r N° 2%1 „DE EEMLANDER". Dinsdag 15 Mei 1917. "BUITEN LAND." 15de Jaargang. ♦Uitgevers: VALKHOFP Co, Bureau: UTRECHTSCH ESTRAAT 46. Intercomm. Telefoonnummer 66. Kennisgeving. Politiek Overzicht FEUILLETON. Een Tooneei-voorstelling in een Limtiurgsch dorp. AMERSFOORTS Hoofdredactie: MARIE VAN VERSENDAAl. Mr. D. VAN SCHAARDENBURG. A BONN EMENTSPRLJS: f 1.3®. 1.80. ^•r S maanden tooi Ameratoort "Idem franco per poet.. Per week (motgratefl verankering togen ongelukken) O.IS#» Afzonderlijke nummora 0.05. Wekeiykeoh bhvoegael „D* RoUandtcht Buinrrvuw' (onder redactie van Thérèse Hoven) per 3 mnd. 50 ©la. WekeJijksch bijvoegsel W*r*ldr$vM*' per 8 mnd. 53ft ©4». PRIJS DEE ADVEETENTIEN V»u 1-6 regel.u.80. Elko regel meerO.ISs DieuaUnnWedhigen 1—6 regel.o.ntf, Groote lettors naar plaatsruimte. Voor handel en bodryt bestaan zoor voordooligo bepalingen tot hot herhaald advertoeren in dit Blad, bfl abonnoiuoat. Eone oiroulaire, bovattonde de voorwaarden, wordt op aAnvraag toegezonden. Burgemeester en Wethouders van Amersfoort rtiaken bekend, dat het bureau van den Burger lijken Stand op Hemelvaartsdeg voor het publiek geopend zal zijn des vóój middags van 8^ tot 9 irur, uitsluitend tot het doen van "•angïften van geboorte of overlijden. De hiervoor noodige aanvrage moet geschie den aan het gemeentehuis mondeling of schrif telijk, uiterlijk tusschen 8 cn 84 ure des vóór- middags ven dien dag. Amersfoort, den 14. Mei 1917. Burgemeester en Wethouders voornoemd, De Secretaris, De Burgemeeter, A. R. VEENSTRA. v. RANDWDCK. Amersfoort's Industrie. BI. W ever ij en D. vanLeydenenZn 'n Nieuw bedrijf, en tegelijkertijd tooh ook .weer geen nieuw bedrijf, in 'n oude fabriek. 'n Nieuw bedrijf voor Amersfoort, in zoo ver dat het eerst in 1912 hier gevestigd is. Maar nieuw was het bedrijf zelf niet, want reeds jaren genieten van Leyden's weverijen •te Krommenie, waar deze fabriek een filiaal van is, in sdheepvaartikringen vooral 'n zeer gunstige reputatie. Ja eigenlijk is dit bedrijf voor Amersfoort aelf ook niet geheel nieuw. Want de fabriek aan den Heiligerbergweg, waar het thans ge huisvest is, herbergde reeds vroeger 'n weverij, de Amersfoortsche stoomweverij van badhanddoeken der firma Visser. Toen is het gebouw eenige jaren magazijn ge weest van de firma van Kuyk, grossier in manufacturen, en thans ziet het wederom 'n weverij binnen hare muren. Nu niet van badhanddoeken, doch van zeildoek voor zeilen van schepen, dekklee- den enz. Vandaar onze zinspeling op de re putatie der oude firma in scheepvaartkrin gen. Er bestaan in Nederland slechts zeer en kele fabrieken waar zeildoek vervaardigd wordt, (in Krommenie zelf bestaat nog 'n andere) en het is dus wel eigenaardig dat deze scheepvaartindustrie, zij het gedeelte lijk, overgebracht werd naar 'n stad, midden In het land, waar zelfs goede waterwegen ontbreken. Dat niettemin Amersfoort, toen men tot uitbreiding overging, uitverkoren werd, bewijs wel dat Amersfoort overigens als industrieplaats grooto aantrekkelijkheid meet hebben en belangrijke voordeel en bie den. Het bedrijf zelf is hier vrij eenvoudig. Een spinnerij is er niet aan verbonden (deze be staat wel te Krommenie). Het bezoek aan deze fabriek behoeft niet lang te duren, men is spoedig uitgekeken. Hetgeen eohter niet zeggen wil, dat dit snorrende bedrijf niet in teressant zou zijn. Groote verscheidenheid van wérkfiiigen is er dus niet. Het garen wordt hier van elders aangevoerd. Met .ongeveer 400 klossen wordt het garen opgesteld op 'n klossenrek of scheerraam. Van elke klos wordt de draad geleid naar het werktuig waar de draden ge rangschikt en geschoren worden tot den ket tingboom. Het garen van den kettingboom wordt over