (van den gezant) dient om hem in staat te stellen den Duitschen invloed ir\ het land te vermeerderen, berust eigenlijk meer op de tradities van oudere lijden, toen het mogelijk was met een goed diner een dieperen indruk te maken ;!an tegenwoordig. Tegenwoordig eien allen er goed van en da diplomaten niet precies hét beste." In zijn glimlachen lag een zacht protest, het pro* f van den man, voor wien, de gastronomie' maar al te dikwijls' een hulpwetenschap der diplomatie is geweest. De stijve pracht van de tachtiger jaren gaf aan de groote werkkamer met haar drie ra men van graaf Oberwall die koude voor naamheid, welke den bezoeker onwillekeu rig op zekeren afstand hield. De prachtig in gelegde vloer, die slechts rondom de schrijf tafel met een groot Assyrisch kleed was oe- dekt, verhoogde nog den Indruk van ijzigenl glans door zijn spiegelende gladheid. Groote prachtwerken, in zware met goud overladen banden, lagen op de ovale tafel in het mid den der kamer, waaromheen vier fluweelert stoelen met hooge leuning stonden, die hun stijve, gebeeldhouwde armleuningen uit spreidden. Achter blinkende glasruiten strekte zich de rijke bibliotheek, langs eeni geheelen muur uit. In het gelid stonden da groote boeken met donkere banden waar- j op de reeds ver zichtbare roode catalogus* I nummers op de breede ruggen,. CWordt vervolgd.)

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1917 | | pagina 1