rr i£inL IS" Jaargang „DE EEMLANDER", Vrijdag 9 Maart 1917. BUITENLAND. FEUILLETON. MARIE VAN VERSENDAAl. floolflreoactie. D j, VAN SCHAARDEN BURO. Uitgevers: VALKHOFF Co, ABONNEMENTSPRIJS: maandfeu vooi Anaereloort f 1.30. Idem traneo por pout Per week (met gratis voi zekering tegen ongelukken)» 0.1J8&» Afzonderlijke nummurs 0.05. Wekelijkeoh bijvoegsel „D* Holland**» Butnrou»" (onder redactie van Thérèse Hoven) per 3 mad. 00 Cts« "Wekeliiksèh bijvoegsel Wcrcldreviw' per 8 tnnd. 53 els- Bureaus UTRECHTSCH ESTRAAT 46. Intercomm. Telefoonnummer 66. PK IJ 3 DEK ADVEKTENTiEN Van 1-8 f O.NO. Eikeregel moer0.15, Dionatannbiedingen 1B regels.. 4K50* Groote lottors naar plaatsruia\te. A oor handel on bedrijt bestaan zoor vooideoligo bepalingen tot het herhaald advertoeron in dit Blad, by abonnement, Eene circulaire, bevattende de voorwaardou, wordt op aanvraag toegezonden. De Gemeente eo de crisis. In Gemeentebelangen sohrijft de heer A. R. Veenstra 'n belangwekkend artikel over „de gemeenten en de crisis", speciaal uit het oogpunt van de gemeentefinantiën. Vrij algemeen wordt erkend dat de mede werking van de gem.-besturen bij de levens- tnlddelenvoorziening althans voor een deel ▼an blijvenden aard zal zijn. Gezien de toe standen, zal zij nog jarenlang moeten voort duren en wat zoo lang onder beheer der overheid was, zal wel nooit weer geheel aan de vrije maatschappij ter behartiging wor den overgelaten. De gem.-besturen zijn op geroepen om medewerking te verleenen in sake arbeidsbemiddeling en werkloosheids verzekering, hun taak ten opzichte der volks huisvesting is niet onbelangrijk uitgebreid en zal zioh nog verder uitbreiden. Wat in de oorlogvoerende landen als gevolg van de omstandigheden op sociaal gebied tot etand komt, zal ook hier spoedig nagevolgd moeten worden. Zal de stuwkracht, noodig om tot 'n deug delijke hervorming van het bestaande te komen, moeten uitgaan van den Staat of van *'n onderdeelen? De Staat zal zooveel werk op internationaal gebied te verrichten krij gen, dat de lagere organen goed zullen doen. zich reeds voor te bereiden tot het verrich ten van die werkzaamheden, welke het ter hand nemen van tal van vraagstukken zul len vergemakkelijken. Ook uit zelfbehoud dienen zij daartoe over te gaan, daar de wetgever hen anders wel eens kon dwingen en daarbij minder vrijheid van beweging overlaten. Twee dingen zijn noodigdat de gemeen tebesturen er op zijn ingericht de nieuwe vragen tot oplossing te brengen en dat zij de beschikking krijgen over voldoende mid delen. Vooral op dit tweede punt gaat de heer Veenstra dieper in. Reeds bij het uitbreken van de crisis be hoefde de finantieele nood der gemeenten dringend voorziening. Nu zijn wij reeds het derde crisisjaar ingegaan zonder dat eenige daadwerkelijke hulp geboden is. Maar het Rijk gaat voort nieuwe fusten op te leggen 10 van de kosten'voortvloeiende uit de uitvoering van de distributiewet, kosten van de uitvoering van militie-, landweer- enjand- ■stormwetten, van welke kosten zelfs vele Kamerleden niet 't minste begrip hebben. De zomertijd berokkent de gemeenten die 'n gasfabriek exoloiteeren 'n groote schade post, de cokesdistribirtie komt geheel voor haar rekening. Vraag niet wat het werk loosheidsbesluit 1917 kost l De uitvoering van de woningwet vraagt extra hulo. En dan de pas tot stand gekomen pc-:ficatie op onderwijsgebied, waarvan de cijfers zullen doen schrikken. En dan vooral niet te ver geten de gelen tot bezuiniging van hei kol en verbruik. De decentralisatie zelve is verre te ver-' kiezen boven 'n gecentraliseerd