het weefgetouw gespannen, de spoel er doorgejaagd en het doek vormt zich voor uw oogen. Elders wordt het doek geperst, terwijl ook interessant om te zien is het machinaal op winden van de klossen voor de spoel. Maar dat is dan ook alles wat er te zien valt. Er staan echter verscheidene weefge- touwèn; over den omvang van het bedrijf konden wij echter niet veel gewaar worden daar de directeur, die hier vroeger woon achtig was, de heer van Leyden, thans ge woonlijk in Krommenie vertoeft en bij ons bezoek niet aanwezig was. Maar dit weten wij wel, dat deze fabriek, waar thans ongeveer 60 personen werkzaam zijn, onder onze groote bedrijven gerekend mag worden. De invloed van den oorlog is ook hier zeer merkbaar. De aanvoer van vlas en lin- neivgaren, welke uit België en Noord-Frank rijk kwamen, is natuurlijk geheel gestaakt. Er wordt nog slechts gewerkt met katoen- geren. Maar 't is zuinig aan. Reeds geruimen tijd staat het bedrijf Zaterdags geheel stil en zeer onzeker Is het of niet nog meer inge perkt zal moeten word/en, want de voorraden zijn niet groot meer. De stand van den wereld- strijd. De Engelsche minister van oorlog, lord Derby, heeft in eene vergadering te Liver pool gezegd, dat er, wat het algemeene uit zicht van den oorlog betreft, alle reden was om optimistisch te zijn. Hij vatte zijne mëe- ning samen in dezen volzin: „Wij moeten het winnen, als wij allen ons best doen. Doen wij niet ons best, dan verdienen wij niet te winnen, maar als wij ons best doen, zijn wij zeker van de overwinning." Optimistisch ge stemd is ook de ambtgenoot van dezen be windsman, de kanselier der schatkist Bonar Law, die in het lagerhuis van den langgerek- ten slag, die nu aan het westelijke front gaande is, zeide, dat hij In iederen anderen oorlog als eene zeer groote overwinning zou worden beschouwd. Wanneer de Engelsche bewindslieden den toestand aan het westelijke front als bijzon der gunstig voor de geallieerden voorstellen, dan is dat hunne zaak. Zij doen daarmee aan de tegenpartij geen afbreuk, want het doet er weinig toe hoe een van de strijdende partijen den toestand beschouwd wil zien; op den fei telijken toestand komt het aan, en wanneer die aanduidt dat de Duitsche slagboom, die het doordringen van de Entente-legers te genhoudt, nog steeds overeind staat, dan kan hft de Duitschers koud laten of de En tente den strijd, die deze uitkomst heeft ge had, onder hare overwinningen wil rang schikken. De uitspraak van lord Derby echter is al gemeen gehouden. Hoe staat het op de an dere hoofdtooneelen van den strijd? In het cfosten ziet men den Russischen bondgenoot met machteloosheid geslagen. Het verlaiv- gen naar vrede, dat zich baan breekt onder de burgerlijke bevolking, en de geest van anarchie, die In het leger veld wint, werken samen om de verwachtingen, die men kan koesteren van den verderen arbeid van het Russische leger in het veld, tot een minimum terug te brengen. En dat het Rumeensche leger zich zal kunnen herstellen van de zware slagen, die het dwongen de grootste helft van het land prijs te geven, is evenmin te verwachten. Het geheele front van de Oostzee tot de Zwarte zee is als strijdtooneel feitelijk uitgeschakeld. In Macedonië hebben wij juist in de laat ste dagen eene herlering van den strijd ge had. De strijd is, na eene langdurige rust,- herleefd met eene herigheid, zooals daar nog niet was aanschouwd. Weder was het de sector in den Cernaboog, waarop de vij and zijne grootste inspanning samentrok. Op een front van 16 KM. zijn daar massa-aan vallen geschied van Italianen, Franschen en Russen, die onder de zwaarste verliezen voor dezen zijn verloopen. Er werd ook he vig gestreden teh noordwesten van