tl* 177 Tweed© Blad 1Sd* Jaargang. „DE EEMLANDER'\ Uilgever»: VALKHOPP ft C®. Zaterdag 27 januari 1917. KOLONIËN. ~BINNENLAND.J Berichten. FEUILLETON. ZONNEWEELDE j marie van versendaal. Hoofdredactie mr q f van schaardenburo. ABONNEMENTSPRIJS; 't 9 «isnd.n roo» Amereloort t Jd.a iraooo p.r pott F.rwMk(metBr.ti»vcrz9k«riiw l«M onn«lakk»nt Al2ond«rïtike Dmurusr. VTvk.lijk.ol, bijvow»! o®» fu^ro». .ond.. redftoti* tfti» ThörA*® Hoven) p#r 6 mnd. 50 el». Wak.lbkE.h bii»o®OT«l ™nd 1,8 c,s- Bureaut UTRECHTSCH ESTRAAT 46. Intercomni. Telefoonnummer 60. PRIJS DEK ADV KKi' EN TIEN V«n 1 6 reaal» Elk» r.it.1 meir0.15. DidristMnbitidineon 1—5 roRols 0.50* Groot® letter» na/u plaaUruimUe Voor handel en bo Irjjl be^Uan xeer roorifeelig* bepalioRon tot het herhaald idvorteeren in dit Blad, abonnement» Een® oiroulaire. bevattende de voorwaarden, wordt oa «anvraaa teecrerondon. OosMndlê Ga Indtsohe tabakken. Uit Soerabaja wordt geseind: Met het oog op de ernstige bedreiging van de Indische tabakscultuur door de opvorde ring van schepen door de regeëring, hebben belanghebbenden bij den tabakshandel 23 dezer te Soerabaja een vergadering gehou den en daar een motie aangenomen. Deze motie zegt, dat de regeering de schepen moet opvorderen, welke nu in Indië zijn en ook de grootste van de Koninklijke Pa- ketvoart. De regeering moet bekend maken, dat van den oogst 1917 niets verscheept wordt, vóór de oogst 1916 geheel is ver scheept en de inlandsche bevolking in de tabakscentra waarschuwen, niet zooveel tabak, maar met het oog op een kans op hongersnood, levensmiddelen te verbou wen. De toestand is inderdaad zeer critiek; meer dan 500.000 balen tabak wachten op verscheping. - ~r ?se" nep co - all. (Officieel.) In de districten Kintamani Bangli er» Soesoet van het zelfbesturend landschap Ban~Ii zijn 550 dooden en ver misten, op 2 Chineezen na allen Balineezen, waaronder 300 van de dessa Boeahan. Met jiteonc'ering van 14 zijn alle huizen tengevol ge cener eardschuiving bedolven. De herstel ling der we-en, zoodat zij voor wagenver- keer bruikbaar zijn, zal eenige maanden ver- eischen. De groote dessa Pajangan in Gian- Jer is geheel verwoest. Bijzonderheden ontbreken nog. In Parangasen zijn dooden en gewonden maar het aanbal is nog onbekend. De vulkanen op Bali zijn rustig. De oon* Mok jncr is r»nhoV#»rd rzïrht. Tweede Kamer Verg8Li_..i.0 op 20 Jan. 1917. Voortgezet wordt de «i.tikelsgewjz? behan deling van Hoofdsiuk Dl (Buitenl. Zaken). Aan de Oiue ."n eil. 8. Daarbij sp eekt de heer Kn obo' (V.-L.) o«er Ivlangeo \an het ni". de e personeel bij de gezantschappen wat vergjc.hng van bij zondere oi kosten betreft. De heer van Leeuwen (S.-D.) vraagt frlichtingen omtrent de huisvesting van het achtergebleven personeel van het gezant- ichap te Brussel. De Minister van Binnenlandsche Zaken, de heer Loudon zegt dat een regeling in overweging is inzake een kwestie door den heer Knobel bedoeld. Voorts zal spreker zien wat van Rijkswege kan worden gedaan voor het achtergebleven personeel te Brussel. De heer Knobel bepleit bij art. 10 de •nstelling van een consulaire post te Tehe ran. Spr. merkt op dat een verloop van 5 jaren tusschen de periodieke verloven der consu laire vertegenwoordigers buiten Europa ge vestigd te lang is. Spr. bepleit dan de wen- schelijkheid van 3 jaarlljksche verloven. Hij verlangt ook dat in West-ïndië, evenals thans in Oost-Indië geschiedt, de aandacht wordt gevestigd aan alles wat ligt op diplomatiek terrein. De heer Hubrecht (U.