bestuur. De vraag is maarbezitten de gemeenten de noodige kracht? (Slot volgt). Politiek Overzicht Het Duitsche vertrouwen in den duikbootoorlog. „Wij wachten met de hand aeA het zwaard kalm of wat Wilson zal doen. En onze duikbooten zullen inmiddels voorlgarin in hun prijzenswaardig werk." Deze woor den, die wij uit de Köln. Ztg. aanhalen, zijn tvpisch als uitdrukking van de stemming, die in Dultschland heerscht. Men is daar geenszins blind voor het gevaar van een oorlog met de groote republiek aan de an dere zijde van den Atlontischen oceaan. Maar men meent het daarop te kunnen wa gen, omdat men in de duikbooten een wa pen bezit, dat, goed gehanteerd, de moge lijkheid biedt om alle bezwaren te overwin nen en elk gevaar te tTotseeren. Er bestaat b»j de Duitschers een rotsvast vertrouwen in de deugdelijkheid van het duikbootwapen. De regeering grijpt iedere gelegenheid aan om het volk in dat v.ertrou- wtr te versterken. Nog voordat de riiksdag bijeen kwam, heeft zij in de vergadering der hoofdcommissie van den rijksdag het vas vertrouwen uitgedrukt, dat door de niets en niemand ontziende aanwending van het duikbootwapen het doel zou worden bereikt, om het einde ven den oorlog te verhaasten. Het hoofd van het marine-departement voeg de deoiaon toé, dat de verwachtingen, waar mee de 'y herpte U-boot-oorlog was be gonnen, r rlleen vervuld, maar overtrof fen waren. Zijnerzijds wees de chef van bel r"vsd-7partement van binnenlandsche za ken, op de dicht tot het gevaarpunt gena derde Britsche levensmiacVenverzorging en knoopte daaraan de verzekering vast, dat ook uit economisch oogpunt stellig op volledig succes van den U-boot-oorlog kon worden gerekend. Bij de begroolingsdebatten in den rijks dag hebben de rijkskanselier en de staats ecretarissen deze verzekeringen, met nog grooter nadruk .herhaald. Vooral ver dient de verklaring de aandacht van den staatssecretaris venfinanciën bij de indiening van zijne belastingontwer- pen, die in deze bewoordingen was gekleed: „De Engelsche afsluiting van de Duitsche en neutrale kusten, die noch in hare middelen, noch in here uitbreiding tot goedereft en tot neutrale landen met de vroegere gewoonten van het volkenrecht overeen kwem, is beantwoord geworden door eene feitelijke afsluiting door middel van net wapen, dat eerst deze oorlog tot ontwik keling heeft gebracht en waarvoor dus ge schreven regelen van het volkenrecht nog niet konden bestaan. Het is het duikboot wapen, en uit den gans^ben aard van dit wapen vol~t, dat daarbij onder toepassing van het recht der analogie, de speciale waarschuwing, evenzeer als in den door En geland gevoerden mijrenoorlo'T, moecf wor- 'den vervaren door de elgemeene waar schuwing voor bepaalde zeegebieden." Het heeft de regeering niet veel moeite gekost, door hare verzekeringen de leden van den rijksdag te overtuigen. Dat was te gemakkelijker, omdat die vergadering niets liever wenschte dan overtuigd te worden; dat de door de regeering gekozen weg wer kelijk de goede was om het doel, waarnaar allen verlangen, te bereiken. Een lid kwam er voor uit, dat hij vroeger niet de overtui ging had kunnen krijgen, dat de onbeperkte duikbootoorlog eene ernstige benadeeling van Engeland tengevolge zou hebben. Maar nu waren de omstandigheden veranderd; hij was overtuigd en dus bekeerd en ging mee met de anderen, die het toejuichten, dat men tegen den scherpsten vijand naar het scherp ste wapen heeft gegrepen. Het ongeluk wil echter, dat dit wapen niet alleen Engeland treft, maar in haast niet mindere mate de onzijdigen. Er is in