Monas- tir en ten noorden van Vodena, waar na eene lange pauze de Serviërs weer deelna men aan den strijd. Overal werden zij terug geslagen; de verbonden Duitsche en Bul- gaarsche troepen behielden het veld. Deze uitkomst is wel geschikt om bij de Entente den lust tot verdere ondernemingen in het Macedonische gebied te verminderen. Die lust was reeds niet groot; nu zal hij mis schien geheel verdwijnen. De Temps en an dere Fransche bladen hebben onlangs nog gewezen op de groote bezwaren, uit den ganschen opzet van de onderneming van Saloniki voortvloeiende, waaraan generaal Sarrail het hoofd heeft te bieden. In de Ma- tin heeft zelfs een militaire schrijver, ma joor de Curieux, den raad gegeven, dat de Entente goed zou doen het leger van Sa loniki terug te laten gaan, onder opmerking, dat het oorspronkelijke plan om met het expeditiekorps van Saloniki den weg te ba nen naar het Russisch-Rumeensche Iront, heden onuitvoerbaar schijnt. Nu blijft nog over het Italiaansche front. Ook dat is een voorwerp van groote zorg. Bij de zorgen, die Rusland aan de westersche mogendheden bereidt, is eene nieuwe zorg gekomen, die wegens Italië. De Fransche pers ziet niet alleen in het oosten de wolken zich samenpakken; ook de rust aan het Ita liaansche front wordt met bezorgde oogen gadegeslagen. De Bataille schrijft: „De hou ding van Italië wekt verbazing. Zij laat vrij spel aan de lasteringen, die overal verspreid worden, dat het huis van Savoye den oorlog nog slechts voert voor den schijn. Het zou eindelijk tijd zijn, dat het Italiaansche leger bestuur tot het besluit kwam een werkzaam aandeel te nemen aan de operatiën. Daar de westersche mogendheden blijkbaar den Russischen bondgenoot uit de militaire ba lans hebben geschrapt en niet meer aan het zoo dikwijls aangekondigde offensief van Alexejew gelooven, wordt deze Italiaansche werkeloosheid steeds meer beangstigend. Men verbaast zich er dus niet over, dat de Amerikanen worden aangespoord, zoo spoe dig mogelijk hunne troepen naar Frankrijk te zenden, opdat de Entente zich zal kunnen wapenen tegen de gevaren, die uit de ge beurtenissen in Rusland dreigen voort te vloeien." Het vuur wordt dus den Itaiiaanschen bondgenoot aan de schenen gelegd. Ook mi nister Sonnino, die in Italië de leiding heeft van de buitenlandsche politiek, wordt door de vertegenwoordigers van Engeland en Frankrijk met verwijten overladen, omdat hij het verzet van Cadorna tegen het afstaan van troepen aan het Fransche oostelijke front niet heeft kunnen ovenvinnen en ook niet heeft bereikt, dat een Italiaansch ont- lastings-offensief tijdig werd begonnen. En nog steeds laat dit offensief zich wachten. Er heerscht in het Oostenrijksch-Italiaansche grensgebied eene bijna volslagen rust. Er zijn luchtgevechten, verkenningen aan beide zijden. De artillerie verricht iederen dag haar werk, patrouilles gaan er op uit en brengen soms een paar gevangenen terug. Maar overigens heerscht er diepe rust op het front, en naarmate die langer aanhoudt, neemt de twijfel toe of zij nog zal worden onderbroken. Ook op het Italiaansche* front is er dus geen reden om met optimisme den toestand te bezien. De oorlog, Washington, 14 Mei (R.) President Wilson heeft machtiging verleend tot uit breiding van het staande leger tet de volle oorlogssterkte, in afwachting van Jiet tot stand komen van de legerwet. Morgen wordt begonnen met do organisatie van de nieuwe regimenten. Er zyu reeds 85000 man aangenomen van de 183000, die voor het staande Icgor voreischt worden. BERLIJN, 14 Mei. W. B. Officieel bericht. Een onzer in de Middellandsche Zee operoo- rondo duikbooton, die onder commando stond van den luitenant ter zeo Lannburg, viel den 30en