r N° 2%1
„DE EEMLANDER".
Dinsdag 15 Mei 1917.
"BUITEN LAND."
15de Jaargang.
♦Uitgevers: VALKHOFP Co,
Bureau: UTRECHTSCH ESTRAAT 46.
Intercomm. Telefoonnummer 66.
Kennisgeving.
Politiek Overzicht
FEUILLETON.
Een Tooneei-voorstelling
in een Limtiurgsch dorp.
AMERSFOORTS
Hoofdredactie:
MARIE VAN VERSENDAAl.
Mr. D. VAN SCHAARDENBURG.
A BONN EMENTSPRLJS:
f 1.3®.
1.80.
^•r S maanden tooi Ameratoort
"Idem franco per poet..
Per week (motgratefl verankering togen ongelukken) O.IS#»
Afzonderlijke nummora 0.05.
Wekeiykeoh bhvoegael „D* RoUandtcht Buinrrvuw' (onder
redactie van Thérèse Hoven) per 3 mnd. 50 ©la.
WekeJijksch bijvoegsel W*r*ldr$vM*' per 8 mnd. 53ft ©4».
PRIJS DEE ADVEETENTIEN
V»u 1-6 regel.u.80.
Elko regel meerO.ISs
DieuaUnnWedhigen 1—6 regel.o.ntf,
Groote lettors naar plaatsruimte.
Voor handel en bodryt bestaan zoor voordooligo bepalingen
tot hot herhaald advertoeren in dit Blad, bfl abonnoiuoat.
Eone oiroulaire, bovattonde de voorwaarden, wordt op
aAnvraag toegezonden.
Burgemeester en Wethouders van Amersfoort
rtiaken bekend, dat het bureau van den Burger
lijken Stand op Hemelvaartsdeg voor
het publiek geopend zal zijn des vóój middags
van 8^ tot 9 irur, uitsluitend tot het doen van
"•angïften van geboorte of overlijden.
De hiervoor noodige aanvrage moet geschie
den aan het gemeentehuis mondeling of schrif
telijk, uiterlijk tusschen 8 cn 84 ure des vóór-
middags ven dien dag.
Amersfoort, den 14. Mei 1917.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
De Secretaris, De Burgemeeter,
A. R. VEENSTRA. v. RANDWDCK.
Amersfoort's Industrie.
BI. W ever ij en D. vanLeydenenZn
'n Nieuw bedrijf, en tegelijkertijd tooh ook
.weer geen nieuw bedrijf, in 'n oude fabriek.
'n Nieuw bedrijf voor Amersfoort, in zoo
ver dat het eerst in 1912 hier gevestigd is.
Maar nieuw was het bedrijf zelf niet, want
reeds jaren genieten van Leyden's weverijen
•te Krommenie, waar deze fabriek een filiaal
van is, in sdheepvaartikringen vooral 'n zeer
gunstige reputatie.
Ja eigenlijk is dit bedrijf voor Amersfoort
aelf ook niet geheel nieuw. Want de fabriek
aan den Heiligerbergweg, waar het thans ge
huisvest is, herbergde reeds vroeger 'n
weverij, de Amersfoortsche stoomweverij
van badhanddoeken der firma Visser. Toen
is het gebouw eenige jaren magazijn ge
weest van de firma van Kuyk, grossier in
manufacturen, en thans ziet het wederom 'n
weverij binnen hare muren.
Nu niet van badhanddoeken, doch van
zeildoek voor zeilen van schepen, dekklee-
den enz. Vandaar onze zinspeling op de re
putatie der oude firma in scheepvaartkrin
gen.
Er bestaan in Nederland slechts zeer en
kele fabrieken waar zeildoek vervaardigd
wordt, (in Krommenie zelf bestaat nog 'n
andere) en het is dus wel eigenaardig dat
deze scheepvaartindustrie, zij het gedeelte
lijk, overgebracht werd naar 'n stad, midden
In het land, waar zelfs goede waterwegen
ontbreken. Dat niettemin Amersfoort, toen
men tot uitbreiding overging, uitverkoren
werd, bewijs wel dat Amersfoort overigens
als industrieplaats grooto aantrekkelijkheid
meet hebben en belangrijke voordeel en bie
den.
Het bedrijf zelf is hier vrij eenvoudig. Een
spinnerij is er niet aan verbonden (deze be
staat wel te Krommenie). Het bezoek aan
deze fabriek behoeft niet lang te duren, men
is spoedig uitgekeken. Hetgeen eohter niet
zeggen wil, dat dit snorrende bedrijf niet in
teressant zou zijn.
