15"* Jaarpang.
DE EEMLANDER".
Donderdag 1 Maart 1917.
BUITF.NI.AND.
ZONNEWEELDE
Na 205
të-M i
fe Miw
FEUILLETON.
5SS 1
i'- i
SS Sw
m j
'ad
p.> -j figTïj
j KS Egi
i* 1 v;« pfy
Hoofdredactie!
MARIE VAN VERSENDAAu
Mr. D. J. VAN SCHAARDENBURO.
Uitgevers: VALKHOFF 6 Co
ABONNEMENTÖPKUS:
1.80.
1.80.
__ow o.ia&.
inderlijke nummere 0.00.
W»kelijkaoh bgroeR»«l „Dé BoUondschs Bumrouw' tonder
ffox maanden vooi Amersfoort
Idem ttanco per poBt
Per week (mot gratie verreke^bg tegen ongelukken)
redactie van Thérèae Hoven) per a mnd. tt© cts.
"Wekelijksoh bijvoegsel WtrttdrtvUe" per 3 mnd. 52 cl».
Bureau: UTRECHTSCH ESTRAAT 46.
Intercomm. Telefoonnummer 66.
TKIJS DEI! ADVEfiTENIIKN
Van 1—u roqolaf tl.Mft,
Elko rogel moor- O.IO.
DiensUaiibiedingou 15 regels.. 0.50.
Grooto lettors naai plaats luiinle.
Voor handel on boar ijl bestaan '.eor voordoeligo bepalingen
tot liet herhaald advertoeroa in dit Blad, b(j abonnomeut.
Eeno circulaire, bovattondo de voorwaardou, wordt op
aanvraag toegezonden.
Kennisgeving.
LRGODKAARihtv
iDe Burgemeester der gemeente Amersioort
jpVQöV.' bekend, dat de broodkaarten voor de 5e,
rpe, 7e en 8e week Vrijdagmiddag zullen worden
afgegeven aan de bakkers in een omslag waar
op staar vermeld het aantal kaarten dat daarin
"4e verpakt. -
/Verzocht wordt direct bij het in ontvangst ne
men der kaarten na te zien of het aantal op
"jfen omslag vermeld daarin nog aanwezig is cn
«Jaarna den omslag van den bakker terug te
geven.
Zij. die hun kaarten niet door middel van
den bakker ontvangen, doch per post, worden
dringend verzocht aan het Levcnsmiddelenbu-
resu opgaaf te dfoen van den bakker van wien
zij hun brood betrekken.
Amersfoort, 28 Februari 1917.
De Burgemeester voornoemd,
VAN RANDWUCK.
Politiek Overzicht
De Duitsche rijkskanselier
over vrede en oorlog.
De rede, die de Duitsche rijkskanselier
eergisteren in den rijksdag heeft gehouden
en waarmee hij trouw gebleven is aan zijne
ge woonte om zich van de tribune der volks
vertegenwoordiging te bedienen om de in
zichten van de regeering over den toestand
inede te -deelen, levert wederom het bewijs,
dat deze staatsman, die de verantwoordelijk
heid draagt voor het Duitsche regeeringsbe-
leiu in deze moeielijke tijden, onder al de
Borgen, die hem drukken, zijn hoofd koel
weet te houdert. Er wordt thans in Duitsch
land druk geredeneerd over den wede en
over de eischen, die bij de toekomstige vre
desvoorwaarden zullen worden gesteld. Van
alle kanten doen zich stemmèn hooren, die
wenschen uiten over 't geen de wede zal
moeten brengen. Men roept om schadever
goedingen in geld en in gebied, die Duitsch
land in staat zullen stellen zich van de zware
slagen, die het heeft moeten opvangen, te
herstellen en den vredesarheid weder op te
yatten.