April hot Fransche transportschip Colbert (15.394 ton) aan, dat met troepen en oorlogs- matorieel aan boord, onderweg was van Mar seille naar Saloniki. Het vaartuig werd door een torpedoschot binnen vijf minuten tot zinkon gebracht. De olief van den Marinestaf. B e r 1 ij n, 14 Mei. (W. B.) Bericht uit het groote hoofdkwartier van heden voor middag. Aan de kust, in de YperenWytschaete- boog, nam de artillerie-actie tijdelijk toe. Nadat het sterke artillerievuur op het strijd- veld van Atrec'nt nu en dan was verminderd, begon het des avonds tusschen Lens en Quéant weer met hernieuwde hevigheid. En gelsche partieele aanvallen bij Oppy en Tampaux mislukten. De gevechten 'bij Bulle- court werden met verbittering voortgezet. In eene taaie worsteling handhaafden wij de puinhoopen van het dorp tegen verschei dene vijandelijke aanvallen. In Saint-Quentin wordt de verwoesting door de beschieting van den vijand dage* lijks grooter. Aan het Aisnefront is de toestlond onver anderd. In Champagne bereikte de artillerie- strijd tusschen Prunay en Auberive eene aanmerkelijke sterkte. De vijand verloor gisteren over dag twaall vliegtuigen en een kabelballon. BERLIJN, 14 Mei (W. P.) Avondbericht uit bot groote hoofdkwartier. By Craone 11 o on Borry-au-Bac bloven do partiele aanvallen dor Fransohon zomlei i'osultnat. Er was ar(illorio-actio van wissolondo storkto aan do strijdfronten in het westen. Par ij s, 14 Mei. (Havos). Nnmiddag- comuniqué. De gewone kanonade op het geheele front. Wij sloegen in den morgen sterke Duitsohe verkenningen terug, die trachten op verschillende punten ten westen van Vouxaillon, ten westen van Craame, op hoog te 108, bij Sapigneul en in Champagne ten zuidwesten van Nnupoy onze liniën trachtten aan te randen. Al deze pogingen zijn volko men mislukt onder ons vuur. De Duitschers leden belangrijke verliezen en lieten gevan genen in onze handen. Avoudcomrouniqué. Gedurendo don dag bom bardeerde do Duitsche artillerie, krachtig door ons beantwoord, hot front ten noorden van Biaye-on-Laonnuis en Corny. Er waren uitorst lovondigo nrtillorio actios ton oosten van Berry-au-Bac on iu do strook vau den Mont Haut. London Ton Noorden van do Scarpo maak ton wij opnieuw vordoringen. Wij voltooiden do verovoring vnn Rooux en mankton oonige krijgsgevangenen. Hot geheele dorp, dat door don vijand zoor hardnekkig vordodigd werd en in de afgoloopon maand hot toonoel was vaii hevigen stryd, is thans in on3 bozit. Ton Noor don van Gavrolle brachten wij onzo linio oon weinig naar voren. Gisteren werden 7.os Duitscho vliegmachines neergoschoten on twee verdrevendrie dor onzen worden vermist. Rome, 14 Mei. (Stefani). Officieel com muniqué. Aan hot Trentinofront werden gisteren in den loop van den dag artille- riogevochten geleverd op het Asingo- plateau. Vijandelijke vliegers deden verkennings tochten in het Sugana-dal, doch worden in hun actie belemmerd door onze waakzame luchteskaders. Vijandelijke afdeelingen werden terug gedreven m de streek van Pancveggio (TravTgnolo-dal). Aan het Julische front was de artillerie- werkzaamheid zeer groot. Door de uitwer king van ons geschut ontstond brand op verschillende plaatsen achter do vijandelijke stellingen. Ton Zuidoosten van Görz brachten onze patrouilles van een raid 30 gevangenen, twee machinegeweren en veel munitie mede. Er werden verscheidene luchtgevechten geleverd. Een vijandelijk luchteskader wierp bommen op Aquiloa, waardoor de basi liek en het oudheidkundig museum be schadigd wei'den* In de streek van de Mi d den-Is on zo Men moet z'n smart niet koesteren. door Dir. Li. II. J. Lamberts Ilurrelbrlnck. „Genade, genade" jammert hij, zich wer pend op de