BINNENLAND.
Verspreide Berlohten*
C h r i s t i a n i a, 16 Juni. (W. B.) Norge's
[flantiels- og Sjoefartstidende bericht, dat in
(JAalesund onder de firma North Sea and
[Baltic Line eene reederij-onderneming is
i opgericht, die zal werken tusschen de Noor-
weegsche Oostzee en de Noordzeehavens.
'De dienst zal eerst beginnen na den oorlog.
Het aandeelenkapitaal zal zijn minstens 10
en hoogstens 13 millioen kronen, waarvan
7 millioen reeds geplaatst zijn.
Londen ,16 Juni. (R.) Officieel be
richt.
Ten gevolge van de ontploffing in Ashton
under Lyne zijn 41 personen gedood en 130
gewond. De ontploffing werd door brand ver
oorzaakt. De meeste werklieden zijn ontko
men.
Weenen, 17 Juni. (Corr.-bur.) Offi
cieel bericht.
In de munitiemagazijnen te Steinfeld bij
Wiener Neustadt, heeft vannacht een ont
ploffing plaats gehad, waardoor drie maga
zijnen vernietigd zijn. Volgens de tot dus
ver ontvangen berichten bedraagt het aan
tal gewonden ongeveer honderd. Des nachts
•werden nog alle mogelijke maatregelen, om
hulp te bieden genomen.
Uit de Pers.
I>e nieuwe minister vun oorlog.
Het Handelsblad meent dat de be
noeming van Jhr. mr. B. C. de Jonge, tot
minister van oorlog, ons voor een groot
vraagteeken, zelfs voor een reeks vraagtee-
4ens plaatst.
„Beteekent zijr dat geen der hoofd- of
opperofficicren, wier namen genoemd zijn,
de gewenschte man was Of dat geen hun
ner zich beschikbaar wilde stellen Zoo dit
laatste het geval was, waarom wilde men
niet Is de ervaring van minister Bosboom
•net de meeregeerende Tweede Kamer zóó
geweest, dat geen militair er zich aan wilde
blootstellen Of lag het aan de positie,
die de opperbevelhebber tegenover den mi
nister inneemt, een positie waarover slecht3
bij geruchte iets bekend is, en die de func
tie van den minister natuurlijk, hoe de re
geling tusschen die beiden ook is, niet ge
makkelijk maakt Alles open vragen I Dat
de benoeming vrij lang op zich heeft laten
•wachten op 11 Mei viel minister Bos
boom wijst er wel op, dat mr. De Jonge
niet de eerste man is geweest, aan wien de
heer Cort van der Linden gedacht Keeft. De
dessous van een minister-crisis plegen niet
te worden bekend gemaakttoch zou het
ceker belangwekkend zijn te weten, welke
de antwoorden zijn geweest van de officie
ren, die men eer^t over de aanvaarding van
de portefeuille van oorlog heeft gepolst.
Intusschen, van hooger belang is het ant
woord op de vraag-wat men van den nieu
wen man te wachten heeft. Daarvan weet
men slechts zeer weinig. Een bekwaam man,
die aan verschillende departementen werk
zaam is geweest en daar een goeden roep
heeft verkregen. Maar een ambtenaar, en
een die de laatste jaren werkzaam was aan
het departement van oorlog. Dat laatste was
natuurlijk in laatste instantie zijn aanbeve
ling hij kent de quaesties die zich in den
ïaatsten tijd hebben voorgedaan en die zich
zullen voordoen, en zal ze weten te behand-
len.
Intusschen veel, bijna alles, zal ook hier
▼an den persoon afhangen. Ook hier staan
Wij voor vraagteekens. Van de meeningen
▼an den nieuwen minister weten wij niets.
■Was hij het eens met minister Bosboom ten
aanzien van de vraagstukken, die zich in
ien Ïaatsten tijd hebben voorgedaan ten
tanzien van de opkomst der landstormlich-
i \ng 1908 bijv. en die zich, in anderen
orm, zeker weer zullen voordoen, zoolang
a mobilisatie duuTt Of neigt hij juist naar
c meening van het hutjemutje van Kamer-
Ie len, dat minister Bosboom ten val bracht,
zoover men daar nog van een meening
kan spreken Ook van 's ministers karak
ter weten wij nietswij zouden geneigd zijn
te zeggen, dat dit het voornaamste was en
dat al het andere wel in orde zal komen,
als de minister in dit opzicht maar hoog
genoeg staat en waarom zou hij niet
wanneer er niet zooveel quaesties waren die
een man van karakter niet minder kans tot
struikelen bieden dan een minder karakter
vol mensch.