-L.) maakt be zwaar tegen het voorstel om de verblijfsver goedingen onzer consulair^ vertegenwoordi gers te Buenos-Aires, R'.o de Janeiro en Melbourne te verhoogen resp. met ƒ1000, ƒ3000 en ƒ1000, omdat daardoor het on derling verband in het bestaande stelsel j wordt verbroken. Is herziening der vergoe- dingen noodzakelijk, den dient z. i. zulks op onderling verband te geschieden. Spr. vraagt nadere motiveering van deze verhoogingen. De Minister Is overtuigd, dat voor behartiging der Nederlandsche belangen te Teheran geen diplomatieke post noodzake lijk is. N8 den oorlog zal de zaak nader wor den overwogen. Wat de verlovenregeling be treft, in verband met den voorlichtingen- dienst is 't mogelijk dat spr. den ambtenaren verzoekt tijdens hun verlof het publiek in lichtingen te geven. Kennis van de Nederl. taal kan spr. niet altijd eischen. Naar de West kan af en toe, niet stationair, een con sulair ambtenaar gezonden worden. Spr. er kent dat verhoogingen in onderling verband moeten geschieden. Intusschen was spr. wat de genoemde posten betrelt, overtuigd, dat hier iets gedaan moest worden. De minister hoopt dat de commissie, waarvan de heer Hubrecht voorzitter is, de algemeene her zieningen spoedig ter hand zal nemen. De heer Hubrecht repliceert, waarop de M i n i s t e r nog kort antwoordt. De heer Hubrecht dringt er daarna nog op aan den post voor den consul-generaal te Mel bourne met 2000 te verhoogen, gelijk de minister 2 Jaar geleden zelf wenschelijk achtte. De Minister zou de zaak nader willen bespreken en de algemeene herzieningen spoedig ter hand zien genomen, dan kan spr. zoo noodig met een suppletoire begroo ting komen. Het artikel wordt goedgekeurd. Bij art. 16 (economische voorlichting in het buitenland) merkt de heer Hubrecht (U.-L.) enkele opmerkingen van onderge schikten aard. Spr. acht het zonderling dat zonder verdere toelichting speciale gelden worden aangevraagd voor den voorlichtin- gendienst, welke reeds bestaat. Men heeft ten onrechte den indruk gewekt of een nieu we dienst wordt ingesteld en ook de pers liet zich verkeerdelijk in dien zin uit. Een bezwaar noemt spr. dat de gelden uit art. 16 alleen voor de consulaire ambtena ren zullen worden besteed, terwijl toch ook de diplomatieke ambtenaren voor voorlich- tin<* hebben te zorgen. Spr. wijst er op, dat handel en nijverheid in deze dagen van grooten durf en onderne- i mingsgeest hebben blijk gegeven door kapl- taalsvergrooting, stichting van nieuwe ven nootschappen en fabrieken in 't buitenland, zoodoende heeft men voor de toekomst in stellingen verkregen die een groot voordeel zullen hebben in de economische voorlich ting. De heer Van Leeuwen (S.-D.) wijst op de bijzondere strekking van dezen post in verband met onze handelspolitiek en de economische gevolgen van den oorlog. Het blijft toch zaak voor onze diplomaten om toe te zien op de buitenlandsche han delspolitiek, opdat wij niet In 't gedrang zul len worden gebracht. De minister heeft thans gehoor gegeven aan den aandrang die is gekomen uit de kringen der belanghebbenden zelve. Ook Spr. wijst er op, hoe de bevolking van Ne derland een levensbelang heeft bij een goed- gevoerde handelspolitiek, zooals Spr. nog nader