klepperknieén, „genade, genade, (terwille van mijne onschuldige vrouw en bloeden van kinderen" wij hooren thans yoor het eerst, dat de wellusteling ook nog getrouwd en vader is. Hadamar heeft lak aan al dat genadegcrocp; izich losrukkend uit de omhelzing der zijnen, brult hij zijn jachtgenooten toe: „maak u meester van dien schelm, opdat hij zijn ge rechte straf niet ontga." „O mijn gemaal, zoo moogt gij niet spre ken", fleemt Genoveva, „gedenkt het gebed, •dat onze moeders ons geleerd hebben en dat Wij dagelijks ten Hemel zenden: „Heere ver geef ons onze schulden, opdat vrij vergeven "onze schuldenaren." De zwaar beleedigde echtgenoot en vader ds echter ditmaal onvermurwbaar. „Neen, dierbare vrouw, deze bede, die noch tans zoo zeer getuig van uw edel hart, mag 4k niet verhooren; daarvoor heef hij u te zeer gehoond, te diep in het ongeluk gestort; zwaar *al boe ten.- ,Jk smeek u om zijn leven, opdat God niet op ons toorne" en thans knielt ook zij neder, haar zoontje, den jeugdigen Evelijn, tegelijk omlaag trekkend. Het drietal op een rij thans aan de voeten van den vertoornden vorst, alle drie, de legen elkaar geplakte handen omhoog, biddend, 9meekend om beurte: „genade, vergeving, vergeving, genade." Een verschrikkelijk gesnotter in de zaal, mei tallooze neusoptrekkingen en schouder sidderingen, verzeld van zacht gepiep achter gesloten lippen; ontelbare zakdoeken met ronde zwarte vochlplckken van tranennat. ,,'t Is ouch te zier schoen, dao weurs te miserabel van", zacht gelispel om mij heen. Niettemin in alle harten een bittere teleur stelling^ als Brabant's heerscher gehoor schenkt aan zooveel edelmoedigheid van vrouw cn kind, met wijd armgebaar üjn ge zellen toespreekt: „gij hoort het alleh, mijne trouwe dienaren, gij hoort de beden van deze reine vrouw, van dit onnoozel kind; ik wil dezen dag van onuitsprekelijk geluk, dezen dag, waarop wij allen God dankbaar moeten zijn, omdat hij ons hereenig heef, niet onthei ligen door weigering van de door hen mij afgesmeekte vergiffenis. Geleidt dien man weg, dien schurk en dat hij zich nooit meer vertoone, nooit meer den voet zette binnen de grenzen van ons koninkrijk; mijn wraak zou verschrikkelijk zijn." „Noe, dè maag blie zien, dat heer d'r zoe aofkump, dè smèrlap; ich zou em anders ge-, Iracteerd höbbe, dè gemeinen Judas", ge fluister van alle zijden. En nu, terwijl de jagers gehoor geven aan het bevel van hun meester en gebieder, met hun zessen den genaeenen yajscherik ygstgrij- pen en hem door de struiken van het tooneel duwen, ontwaart Hadamar plots de geit, die; maling hebbend aan al die gerechte boosheid en verheven deugd, aan de onschuld, die triomfeert, aan het kwaad volgens Christus' leer gestraft, aan belooning en vergelding, reeds een halven berk heeft leeggevreten. „Hé, bedriegen mijn oogen mij niet, is dat niet de liindc, die wij zoo langen tijd hebben vervolg en wier spoor wij bijster zijn gewor den? O gelukkig, gezegen toeval, want zij heeft onze schreden naar dezen plek geleid; zij is het, die mij in uwe armen heeft gebrach, die mij mijn zoon heef weergegeven; o hoe zegen ik het geluk, dat wij haar niet hebben gedood." 't Kan het beest niet bommen, het vi*eet voort. „Neen Hadamar, geliefde man; zulks is ge wis geen toeval gewees; die hinde was de vinger Gods" mijn vriend Herman geeft mij een por met zijn elleboog „de weg wijzer naar dezen plek; het trouwe dier is onze trouwe metgezel; als jong beestje heb ik haar gevangen; ik heb haar opgevoed en als dank heeft zij ons gelaaf met haar melk." „Dan zullen wij haar medevoeren, opdat zij altijd bij ons blijve: wij zullen haar een plaats geven in onze koninklijke stal; daar dreig haar geen gevaar." De geit ver til; t het