Groote verscheidenheid van wérkfiiigen is
er dus niet. Het garen wordt hier van elders
aangevoerd. Met .ongeveer 400 klossen
wordt het garen opgesteld op 'n klossenrek
of scheerraam. Van elke klos wordt de draad
geleid naar het werktuig waar de draden ge
rangschikt en geschoren worden tot den ket
tingboom. Het garen van den kettingboom
wordt over het weefgetouw gespannen, de
spoel er doorgejaagd en het doek vormt zich
voor uw oogen.
Elders wordt het doek geperst, terwijl ook
interessant om te zien is het machinaal op
winden van de klossen voor de spoel.
Maar dat is dan ook alles wat er te zien
valt. Er staan echter verscheidene weefge-
touwèn; over den omvang van het bedrijf
konden wij echter niet veel gewaar worden
daar de directeur, die hier vroeger woon
achtig was, de heer van Leyden, thans ge
woonlijk in Krommenie vertoeft en bij ons
bezoek niet aanwezig was.
Maar dit weten wij wel, dat deze fabriek,
waar thans ongeveer 60 personen werkzaam
zijn, onder onze groote bedrijven gerekend
mag worden.
De invloed van den oorlog is ook hier
zeer merkbaar. De aanvoer van vlas en lin-
neivgaren, welke uit België en Noord-Frank
rijk kwamen, is natuurlijk geheel gestaakt.
Er wordt nog slechts gewerkt met katoen-
geren. Maar 't is zuinig aan. Reeds geruimen
tijd staat het bedrijf Zaterdags geheel stil en
zeer onzeker Is het of niet nog meer inge
perkt zal moeten word/en, want de voorraden
zijn niet groot meer.
De stand van den wereld-
strijd.
De Engelsche minister van oorlog, lord
Derby, heeft in eene vergadering te Liver
pool gezegd, dat er, wat het algemeene uit
zicht van den oorlog betreft, alle reden was
om optimistisch te zijn. Hij vatte zijne mëe-
ning samen in dezen volzin: „Wij moeten
het winnen, als wij allen ons best doen. Doen
wij niet ons best, dan verdienen wij niet te
winnen, maar als wij ons best doen, zijn wij
zeker van de overwinning." Optimistisch ge
stemd is ook de ambtgenoot van dezen be
windsman, de kanselier der schatkist Bonar
Law, die in het lagerhuis van den langgerek-
ten slag, die nu aan het westelijke front
gaande is, zeide, dat hij In iederen anderen
oorlog als eene zeer groote overwinning zou
worden beschouwd.
Wanneer de Engelsche bewindslieden den
toestand aan het westelijke front als bijzon
der gunstig voor de geallieerden voorstellen,
dan is dat hunne zaak. Zij doen daarmee aan
de tegenpartij geen afbreuk, want het doet er
weinig toe hoe een van de strijdende partijen
den toestand beschouwd wil zien; op den fei
telijken toestand komt het aan, en wanneer
die aanduidt dat de Duitsche slagboom, die
het doordringen van de Entente-legers te
genhoudt, nog steeds overeind staat, dan
kan hft de Duitschers koud laten of de En
tente den strijd, die deze uitkomst heeft ge
had, onder hare overwinningen wil rang
schikken.
De uitspraak van lord Derby echter is al
gemeen gehouden. Hoe staat het op de an
dere hoofdtooneelen van den strijd? In het
cfosten ziet men den Russischen bondgenoot
met machteloosheid geslagen. Het verlaiv-
gen naar vrede, dat zich baan breekt onder
de burgerlijke bevolking, en de geest van
anarchie, die In het leger veld wint, werken
samen om de verwachtingen, die men kan
koesteren van den verderen arbeid van het
Russische leger in het veld, tot een minimum
terug te brengen. En dat het Rumeensche
leger zich zal kunnen herstellen van de
zware slagen, die het dwongen de grootste
helft van het land prijs te geven, is evenmin
te verwachten. Het geheele front van de
Oostzee tot de Zwarte zee is als strijdtooneel
feitelijk uitgeschakeld.