Aan deze debatten doet de rijkskanselier
niet mee. Meer dan iemand is hij doordron
gen van het hooge belang om zoo spoedig
mogelijk tot den vrede te komen. Maar de
vraag hoe de vrede er zal moeten uitzien,
acht hij voor 't oogenblik nog niet rijp voor
behandeling. Althans is voor de regeering
het oogenblik nog niet gekomen om zich
daarover uit te laten. Als afschrikkend voor
beeld wijst hij op de tegenstanders, die
reeds hebben doen kennen, dat zij samen
overlegd hebben hoe zij de kaart van de
wereld veranderd willen zien, en zelfs over
de uitkomsten van hun overleg mededeelin-
gen hebben gedaan, waaruit is gebleken,
dat zij een beer, die nog geschoten moet
worden, onder eikaar hebben verdeeld. Aan
die fout wil de rijkskanselier zich niet schul
dig maken. Hij wil over den vrede niet spre
ken en hult zich vooralsnog in zwijgen.
Deze Vijd stelt aan de Duitsche regeering
één eisch, die alles overheerscht, den eisch
om te strijden en te overwinnen. De rijks
kanselier legt er nadruk op, dat alles wat
gedaan is sedert het aanbod om over den
vrede te onderhandelen, werd afgewezen, het
onherroepelijk besluit verkondigt om te strij
den totdat de vijanden tot den vrede bereid
zal zijn. In dien strijd grijpt men ieder middel
aan, onverschillig welk, en maakt daarvan
gebruik op eene wijze, die niets en niemand
ontziet, als het maar bevorderlijk kan zijn
aan het doel. Dit werd door den rijkskanse
lier verdedigd met een beroep op den nood
toestand, waarin Duitschland zich bevindt.
Het grootste gedeelte van zijn rede was ge
wijd aan het betoog, dat de aanwending van
het duikbootwapén op de wijze, die sedert 1
Februari wordt toegepast, aan Duitschland
was opgelegd door Engeland, als uiterste
strijdmiddel tot beantwoording van de hon-
gerblokkade, die sedert het begin van den
oorlog door Engeland tegen Duitschland
wordt uitgeoefend.
Inderdaad komt in de harde woorden, die
in de rede ven eergisteren tegen Engeland
zijn gezegd, veel voor waarvan de juistheid
moet worden erkend. Met name heeft Enge
land door de uitbreiding, die het aan het be
grip van eene belegerde vesting heeft ge
geven, zoodat., de uithongeringspraktijk óp
de geheele 70 millioen zielen tellende bc
volking van Duitschland en op die van Oos-
tenrijk-Hongarije er bij toepasselijk kon worJ
den verklaard, de vroeger, op dat stuk gel
dende volkenrechtelijke beginselen tot on
kenbaarheid veranderd. Wanneer Duitsch
land daarin vrijheid heeft gevonden om ook
zijnerzijds den hongerkrijg tegen Engeland
te willen voeren, dan maakt het gebruik
van -zijn recht tot wedervergelding. Maar
dat het die vrijheid zóó ver uitstrekt, dat elk
onderscheid tusschen vijandelijke en neu
trale schepen is uitgewischt en dat ieder
neutraal schip voortaan is blootgesteld aan
het gevaar om zonder waarschuwing in den
grond te worden geboord', is eene daad, die
slechts hieruit is te verklaren, dat elk begrip
is verdwenen, dat de oorlogvoerenden heb
ben te. eerbiedigen wat tot bescherming van
de onzijdigen geschreven. Dat is meer
dan eene ontduiking of verminking van het
oorlogsrecht, het is de ontkenning van het
bestaan van dat recht.