den rijksdag ééne stérn vernomen, die daarvoor iets voelde. Ledebour, het lid dat voor de sociaal-democratische dissidenten het woord voerde, heeft de meening uitgedrukt, dat het verschil tusschen het in den grond boren van schepen in den U-bootoorlog zooals men dien. vóór 1 Februari gewoon wa6 te voeren, en den onbeperklen duikbootoorlog niet van genoeg beteekenis was om de risico van een oorlog met de Vereenigde Staten te rechtvaardigen. En hij voegde daaraan de verklaring toe, dat hij tegen den onbeperk- ten duikbootoorlog was, omdat die even on- menschelijk is als de Engelsche uithonge- ringsoorlog. Voor zulke waarschuwingen is de stem ming, die den Duitschen rijksdag thans be- heerscht, niet ontvankelijk. De stem van Ledebour heeft daar even weinig gehoor ge vonden als in de zitting van het Britsche lagerhuis van 20 Februari die van Treve- lyan, die verkondigde, dat ér weinig kans op was, dat de groote strijd in het aanstaande voorjaar waato> men Ada i\u voorbereidt, den toestand zal veranderen, en voorspelde, dat de oorlog zon eindigen met remise, tenzij de Duitsche legers mochten komen in Parijs en Petersburr of de legers der geallieerden in Berlijn en Weenen, hetgeen onmogelijk is. Merv verkeert thans nog in de stemming, die van de voortzetting van den strijd de over winning voor zich en de nederlaag voor den I tegenstander verwacht. In die stemming heeft men alleen oor en oog voor de gedachte, dat men den vijand moet lieffen. Voor de onzijdigen, die daardoor mede ge troffen werden, heeft men hoogstens du bout des lèvres eene betuiging van leedwe- zen over; men verkondigt zelfs, dat de onzij digen zich eigenlijk er over moeten verblij den, dat de zaak zoo forsch wordt aange pakt, omdat dan het einde van den strijd, waarvan de vruchten ook hun ten goede zul len komen, des te spoediger in het gezicht zal komen. De onziidjgen zullen zich dat moeten getroosten. Maar het is toch goed, dat ook een stem vernomen is, die eene an- dere meening verkondigde. Het moge voors- hands de stem van een eenling zijn, zij wekt 1 toch eeni?è hoop, dat in de toekomst een I beter inzicht -zal doen gelden. De oorlog. Washing to n, 8 Maart. (R.) De Senaat heeft met op drie na algemeene stemmèn eene wijziging aangenomen in het reglement van orde, waardoor werd be paald, dat bij een besluit van twee derden der leden tof sluiting van het debat kan worden besloten. P a r ij s 7 Maart. (R.) Officieel bericht. 859 schepen zijn v de Fransche havens gekomen in de week, die met 4 Maart is ge ëindigd. Een handelsvaartuig van boven de 1600 ton en een van kleineren inhoud, be nevens 16 Fransche visschersschepen zijn gezonken. Christian ia, 7 Maart. (W. B.) Af- tenposten schrijft over de torpedeering van het Noorweesche stoomschip Gurre: Of schoon de Duitsche regeering in hare offi- cieele waarschuwing voor de gevaarzóne heeft gezegd, dat de neutrale schepen, die niettemin het spergebied bevaren, dit doen voor eigen risico, voer de Gurre met oor logscontrabande midden door de gevaar- zóne naar Engeland. Het gevaar om in dit geluksspel te verliezen was groot, hetgeen in het geval van de Gurre onheilspellend juist is gebleken. Londen, 7 Maart. (R.) De dagbladen doen uitkomen, dat de twee wekelijksche op gaven van de scheepvaartcijfers, die Ihans door de admiraliteit zijn uitgegeven, het d-ri- delijk maken, dat de toestand met betrek king tot het duikbootengevaor algemeen ver betert. Zij verwachten met vertrouwen, dat de neutrale natiën oog zullen hebben vüoi de mafe van immuniteit voor den wereld handel, die reeds door de