In Macedonië hebben wij juist in de laat
ste dagen eene herlering van den strijd ge
had. De strijd is, na eene langdurige rust,-
herleefd met eene herigheid, zooals daar
nog niet was aanschouwd. Weder was het
de sector in den Cernaboog, waarop de vij
and zijne grootste inspanning samentrok. Op
een front van 16 KM. zijn daar massa-aan
vallen geschied van Italianen, Franschen en
Russen, die onder de zwaarste verliezen
voor dezen zijn verloopen. Er werd ook he
vig gestreden teh noordwesten van Monas-
tir en ten noorden van Vodena, waar na
eene lange pauze de Serviërs weer deelna
men aan den strijd. Overal werden zij terug
geslagen; de verbonden Duitsche en Bul-
gaarsche troepen behielden het veld.
Deze uitkomst is wel geschikt om bij de
Entente den lust tot verdere ondernemingen
in het Macedonische gebied te verminderen.
Die lust was reeds niet groot; nu zal hij mis
schien geheel verdwijnen. De Temps en an
dere Fransche bladen hebben onlangs nog
gewezen op de groote bezwaren, uit den
ganschen opzet van de onderneming van
Saloniki voortvloeiende, waaraan generaal
Sarrail het hoofd heeft te bieden. In de Ma-
tin heeft zelfs een militaire schrijver, ma
joor de Curieux, den raad gegeven, dat de
Entente goed zou doen het leger van Sa
loniki terug te laten gaan, onder opmerking,
dat het oorspronkelijke plan om met het
expeditiekorps van Saloniki den weg te ba
nen naar het Russisch-Rumeensche Iront,
heden onuitvoerbaar schijnt.
Nu blijft nog over het Italiaansche front.
Ook dat is een voorwerp van groote zorg.
Bij de zorgen, die Rusland aan de westersche
mogendheden bereidt, is eene nieuwe zorg
gekomen, die wegens Italië. De Fransche
pers ziet niet alleen in het oosten de wolken
zich samenpakken; ook de rust aan het Ita
liaansche front wordt met bezorgde oogen
gadegeslagen. De Bataille schrijft: „De hou
ding van Italië wekt verbazing. Zij laat vrij
spel aan de lasteringen, die overal verspreid
worden, dat het huis van Savoye den oorlog
nog slechts voert voor den schijn. Het zou
eindelijk tijd zijn, dat het Italiaansche leger
bestuur tot het besluit kwam een werkzaam
aandeel te nemen aan de operatiën. Daar
de westersche mogendheden blijkbaar den
Russischen bondgenoot uit de militaire ba
lans hebben geschrapt en niet meer aan het
zoo dikwijls aangekondigde offensief van
Alexejew gelooven, wordt deze Italiaansche
werkeloosheid steeds meer beangstigend.
Men verbaast zich er dus niet over, dat de
Amerikanen worden aangespoord, zoo spoe
dig mogelijk hunne troepen naar Frankrijk
te zenden, opdat de Entente zich zal kunnen
wapenen tegen de gevaren, die uit de ge
beurtenissen in Rusland dreigen voort te
vloeien."
Het vuur wordt dus den Itaiiaanschen
bondgenoot aan de schenen gelegd. Ook mi
nister Sonnino, die in Italië de leiding heeft
van de buitenlandsche politiek, wordt door
de vertegenwoordigers van Engeland en
Frankrijk met verwijten overladen, omdat hij
het verzet van Cadorna tegen het afstaan
van troepen aan het Fransche oostelijke
front niet heeft kunnen ovenvinnen en ook
niet heeft bereikt, dat een Italiaansch ont-
lastings-offensief tijdig werd begonnen. En
nog steeds laat dit offensief zich wachten.
Er heerscht in het Oostenrijksch-Italiaansche
grensgebied eene bijna volslagen rust. Er
zijn luchtgevechten, verkenningen aan beide
zijden. De artillerie verricht iederen dag
haar werk, patrouilles gaan er op uit en
brengen soms een paar gevangenen terug.
Maar overigens heerscht er diepe rust op
het front, en naarmate die langer aanhoudt,
neemt de twijfel toe of zij nog zal worden
onderbroken.
Ook op het Italiaansche* front is er dus
geen reden om met optimisme den toestand
te bezien.
De oorlog,
Washington, 14 Mei (R.) President
Wilson heeft machtiging verleend tot uit
breiding van het staande leger tet de volle
oorlogssterkte, in afwachting van Jiet tot
stand komen van de legerwet. Morgen
wordt begonnen met do organisatie van de
nieuwe regimenten.
Er zyu reeds 85000 man aangenomen
van de 183000, die voor het staande Icgor
voreischt worden.
BERLIJN, 14 Mei. W. B. Officieel bericht.
