rr i£inL
IS" Jaargang
„DE EEMLANDER",
Vrijdag 9 Maart 1917.
BUITENLAND.
FEUILLETON.
MARIE VAN VERSENDAAl.
floolflreoactie. D j, VAN SCHAARDEN BURO.
Uitgevers: VALKHOFF Co,
ABONNEMENTSPRIJS:
maandfeu vooi Anaereloort f 1.30.
Idem traneo por pout
Per week (met gratis voi zekering tegen ongelukken)» 0.1J8&»
Afzonderlijke nummurs 0.05.
Wekelijkeoh bijvoegsel „D* Holland**» Butnrou»" (onder
redactie van Thérèse Hoven) per 3 mad. 00 Cts«
"Wekeliiksèh bijvoegsel Wcrcldreviw' per 8 tnnd. 53 els-
Bureaus UTRECHTSCH ESTRAAT 46.
Intercomm. Telefoonnummer 66.
PK IJ 3 DEK ADVEKTENTiEN
Van 1-8 f O.NO.
Eikeregel moer0.15,
Dionatannbiedingen 1B regels.. 4K50*
Groote lottors naar plaatsruia\te.
A oor handel on bedrijt bestaan zoor vooideoligo bepalingen
tot het herhaald advertoeron in dit Blad, by abonnement,
Eene circulaire, bevattende de voorwaardou, wordt op
aanvraag toegezonden.
De Gemeente eo de crisis.
In Gemeentebelangen sohrijft de heer A.
R. Veenstra 'n belangwekkend artikel over
„de gemeenten en de crisis", speciaal uit het
oogpunt van de gemeentefinantiën.
Vrij algemeen wordt erkend dat de mede
werking van de gem.-besturen bij de levens-
tnlddelenvoorziening althans voor een deel
▼an blijvenden aard zal zijn. Gezien de toe
standen, zal zij nog jarenlang moeten voort
duren en wat zoo lang onder beheer der
overheid was, zal wel nooit weer geheel aan
de vrije maatschappij ter behartiging wor
den overgelaten. De gem.-besturen zijn op
geroepen om medewerking te verleenen in
sake arbeidsbemiddeling en werkloosheids
verzekering, hun taak ten opzichte der volks
huisvesting is niet onbelangrijk uitgebreid
en zal zioh nog verder uitbreiden. Wat in
de oorlogvoerende landen als gevolg van
de omstandigheden op sociaal gebied tot
etand komt, zal ook hier spoedig nagevolgd
moeten worden.
Zal de stuwkracht, noodig om tot 'n deug
delijke hervorming van het bestaande te
komen, moeten uitgaan van den Staat of van
*'n onderdeelen? De Staat zal zooveel werk
op internationaal gebied te verrichten krij
gen, dat de lagere organen goed zullen doen.
zich reeds voor te bereiden tot het verrich
ten van die werkzaamheden, welke het ter
hand nemen van tal van vraagstukken zul
len vergemakkelijken. Ook uit zelfbehoud
dienen zij daartoe over te gaan, daar de
wetgever hen anders wel eens kon dwingen
en daarbij minder vrijheid van beweging
overlaten.
Twee dingen zijn noodigdat de gemeen
tebesturen er op zijn ingericht de nieuwe
vragen tot oplossing te brengen en dat zij
de beschikking krijgen over voldoende mid
delen. Vooral op dit tweede punt gaat de
heer Veenstra dieper in.
Reeds bij het uitbreken van de crisis be
hoefde de finantieele nood der gemeenten
dringend voorziening. Nu zijn wij reeds het
derde crisisjaar ingegaan zonder dat eenige
daadwerkelijke hulp geboden is. Maar het
Rijk gaat voort nieuwe fusten op te leggen
10 van de kosten'voortvloeiende uit de
uitvoering van de distributiewet, kosten van
de uitvoering van militie-, landweer- enjand-
■stormwetten, van welke kosten zelfs vele
Kamerleden niet 't minste begrip hebben.
De zomertijd berokkent de gemeenten die
'n gasfabriek exoloiteeren 'n groote schade
post, de cokesdistribirtie komt geheel voor
haar rekening. Vraag niet wat het werk
loosheidsbesluit 1917 kost l De uitvoering
van de woningwet vraagt extra hulo. En dan
de pas tot stand gekomen pc-:ficatie op
onderwijsgebied, waarvan de cijfers zullen
doen schrikken. En dan vooral niet te ver
geten de gelen tot bezuiniging van
hei kol en verbruik.