Dit brengt ons op het „burger"-zijn van
den nieuwen minister van oorlog. Zou men
daaraan, ook na hetgeen wij daarvan in
Frankrijk, in Engeland en elders gezien
hebben, toch nog eenigszins moeten wen
nen, verrasend is het onzen eersten burger
minister van oorlog te zien juist in den te-
genwoordigen tijd. Dat de overweging zou
zijn geweestwij hobben een opperbevel
hebber, dus de minister zelf behoeft in de
eigenlijke militaire vraagstukken niet zóó
thuis te zijn, is niet aan te nemeneerder
zouden wij zeggen, dat de minister in zulk
een tijd, als de tegenover volk en parle
ment verantwoordelijke man, in die vraag
stukken bijzonder thuis moet zijn, al* kan
natuurlijk ook een militaire minister van
oorlog, evenmin trouwens als de opperbe
velhebber, elke militaire detail-quaestie vol
komen bebeerschen, al moet ook hij zich
steeds door zijn ambtenaren laten voorlich
ten. Maar dat een burger h priori minder
vast zou staan, zoo noodig tegenover den
opperbevelhebber, is ook niet juist. Vooral
in dezen hangt weer heel veel af van de per
soonlijkheid van den nieuwen minister.
Als mr. De Jonge, zooals zeer mogeb'jk
is, onder den invloed heeft verkeerd van
de „Weltfremdheit" van het ministerie van
oorlog, dan is er kans, dat hij den socialen
kant van de leger quaes ties heel weinig zal
▼oelenhij weet, uit de ervaringen van zijn
•voorganger, welk een groot belang deze
hebben, hoe men als minister van oorlog
over niets eerder struikelt dan over de hin
dernissen, die een kleine sociale quaestie
ian opwerpen. Zal hij het op dezelfde wijze
beproeven als minister Bosboom of anders?
Zal hij zich eerder voegen naar een Kamer-
wensch- of niet Ook hier slechts vragen I
Wachten we de antwoorden af."
'et Vaderland vindt het niet vreemd
"flt •een niet-militair tot minister van oor
log is benoemd, daar de taak tusschen op
perbevelhebber en minister van oorlog in
dezer voege is verdeeld, dat de eerste voor
stellen heeft te doen en adviezen heeft te
geven omtrent hetgeen voor onze defensie
noodig is, terwijl de laatste die voorstellen
heeft te overwegen en op te volgen als hij
meent, daarvoor de verantwoordelijkheid te
kunnen dragen tegenover de volksvertegen
woordiging.
Hoofdzaak acht Het Vaderland, dat
de posities van minister en opperbevelheb
ber streng en juist afgebakend zijn en naar
het blad vermoed, heeft het interim ook
daarom eenige weken geduurd, om enkele
struikelblokken, die, zooals bekend, op den
weg tusschen Bosboom en Snijders hebben
gelegen, voorgoed op te ruimen. Ware dit
niet het geval, dan zou, naar onze overtui
ging, de heer De Jonge zijn benoeming niet
hebben aanvaard.
„Van den nieuwen titularis mag men ver-
wachten, dot hij, evenals zijn voorganger,
voor alle volksbelangen een open oog zal
hebben, maar wat hij op dezen zeer zekeT
voor heeft is, dat hij, burger zijnde, met veel
meer kracht voor die belangen zal kunnen
opkomen, dan de militair, wien altijd het
verwijt treft, het legerbelang te verwaor-
loozeo, wanneer hij voor andere groote
volksbelangen het oog niet gesloten houdt.
Moge al de wijze, waarop minister Bos
boom ten val kwam, geen richtsnoer zijn
voor den nieuwen minister voor de lijn,
die hij zich heeft te trekken, de landstorm-
quaestie zal hem dit wel gelerd hebben, dat
de Volksvertegenwoordiging, hoe bereid ook
om inzake defensie met de regeering mede
te gaan, in deze aangelegenheid op tè**zwa-
re proef wordt gesteld, wanneer haar tevens
niet de overtuiging wordt bijgebracht, dat
wat gevraagd wordt, noodzakelijk en onver
mijdelijk is.