De Vereenigde Staten van Amerika zijn
daartegen opgekomen en hebben dat ge
daan in den krassen vorm, cfat zij de diplo
matieke betrekkingen met het Duitsche rijk
hebben afgebroken. Dit wordt door den
rijkskanselier diep betreurd, en om te betoo-
gen, dat dit ten onrechte is geschied,, be
roept hij zich op de slotwoorden van de
•Duitsche nota van 1 JMeM916, die de toe
zegging inhield, dat voorlaan bij ^et voeren
vnn den U-bootoorlog de vormen van den
kruiseroorlog in acht zouden worden geno
men. Hij zegt, dat die woorden door de re
geering van de Vereenigde Staten onjuist
zi-tn opgevat in hare nota van 8 Meidie
opvatting was zóó onjuist, dat het niets zou
hebben gegeven als daarop nader nog was
geantwoord van Duitsche zijde. Duitschland
heeft dit antwoord daarom achterwege gela
ten. Maar els het dit wel had gedaan, dan
zou de aandacht van de Ameriknansche re
geering op de onjuistheid van hare opvat
ting gevestigd zijn. Men zou dan waar-
schijnlijk reeds toen hebben zien gebeuren,
wat nu is geschied nè de Duitsche nota van
51 Januari 1917.
De rijkskanselier betreurt dat, maar hij
voegt er bij, dat er voor Duitschland geen
„terug" is, maar slechts een „voorwaarts."
Den bitteren ernst van da woord zal hij wel
licht spoedig ondervinden, nu door het n
den grond boren van de Laconia zich een
geval heeft voorgedaan, dat in dezelfde lijn
staat els de Lusi'eniö-Vamp, die in het vorige
jaar de betrekkingen tusschen Duitschland
en de Vereenigde Staten bijna tot afbreken
heeft np.buirht Nit Ko4rol<u:«v|$i>rv
gebroken en iedere stap. dien Duitschland
verder voorwaarts doet, knn leiden tot den
oorlog tusschen de beide landen.
De oorflog.
Uit het voortgezette debat in den rijksdog
is de verklaring te releveëren van Ledebóur,
die namens de kleine groep van de sociaal
democraten, d:e zich van het gros der partij
heeft afgescheiden, het woord veerde, dat
de.vredesvoorwaarden van de Entente onge
hoord en geheel onmogelijk zijn. Op dat
punt heersdht dus in Duitschland eenstem
migheid.
Wat den verscherpten duikbootoorlog be
treft, betoogde Led^bour, dat het verschil
tusschen het tot zinken brengen van sche
pen in den duikbootoorlog en den onbeperk-
ten duikbootoorlog niet rechtvaardigt, dat
men zich het gevaar van een oorlog met
Amerika op den hals haalt. Dit werd hem
zeer kwalijk genomen door staatssecretaris
Helfferich,- die van meening was, dat de af
wijkende meening, die door I.edebour werd
itgeclrukt, het feit niet te niet kon doen,
dat op dit punt de eensgezindheid van het
volk overweldigend tot uitdrukking is geko
men.
Uit de vergadering en ook van de regee-
rihgstafel werd leedwezen uitgedrukt over
do aan de zeven "Nederlandschc stoomsche
pen overkomen ramp. Maar men wiesch
zich de 'handen in onschuld. Staatssecreta
ris Zinjmerman'n drukte den wensch uit, dat
de neutrale scheepvaart zich deze treurige
ervaring ter harte zou nemen. Hij gaf den
raad, dot zij hare reizen zoo staken en hare
schepen, opleggen.
Blijkens eene mededeeiing, die gister in
het lagerhuis is gedaan, maakt men zich in
Engeland er ongerust over, dat de Skan-
dinavische en Nederlandsche stoomvaart
lijnen, die de vaart op Engeland hebben
gestaakt, daarin zullen blijven volharden.
De regeering verklaarde, dat als dat ge
schiedt, het noodig zal zijn te overwegen
wat de beste wijze van handelen is in het
Engelsche belang.