De decentralisatie zelve is verre te ver-'
kiezen boven 'n gecentraliseerd bestuur. De
vraag is maarbezitten de gemeenten de
noodige kracht?
(Slot volgt).
Politiek Overzicht
Het Duitsche vertrouwen in
den duikbootoorlog.
„Wij wachten met de hand aeA het
zwaard kalm of wat Wilson zal doen. En
onze duikbooten zullen inmiddels voorlgarin
in hun prijzenswaardig werk." Deze woor
den, die wij uit de Köln. Ztg. aanhalen, zijn
tvpisch als uitdrukking van de stemming,
die in Dultschland heerscht. Men is daar
geenszins blind voor het gevaar van een
oorlog met de groote republiek aan de an
dere zijde van den Atlontischen oceaan.
Maar men meent het daarop te kunnen wa
gen, omdat men in de duikbooten een wa
pen bezit, dat, goed gehanteerd, de moge
lijkheid biedt om alle bezwaren te overwin
nen en elk gevaar te tTotseeren.
Er bestaat b»j de Duitschers een rotsvast
vertrouwen in de deugdelijkheid van het
duikbootwapen. De regeering grijpt iedere
gelegenheid aan om het volk in dat v.ertrou-
wtr te versterken. Nog voordat de riiksdag
bijeen kwam, heeft zij in de vergadering der
hoofdcommissie van den rijksdag het vas
vertrouwen uitgedrukt, dat door de niets en
niemand ontziende aanwending van het
duikbootwapen het doel zou worden bereikt,
om het einde ven den oorlog te verhaasten.
Het hoofd van het marine-departement voeg
de deoiaon toé, dat de verwachtingen, waar
mee de 'y herpte U-boot-oorlog was be
gonnen, r rlleen vervuld, maar overtrof
fen waren. Zijnerzijds wees de chef van bel
r"vsd-7partement van binnenlandsche za
ken, op de dicht tot het gevaarpunt gena
derde Britsche levensmiacVenverzorging en
knoopte daaraan de verzekering vast, dat
ook uit economisch oogpunt stellig op
volledig succes van den U-boot-oorlog kon
worden gerekend.
Bij de begroolingsdebatten in den rijks
dag hebben de rijkskanselier en de staats
ecretarissen deze verzekeringen, met nog
grooter nadruk .herhaald. Vooral ver
dient de verklaring de aandacht van
den staatssecretaris venfinanciën bij
de indiening van zijne belastingontwer-
pen, die in deze bewoordingen was
gekleed: „De Engelsche afsluiting van de
Duitsche en neutrale kusten, die noch in
hare middelen, noch in here uitbreiding tot
goedereft en tot neutrale landen met de
vroegere gewoonten van het volkenrecht
overeen kwem, is beantwoord geworden door
eene feitelijke afsluiting door middel van net
wapen, dat eerst deze oorlog tot ontwik
keling heeft gebracht en waarvoor dus ge
schreven regelen van het volkenrecht nog
niet konden bestaan. Het is het duikboot
wapen, en uit den gans^ben aard van dit
wapen vol~t, dat daarbij onder toepassing
van het recht der analogie, de speciale
waarschuwing, evenzeer als in den door En
geland gevoerden mijrenoorlo'T, moecf wor-
'den vervaren door de elgemeene waar
schuwing voor bepaalde zeegebieden."
Het heeft de regeering niet veel moeite
gekost, door hare verzekeringen de leden
van den rijksdag te overtuigen. Dat was te
gemakkelijker, omdat die vergadering niets
liever wenschte dan overtuigd te worden;
dat de door de regeering gekozen weg wer
kelijk de goede was om het doel, waarnaar
allen verlangen, te bereiken. Een lid kwam
er voor uit, dat hij vroeger niet de overtui
ging had kunnen krijgen, dat de onbeperkte
duikbootoorlog eene ernstige benadeeling
van Engeland tengevolge zou hebben. Maar
nu waren de omstandigheden veranderd; hij
was overtuigd en dus bekeerd en ging mee
met de anderen, die het toejuichten, dat men
tegen den scherpsten vijand naar het scherp
ste wapen heeft gegrepen.
