N° 233 15- Jaarqang. Dinsdag 3 April 1917. BIJITF.NI.AND. ZONNEWEELDE. m m &m m- y N -| „DE EEMLANDER". FEUILLETON. W% 1 - ;i C'.-J ■■V '1 j I J |N| Hoofdredactie: MARIE VAN VERSENDAAl. Mr. D; J. VAN SCHAARDENBURG. Uitgevers: VALKHOFF fit Ci AiiONNEMENISPEUö: £er maanden voot Amersloort f 1.30» Idem Irnnco per postl.HO. Per week (met gratis verzekering togeu ongelukken)» O. I Afzonderlijke nummers O.Ö5» Wekehjksch bijvoegsel „D* BoUandsch* Uuunvou**' tonder redactie van Thérèse Hoven) por U mnd. öl> cis. Wekelyksoli bijvoegsel Wcrtldrerueper mnd. 52 ets. Bureau: UTRECHTSCH ESTRAAT 46. Intercomm. Telefoonnummer 66. PRIJS DEli AL) V BUTEN TI EN Vnn 1-5 re«0li„.80. tlku i cvel mier«.1.1. Dionstaanbiedingon 1—5 regels., 0»5<K Grooto lettors naar plaatsruimte. Voor handel on bedrijf bestaan zoor vóordeèligo bopaliu^eu tot hot horhaald ad'vortooron in dit Bla l, bp .abonuoment, Eene nircubiiro, bovattendo do voorwaarden, wordt op aan vraag toogezonden. Bakkersnacutarbeid. Gelijk wij dezer" dagen berichtten, zijn de Amersfoortsche bakkcrspatroons gunstig ge stemd ten opzichte van afschaffing van den nachtarbeid. Deze vraag is nu plotseling zeer actueel geworden. Eigenlijk is zij reeds lang actueel. Sinds jaren wordt er 'n actie in die richting ge voerd maar veel kans op -spoedig slagen scheen er niet te bestaan. Zelfs de poging van Minister Talma tot 'n wettelijke regeling leed schipbreuk. Nu hebben de licht- en brandstofbesparing en de schaarschte van levensmiddelen deze quaestie opnieuw aan de orde gesteld. Of echter 'n oplossing van den rijkswetgever te wachten is, valt te betwijfelen. Wel heeft on ze Minister van Landbouw^,enz. eenige maan den geleden 'n regeling noodig genoemd, maar urgent in verband met de brandstofbe- sparing achtte hij haar niet. Tenzij hij door de nieuwe omstandigheden tot andere ge dachten gebracht mocht zijn, is het dus niet waarschijnlijk dat hij nog tijdens de crisis met 'n wetsvoorstel komen zal. Er is trou wens ook critiek geoefend op de regeling welke hij zich scheen te denken. Zoo werd bijv. hoogst ondoelmatig geoordeeld 'n ver bod om brood binnen 12 uur na de bereiding te verkoopen. 'n Rijkswet zou het meest te verkiezen zijn; het publiek weet zich daaronder het best te schikken en het gevaar is uitgesloten, dat in gemeenten waar de bakkersnachtarbeid, het zij door particulier initiatief, hetzij door ge meentelijke verordening afgeschaft is, 's och tends versch brood uit de nabuurschap wordt ingevoerd Met het particulier initiatief is reeds hier en daar 'n proef genomen. Echter zonder gunstig rèsultaat. Als met veel moeite einde lijk overeenstemming verkregen is, kan één enkele bakker de heeie zaak in duigen doen vallen. Blijft dus slechts over gemeentelijke ver ordening. Dat de gemeente wijheid van beweging op dit gebied heeft, schijnt buiten kijf. Winkelsluitingsdwang was reeds lang mo de. Door de tijdsomstandigheden is deze hier en daar verhaast of verscherpt, maar overal zou hij toch gekomen zijn, hoewel ook in de ze materie 'n rijksregeling verre te verkiezen ware geweest. Welnu, voor afschaffing van bakkersnacht arbeid is nog veel meer te zeggen. De mo derne sociale begrippen dulden nachtarbeid slechts als het algemeen belang het eischt. Voor bakkersnachtarbeid is het voornaam ste motief: de: begeerte van sommige men- schen om 's ochtends versch brood te eten; en deze begeerte zelve is niet anders dan 'n gewoonte, welke door geen enkelen gezond- heidseisch geschraagd wordt; integendeel! Ter wille van 'n ongemotiveerde