toelicht. Nederland neemt, wat han- delsomzet betreft, immers nog altijd de vijfde plaats in een belangrijke plaats alzoo in den internationalen handel. Het verdient dan ook sympathie, dat de Regeering komt met bijzondere voorstellen, welke onzen handel ten goede zullen komen. Wij dienen wel bijzondere maatregelen vah economischen aard té nemen, te meer waar wij zoo afhankelijk zijn van het buitenland. Goede economische voorlichting in 't buiten land is voor ons onmisbaar. Het bedrag daarvoor uitgetrokken vindt Spr. in verband met deze noodzakelijkheid dan ook eer te laag dan te hoog. Gaarne zag spreker toegezegd dat voor een betere opleiding voor consulaire ambte naren zal worden zorg gedragen. Hierna pauze. Regeling van werkzaamheden. De Voorzitter deelt mee dat de eind stemming over de Schepenvorderingwet a.s. Dinsdag na de pauz? zal plaats hebben. Huurcommissiewet. Aan de orde is In tweede lezing van het wetsontwerp tot het tegengaan van onrede lijke huuropdrijving van woningen van lager huurwaarde. De heer Snoeck Henkemans dee*t mede tot zijn spijt tegen te moeten stemmen daar art. 4 verhooging van den huurprijs al leen toestaat In verband met grootere ex ploitatiekosten. Het wetsontwerp in eindstemming ge bracht wordt hierna aangenomen met 53 tegen 9 stemmen. Bcgrooting 1917 Buitenlandsche zaken. De beraadslagingen over deze begrooting worden voortgezet. Pr heer Knobel (V. L.) wijst er op dat het karakter van het voorstel inzake de eco nomische voorlichting aanzienlijk gewijzigd is dcor de opname van den post in d.: be- grjoting. Spr. betoogt dat ook na den oorlog de economische strijd zal moeten worden voort gezet. Een betere bedrijfsorganisatie zal ook noodig zijn alsmede een degelijke opleiding van onzen handelsman. Vooral op talenken nis dient de nadruk gelegd. Reclame en al gemeene bedrijfsleer moeten worden aange moedigd. Spr. wijst er op dat in China en Zuid-Afrika zich het gemis van een tech nisch attaché ernstig heeft doen gevoelen, hetgeen hij nader toelicht. De M1 n. v. Buitenl. Zaken heeft met genoegen gezien dat algemeen in ons land zijn voorstel tot uitbreiding van den economischen voorlichtingsdienst veel bij val heeft gevonden, doch na den oorlog zal dezelfde strijd niet minder worden en daar op moeten wij ons tijdig voorbereiden. We moeten veel meer personeel hebben. De be staande dienst is niet slecht, maar ontoerei kend. Bovendien moet de dienst mobiel wor den. De verwijten van den heer Hubrecht noemt de Minister ongegrond. Men mag hem niet verwijt dat de tegenwoordige dienst niet geheel voldoen kan aan de ei schen die de toekomst zal stellen. Ook is de bedoeling van zijn voorstel volkomen duidelijk. Het benoodigde bedrag is thans nog niet zeker vast te stellen maar in over leg met den Minister van Financiën op 50.000 gebracht De commissie inzake de handelspolitiek zal een zelfstandige worden en wordt geheel gereorganiseerd. De bedoe ling is een organisch vertegenwoordigend lichaam samen te stellen. Voor de commis sie van advies die geheel zelfstandig onder buitenlandsche zaken komt, zal het zelfde systeem gevolgd worden. Voor den alge- meenen voorlichtingsdienst zal spr. zich voorloopig wel moeten bedienen van outsi ders omdat spr. weinig keuze heeft. De heer Knobel repliceert. Hierna wordt Hoofdstuk Dl (Buitenlandsche Zaken) z. h. s. aangenomen. De algemeene beschouwingen