Het ongeluk wil echter, dat dit wapen niet
alleen Engeland treft, maar in haast niet
mindere mate de onzijdigen. Er is in den
rijksdag ééne stérn vernomen, die daarvoor
iets voelde. Ledebour, het lid dat voor de
sociaal-democratische dissidenten het woord
voerde, heeft de meening uitgedrukt, dat het
verschil tusschen het in den grond boren
van schepen in den U-bootoorlog zooals
men dien. vóór 1 Februari gewoon wa6 te
voeren, en den onbeperklen duikbootoorlog
niet van genoeg beteekenis was om de risico
van een oorlog met de Vereenigde Staten te
rechtvaardigen. En hij voegde daaraan de
verklaring toe, dat hij tegen den onbeperk-
ten duikbootoorlog was, omdat die even on-
menschelijk is als de Engelsche uithonge-
ringsoorlog.
Voor zulke waarschuwingen is de stem
ming, die den Duitschen rijksdag thans be-
heerscht, niet ontvankelijk. De stem van
Ledebour heeft daar even weinig gehoor ge
vonden als in de zitting van het Britsche
lagerhuis van 20 Februari die van Treve-
lyan, die verkondigde, dat ér weinig kans op
was, dat de groote strijd in het aanstaande
voorjaar waato> men Ada i\u voorbereidt,
den toestand zal veranderen, en voorspelde,
dat de oorlog zon eindigen met remise, tenzij
de Duitsche legers mochten komen in Parijs
en Petersburr of de legers der geallieerden
in Berlijn en Weenen, hetgeen onmogelijk is.
Merv verkeert thans nog in de stemming, die
van de voortzetting van den strijd de over
winning voor zich en de nederlaag voor den
I tegenstander verwacht. In die stemming
heeft men alleen oor en oog voor de
gedachte, dat men den vijand moet lieffen.
Voor de onzijdigen, die daardoor mede ge
troffen werden, heeft men hoogstens du
bout des lèvres eene betuiging van leedwe-
zen over; men verkondigt zelfs, dat de onzij
digen zich eigenlijk er over moeten verblij
den, dat de zaak zoo forsch wordt aange
pakt, omdat dan het einde van den strijd,
waarvan de vruchten ook hun ten goede zul
len komen, des te spoediger in het gezicht
zal komen. De onziidjgen zullen zich dat
moeten getroosten. Maar het is toch goed,
dat ook een stem vernomen is, die eene an-
dere meening verkondigde. Het moge voors-
hands de stem van een eenling zijn, zij wekt
1 toch eeni?è hoop, dat in de toekomst een
I beter inzicht -zal doen gelden.
De oorlog.
Washing to n, 8 Maart. (R.) De
Senaat heeft met op drie na algemeene
stemmèn eene wijziging aangenomen in het
reglement van orde, waardoor werd be
paald, dat bij een besluit van twee derden
der leden tof sluiting van het debat kan
worden besloten.
P a r ij s 7 Maart. (R.) Officieel bericht.
859 schepen zijn v de Fransche havens
gekomen in de week, die met 4 Maart is ge
ëindigd. Een handelsvaartuig van boven de
1600 ton en een van kleineren inhoud, be
nevens 16 Fransche visschersschepen zijn
gezonken.
Christian ia, 7 Maart. (W. B.) Af-
tenposten schrijft over de torpedeering van
het Noorweesche stoomschip Gurre: Of
schoon de Duitsche regeering in hare offi-
cieele waarschuwing voor de gevaarzóne
heeft gezegd, dat de neutrale schepen, die
niettemin het spergebied bevaren, dit doen
voor eigen risico, voer de Gurre met oor
logscontrabande midden door de gevaar-
zóne naar Engeland. Het gevaar om in dit
geluksspel te verliezen was groot, hetgeen
in het geval van de Gurre onheilspellend
juist is gebleken.
Londen, 7 Maart. (R.) De dagbladen
doen uitkomen, dat de twee wekelijksche op
gaven van de scheepvaartcijfers, die Ihans
door de admiraliteit zijn uitgegeven, het d-ri-
delijk maken, dat de toestand met betrek
king tot het duikbootengevaor algemeen ver
betert. Zij verwachten met vertrouwen, dat
de neutrale natiën oog zullen hebben vüoi
de mafe van immuniteit voor den wereld
handel, die reeds door de vloten der geal
lieerden is bereikt tegenover de zeeroovers.