Londen, 28 Febr. (R.) De Westmin
ster Gazette betoogt naar aanleiding van de
rede van den rijkskanselier, dat de door de
Duitschers afgekondigde versperring op zee
zich grootendeels tegen hen zelf keert. Het
grootste gedeelte van de voorraden, die
Duitschland ontbeert, kwamen vóór den oor
log uit vijandelijke landen, waarvan het zich,
door den oorlog te verklaren, zelf heeft af
gesneden. Het zou voor een groot deel in
hei telfort Xvtiincii ïuuuiea, nuiien ae aruèiu
niet in beslag werd genomen voor den
dienst aan het front en voor de productie
van ooriogsmaterieel. Onzerzijds wordt
slechts verhinderd, dat Duitschland de zich
zelf opgelegde tekorten aanvult, door de
voorraden aan te houden, die nauwelijks voor
ons eigen gebruik toereikend zijn, en het
daardoor buiten staat te stellen meer men-
schen te bezigen voor zijne wapenfabrieken,
Waar springstoffen worden gemaakt, die ons
moeten vernietigen. Totdat deze oorlog uit
brak, heeft Duitschland nooit ontkend, dat
het gebruik maken van de macht ter zee een
onwettige methode van oorlogvoeren is,
maar heeft het integendeel toegegeven, dat
een notie, die de machi ter zee bezit, on
verstandig zou zijn, daarvan niet te proR-
teeren.
Thans bepleit het de noodzakelijkheid van
het toepassen van een methode van oorlog
voeren, die in strijd is met alle tot dusver
j.ïstaande oorlogswettcn. Duitschland ver
wondert er zich over, of doet alsof het zicN
er over verwondert, omdat het ingaat tegeni
de gevoelens en belangen van de geheel©
wereld en zich gehaat vindt door de kleine
neutrale staten en in ernstige moeielijkheid
gewikkeld met den grootsten vnn dezen. Wij
weten allen, dat, indien deze poging, om
zich een macht ter zee aan te matigen, die
Duitschland in werkelijkheid niet bezit,
slaagde, dit een onmenschelijke tirannie ten
gevolge zou hebben, die het leven ondragé-
Ijjk zou maken.
New-York, 2 8 Febr. (R.) Een tele
gram van de Associated Press uit Washing
ton bericht, dat oftfcieele telegrammen be
vestigen, dat bij den ondergang vnn de La
conia Amerikanen zijn omgekomen en dat
het schip is getorpedeerd zonder waarschu
wing. Het in den grond boren van de La
conia wordt in de offirieele rapporten be
schouwd als een tweede Lusitania-geval, al
zijn minder menschc nlevens bij verloren
gegaan.
Londen, 28 Febr. (R.) Officieel be
richt.
In de week, die eindigde op 25 Februari
zijn 2820 handelsschepen van alle nationa
liteiten van meer dan TOO ton aangekomen
in de havens van het vereenigde koninkrijk
en 2261 vertrokken Het ajintal Engelsche
stoofnschepen, van meer dan 1600 ton bru
to, door mijnen of duikbooten tot zinken
gebracht, was 15, beneden 1600 ton zes.
Twaalf Engelsche handelsschepen werden
zonder succes aangevallen door duikboo
ten. vier rrnrtiricrfin in den «zrond
geboord.
Londen, 28 I' br. (R.) Uit Halifa*
(Nieuw Schotland) is bericht ontvangen dal
het stoomschip Frederik VUT, met graal
Bernstorff aan boord, den 27en om 8 nul
des avonds is uitgegaan.
Berlijn, 28 Febr. (W. B.) Voormid*
dag-bericht uit het gToote hoofdkwartier.
Engelsche verkenningsaen vallen tegen
eenige plaatsen van het front in Artois wer
den afgewezen. In het Ancre-gebied verlie
pen de gevechten in het voorveid van onze
stellingen overeenkomstig de tedocling van
het legerbevel. Ten westen van Vailly werd
an rivierdekkingen door de Fran-
"Tr>*Ji
Weten en herinnering zijn hetzelfde.
ROMAN VAN
OLGA WOHLBROCK
met autorisatie vertaald
door
Mevr. I. P. WESSELINK- VAN ROSSUM.
„Iets jonger! Kindlief het is een kwart
leuw geleden?
„Denkt u dat werkelijk, Mama, dat het al
too lang geleden is? Ik weet nog heel goed,
»oe ik destijds van Londen vertrok. André
bracht mij naar den trein. Hij was heel boos
©p mij. En ik was altijd een beetje bang voor
£iem. Ilij zou mijn vader hebben kunnen zijn."