Een onzer in de Middellandsche Zee operoo-
rondo duikbooton, die onder commando stond
van den luitenant ter zeo Lannburg, viel den
30en April hot Fransche transportschip Colbert
(15.394 ton) aan, dat met troepen en oorlogs-
matorieel aan boord, onderweg was van Mar
seille naar Saloniki. Het vaartuig werd door
een torpedoschot binnen vijf minuten tot
zinkon gebracht.
De olief van den Marinestaf.
B e r 1 ij n, 14 Mei. (W. B.) Bericht uit
het groote hoofdkwartier van heden voor
middag.
Aan de kust, in de YperenWytschaete-
boog, nam de artillerie-actie tijdelijk toe.
Nadat het sterke artillerievuur op het strijd-
veld van Atrec'nt nu en dan was verminderd,
begon het des avonds tusschen Lens en
Quéant weer met hernieuwde hevigheid. En
gelsche partieele aanvallen bij Oppy en
Tampaux mislukten. De gevechten 'bij Bulle-
court werden met verbittering voortgezet. In
eene taaie worsteling handhaafden wij de
puinhoopen van het dorp tegen verschei
dene vijandelijke aanvallen.
In Saint-Quentin wordt de verwoesting
door de beschieting van den vijand dage*
lijks grooter.
Aan het Aisnefront is de toestlond onver
anderd. In Champagne bereikte de artillerie-
strijd tusschen Prunay en Auberive eene
aanmerkelijke sterkte.
De vijand verloor gisteren over dag twaall
vliegtuigen en een kabelballon.
BERLIJN, 14 Mei (W. P.) Avondbericht uit
bot groote hoofdkwartier.
By Craone 11 o on Borry-au-Bac bloven
do partiele aanvallen dor Fransohon zomlei
i'osultnat.
Er was ar(illorio-actio van wissolondo storkto
aan do strijdfronten in het westen.
Par ij s, 14 Mei. (Havos). Nnmiddag-
comuniqué.
De gewone kanonade op het geheele
front. Wij sloegen in den morgen sterke
Duitsohe verkenningen terug, die trachten
op verschillende punten ten westen van
Vouxaillon, ten westen van Craame, op hoog
te 108, bij Sapigneul en in Champagne ten
zuidwesten van Nnupoy onze liniën trachtten
aan te randen. Al deze pogingen zijn volko
men mislukt onder ons vuur. De Duitschers
leden belangrijke verliezen en lieten gevan
genen in onze handen.
Avoudcomrouniqué. Gedurendo don dag bom
bardeerde do Duitsche artillerie, krachtig door
ons beantwoord, hot front ten noorden van
Biaye-on-Laonnuis en Corny.
Er waren uitorst lovondigo nrtillorio actios
ton oosten van Berry-au-Bac on iu do strook
vau den Mont Haut.
London Ton Noorden van do Scarpo maak
ton wij opnieuw vordoringen. Wij voltooiden
do verovoring vnn Rooux en mankton oonige
krijgsgevangenen. Hot geheele dorp, dat door
don vijand zoor hardnekkig vordodigd werd en
in de afgoloopon maand hot toonoel was vaii
hevigen stryd, is thans in on3 bozit. Ton Noor
don van Gavrolle brachten wij onzo linio oon
weinig naar voren.
Gisteren werden 7.os Duitscho vliegmachines
neergoschoten on twee verdrevendrie dor onzen
worden vermist.
Rome, 14 Mei. (Stefani). Officieel com
muniqué. Aan hot Trentinofront werden
gisteren in den loop van den dag artille-
riogevochten geleverd op het Asingo-
plateau.
Vijandelijke vliegers deden verkennings
tochten in het Sugana-dal, doch worden in
hun actie belemmerd door onze waakzame
luchteskaders.
Vijandelijke afdeelingen werden terug
gedreven m de streek van Pancveggio
(TravTgnolo-dal).
Aan het Julische front was de artillerie-
werkzaamheid zeer groot. Door de uitwer
king van ons geschut ontstond brand op
verschillende plaatsen achter do vijandelijke
stellingen.
Ton Zuidoosten van Görz brachten onze
patrouilles van een raid 30 gevangenen,
twee machinegeweren en veel munitie mede.
Er werden verscheidene luchtgevechten
geleverd. Een vijandelijk luchteskader wierp
bommen op Aquiloa, waardoor de basi
liek en het oudheidkundig museum be
schadigd wei'den*
In de streek van de Mi d den-Is on zo
Men moet z'n smart niet koesteren.
door
Dir. Li. II. J. Lamberts Ilurrelbrlnck.