vloten der geal lieerden is bereikt tegenover de zeeroovers. De gisteren door de admiraliteit gegeven cijfers wijzen geen vooruitgang in de ver nieling aan. Er zijn meer schepen uitgegaan en vertrokken in de Engelsche havens dun gedurer.de de voorafgegane week en het aantal vernielde groote schepen was één minder. Daar de handelsschepen meer alge meen bewapend worden, moet het succes var de zeeroovers kleiner worden. De on zijdigen kunnen aan hun commercieelen on dergang ontkomen, wanneer zij het Britsche voorbeeld volgen en zich niet lamlendig neerlagen baij Duitschlands misdadig plan. •Londen, 8 Maart. (R.) In een rede van den minister van marine Carson heden te Londen over het duikbuitgevaar gehou den, drukte hij als zijn meening uit, dat er niets door bereikt werd, wanneer men den stand van zaken heler of slechter^voorstelde dan hij was. Carson geloofde, dat de kracht van hef Engelsche ras in eiken toestand aan den dag zal treden. De marine moest de -nieuwe moeilijke veraagstukken, waarvoor zij geplaatst is en welker oplossing van groot gewicht is voor de handhaving van de heer schappij ter zee, krachtig aangrijpen. Wij hebbéh te doen, zeide Carson, met een vijand, die alle beginselen van menschelijk- heid, die als de vrucht der eeuwen in de internationale wetten zijn neergelegd, mei voeten treedt. De natie moest in de marine vertrouwen hebbenCarson geloofde,' dat nog door meerdere drastische maatregelen de invoer zou worden belemmerd, maar hel moest bedenken, dat de regeering alles in het werk stelt om het ongerief tot een mini mum te beperken. Hij spoorde zijn hoorders aan tot het einde pal te staan, ongeacht wat Duitschland moge doen of trachten te doen. Berlijn, 8 Maart. (W.-B.). De Lon- densche correspondent van de Stampa be richt over de gevolgen van den U-bootoorlog voor EngelandDe stemming in Engeland is buitengewoon ernstig, hetgeen reeds hier uit blijkt, dat men niet de Engelsche, maar de Duitsche statistiek over het in den grond boren van schepen gelooft en alle optimisme heeft verloren. Men ziet de toekomst met de grootste bezorgdheid tegemoet. In het Maartnummer van de Civilia Cutto- lica, welk blad aan de censuur van het pau selijke staatssecretariaat onderworpen is, wordt gezegd, dat Amerika, ols het werke lijk den vrede op het oog had gehad, slechts zijne medehulp aan den oorlog had behoe ven te weigeren. De Duitsche «handelwijze, die als eene gerechtvaardigde verdediging en tegenmaatregel legen Engelands wil tot uithongering is ondernomen, is zeker ont zettend maar aan den anderen kant is het ook in strijd met alle internationaal recht een geheel volk met zoo vele onschuldige levens door den honger tot de overgave te willen dwingen. De New-Yorksche correspondent van hei Petit Journal bericht het volgende over de ware redenen van den breuk der Vereenigde Staten met DuitschlandDe verscherpte duikbotoorlog was slechts de uitwendige aanleiding voor den breuk. De eigenlijke oorzaak ligt in de finantieele huishouding van de Vereenigde Staten. Een New-York sche bankmagnaat -heeft tot hem gezegd: Alleen in het jaar 1916 verkochten wij aan de geallieerden voor meer dan 10 milliar- den francs, alles wat wij maar konden ver- koopen. Wij leverden munitie, graan, vleesch, leder, chemische producten, koper," katoen, enz. De kruitfabriek Dupont, deelt 100 pet. dividend uit de omzet van de Bethlehem-staalwerken steeg tot het vier voud. Zo^ is alles naar evenredigheid. Do talrijke leeningen van onze banken aan da geallieerden en de inschrijvingen van par^ ticulieren zijn niet eens