De gisteren door de admiraliteit gegeven
cijfers wijzen geen vooruitgang in de ver
nieling aan. Er zijn meer schepen uitgegaan
en vertrokken in de Engelsche havens dun
gedurer.de de voorafgegane week en het
aantal vernielde groote schepen was één
minder. Daar de handelsschepen meer alge
meen bewapend worden, moet het succes
var de zeeroovers kleiner worden. De on
zijdigen kunnen aan hun commercieelen on
dergang ontkomen, wanneer zij het Britsche
voorbeeld volgen en zich niet lamlendig
neerlagen baij Duitschlands misdadig plan.
•Londen, 8 Maart. (R.) In een rede
van den minister van marine Carson heden
te Londen over het duikbuitgevaar gehou
den, drukte hij als zijn meening uit, dat er
niets door bereikt werd, wanneer men den
stand van zaken heler of slechter^voorstelde
dan hij was. Carson geloofde, dat de kracht
van hef Engelsche ras in eiken toestand aan
den dag zal treden. De marine moest de
-nieuwe moeilijke veraagstukken, waarvoor
zij geplaatst is en welker oplossing van groot
gewicht is voor de handhaving van de heer
schappij ter zee, krachtig aangrijpen. Wij
hebbéh te doen, zeide Carson, met een
vijand, die alle beginselen van menschelijk-
heid, die als de vrucht der eeuwen in de
internationale wetten zijn neergelegd, mei
voeten treedt. De natie moest in de marine
vertrouwen hebbenCarson geloofde,' dat
nog door meerdere drastische maatregelen
de invoer zou worden belemmerd, maar hel
moest bedenken, dat de regeering alles in
het werk stelt om het ongerief tot een mini
mum te beperken. Hij spoorde zijn hoorders
aan tot het einde pal te staan, ongeacht
wat Duitschland moge doen of trachten te
doen.
Berlijn, 8 Maart. (W.-B.). De Lon-
densche correspondent van de Stampa be
richt over de gevolgen van den U-bootoorlog
voor EngelandDe stemming in Engeland
is buitengewoon ernstig, hetgeen reeds hier
uit blijkt, dat men niet de Engelsche, maar
de Duitsche statistiek over het in den grond
boren van schepen gelooft en alle optimisme
heeft verloren. Men ziet de toekomst met
de grootste bezorgdheid tegemoet.
In het Maartnummer van de Civilia Cutto-
lica, welk blad aan de censuur van het pau
selijke staatssecretariaat onderworpen is,
wordt gezegd, dat Amerika, ols het werke
lijk den vrede op het oog had gehad, slechts
zijne medehulp aan den oorlog had behoe
ven te weigeren. De Duitsche «handelwijze,
die als eene gerechtvaardigde verdediging
en tegenmaatregel legen Engelands wil tot
uithongering is ondernomen, is zeker ont
zettend maar aan den anderen kant is het
ook in strijd met alle internationaal recht
een geheel volk met zoo vele onschuldige
levens door den honger tot de overgave te
willen dwingen.
De New-Yorksche correspondent van hei
Petit Journal bericht het volgende over de
ware redenen van den breuk der Vereenigde
Staten met DuitschlandDe verscherpte
duikbotoorlog was slechts de uitwendige
aanleiding voor den breuk. De eigenlijke
oorzaak ligt in de finantieele huishouding
van de Vereenigde Staten. Een New-York
sche bankmagnaat -heeft tot hem gezegd:
Alleen in het jaar 1916 verkochten wij aan
de geallieerden voor meer dan 10 milliar-
den francs, alles wat wij maar konden ver-
koopen. Wij leverden munitie, graan,
vleesch, leder, chemische producten, koper,"
katoen, enz. De kruitfabriek Dupont, deelt
100 pet. dividend uit de omzet van de
Bethlehem-staalwerken steeg tot het vier
voud. Zo^ is alles naar evenredigheid. Do
talrijke leeningen van onze banken aan da
geallieerden en de inschrijvingen van par^
ticulieren zijn niet eens meegerekend. Da
geallieerden moeten tot eiken prijs overwin^
naar zijn om ons te kunnen betalen. Da
schaduw van het Amerikaansche kapitaal
stond achter den president, toen hij aan
Bernstorff zijne passen liet toezenden.