Wij wachten met belangstelling de ges
tes van den. nieuwen minister van oorlog
af.'
Het Volk bespreekt de benoeming van
den minister van oorlog onder het veelzeg
gend opschrift: „Het departement minister."
„In het kabinet-Cort van der Linden heeft
al een administrateur zitting gehad. Het was
de administrateur van Financiën, de heer
Van Gijn. Men herinnert zich waarom hij is
heengegaan hij wilde de bovenminister van
den heer Posthuma zijn bij de_uitvoering der
Distribütiewet. Het is geen gunstig teeken,
dat nu administrateur no. 2 minister wordt.
Het departement van oorlog is het bureau
cratische verlengstuk aan de legerorgani-
satie. Wat het publiek er van heeft ervaren,
was altijd conservatisme, bureaucratie. En
soms wij denken aan den blunder van
minister Van Rappard in 1908 nog iets
erger. De extra-hooge ambtenaar, die nu
tot minister is benoemd, staat dus onder
verdenking, een willig werktuig te zijn van
alle militaristische tendenzen, die in de
hoogste rangen van ons leger rondspoken.
De benoeming maakt een slechten indruk.
Het kan goed uitvallen. Het kan bij nadere
kennismaking blijken, dat de heer De Jonge
een zelfstandig man is, met een open oog
voor al wat verouderd, vermolmd, schadelijk
Is m de legerórganisatie. Ongetwijfeld zoo
Iemand, dan kan hij het weten. Het kan
blijken, dat hij vast besloten Is, het leger te
democratiseeren. Een sterk man iis daar
voor noodig. Het kan blijken, dat de heer
De Jonge die man is. Wij willen het hopen,
maar voorshands is ons vertrouwen gering."
Berichten.
De Staatscourant van 16 Juni bevat o. a.
de volgende Kon. besluiten:
benoemd bij den generalen staf tot reserve
luitenant kolonel de reserve majoors A. W.
Cremer en S. C. Muller beiden van dien staf;
op verzoek eervol ontslagen met dank
mr. L. S. Bijbaur, als lid van den pensioen
raad voor gemeenteambtenaren;
benoemd tot registratie-ontvanger te Gorin-
chem P. H. J. Schuijleman, thans te Appinga-
dam; te Woerden J. E. Poerink, te Sóhagen;
benoemd tot tijdelijk adjunct-accountant bij
de dienst der directe belastingen te Groningen
R. Nijboer, leeraar Middelbaar Boekhouden
te Meppel; te Amsterdam P. Rozenberg,
leeraar idem aldaar; te Eindhoven J. H. P. de
l'Ecluse leeraar idem te Leiden; te Almelo L.
Lionni, leeraar idem te Amsterdam;
op verzoek eervol ontslagen mr. J. Gonde-
ket Azn., lid van den Voogdijraad voor
Amsterdam,
Ned. gezantschap in Chili.
Naar wij vernemen is mr. H. van Oordt van
Lauwenrecht, laatstelijk consul-generaal der
Nederlanden te Kaapstad, thans met verlof
hier te lande, bestemd om eerlang te worden
benoemd op den nieuw geschapen post te
Santiago de Chili, met den titel van buiten
gewoon gezant en gevolmachtigd minister.*
Staatscommissie loonre
geling Spoorwegpersoneel. In
zake deze commissie is nog bepaald
a. dat in den arbeid der commissie niet
zal zijn begrepen de loonregeling van de
ambtenaren, genoemd in art. 60, 2de lid,
I, R. D. V. 1917 (S. S.) en de daarmede ge-
lijkgestelden, benevens die van de adjunct
ingenieurs, adjunct-inspecteurs en van de
adspiranten tot deze beide betrekkingen,
alsmede van met bedoelde hoogere ambte-_
naren te vergelijken ambtenaren van H. IJ.