begeerte of gewoonte, behoeft de nachtarbeid dus waarlijk niet geduld te worden. Het wekt slechts verwondering, dat men zoo lang ge schroomd heeft in te grijpen. Misschien was het wachten op de rijkswet. Misschien ook kon dit ingrijpen door de gemeentelijke overheid tegengehouden worden, omdat alle bakkers hetzelfde belang hadden en dus één lijn trokken, terwijl in zake winkelsluiting de belanghebbenden bij langer openblijven overstemd werden door de andere winkeliers die daarbij geen belang hadden. Nu de winkelsluiting haar beslag gekregen heeft, is de bakkersnachtarbeid 'n anachro nisme geworden. Zelfs al mocht de minister nog steeds ge lijk hebben dat de tijdsomstandigheden deze afschaffing niet urgenter maken dan zij reeds is. Wij willen desnoods aannemen, dat van versch broodtoiets meer gegeten wordt dan van oud brooa, zoodat de levensmiddelen- schaarschte buiten rekening kan blijven; wij willen aannemen dat de besparing van kunstlicht niet opweegt tegen het grooter ko- lenverbruik ten gevolge van de noodige uit breiding der ovens, hetgeen beaamd wordt door de burgemeesters van Zaandam en om liggende gemeenten. Maar dan nog blijkt de bakkersnachtarbeid ons-niet langer te dulden en afschaffing zoo dra mogelijk gewenscht bij gemeentelijke verordening, nu 'n rijksregeling doQr zoovele andere, meer urgent geachte zaken zal wor den uitgesteld. Het eenige bezwaar dat misschien overwe ging verdient is dit, of bij korter termijn toch voldoende hoeveelheid gebakken kan wor den om in de behoefte der bevolking te voor zien. Juist in minder groote gemeenten, zooals Amersfoort, zal de afschaffing de minste moeielijkheden ontmoeten. Reeds zijn eeni ge van die gemeenten voorgegaan, Hoorn aan het hoofd. Hoe meer gemeenten dit voorbeeld volgen, des te meer zal de regeering gedrongen wor den zich er mee te bemoeien om alzoo 'n uniforme regeling te geven voor het geheele land, waarbij de rijkswetgever dan prof i te e- ren kan van de ervaringen in de verschillen de gemeenten opgedaan. Politiek Overzicht. De breuk tusschen Amerika en Dmfschland. „Duitschland heeft nooit den oorlog met Amerika gewenscht evenmin als het dit he den doet." Men kan den rijkskanselier, die in de vergadering van den rijksdag van '29 Maart dit heeft verzekerd, op zijn woord ge- looven. Een oorlog met de Vereenigde Sta ten is het allerlaatste wat Duitschland kon wenschen. Reeds hierom, omdat de kans op het einde van den wereldstrijd daardoor al weer naar een onbereikbaar verschiet wordt verschoven. En vooral om de onbereken bare schade, die de oorlogstoestand met Amerika aan Duitschland moet berokkenen, minder nog op het eigenlijke militaire ge bied, dan op economisch gebied, het gebied waarop nadat de vrede zal zijn hersteld, ge werkt zal moeten worden aan het herstel van de door dén oorlog toegebrachte slagen en uitgeputte krachten. Maar dat zijn overwegingen, waarvoor men thans in Duitschland niet vatbaar schijnt. Zienderoog gaat men het gevaar tegemoet van den oorlog met Amerika, dat in taslba ren vorm is verschenen door de gisteravond door president Wilsön tot het congres ge richte boodschap, die van de volksvertegen woordiging der Unie de verklaring verlangt, dat tusschen de Vereenigde. Staten en het Duitsche rijk de oorlogstoestand aanwezig is. Twee maanden geleden heeft de aankondi ging door de Duitsche regeering, dat zij zou terugkeeren tot de oude methode van duik bootoorlogvoering, die in eene vroegere pe riode reeds de wereld» met ontzetting had vervuld en het gevaar