Londen, 8 Maart. (R.) De Daily,
Chronicle geeft een verhaal weer van een
Noorschen scheepskapitein, waaruit blijkL
'hoe weinig de duikbooten de rechten def
neutralen ontzien. De kapitein van de
na op weg van Amerika naar Denemarker^
zag zich wegens lekkage genoopt een
gelsche haven aan te doen. Twee honderd
Deugd zet de natuur stil, maar ondeugd
Ontstelt haar.
ZOÏMNEWEELDE
ROMAN VAN
OLGA WOHLBRÜCK
met autorisatie uertaald
door
Wevr. I. P. WESSELINK- VAN ROSSUM.
01
Toen men x4fn de tafel opstond, hadden de
dames reeds een definitieve meening; de goede
gravin was een bijzondere verschijning, exo
tisch belangwekkend. Maar een schaap. Dom
«n onbeduidend. Toen de heer you Boeekwibz,
nadat men van tafel was opgestaan, Suzanne
terugbracht in den salor^ leunde zij zwaarder
«p zijn arm. Zij was niet bleek meer, zij was
grauw. Het voor haar ongewone telkens
„Mahlzeit" zeggen, dwong haar nog een
©ogenblik in de kamer te blijven staan. Die
handengymnastiök vond zij ontzettend en dat
•1 de yreemde officieren hun knevel op den
rug van haar hand legden was haar zoo pijn
lijk, dat zij weer wanhopig naar haar man
keek. Nu bracht ook hij haar hand aan zijn
lippen. Zij fluisterde:
„Ik bid je, blijf bij mij!"
Hel was mogelyk, dat hjj een andere bedoe
ling aan haar woorden gaf, want zij glimlachte
bijna verlegen.
Maar natuurlijk graag."
Zij green zijn arm en leunde tegen zijn
schouder. Hij voelde het kloppen van haar
hart. Tiet scheen hem toe, dat zij wankelde.
Had hij haar straks in de auto zoo gekwetst?
Hij kreeg medelijden.
„Wind je nie* o'p, Suzanne," zei hij zoo teer
als hij maar kon.
Het werd haar zwart voor de oogen. Zij
leunde nog vaster tegen hem aan Haar blik
ken schenen zich aan hem vast te klampen,
evenals haar banden.
,.Je bent heel goed ik dank je".
Ilij schrok. Hij had daarmee nog geen toe
stemming willen geven. Wat bedoelde zij nu?
„Sla mij toe, lieve
Koffie werd gepresenteerd. Hij bood haar
een kopje aan. Zij schudde het hoofd Zij was
groen en viel op den dichtst bij slaanden stoel
neer. Een onderdrukt, zacht gesteun ont
wrong zich aan haar horst.
„Suzanne, jc bent niet goed, ik zie liet aan
je. Wil je naar huis?"
Angstig fluisterde zij:
„Dan zul je weer boos op mij zijn."
Haar oogen smeekten om vergiffenis. Hij
moest glimlachen om haar kinderlijkheid en
do hulpeloosheid, waarmee zij zich aan hem
overgaf. Het ontroerde hem bijna.
,Ja natuurlijk wij gaan. Kom steun op
mij. Doe, alsof je de platen wilt bekijken. Men
hoeft niet te merken, dat wij weggaan."
Zij knikte, dri/kfe dankbaar zijn arm tegen
zich aar. Zij kon ziich nauwelijks meer staande
houden Alles vervaagde voor haar oogen. Zij
was al$ blind.
In de voorkamer trok hij den knecht den
willen mantel uit den hand, en hulde er liaar
zolf in. Onder haar mantel beproefde zij ver
geefs haar japon los te maken. Haar handen
waren te zwak, zoodal zij krachteloos neer
vielen. Als door oen nevel hoorde zij, dal de
auto er nog niet was, doch dat dc knecht cr
van den naasten hóek een zou halen.
Na een poos zal zij mei gesloten oogen In
den liock van een auto gedoken als dookL
Toen graaf Oberwall naast haar plaats aam,
viel haar hoofd op zijn schouder; het licht der
lantarens verlichtte of en toe haar nu aan
doenlijk mooi, bleek gezicht.
Suzanne, wat scheelt je spreek toch
Suzannnel"
„Je zult goed zijn," stamelde zij. „niet waar
je zuTl goed zijn André, ik bid je... mijn
hort lucht
Hij tastte met zenuwachtige vingers aan
haar japon, verschrikt en zeer verward.