S. M., N. C. S. en N. B. D. S.;
b. dat de commissie, wanneer dit voor het
volbrengen van haar opdracht noodig is,
zich kan verdeelen in sub-commissiën
c. dat voorshands buiten beschouwing
blijft de loonregeling
1. voor zooveel S. S. betreft:
van het personeel in uurloon der centrale
werkplaatsen van den dienst van tractie en
materieel, te Utrecht, Zwolle, Tilburg en
Blerik, en der bovenbouwwerkplaats van den
dienst van weg en werken te Utrecht;
2. voor zooveel H. S. M. betreft:
van het personeel der centrale werkplaat
sen te Haarlem en der wagenwerkplaats te
Amersfoort, vallende onder het „Werklie
den-Reglement 1917", zoomede van de am
bachtslieden der hoofdwerkplaats van het
seinwezen te Haarlem
3. voor zooveel N. C. S. betreft
van het personeel in uurloon der centrale
werkplaats te Utrecht;
4. voor zooveel N. D. B. S. betreft:
van het personeel in uurloon der werk
plaats te Gennep;
d. dat Wij Ons voorbehouden om, wan
neer de voorbereiding van de onder letter c.
•bedoelde loonregeling eerlang ter hand ge
nomen zal kunnen worden, uitsluitend ten
behoeve van dit deel van den arbeid der
commissie haar samenstelling te wijzigen
e. dat de commissie en de uit'haar mid
den gevormde subcommissiën de vrijheid
hebben om de voor het volbrengen van haar
taak. noodige inlichtingen in te winnen, in
het bijzonder bij de directiën der spoorweg
maatschappijen, bij de hoofden der verschil
lende takken van spoorwegdienst, bij allen
die verder spoorwegdienst verrichten en bij
de door dezen gevormde vakvereenigingen,
alsmede om belanghebbenden uit het per
soneel te hooren, en dat aan bedoelde vak
vereenigingen gelegenheid zal worden ge
geven om aan de commissie van haar wen
sch en te doen blijken
f. dat de commissie haar uit te brengen
rapport zal vaststellen bij meerderheid van
stemmen, met dien verstande, dat ieder lid
het recht heeft zijn gevoelen, indien het van
dat der meerderheid afwijkt, voor zoover het
niet kortelijk in het rapport kan worden op
genomen, in een afzonderlijk rapport ken
baar te maken.
De nieuwe kruiser. De Minis
ter van Marine heeft aan de Maatschappij
„Fijenoord te Rotterdam den bouw opge
dragen van een kruiser voor de verdediging
van Ned.-Indië.
De kapitein van den generalen staf jhr.
W. Röell blijft gehandhaafd als adjudant ook
van den nieuw opgetreden minister van
Oorlog jhr. mr. De Jonge.
Naar wij vernemen is met ingang van
16 Juni jonkvrouwe A. J. Repelaer van
Driel eervol ontheven van hare tijdelijke
aanstelling ten Hove, onder dankbetuiging
voor het vele door haar, gedurende den tijd
dat zij aan Harer Majesteil's Huis verbonden
was, in het belang van de Prinses verricht.
Als commies ter griffie van de Eerste
Kamer der Staten-Generaal is met ingang
van 1 Juli a.s. aangesteld de heer J. H.
Francois, werkzaam bij de Nederl.-Indische
Spoorweg-Maatschappij.
Nederland en de oorlog.
Zeppelins boven ons land.
Men meldt ons uit 's Gravenhage d.d.
16 Juni.
Hedenavond werd te Scheveningen en
ook in het centrum der stad een Zeppelin
waargenomen, welke zich op aanzienlijke
hoogte boven de zee in d^ nabijheid der
badplaats bewoog. Het luchtvaartuig, dat de
belangstelling trok van een groote menigte,
koerste in westelijke richting.
Van betrouwbare zijde meldt men, dat het
luchtschip zich bevond op vijf mijlen buiten
de kust en mitsdien buiten de Nederlandsche
territoriale grens.
Ook in andere kustplaatsen is het lucht
schip waargenomen.
Gistermorgen half vijf werd een Zeppelin
op hoogen afstand boven Harlingen gezien.
Het gedruisch der machine was duidelijk
hoorbaar en de verlichting zichtbaar. Door
de militaire wacht werden eenige schoten
gelost. Na boven de stad gekoerst te hebben,
verdween het luchtschip in oostelijke rich
ting.
Hetzelfde luchtschip Is ook boven Stads
kanaal gezien.
Aardappelen en steenkolen.