van den vredebreuk met Amerika had doen ontstaan, geleid tot het-afbreken van de diplomatieke betrekkin gen door de regeering te Washington. Er is dus ruimschoots tijd geweest voor Duitsch land om den ter onzaliger ure ingeslagen weg weer te verlaten, als men dat had gewild. Maar van Duitsche zijde is in die* beide maanden niets anders vernomen dan juich kreten over de uitkomsten, die de verscherp te duikbootoorlog.heeft opgeleverd. Met wel gevallen is vermeld, dat in Februari schepen met eene gezamenlijke vrachtruimle van 781,000 tonnen in den grond zijn geboord. Dat met de vijandelijke koopvaarders ook neutrale tot zinken werden gebracht, kwam er niet op aan; men h-cd alleen oog voor het feit, dat zooveel scheepsruimte voor den vij and verloren was gegaan. Zoo heeft men niets dan lof over voor „onzen duikbootoor log, aan welks onbelemmerde voortzetting geen dreigende vorm, dien de buitenland-' sche politiek van welk, land ook kan aanne men, vermag afbreuk te doen." De rijkskan selier zegt in de straks reeds geciteerde^ede: „Wij hebben tot den onbeperklen duikboot oorlog gegrepen en moeten grijpen. Ziet het Amerikaansche vólk hierin een reden om aan het Duitsche volk, waarmee het meer dan honderd jaren in vrede heeft geleefd, den oorlog te verklaren en wil het daarmee Jet bloedvergieten verlengen, dan zijn wij het niet, die de verantwoordelijkheid daar voor dragen. Het Duitsche volk, dat tegen over Amerika haat noch vijandschap voelt, zal ook dit weten te verdragen en te overwin nen." Om zoo te spreken, moet het geloof, dat in de duikboot het wapen is gevonden, dat de eindoverwinning aan Duitschland zal ver zekeren, wel diep 'geworteld zijn. Men ge looft er niet slechts aan; men is er ten volle van verzekerd. Mep wil zelfs wel erkennen, dat men er zelf, wat de voedselverzorging betreft, zeer slecht aan toe is. „De onbelem merde duikbootoorlog, die ons de zekerheid van de eindoverwinning brengt, geeft ons de vrijheid om onverbloemd te zeggen wat ons voor den mond ligt", schrijft de Köln. Ztg. Wat men verwacht door den duikbootoor log te zullen bereiken, is inderdaad niet ge ring. Het houdt niets minder in dan dat de vijand, die door de gewone strijdmiddelen niet is te overwinnen, door het zwaard van den honger in een toestand zal worden ge bracht, die hem noopt om den vrede te vra gen. Dat het daartoe ten slotte zal moeten komen, wordt met klem van redenen uit eengezet door mannen van groot gezag en in verantwoordelijke positie. Zoo heeft de staatssecretaris Helfferich een betoog geleverd, om te doen zien hoezeer de Entcnte-m'ogendheden, in tegenstelling tot Duitschland en Oostenrijk-Hongarije, op den invoer van graan uit het bui tenland zijn aangewezen. Hun toestand warrit, zoo zegt hij, nog bedenkelijker, om dat dacraan door den wil van Amerika wei nig is te veranderen. Hoe meer de verhou ding van Noord-Amerika tot de centrale mo gendheden gespannen wordt, des te minder kan Amerika van zijri voorraad afstaan, want bij de ongunstige opbrengst van den oogst in de Vereenigde Staten, zal men de voor leiden in het eigen land moeten houden. De regeeringen van Engeland, Frankrijk en Italië hebben tot de landbouwers van hunne landen de dringende aansporing ge richt, de opbrengst van den landbouw te ver groten, opdat niet alleen de wapenen van :le Entente, maar ook hun grond mogevbij drager. tot de overwinning. Deze aansporing zal echter weinig kunnen uitrichten. Eene hoogere productie in de toekomst kan den tegenwoordigen nood niet verzachten. Maar