„Genade, genade" jammert hij, zich wer
pend op de klepperknieén, „genade, genade,
(terwille van mijne onschuldige vrouw en
bloeden van kinderen" wij hooren thans
yoor het eerst, dat de wellusteling ook nog
getrouwd en vader is.
Hadamar heeft lak aan al dat genadegcrocp;
izich losrukkend uit de omhelzing der zijnen,
brult hij zijn jachtgenooten toe: „maak u
meester van dien schelm, opdat hij zijn ge
rechte straf niet ontga."
„O mijn gemaal, zoo moogt gij niet spre
ken", fleemt Genoveva, „gedenkt het gebed,
•dat onze moeders ons geleerd hebben en dat
Wij dagelijks ten Hemel zenden: „Heere ver
geef ons onze schulden, opdat vrij vergeven
"onze schuldenaren."
De zwaar beleedigde echtgenoot en vader
ds echter ditmaal onvermurwbaar.
„Neen, dierbare vrouw, deze bede, die noch
tans zoo zeer getuig van uw edel hart, mag
4k niet verhooren; daarvoor heef hij u te zeer
gehoond, te diep in het ongeluk gestort; zwaar
*al boe ten.-
,Jk smeek u om zijn leven, opdat God niet
op ons toorne" en thans knielt ook zij neder,
haar zoontje, den jeugdigen Evelijn, tegelijk
omlaag trekkend.
Het drietal op een rij thans aan de voeten
van den vertoornden vorst, alle drie, de legen
elkaar geplakte handen omhoog, biddend,
9meekend om beurte: „genade, vergeving,
vergeving, genade."
Een verschrikkelijk gesnotter in de zaal,
mei tallooze neusoptrekkingen en schouder
sidderingen, verzeld van zacht gepiep achter
gesloten lippen; ontelbare zakdoeken met
ronde zwarte vochlplckken van tranennat.
,,'t Is ouch te zier schoen, dao weurs te
miserabel van", zacht gelispel om mij heen.
Niettemin in alle harten een bittere teleur
stelling^ als Brabant's heerscher gehoor
schenkt aan zooveel edelmoedigheid van
vrouw cn kind, met wijd armgebaar üjn ge
zellen toespreekt: „gij hoort het alleh, mijne
trouwe dienaren, gij hoort de beden van deze
reine vrouw, van dit onnoozel kind; ik wil
dezen dag van onuitsprekelijk geluk, dezen
dag, waarop wij allen God dankbaar moeten
zijn, omdat hij ons hereenig heef, niet onthei
ligen door weigering van de door hen mij
afgesmeekte vergiffenis. Geleidt dien man
weg, dien schurk en dat hij zich nooit meer
vertoone, nooit meer den voet zette binnen de
grenzen van ons koninkrijk; mijn wraak zou
verschrikkelijk zijn."
„Noe, dè maag blie zien, dat heer d'r zoe
aofkump, dè smèrlap; ich zou em anders ge-,
Iracteerd höbbe, dè gemeinen Judas", ge
fluister van alle zijden.
En nu, terwijl de jagers gehoor geven aan
het bevel van hun meester en gebieder, met
hun zessen den genaeenen yajscherik ygstgrij-
pen en hem door de struiken van het tooneel
duwen, ontwaart Hadamar plots de geit, die;
maling hebbend aan al die gerechte boosheid
en verheven deugd, aan de onschuld, die
triomfeert, aan het kwaad volgens Christus'
leer gestraft, aan belooning en vergelding,
reeds een halven berk heeft leeggevreten.
„Hé, bedriegen mijn oogen mij niet, is dat
niet de liindc, die wij zoo langen tijd hebben
vervolg en wier spoor wij bijster zijn gewor
den? O gelukkig, gezegen toeval, want zij
heeft onze schreden naar dezen plek geleid;
zij is het, die mij in uwe armen heeft gebrach,
die mij mijn zoon heef weergegeven; o hoe
zegen ik het geluk, dat wij haar niet hebben
gedood."
't Kan het beest niet bommen, het vi*eet
voort.
„Neen Hadamar, geliefde man; zulks is ge
wis geen toeval gewees; die hinde was de
vinger Gods" mijn vriend Herman geeft
mij een por met zijn elleboog „de weg
wijzer naar dezen plek; het trouwe dier is
onze trouwe metgezel; als jong beestje heb ik
haar gevangen; ik heb haar opgevoed en als
dank heeft zij ons gelaaf met haar melk."