echter om medegevoerd te worden, zij verzet zich met alle kracht legen het rukken en trekken van Brabant's vorst; zij geeft de voorkeur aan de versclie bladeren in dit woud boven het hooi van de koninklijke slal, waar geen gevaar dreigt. Genoveva en Evelijn ijlen man cn vader ter liulpe; zoo wordt met vereende krachten van koning, 'koningin en prins het edele dier uit het bosch gehaald, van voren getrokken, van achteren geduwd. Dit grappig incident heeft natuurlijk wreef onze lachspieren jtfckielcld en Hadamar dreigt ons met haatfhkkercnd oog, glooiender, vuriger nog als toen hij legen Hasdrubal zijn banvloek uitsprak, tegen den vuigen kerel, den bewerker van al het leed cn onheil in Brabants koninklijk gezin. Nog eens een knielscène, ditmaal van den vorst voor zijne vorstin, nog eens een bidden en smeeken om vergeving voor het gruwelijk onrecht haar en hun kind aangedaan, vergif fenis ook met hemclsche christelijke woorden geschonken en Genoveva, beroemd drama in rijf bedrijven, is ten einde. Actrice en acteurs, koning, koningin cn prins; jagers tegelijk generaal, hoofdlieden, soldaten, boeren en boerinnen, de valsche Hasdrubal en zijn slachtoffer, de page, allen, als mierenhoop op elkaar gedrongen in het bosch, in rooden feilen gloed beschenen door hel licht van een potje Bcngaalsch vuur, ach ter een hazelaar ontstoken, buigen telkens on telkens voor het razend applaus van het dol driftig in extasevol delirium verkeerend Emmikhovensch publick, dankbaar tot in het diepst van hun zielen over zooveel verhef fend, veredelend kunstgenot. Driemaal rolt liet gordijn op cn neer; 't overtreft de stoutste verwachtingen der comcdianten; op zooveel hulde hebben zij niet gerekend, zooals duide lijk blijkt uit het ontbreken van de Bengaal- sche vuurverlichting bij 't laatste open doek. „Schoen, prachvol, magnifiek, mirabilant de zou's zekke, wie is 't meugelik; 't zien toch mèi' simpele boerejongens, mè laot d r mer ins en ander sociëteit 't hun naodoen; ierstc I priss op. 't concours, te Maslrccch, ?oe yas en zeker es God" dezen cn nog lal van bewon derende uitdrukkingen en prijswoorden hoor ik om mij heen, bij het schuifelend weggaan. Op eens een hevige slag op mijn achter hoofd, gelukkig beschermd door stijven bol hoed; snel wend" ik mij om cn sla pal voor Hadamar, die mij met vervaarlijke stem toe snauwt: „zek, doe verdomde laanunceker, probeer noe nog ins mich oet te lachen"; ik heb aan dat verzoek niet voldaan, ik lieb niet gelachen, maar een jong student, w en 't vurig Neerlands bloed nog door dc aderen vloeit, laat zich nu eenmaal niet meppen, zelfs niet door een .koning; het artikel van liet wetboek van strafrecht, toenmaals nog dc Code Pénal, dat Majesteitsschennis met den dood straft, huppelt hem ook niet zoo terstond in zijn door plompe bocrcnvuist half versufte hersenen wel heb ik instinctmatig, als een reflex beweging, mijn laffen van ach teren aanvaller een watjekou op zijn helden gezicht gegeven, die hem enkele passen, ver der deed achterover tuimelen; dit was tevens hel tceken voor bel geheele Brabnntsche leger, dat zich inmiddels aan dc zijde van zijn vorst had geschaard, om zich te werpen op mij, mijn vrienden en Drikus, onder dol driftige aanvuring der blanke duivc, bet schuchter maagdekijn, dat gilt: „slaot ze kapot, de loeders, slaot ze verdomme dc her sens in, die vrèm prieén oet RoosdaaV', de zelfde stem, die-zoo even nog zoo hartroerend haren gemaal om vergeving had gesmeekt voor den belager van haar eer, met zooveel innige devotie had gebeden: „vergeef ons onze schulden, opdat wij 'vergeven onzo schuldenaren." (Wordt vervolgd.)

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1917 | | pagina 1