Ten gevolge van de bekende hoogst on
voldoende opbrengst van den vorigen oogst
van winteraardappelen, met name die van
de klei, heeft de aardappelvoorziening, of
schoon tot nu toe geen kilogram aardappelen
is uitgevoerd, in de afgeloopen maanden
groote moeilijkheden opgeleverd. Gedurende
de maand Juni zal er een zoodanig tekort
aan aardappelen zijn, dat zelfs het zeer ver
minderde rantsoen van één kilogram per
hoofd en per week niet volledig beschikbaar
is.
In weerwil van deze ongunstige omstan
digheden moet de regeerfrig gedurende deze
maand nog eenigren export van aardappelen
van den ouden oogst en waarschijnlijk van
den nieuwen oogst toestaan. Ter verklaring
van dat feit, dat, uitsluitend bezien van het
oogpunt van de levensmiddelenvoorziening,
niet verdedigbaar zoude zijn, kan medege
deeld worden, dat deze maatregel verband
houdt met den invoer van steenkolen.
De productie der Nederlandsche mijnen Is
helaas bij lange na niet voldoende om te
voorzien in de behoefte van de industrie en
van den huisbrand. Een geregelde maande-
lijksche invoer van belangrijke hoeveelheden
steenkolen is noodzakelijk om het econo
misch leven aan den gang te houden en
daardoor zooveel mogelijk werkloosheid te
voorkomen.
Bovendien moet, als het eenigszins kan,
voor den komenden winter worden gezorgd,
dat niet nog veel meer koude zal worden
geleden dan in den afgeloopen winter en,
zijn er geen kolen, dan zullen door gebrek
aan kook- en lichtgas de dagelijks tenigkee-
rende onaangenaamheden nog grooter wor
den.
Ten opzichte van den aanvoer van steen
kolen is Nederland tegenwoordig enkel aan
gewezen op zijn oostelijke naburen en op het
bezette gedeelte van België. Van over zee
ontvangen wij geen steenkolen meer.
Nu staat vast. dat, gezien de groote moei
lijkheden, die zich in Duitschland en Bel
gië ten opzichte van de productie en den
export van tteenkolen voordoen, yan onze
zijde eene tegemoetkoming ten opzichte
van den datum van levering van nieuwe
aardappelen noodzakelijk is, als verzekerd
is, dat wij fn Juni en Juli nog die hoeveel
heid steenkool ontvangen, die wij absoluut
niet kunnen missen.
Voor deze moeilijke keuze geplaatst, zal
de Minister van Landbouw, Nijverheid en
Handel het best het landsbelang dienen,
door' maatregelen te nemen, die den kolen-
import voor deze en de volgende maand
verzekeren. Hiervoor is dan echter noodig,
dat nog een deel van ons klein overschot
van winteraardappelen uitgevoerd wordt,
zulks om het Landbouw-Export-Bureau in
staat te stellen te voldoen aan een met En
geland aangegane verplichting, waarbij be
paald is, dat de beschikking over een zeker
aantal wagonladingen aan Engeland zal
voorafgaan aan aardappelexport naar
Duitschland, terwijl van de aardappelen van
den nieuwen oogst waarschijnlijk aanvan
kelijk de helft van den aanvoer op de vei
lingen geëxporteerd zal worden en de helft
voor binnenlandsch verbruik beschikbaar
is.
Aldus handelende, zullen in de laatste
dagen van de maand Juni de aardappelen
in ruime hoeveelheden voor binnenlandsch
verbruik beschikbaar zijn; tot dien tijd zal
men zich, als dit noodig is, ter wille van de
steenkolen moeten trachten te behelpen
met wat minder aardappelen en wat meer
rijst.
Men schrijft ons:
Het bericht dat van den nieuwen aard
appeloogst een zeer aanzienlijk gedeelte
naar Duitschland zal worden uitgevoerd,
zal zeker bevreemding wekken.
De daling van den markenkoers heeft een
schier ongelooflijken omvang aangenomen
en houdt nog steeds aan; zulks bewijst, dat
de waarde van onzen invoer naar Eluitsch-
land die van den Duitschen invoer naar Ne
derland belangrijk overtreft. Dit verschil
moet met den toenemenden uitvoer van Ne
derlandsche groenten en fruit in dezen
oogsttijd steeds grooter worden, en nu zou
men denken, dat daartegenover het overige
gedeelte van den Nederlandschen uitvoer
zal worden ingekrompen, de Duitsche in
voer in Nederland daarentegen zal worden
uitgebreid.