„Dan zullen wij haar medevoeren, opdat
zij altijd bij ons blijve: wij zullen haar een
plaats geven in onze koninklijke stal; daar
dreig haar geen gevaar."
De geit ver til; t het echter om medegevoerd
te worden, zij verzet zich met alle kracht
legen het rukken en trekken van Brabant's
vorst; zij geeft de voorkeur aan de versclie
bladeren in dit woud boven het hooi van de
koninklijke slal, waar geen gevaar dreigt.
Genoveva en Evelijn ijlen man cn vader ter
liulpe; zoo wordt met vereende krachten van
koning, 'koningin en prins het edele dier uit
het bosch gehaald, van voren getrokken, van
achteren geduwd.
Dit grappig incident heeft natuurlijk wreef
onze lachspieren jtfckielcld en Hadamar
dreigt ons met haatfhkkercnd oog, glooiender,
vuriger nog als toen hij legen Hasdrubal zijn
banvloek uitsprak, tegen den vuigen kerel,
den bewerker van al het leed cn onheil in
Brabants koninklijk gezin.
Nog eens een knielscène, ditmaal van den
vorst voor zijne vorstin, nog eens een bidden
en smeeken om vergeving voor het gruwelijk
onrecht haar en hun kind aangedaan, vergif
fenis ook met hemclsche christelijke woorden
geschonken en Genoveva, beroemd drama in
rijf bedrijven, is ten einde.
Actrice en acteurs, koning, koningin cn
prins; jagers tegelijk generaal, hoofdlieden,
soldaten, boeren en boerinnen, de valsche
Hasdrubal en zijn slachtoffer, de page, allen,
als mierenhoop op elkaar gedrongen in het
bosch, in rooden feilen gloed beschenen door
hel licht van een potje Bcngaalsch vuur, ach
ter een hazelaar ontstoken, buigen telkens on
telkens voor het razend applaus van het dol
driftig in extasevol delirium verkeerend
Emmikhovensch publick, dankbaar tot in het
diepst van hun zielen over zooveel verhef
fend, veredelend kunstgenot. Driemaal rolt
liet gordijn op cn neer; 't overtreft de stoutste
verwachtingen der comcdianten; op zooveel
hulde hebben zij niet gerekend, zooals duide
lijk blijkt uit het ontbreken van de Bengaal-
sche vuurverlichting bij 't laatste open doek.
„Schoen, prachvol, magnifiek, mirabilant
de zou's zekke, wie is 't meugelik; 't zien toch
mèi' simpele boerejongens, mè laot d r mer
ins en ander sociëteit 't hun naodoen; ierstc
I priss op. 't concours, te Maslrccch, ?oe yas en
zeker es God" dezen cn nog lal van bewon
derende uitdrukkingen en prijswoorden hoor
ik om mij heen, bij het schuifelend weggaan.
Op eens een hevige slag op mijn achter
hoofd, gelukkig beschermd door stijven bol
hoed; snel wend" ik mij om cn sla pal voor
Hadamar, die mij met vervaarlijke stem toe
snauwt: „zek, doe verdomde laanunceker,
probeer noe nog ins mich oet te lachen";
ik heb aan dat verzoek niet voldaan, ik lieb
niet gelachen, maar een jong student, w en
't vurig Neerlands bloed nog door dc aderen
vloeit, laat zich nu eenmaal niet meppen,
zelfs niet door een .koning; het artikel van
liet wetboek van strafrecht, toenmaals nog
dc Code Pénal, dat Majesteitsschennis met
den dood straft, huppelt hem ook niet zoo
terstond in zijn door plompe bocrcnvuist half
versufte hersenen wel heb ik instinctmatig,
als een reflex beweging, mijn laffen van ach
teren aanvaller een watjekou op zijn helden
gezicht gegeven, die hem enkele passen, ver
der deed achterover tuimelen; dit was tevens
hel tceken voor bel geheele Brabnntsche
leger, dat zich inmiddels aan dc zijde van
zijn vorst had geschaard, om zich te werpen
op mij, mijn vrienden en Drikus, onder dol
driftige aanvuring der blanke duivc, bet
schuchter maagdekijn, dat gilt: „slaot ze
kapot, de loeders, slaot ze verdomme dc her
sens in, die vrèm prieén oet RoosdaaV', de
zelfde stem, die-zoo even nog zoo hartroerend
haren gemaal om vergeving had gesmeekt
voor den belager van haar eer, met zooveel
innige devotie had gebeden: „vergeef ons
onze schulden, opdat wij 'vergeven onzo
schuldenaren."
(Wordt vervolgd.)