bovendien is dat niet met een handgebaar te verwezenlijken; het zal een langdurigen intensieven arbeid eischen. In Engeland is in één jaar niet goed te maken wat door verwaai loozing van tientallen jaren bedor ven is. In Frankrijk zijn 20 pet. van den bodem door gebrek aan arbeidskrachten on bebouwd gebleven. Ook in Italië ontbreekt het aan arbeidskrachten, machines en mest stoffen,. zoodat aan verbetering van de op brengst niet is te denken. Zoo brengt men zich de overtutging bij, dat men mooi op weg is om den tegenstan der, door hem in een toestand van uithon gering te brengen, in eene stemming te brengen, die hem zal nopen om vrede te vragen. Maar het eigenaardige is, dat aan de andere zijde met evenveel aplomb wordt verzekerd, dat de centrale mogendheden riet ver meer verwijderd zijn van den toestand, waarin de honger de gemoederen daar ge neigd moet maken tot het aanvaarden van een door den tegenstander opgelegden vre de. Er moet dus wel iets ontbreken aan de bewijskracht van deze vertoogen. I>e l>reuk tusischcii Amerika en Dititsolilaii«l. Washington, 2 April, II.50 voor- middags. (R.) De democratische leiders van het huis hebben van het Witte huis een wenk gekregen, dat zij zoo veel mogelijk spoed moeten maken met het constitueeren van de vergadering. Pe Senaat is reeds vost'j georganiseerd. Het is bekend geworden, dat de prest dent, als dat mogelijk is, nog heden avond laat in het congres het woord wil voeren. Twe.edc telegram.. (R.) De demo craat Clark is met 217 tegen 205 stemmen tot voorzitter van het huis van vertegen woordigers gekozen. Washington, 2 April. (R.) Men verneemt thans, dat Wilson zijn rede heden avond om acht uur zol houden voor de ver eenigde zitting van Senaat en Huis van vertegenwoordigers. Tweede telegram. Wilson's rede zal onmiddellijk aan alle ambassades te Washington worden medegedeeld en naar alle Amerikaansche diplomaten in 't buiten land worden geseind. Naar verluidt, zal de rede van dien card zi jn, dat de buitenlandse he regeeringen haar zullen kunnen beschouwen als dea staat van oorlog zoozeer nabij te bren gen, dol het noodzakelijk zal zijn, ncutcali- teitsverklaringen af te leggen. Washington, i» April (li.). Pre» si dent- Wilson licit heden avond liet congres gevraagd !»ol bestaan van den oorlo<;Moest itiul tiissrlieu de Ver eciiisflo Staten en IMiiiscliluml te verklaren. 11e revolutie in Itiislaiul. Petersburg, 1 April. (Tol-.g.). Hedenmorgen hebben zich wederom troe pen en een betoogende volksmenigte met muziek en róode vlaggen naar het doema- gebouw begeven. Zij werden toegesproken door het lid van de eerste doemn Anisunof, het lid van het comité van arbeiders cn sol daten tc Moskou, Liasjkewitsj en den vice- president van het comité te Petersburg, Sko- belef. Deze laatste zeide, zinspelend op de rede van Bethmann-HollwegDe Duitsche rijks kanselier en Wilhelm zijn de gevaarlijkste vijanden van de Russische vrijheid. De groet, dien zij aan de Russische revolutie brengen, is Schijnheilig. Wij kunnen het Duitsche volk niet de hand reiken, zoolang het zich nog niet bevrijd heeFt van de Hohenzollcrns en de Bethmann-Hollwegs. Oojc de leerlingen van de militaire acade mie te Petersburg begaven zich heden naar de doema, waar Rodzianko hen toesprak als toekomstige officieren. Twee uren later verscheen vóór de doema een enorme betooging van vrouwen. Zij be toogden ten gunste van gelijke rechten voor mannen en vrouwen. Voor haar werd het woord gevoerd door de welbekende revolutionndire Vera Tigner, echtgenoote van den schrijver Kolonlai. Zij werd beantwoord door Rodzianko, Skobelel en Tsjeidse. De eerste verklaarde dat do quaestie van de rechten der vrpuwen onder worpen zal worden aan de beslissing van de constitueerende vergadering en hij beloofde den steun van de doema ten aanzien var eene gunstige beslissing te dezer zake. Een duffe geest mist niet alleen belang stelling in hooger zaken, maar kent zelfs de werveling niet. 7 ROMAN VAN OLGA WOHLBRÜCK met autorisatie vertaald dcor Mevr. I. P. WESSELINK- VAN ROSSUM. 