meegerekend. Da geallieerden moeten tot eiken prijs overwin^ naar zijn om ons te kunnen betalen. Da schaduw van het Amerikaansche kapitaal stond achter den president, toen hij aan Bernstorff zijne passen liet toezenden. Londen, 8 Maart. (R.) De Daily, Chronicle geeft een verhaal weer van een Noorschen scheepskapitein, waaruit blijkL 'hoe weinig de duikbooten de rechten def neutralen ontzien. De kapitein van de na op weg van Amerika naar Denemarker^ zag zich wegens lekkage genoopt een gelsche haven aan te doen. Twee honderd Deugd zet de natuur stil, maar ondeugd Ontstelt haar. ZOÏMNEWEELDE ROMAN VAN OLGA WOHLBRÜCK met autorisatie uertaald door Wevr. I. P. WESSELINK- VAN ROSSUM. 01 Toen men x4fn de tafel opstond, hadden de dames reeds een definitieve meening; de goede gravin was een bijzondere verschijning, exo tisch belangwekkend. Maar een schaap. Dom «n onbeduidend. Toen de heer you Boeekwibz, nadat men van tafel was opgestaan, Suzanne terugbracht in den salor^ leunde zij zwaarder «p zijn arm. Zij was niet bleek meer, zij was grauw. Het voor haar ongewone telkens „Mahlzeit" zeggen, dwong haar nog een ©ogenblik in de kamer te blijven staan. Die handengymnastiök vond zij ontzettend en dat •1 de yreemde officieren hun knevel op den rug van haar hand legden was haar zoo pijn lijk, dat zij weer wanhopig naar haar man keek. Nu bracht ook hij haar hand aan zijn lippen. Zij fluisterde: „Ik bid je, blijf bij mij!" Hel was mogelyk, dat hjj een andere bedoe ling aan haar woorden gaf, want zij glimlachte bijna verlegen. Maar natuurlijk graag." Zij green zijn arm en leunde tegen zijn schouder. Hij voelde het kloppen van haar hart. Tiet scheen hem toe, dat zij wankelde. Had hij haar straks in de auto zoo gekwetst? Hij kreeg medelijden. „Wind je nie* o'p, Suzanne," zei hij zoo teer als hij maar kon. Het werd haar zwart voor de oogen. Zij leunde nog vaster tegen hem aan Haar blik ken schenen zich aan hem vast te klampen, evenals haar banden. ,.Je bent heel goed ik dank je". Ilij schrok. Hij had daarmee nog geen toe stemming willen geven. Wat bedoelde zij nu? „Sla mij toe, lieve Koffie werd gepresenteerd. Hij bood haar een kopje aan. Zij schudde het hoofd Zij was groen en viel op den dichtst bij slaanden stoel neer. Een onderdrukt, zacht gesteun ont wrong zich aan haar horst. „Suzanne, jc bent niet goed, ik zie liet aan je. Wil je naar huis?" Angstig fluisterde zij: „Dan zul je weer boos op mij zijn." Haar oogen smeekten om vergiffenis. Hij moest glimlachen om haar kinderlijkheid en do hulpeloosheid, waarmee zij zich aan hem overgaf. Het ontroerde hem bijna. ,Ja natuurlijk wij gaan. Kom steun op mij. Doe, alsof je de platen wilt bekijken. Men hoeft niet te merken, dat wij weggaan." Zij knikte, dri/kfe dankbaar zijn arm tegen zich aar. Zij kon ziich nauwelijks meer staande houden Alles vervaagde voor haar oogen. Zij was al$ blind. In de voorkamer trok hij den knecht den willen mantel uit den hand, en hulde er liaar zolf in. Onder haar mantel beproefde zij ver geefs haar japon los te maken. Haar handen waren te zwak, zoodal zij krachteloos neer vielen. Als door oen nevel hoorde zij, dal de auto er nog niet was, doch dat dc knecht cr van den naasten hóek een zou halen. Na een poos zal zij mei gesloten oogen In den liock van een auto gedoken als dookL Toen graaf Oberwall naast haar plaats aam, viel haar hoofd op zijn schouder; het licht der lantarens verlichtte of en toe haar nu aan doenlijk mooi, bleek gezicht. Suzanne, wat scheelt je spreek toch Suzannnel" „Je zult goed zijn," stamelde zij. „niet waar je zuTl