Heel dringend vroeg de gravin:
„Waarom was André zoo boos op u?"
Susanne vouwde de handen op het witte met
bant doorwerkte tafelkleed, en op haar hel
per, glad voorhoofd legde zich een zorgvolle
NmpeL
..Ik geloof, Mama, alleen, omdat ik anders
ttas als andere dames. Ik was toen toch nog
peel jong, en had nooit anders dan op het
land gewoopd. Altijd in de zon. Het lijkt wel
©en Stukje van het Paradijs, bij ons in het
Zuiden; Wij zijn natuurlijk eenvoudige men-
kchen, En zoojang André ziek was, beviel h«j
jhem bij ons. Maar later had hij op alles wat
te zeggen. Ik moest mij inrijgen en voor tafel
toilet maken..Ik mocht niet meer in de groote
hal van de dienstboden komen, als de herders
daar hun verhalen deden. En aan, toen de
jongen kwam..."
Susanne haperde en haar onderlip vertrok
als bij een kind, dat krampachtige pogingen
doet om zijn tranen in te houden
„Wat toen...? drong dc oude gravin aan.
„Toen ging het in het geheel niet meer. Wat
ik ook deed niets was meer goed. Ten slotte
weet toch iedere moeder, ook zonder dat zij
het geleerd heeft, wat goed voor haar kind is.
Er heerschte juist cholerine. En onze dokter
reed da» en nacht naar alle kinderen en
bracht de besmetting van de zieken naar de
gezonden. Toen klaagde de kleine op zekeren
nacht over pijnen. Ik wilde niet, daf de dok
ter werd gehaald. Heel stilletjes ging ik naar
onzen schaapherder. Toen liep ik op zijn raad
met hem over de weide, haalde een boezelaar
vol klaver en^iiield die onder den uier vén
een geit, die hij melkte. Zoo, warm en nat
bracht ik de klaver naar het kind. Het schrei
de erbarmelijk en André wiegde het op zijn
armen, terwijl mijn ouders er radeloos bij
stonden. Ik kom gelukkig en vol hoop met
mijn klaver. Maar André vaart tegen mij uit,
gooit alles uit het raam, laat den dokter
komen... Natuurlijk kreeg het kind nu ook de
afschuwelijke ziekte terwijl het anders in
een uur gezond zou zijn geweest. Toen werd
het ontzettend. André wilde zoo'n stijve, af
schuwelijke Engelsche laten komen. Ik ging'
haast dood van verdriet. Ons heerlijk vreed
zaam familieleven werd nu totaal verstoord.
Op iekeren dag kwam André bij mij in den
tuin en zei dal ik mn^st inpakken wij zou
den naar Londen vertrekken. Ik weet in liet
geheel niet, hoe ik dezen dag overleefd heh.
Moeder en ik zaten den geheelen dag op het
terras cn weenden. Daarna gingen wij naar
de hal van het dienstpersoneel; de menschen
stonden allen op,en keken mij aan, alsof zij
mij moesten begraven. De vrouwen huilden
en dc mannen hokten in de hoeken, en lieten
hun pijp uitgaan... Van dien dag af heb" ik
geweend, totdat ik weer thuisAerugkwam. Mid
den onder een feest brak ik soms plotseling in
schreien uit. En op den avond; waarop ik aan
het hof zou worden^oorgesteld, had Ik zulke
gezwollen oogleden, dat André mij met het
rijtuig naar huis stuurde: Zoo boos als toen
heb ik hem nog nooit gezien. Gedurende vier
weken heeft hij geen woord tegen mij gespro
ken. En als mijn vader niet gestorven was, zou
hij misschien tot vandaag geen woord meer
tegen mij hebben' gezegd."
Gravin Marie Antoinette Obcrwall glim
lachte.
,.Ja, zoo zijn de graven Obcrwall."
Susanne legde haar warme, zachte lippen op
de knokige hand der oude gravin, zoo teeder
en dankbaar, dat de oude vrouw plotseling
in een' verlegenheid, die haar anders vreemd
was, haar schoondochter's haar streelde.