,.Is het beter zoo... zeg... ja?"
Hij woei haar met zijn zakdoek koelte toe.
Hij sprak Fransch.
„Ik bid je, liefste," zei liij, „geneer je niet
voor mij. Waclit, ik zal je voelen op de bank
lissen zoo is hel nu heter?"
Zij was maar half bij bewustzijn en een
haast pijnigend schaamtegevoel overviel haar,
dat zij zich in dezen toestand aan haar man
moest toonen. die in al deze jaren een vreem
deling voor haar was geworden. Tegelijkcr-
tijd kwelde haar de in haar onderbewustzijn
opkomende gedachte aan Gcrliard. Zij zou
heden immers voor hem A'ragen.
Zij tastte naar de hand van haar man, zij
trok aan de kanten van haar coeur.
„Voel mijn hart ik sterf weer goed
goed maken aan Gerhard - luoht o
GodU
Zij wist niet goed wat zij deed en had geen
macht meer over haar woorden.
Zij strekte haar armen uit in een laatste
verzet van haar lichaam tegen de dreigende
onmacht.
Ontsteld van schrik boog bij zich over baar
heen. Haar armen sloeg zij zonder het te
weten om zijn hals, haar handen klemden zich
in de plooien van zijn jas.
Zij voelde het pijnlijke van den toestand niet
meer. Zij leed ondragelijk. Haar zinnen wer
den verward. Zij wilde zeggen: „Help mij
mijiv corset losmaken."
Maar zij'stamelde slechts den naam van-
Gerhard:
„Gerhard gauw ik sterf heb mede
lijden Gerhard o God, heb toch erbar
men
Ontdaan boog hij zich over haar heen.
„Wees toch kalm het zal zijn, zooals jij
het v ilt habben wees maar kalm."
En daar zij nog steeds steunde, cn het mooie
gelaal smartelijk vertrok, streek hij haar voch
tig geworden haren bij de slapen terug cn
sprak haar toe als een kind, wiens pijnen men
wil sussen.
„Hij zal haar hebben als he>t dan niet
anders kan Ja je kunt het hem zeggen
hij zal zijn zin hebben ik zal cr mij nu
ook niet meer tegen verzetten mijn woord
er op hij kan haar trouwen."
Zij hertiaalde zonder te begrijpen:
„Trouwen Ja
Een windstoot blies door het neergelaten
raampje; dit deed haar weer wat herleven.
Kleine zweetdroppels kwamen op haai- voor
hoofd, baar armen vielen krachteloos neer.
„Trouwen," herhaalde zij nog eens.
Graaf André Oberwall zei:
„Ja, jal Gerhard mag Lou Hörselkamp tri
j
w
Een droge snik, zonder tranen, schol
Suzannes lichaam.
Zij lag nog steeds in zijn arm zonder zlcli
van de positie, waarin zij zich bevond, rechl
bewust te zijn. Maar heel duidelijk en hevai^
had zij gehoord, dat haar man zijn loesteiw
ming had gegeven tot het huwelijk van haai»,
zoon. Heel duidelijk had zij «het gehoord. En
nu kwam een lachje om haar lippen, en
gaf zich moeite haar krachten te lierwinnetf
tot een laatste bede.
„Zweer liet, dat je het goed vindt, zweer,*
stamelde ze nauw verstaanbaar.
De auto maakte een scherpen lioèk en reed
tegen den trottoir. Dit bracht haar geheel tot
zich zelf. Zij richtte zich op, nam haar voelen
van de bank, sloeg diep beschaamd haar man
tel over haar borst over elkaar, en school
onwillekeurig wat van hem terug.
„Zweer het," smeekte zij zacht.
„Ik heb je toch mijn woord gegeven," zei hij
cn een diepe schaduw gleed over zijn gelaat
Suzanne zat van hem afgewend in den hoelc
cn hield hmir handen gevouwen onder haar
kin, en haar lippen bewogen zich, terwijl eea
geestelijke uitdrukking haar gelaat verhel
derde.
Zij had zijn woord.
Nu waren haar gedachten weer verre van
hem. Daar, waar hij haar nooit had kunnen
volgen. Een bitter lachje groef zich om zijn
mondhoeken.
CWocét vervolgd.)