goed zijn André, ik bid je... mijn hort lucht Hij tastte met zenuwachtige vingers aan haar japon, verschrikt en zeer verward. ,.Is het beter zoo... zeg... ja?" Hij woei haar met zijn zakdoek koelte toe. Hij sprak Fransch. „Ik bid je, liefste," zei liij, „geneer je niet voor mij. Waclit, ik zal je voelen op de bank lissen zoo is hel nu heter?" Zij was maar half bij bewustzijn en een haast pijnigend schaamtegevoel overviel haar, dat zij zich in dezen toestand aan haar man moest toonen. die in al deze jaren een vreem deling voor haar was geworden. Tegelijkcr- tijd kwelde haar de in haar onderbewustzijn opkomende gedachte aan Gcrliard. Zij zou heden immers voor hem A'ragen. Zij tastte naar de hand van haar man, zij trok aan de kanten van haar coeur. „Voel mijn hart ik sterf weer goed goed maken aan Gerhard - luoht o GodU Zij wist niet goed wat zij deed en had geen macht meer over haar woorden. Zij strekte haar armen uit in een laatste verzet van haar lichaam tegen de dreigende onmacht. Ontsteld van schrik boog bij zich over baar heen. Haar armen sloeg zij zonder het te weten om zijn hals, haar handen klemden zich in de plooien van zijn jas. Zij voelde het pijnlijke van den toestand niet meer. Zij leed ondragelijk. Haar zinnen wer den verward. Zij wilde zeggen: „Help mij mijiv corset losmaken." Maar zij'stamelde slechts den naam van- Gerhard: „Gerhard gauw ik sterf heb mede lijden Gerhard o God, heb toch erbar men Ontdaan boog hij zich over haar heen. „Wees toch kalm het zal zijn, zooals jij het v ilt habben wees maar kalm." En daar zij nog steeds steunde, cn het mooie gelaal smartelijk vertrok, streek hij haar voch tig geworden haren bij de slapen terug cn sprak haar toe als een kind, wiens pijnen men wil sussen. „Hij zal haar hebben als he>t dan niet anders kan Ja je kunt het hem zeggen hij zal zijn zin hebben ik zal cr mij nu ook niet meer tegen verzetten mijn woord er op hij kan haar trouwen." Zij hertiaalde zonder te begrijpen: „Trouwen Ja Een windstoot blies door het neergelaten raampje; dit deed haar weer wat herleven. Kleine zweetdroppels kwamen op haai- voor hoofd, baar armen vielen krachteloos neer. „Trouwen," herhaalde zij nog eens. Graaf André Oberwall zei: „Ja, jal Gerhard mag Lou Hörselkamp tri j w Een droge snik, zonder tranen, schol Suzannes lichaam. Zij lag nog steeds in zijn arm zonder zlcli van de positie, waarin zij zich bevond, rechl bewust te zijn. Maar heel duidelijk en hevai^ had zij gehoord, dat haar man zijn loesteiw ming had gegeven tot het huwelijk van haai», zoon. Heel duidelijk had zij «het gehoord. En nu kwam een lachje om haar lippen, en gaf zich moeite haar krachten te lierwinnetf tot een laatste bede. „Zweer liet, dat je het goed vindt, zweer,* stamelde ze nauw verstaanbaar. De auto maakte een scherpen lioèk en reed tegen den trottoir. Dit bracht haar geheel tot zich zelf. Zij richtte zich op, nam haar voelen van de bank, sloeg diep beschaamd haar man tel over haar borst over elkaar, en school onwillekeurig wat van hem terug. „Zweer het," smeekte zij zacht. „Ik heb je toch mijn woord gegeven," zei hij cn een diepe schaduw gleed over zijn gelaat Suzanne zat van hem afgewend in den hoelc cn hield hmir handen gevouwen onder haar kin, en haar lippen bewogen zich, terwijl eea geestelijke uitdrukking haar gelaat verhel derde. Zij had zijn woord. Nu waren haar gedachten weer verre van hem. Daar, waar hij haar nooit had kunnen volgen. Een bitter lachje groef zich om zijn mondhoeken. CWocét vervolgd.)

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1917 | | pagina 1