over de begrooting van Binnenlandsche Zaken kwa men hierna aan de orde. Zomertijd. De heer Gerretson heelt, d.d. 23 Januari, de volgende vraag gericht tot den Minister van Stoat, Minister van Binnenlandsche Zaken, be treffende invoering van den „Zomertijd". Is de Minister niet van meening, dat de vele hygiënische en economische belanden, die ge diend worden door den „Zomertijd" zoools die In het afgeloopen jaar gegolden heeft, thans, nu de kolenschaarschte en do dientengevolge duurdere lichtprcöuctie, het kunst lichtverbruik binnen de engst mogelijke grenzen behooren te doc-r. beperken, er toe moeten leiden den maatregel van het vorig jaar te herhalen en zelfs nog een stap verder te goan, door den „Zomertijd' b.v. reeds op 1 April a s te doen ingaan, opdat een zoo hoog mogelijk profijt worde getrokken van het gratis ter beschikking slaanddaglicht? De Minister van Staat, minister van Binnen landsche Zaken, de heer Cort van der Linden, heeft daarop d.d. 25 Januari 1917 geantwoord- dat hij, gelijk uit het ten vorigen jere door hem ingediende voorstel zal zijn gebleken, ten vollo doordrongen is van de groote voordce- en welke besparing van daglicht meebrengt. Aangaande de economische en sociale gevol gen van den in 191G getroffen ma- tregel is een uitgebreid onderzoek ingesteld. Aan de hand van de uitkomsten van dit, thans nagenoeg vol bracht, onderzoek, zal zoo spoedig mogeliflf een beslissing worden genomen over do vraag, of en in welken vorm de in 1916 getroffen voor* ziening kan herTiimrv'd De Staatscourant van 26 Januari beval o.a. de volgende Kon. besluiten. op verzoek eervol ontslagen mr. dr. A. Crommelin, substituut-griffier bij do recht» benk te Am-hem; benoemd tot notaris te Hengelo J. W. ten Doesschate, thans notaris aldaar, en is be- poald dat de (tweede) notarieele standplaats Hengelo, opengevallen door bovengemeld» benoeming, niet zo! worden vervuld; benoemd tot rechter-plaatsvervanger in de rechtbank te Zutohen jhr. mr. dr. L. H. N. Bos ridder van Rosenthal, advocaat en plaatsvervangend-kantonrechter te Zutphen, met eervol ontslag uit laatstgenoemde be- trekking; eervol vermeld de Europeesche detache- ments-rommandant bij de gewapende poli. tie In Indlë H. J. van Tol, voor het zich onderscheiden bij zijn gedrag bij het uit roeien van het rooverswezen in de onder- ofdeeling Rente Pao, afdeellng Loewoe, van Celebes, gedurende het Ie halfjaar 1916. benoemd bij het wapen der Artillerie, tol directeur der Artillerie-schietschool, de ma joor P. C. Bomert, ven den staf van het wa> pen, toegevoegd aan den inspecteur der Ves. ting-/ 'e tot majoor bij het 2e regiment Veld-Artillerie, de kapitein P. D. van Essen, van het korps benoemd bil het reserve-personeel «let landmacht, bij het wapen der Infanterie, bij hun tegenwoordig koros, tot reserve-eerste- luitenant, de reserve-tweede-luitenants M. J. van den Brink en J. T. L. W. Rutgers, onder scheidenlijk van het 12e regiment Infanterie en van het regiment Jagers lo. benoemd bij het reserve-personeel det landmacht, bij het wapen der Artillerie, tol reserve-tweede-luitenant bij hun tegenwoor dig korps, de milicien-sergeanten C. G. Aat jes, van het 3e regiment Vesting-Artillerie K. J. Wijngaarden, van het Ia regiment Ves ting-Artillerie, en E. K. H. Janssen van Raay, van het 2e regiment Vesting-Artillerie 2o. tijdelijk benoemd bij het