Het omgekeerde vindt echter plaats: Ne
derland gaat nu ook nog een „zeer aanzien
lijk gedeelte zijner nieuwe aardappelen"
naar Duitschland zenden, en zeker als com
pensatie daarvoor, gaat Duitschland, naar
uit zeer geloofwaardige bron wordt mede
gedeeld, de hoeveelheid kolen, welke het
ons stuurt, zeer belangrijk verminderen.
Er is sprake van tot 80 van de hoe
veelheid, die wij thans ontvangen eft die
yan 350.000 ton reeds tot 300.000 ton
is teruggeloopen.
Bereiding: van peulvruchten.
Men deelt van bevoegde zijde het volgen
de mede:
Door de vordering der peulvruchten ls
stagnatie ontstaan in de laatste afleveringen.
Binnenkort zullen echter de nog af te leve
ren partijen nader gesorteerd zijn en in de
stelling van Amsterdam worden afgeleverd.
Het Rijks Centraal Adminitsratiekantoor
voor de distributie van levensmiddelen. Den
Haag, is intusschen in staat, nog belangrijke
hoeveelheden kleine groene erwten af te le
veren, die evenwel hier te lapde minder ge
wild zijn, omdat zij moeilijk gaar koken.
Op gemerkt wordt, dat dit bezwaar geheel
te ondervangen is, door aan het water, waar
in de erwten gekookt worden, eene kleine
hoeveelheid dubbelkoolzure soda toe te voe
gen.
Per kilo erwten is slechts zooveel dubbel-
koolzuur soda noodig als op een mespunt
gaat. Ook is gewone soda daarvoor te ge
bruiken en heeft men op 1 K.G. erwten als
dan noodig 2 theelepels.
Als gewoon dienen de erwten één avond
te voren in de week gezet te worden.
Wenscht men de erwten meer bij wijze
van groente te gebruiken, dan kunnen bijna
alle in gewoon water worden gaar gekookt.
De schillen der erwten koken dan niet stuk;
echter inwendig zijn ze geheel zacht en zijn
in dien vorm een zeer smakelijk voedsel.
Bijvoeging van een eetlepel suiker en een
weinig boter maakt de erwten eerder zacht
en geeft een aangenamen smaak aan het
gerecht.
Kaarsen en' schemerlichten.
De Toewijzingscommissie voor kaarsen,
schemerlichten en dergelijke. Parkstraat
109 te 's Gravenhage, verzoekt opgave van
de hoeveelheid Paraffine en Stearine be-
noodigd voor de industrieën en bedrijven,
teneinde in staat te zijn op de hoogte te
komen van de gemiddelde maandelijksche
behoeft-e, welke aan deze grondstoffen be
staat en te kunnen beoorde el en in hoeverre
de aanvragers kunnen worden geholpen.
De opgave moet vóór 1 Juli a. s. geschie
den op formulieren, welke aan het Bureau
voor de Toewijzings commissie voornoemd,
verkrijgbaar zijn. Met aanvragen na dien da
tum ingezonden, kan geen rekening worden
gehouden.
De Nederlandsche taal in
Oostenrijk.
Bij de Keizerlijk Koninklijke Export Aca
demie te Weenen bestaat het voornemen om
voortaan de Nederlandsche taal onder hare
leervakken op te nemen.
Voor de vervulling van het leeraarschap in
onze taal staat het bestuur dier instelling
voor oogen de aanwijzing van een leerkracht,
die naast de kennis der Nederlandsche taal
kennis op handelsgebied bezit.
Over de grens gekomen.
Te Maastricht zijn 4 Duitsche deserteurs
aangekomen.
De Algemeen* Staatspar-
t ij hoeft, naar ons gemeld wordt, in den
uitslag der Kamerverkiezingen aanleiding
gevonden om een volkspetitie aan H. M*
de Koningin voor te bereiden en er bij
H. M. op aan te dringen om de aanhangi
ge voorstellen tot grondswetsherziening
niet goed te keuren, Indien deze door de
Staten-Generaal worden aangenomen, en
minister Treub te belasten met de samen
stelling van een ministerie, zoo mogelijtö
met behoud van den minister van bulten-
landsche zaken.