„Ja, niet waar. Mama, ontzettend koppig
zijn zij..."
„Zoo kan men het ook. noemen..." Weer dat
zelfde, half spottende, half medelijdende glim
lachje om de dunne lippen.
„Gerhard is ook koppig, niet waar?"
Zij sprak den naam op zijn Franscli uit,
met eenige verlegenheid, zooals menschen
doen, die een naam zelden noemen.
„Best mogelijk, kindlief. Maar dan toch op
een andere manier,"
Susanne zuchtte. In haar oogen glansden
tranen.
Na den dood van mijn vader ging ik einde
lijk naar huis. Het was zeker heel treurig, zoo
mijn moeder terug te zien grootje heet zij,
sedert Gerhard's geboorte. Maar zelfs in deze
droefheid lag geluk. Want ik was weer thuis."
Een beetje teleurgesteld leunde dc oude
gravin in haar leunstoel terug...
„En dat was alles?"
Susanne haalde een grooten, wit linnen" zak
doek uit haai* zak, ademde er tegen en drukte
hem daarna tegen haar oogen.
Toen kwam het ergste. Een paar jaar later.
André haalde den jongen. Ik deed een voetval
voor hem Ik smeekte. Bood hem alles aan,
wat ik bezat. Hij zei: Je kunt mee komen, als
je wilt, maar de jongen blijft bij mij, en wordt
door mij opgevoed."
Bij deze herinnering barstte Susanno In luid
snikken uit.
„Nu nu." zei de oude gravin kalmcerend.
En op de haar eigen bruuske manier voegde
zij er aan toe:
„Je hebt veel te veel gehuild, inplaats van
verstandig te handelen, kindlief."
Susanne schudde het hoofd.
„Neen —-geloof dat niet, ik was nooit on
verstandig."
Zij snikte weer en wond haar zakdoek om
de vingers. „Grootje liet Kasper komen, onzen
ouden herder. Hij was toen al blind en over
de zeventig. ZIJ vertelde hem, wat er aan de
hand was en vroeg hem raad."
Gravin Marie Antoinette hief haar oogen
naar het plafond.
„Neem mij niet kwalijk, kindlief, maar gij
hebt daar - een vreemdsoortig familieorakel."
Susanne sloeg geen acht op. de opmerking.
Sneller dan zij tot nu toe had gesproken, bijna";
fluisterend vervolgde zij:
„ICasper beloofde ons den volgenden dag te
zullen antwoorden^Dan was de bedenktijd
om, die André imJShad gelaten, 's Avond»
kwam hij heel stilletjes in de kamer van
Grootje, waar ik ook was. Eerst "bad hij een
stil Onze vader, toen zei hij, dat ik mijn /.ooii
heel rustig aan zijn vader moest geven. Want
al ging zijn lichaam ook mee, zijn zie! ileef
toch bij ons. En daar dc ziel sterker w.' dam
het lichaam, zou die het lichaam ook in on*
terugvoeren. „Het geboorteland zal hem eens
weer hebben." Dat waren zijn woordc. En
dan zei hij nog, dat Lk een bedevaart moest
doen naar Lourdcs en de onbevlekte Maagd
een vierkant roodrn rmeren blad in de basi
liek moest schenken met gouden letter;
„Maria, vol van genade, leid ons in Uw»
wegen." Dat alles heb ik gedaan. Nu kunt u
toch niet volhouden. Mama, dat ik niet veiv
standig ben!"
De oude gravin" keek haar schoon .hleT,
knipoogend, verward, en bijna hulpeloos aaö<
j,Ja als gij dat verstand noemt."
Zij sprak nu Duitsch, om I ...iibu.ieer»
sching te. herwinnen of om 1 schoondoch
ter iets van haar zei id l<- benemen.
„Het is altijd verstandig de geboden de*
innerlijke overtuiging op te volgen", antwoord'
de Suzanna, eveneens in het Duitsch.
fWordt vervolgd.)