81 „Weet jc nog van toen dien avond, toen de professor piano speelde cn de jongen in de Cam argue was. „Ja ik weel liet," prevelde Suzanna. Ilaar kart klopte hoorbaar. „Een man zal komen en het noodlot zal ten «derde male aan ons voltrokken worden." Mevrouw Vidal sprak de woorden heel «acht. Maar zij drongen als vurige spelden in liet hart harer dochler. „De Duitsche vrouwen hebben koud bloed zei zij met wille lippen en een poging ora Ie lachen. „Maar onze zon is warm," antwoordde de oude vrouw en langzaam, met moeite stond «ij op. ..Kleed je uit, Suzanna, ik zal je helpen..." I liet was tien uur iu den avoud, toen Suzanna OberwaTT heel zacht aan dc huiskamer „der kinderen*' klopte. Lou, reeds in een van haai* fijne, met kan ten versierde nachtponnen, het lichtblonde haar op den rug, zat bij liet schijnsel van twee kaarsen aan de schrijftafel. „Je schrijft...?" Lou wendde haar teer, vermoeid gezicht naar haar schoonmoeder; donkere schaduwen lagen onder haar oogen. Zij glimlachte mat cn pakte haar haren bijeen. „Ja aan Papa. Hij is nu heel gelukkig. Hij werkt veel; in het najaar gaan zij samen naar Berlijn. Daar stelt hij een menigte van zijn werken ten toon cn daar hoopt hij ons tc zien.*' „Zoo ja Op dit oogenblik kon Suzanna Lou niet om helzen, gelijk zij had willen doen. „Je denkt dus in het najaar Jé Ycr trekken?" Lou's handen lagen krachteloos op de lafel, haar lichte oogen staarden in de gele vlam men der kaarsen. „Ik zou blij zijn, als ik Papa weer kon terug zien.'' Haar bfeeke lippen trilden. „Maar dat hangt natuurlijk van Gerhard af," voegde zij cr zacht aan toe. „Hij is hier heel gelukkig/' zei Suzanne Obcrwall en streek Lou over het haar. Zij knikte. „En je wilt hem toch gelukkig zien, niet waar, hartje?*' Weer knikte Lou. „Je hebt het mij bezworen je weet immers op je trouwdag.'' Zij drukte Lou's hoofd legen haar borst cn gaf haar eer kuc 0p hct voorhoofd. „Denk eens, mijn hartje, jij verlangt nu naar je vader, inel wien je lol voor enkele weken samen waart. Wat mag ik dan wei zeggen, die bijna twintig jaar mijn kind heb moeten' missen." Lou drukte li&ar warme lippen op dc hand van haar schoonmoeder. „Het is voor ons beiden moeilijk," fluisterde zij. Suzanne Obcrwall schudde liet hoofd. „Mijn kindje, het is fticl moeilijk. Wij. moe ten alleen maar aan hem denken. En dan zul len wij gemakkelijk hel offer kunnen brengen, dat het noodlot van jou of van mij vraagt. Ik zweer jc als liij weg wil, dan laat ik licm trekken. Zonder klacht, zonder tranen. En zoo moet jij ook doen als hij hier wil blijven, moet je hel hier met heni uithouden zon der klacht en zonder tranen. Wil je zeg lie veling, wil je?" „Zeker ja ik ben toch zijn vrouw cn zoo lang hij mij liefheeft „Maar jij dom, dom kind! Of liij jc liefheeft! Hij kon toch niet leven zonder jou. Het eenige, dat hem kwelt, is dat hel jou zoo moeilijk valt je hier thuis tc voelen. Dat is hel. En hoe hij je liefheeft!...'