reserve-per soneel der landmacht, bij het wapen de» Artillerie, tot reserve-tweede-luitenant b'j hun tegenwoordig korps, de milicien-ser geanten J. H. des Bouvrie, van het 2e regi ment Vesting-Artillerie, en J. A. H. C. Rey- ners, van het Ie regiment Vesting-Artilleri'ïs benoemd, bij "het reserve-personeel der landmacht, bij het wapen der Infanterie, bij het 20e regiment, tot reserve-tweede-luite nant, de vaandrig F. M. M. H. de Werd, van het korps op non-activiteit gesteld de officier van gezondheid der 2e klasse S. F. Bok, van het personeel van den geneeskundigen dienst der landmacht, ter zake van tijdelijke ong^ steldheid. Militaire tehuizen. Naar wij vernemen heeft de Koningin een bedrag van 500 geschonken ten behoeve van allo Elke vriendschap is om zichzelve na te itreven, maar het begin heeft zij van het /oordeel genomen. ROMAN VAN OLGA WOHLBROCK met autorisatie vertaald .dcor Mevr. I. P. WESSEL1NK—VAN ROSSUM. 27 Aan het eind van de gang liep hij tegen Lou aan. Haar gezicht was in de schaduw, haar gestalte stak ternauwernood af tegen den in licht grijs gehouden muur. „Nu Hij schreeuwde het haar toe, zoodat rij «werend de handen uitstrekte. "Zij kan nu niet," fluisterde zij, „be3te repa werkelijk tij Hij hoorde den kinderlijk smeekenden loon van haar stem niet, rukte de kiel waar- •an zij hem wilde vasthouden uit haar vin- fors. prNu don wil ik eens gaan zien." jl'apa, ik smeek u Papa Iferd rij* schreden new den, looper, haor van angst bevend geluid over stemmend. Zij sloeg de handen voor het gelaat, ont steld over de uitdrukking, die zijn gezicht misvormde. „Mevrouw is nog te bed," zei de kame nier, met een vluchtige poging zijn binnen komst te verhinderen. Maar hij schoof haar eenvoudig opzij, met een druk van zijn duim, die haar bijna het sleutelbeen indrukte. Hij hoorde het lachen van zijn vrouw den lieftalligen, koe len lach, die haar eigen was, els zij met menschen sprak, aan wie zij bevelen in den vorm van een bezoek gaf. „Neen, neen, lieve mevrouw Siebert, het blijft er bij, zooals ik zeg niet waar. Het flu weel laten wij geheel weg en het hermelijn zet u vlak aan de Brusselsche kant Om Godswil, wie is daar?" „Ik" zei Hörselkamp met schorre stem. „Ik maar „Maar nu vraag ik toch wat is dat voor een De woorden bleven haar In de keel ste ken. Akelig flikkerden de oogen van Hörsel kamp uit zijn aschvaol gezicht en de kramp achtige trillende beweging der mondhoeken trok zijn lippen tot boven het tandvleesch op, zoodat de tanden zichtbaar werden, schrikwekkend in hun ivoren witheid. „Die persoon moet eruit „Ben je krankzinnig Mevrouw Siebert blijft verstaat u. Stoor ons niet, mijn beste Het was haar hooghartigste, koudste toon. Zoo sprak zij tegen «en leverancier, ais hij te sterk op betaling aandrong. Op de oranjekleurige zijden deken van het bed lagen gekleurde Fransche mode platen, en over de leuningen der stoelen hingen glinsterende zijden stoffen, kanten en borduursels. Een groote open kartonnen doos wes voor de helft gevuld met wolken van chiffons, die blijkbaar zoo juist waren bezichtigd. Een in het zwart gekleede, gezette dame j met vuurrood haar onder een coquetten voorjaarshoed keek verontwaardigd beurte lings de vorstin en Hörselkamp aan. Ma- deme Siebel, van het modesaion „Siebel" onder de Linden, was er werkelijk niet aan gewoon als een „persoon" behandeld te worden. Een