* Zij hield het blonde kopje van Lou tegen zich aangedrukt cn schilderde de liefde van haar zoon in gloeiende kleuren in dc kleu ren van het stralende Zuiden. Elk woord, dat Gerhard óóit over Lou en zijn liefde voor haar tegen zijn moeder gesproken had, kreeg in haar mond een zeer bijzondere bctcckenis. Zij vond uitdrukkingen, die een dichter waar dig zouden zijn geweest om deze liefde te schilderen „Niemand zal je ooit liefhebben als Gerhard, Ik zijn moeder weet liet. Ik weel, wal je voor hem bent; welke diepe, heilige liefde onder zijn koele woorden verscholen ligt. Ilij is trotsch en prikkelbaar innerlijk is hij als een kind, dat van jou zijn leven ontvangt." Een tccrc blos steeg Lou naar de slapen, een droomcrig lachje gleed langs haar trekken. Zij geloofde dc vurige, hartstochtelijke woor den. die, naar 't haar toescheen, van Gerhard zelf kwamen, die haar verzoenden met alles, wat haar soms zoo zonderling cn vreemd in hem had geleken. Zij was bërcid alle schuld op zich tc nemen \an dc vervreemding die zij dagelijks meer voelde. „Kom lieveling, laat dien (lommen brief. Be derf je mooie oogen niet. Ik zal je nu naar bed brengen als vroeger zooals in Berlijn, weet jc het nog? Zoo..." En Lou liet zich door haar naar het groote, breede bed der Vidals brengen, liet haar blond liaa'r tot ecu vlecht maken, liet hel naar laven del geurende laken over zich heen spreiden, liet zich dc oogen kussen cn dc haren slreelen. „En als jc zoolang wij den vreemden gast lubben niet naar beneden wilt komen... dan, lieveling, zullen wij niet boos op je zijn. Ik zal Gerhard zeggen, dat hij je wcnsch rcspcctecren moet. liet zijn maar twee dagen. Maak jc daarover niet bezorgd. Onze gast be hoeft in het geheel niet tc welen, dat jc er bent of wij zeggen hem, dal jc niet heel goed bent: Een jonge vrouw hij zal dat be grijpen Zij lachte weer haar outf, zacht, moederlijk lachje en gaf Lou zelfs geen lijd om te ant woorden. „Zoo, lieveling en nu stuur ik je je man." „Slaap niet dadelijk in, hoor hij zal blij zijn. als je vroolijk cn opgewekt bent. Ik zal nog wal wijn boven sturen en biscuits Nogccns kwam ze terug, bukte zich. be lastte de heilige beelden aan het voeteinde. Zij waren cr alle, dc heilige Bosclinc cn de heilige Marthc dc heilige Trophun cn de heilig# Gilles... „Mijn goede heiligen,fluisterde zij. En zij glipte <Jjc deur uil. Het.was moeilijk voor Lou aan het vreemd# land te gewennen. Dat wist Suzanna. Zij dacht aan Engeland. Als haar man.destijds een jonge, verliefde jongeman was geweest, hoe anders zou alles dan geworden zijn. Dan zon* zij zich zeker in alles hebben geschikt, in do vreemde mcnschcn cn hel vreemde land. Do echtgenoot zou voor haar dan alles goed ge maakt hebben cn haar met alles hebben ver zoend. Nu, Gerhard was jong cn verliefd daar om moest alles in orde komen. Men moest Alleen geduld hebben en vreemden invloed verre houden... „Gerhard, lieveling Suzanna Obcrwall ging dc huiskamer bin nen. Mevrouw Vidnl had haar hoornen bril op en los in een gebedenboek. Dc professor blies kleine bescheiden rookwolkjes uit zijn pijp. liet glinsterende, oude zilver cn 't geurige tafellinnen wachtten op dc. groote tafel op de feestelijke bcslcmmin" van den volgenden morgen. Door het nirtiwe traliewerk van hel vliegenraam glinsterden in blauwachtig lichf de sterren; zachtjes ritselden de dorre blade- ren.yan de ahornboomen cn gonsde het_ licht van (W bolle hanglamp. - „Waar is Gerhard?" vroeg Suzanna Obejy wall. Mevrouw Vidal verstond het niet (Wordt vervolgd.)

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1917 | | pagina 1