blos van kwaadheid steeg haar naar het gezicht, wat haar hoofd op een vurigen kogel deed gelijken. „Ik kan een anderen keer terug komen, mevrouw", zei zij waardig en mankte zich gereed de stoffen bijeen te pakken. „Wel neen, wat valt u in. Ik moet de toi letten overmorgen hebben. Anders komen ze niet klaar." Met bevende handen en fonkelende oogen pakte mevrouw Sina de ploten bij een. „Dat laat je nu begrepen Dat laat je nu Het klonk dreigend. Maar zij deed, alsof zij het niet hoorde. Een boosaardig lachje trilde om haar mondhoeken, en het licht blauwe lint van haar met kanten versierde, uitgesneden nachtjapon trilde op haar borst. „Heb je gehoord, wat ik zeg V' Hij was zich zelf niet meer meester en stond plotseling voor haar bed. „Maak je toch niet belachelijk", stiet zij boos uit met een schuwen zrjdelingschen blik. „Dat is mij om het even of ik mij belache lijk maak, versta je? Neem je in acht. Drijf het niet te ver hier de bladen hier er mee." Maar daar zij de platen dicht tegen zich aandrukte en bovendien zijn woede prik kelde door haar spottend lachen, wat zij gerust meende te kunnen doen, wijl zij zich veilig waande in de tegenwoordigheid van een vreemde, boog hij zich zoo diep over haar, dat zijn haren over zijn voorhoofd vielen en over zijn oogen. „Hier er mee l" En daar zij niet goedschiks losliet, ont rukte hij ze haar met geweld, zooclnt zij tusschen de saamgebalde handen, slechts een snipper vasthield. Zij hijgde naar adem, trachtte woorden te vinden, die sterk ge noeg waren om haar toorn, haar verachting, haar onnoemelijke verontwaardiging uit te drukken. Een gemeen, Poolsch scheldwoord, ont snapte gillend haar mond, zoodat hij wan kelend terugging, om zich keek, alsof hij niet gelooven kon, dat dit woord werkelijk van haar tot hem kwam. Maar zij, bevrijd van zijn beangstigende nabijheid, riep L>it zegevierend tot de vuurrood© mevrouw Siebel, die haar nu haast een welkome geiuige scheen „Wat veroorlooft deze man zich, ik vraag j u wat veroorlooft hij xich? Maar hetzelfde oogenblik bukte zich haar mooie, nu van angst verbleekend hoofd krijschende geluiden klonken door de ka mer, schril en schaamteloos. Want met een hefiigen slag was de hand van Hörselkamp, die de modebladen ineen gerold vasthield op haar half ontblooten schouder neerkomen. Hij zag er ontzettend uit in zijn teugelooze woede, nu het fijne witte schuim, dat zicb aan zijn mondhoeken vertoonde, haar als in het gezicht spatte. „Dat zal je zien, wat ik mij veroorloof." Mevrouw Siebel, wier begeerte naar sen satie door het tot nu toe bijgewoonde be vredigd was, en die volstrekt niet verlangde getuige van een tragedie te worden, liep naar de deur. Op hetzelfde oogenblik werd die al van bulten geopend en Lou snelde binnen. „Juffrouw, om 's hemels wil Zij luisterde niet naar de vrouw, snelde met uitgespreide armen naar haar vader, dien zij omvatte met een kracht, welke men in dit teere lichaam niet zou hebben ver wacht. „Hij is krankzinnig geworden," schreeuw de mevrouw Sina. „C'est affreux „Papa ik smeek u Papa Lou fluisterde het ternauwernood ver staanbaar, zonder de armen van haar vader los te laten met haar wang tegen zijn schou der gedrukt, haar snikken met geweld be dwingend, zoodat het was, alsof haar borst zou barsten. (Wordt vervolgd.)

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1917 | | pagina 5