De Nederlandsche P a d v i n*
ders. Zaterdag en Zondag zijn in de zalen
van het Kon. Zoöl. Bot. Genootschap te Den
Haag op .uitnoodiging van het hoofdbestuu*
der vereeniging „De Nederl. Padvinders" de
hoplieden en vaandrigs, benevens de be-
stuurslieden in derde algemeene vergadering
van troepenleiders bijeen geweest.
Toen Zaterdagmiddag te half drie de ver
schillende troepen in de tuinlaan stonden
opgesteld, werden deze door Z. K. H. den
Prins geinspecteerd, die ontvangen was door
het Haagsche afdeelingsbestuur en enkele
leden van het hoofdbestuur.
Nadat de troepen nog door den tuin ge
defileerd hadden, kwamen de leiders in de
groote zaal bijeen, waar enkele sprekers zou
den optreden.
Deze bijeenkomst werd geopend door Z. K.
H. den Prins als beschermheer, die het
woord overgaf aan den heer Van Heutsz als
voorzitter van het hoofdbestuur. Deze zegf
dat hij hoopt dat een volgende maal de zaal
dichter bezet zal zijn en wijdt eenige woor
den aan het algemeen welzijn der beweging
in haar geheel.
Vervolgens geëft dr. Römer, voorzitter der
Haagsche afdeeling, die verder de vergade
ring leiden zal, het woord aan den eersten
spreker, den heer J. Visser, die een voor
dracht hield over het onderwerp: „Besef van
verantwoordelijkheid".
Daarna hield de heer A. E. Dudok van
Heel, uit Amsterdam, een voordracht over
de wenschelijkheid, dat padvinders in tijden
van oorlog zich bij het Roode Kruis nuttig
maken.
Aan het slot van zijn voordracht wees Spr.
er op, dat de padvinderij ook buiten oorlogs
tijd op dit gebied goede en nuttige diensten'
zal kunnen bewijzen.
Hierbij herinnert Spr. aan het spoorweg
ongeluk zoo kort geleden nog, waarbij ook
H. M. de Koningin betrokken was, docH
welk ongeval gelukkig zoo goed mocht af-
Ioopen en waarmee Spr. onder het applaus
der yergadering ook afzonderlijk nog den
Prins gelukwenscht-
Z. K. H. de Prins zegt den Spr. dank voor
diens gelukwensch, met het goed afgeloopen
spoorwegongeluk, waarbij H. M. de Koningin
aan een zoo groot gevaar ontkomen mocht.
Wat het overige betreft, wil Z. K. H. all
voorzitter van het Ned. Roode Kruis echter
opmerken, dat het geenszins de bedoeling is
de padvinders tot combattanten te maken.
Alleen achter de fronten zal van hun dien
sten worden gebruik gemaakt.
Wegens het vergevorderd uur werd hef
debat uitgesteld tot Zondag.
De vijftiende conferentie der
Nederl. Vereen, voor volks- en
schoolbaden, Zaterdag gehouden In de Ca
sinozaal van het Oranje-hotel te Scheveningen,
werd geopend met een rede van den voorzitter,
dr. W. P. Ruysch, tevens vertegenwoordiger
van den Minister van Binnenlandsche Zaken.
Spr. constateerde daarbij, dat de bond tus
schen de inj verschillende landen bestaande ver-
eenigingen als de thans vergaderende, tengevol
ge van den oorlogstoestand, zeer is verzwakt*
Niettemin is de Association Internationale blij
ven bestaan en is het tijdschrift dezer internat
tionale organisatie in stand gehouden kunnert
worden, mede dank zij een subsidie der ge
meente 's Gravehnage.
Behalve de minister van binnenl. zaken zijn'
ook vertegenwoordigd de ministers van oorlog
door kapitein Bierman, directeur der Central©
Gymnastiekschool, en van Maime door den
schout-bij-nacht J. Vorstman, inspecteur van
den geneeskundigen dienst der zeemacht
terwijl het gemeentebestuur van den Haag wet
houder Jurriaan Kok als zijn vertegenwoordiger
aanwees.
Nadat de gewijzigde statuten, zooals deze
luidden na de aangebrachte redactioneele ver
beteringen, met algemeene stemmen waren
goedgekeurd, bracht de algemeene secretaresse,
mej. Afa. M. Douwes Dekker, haar jaarverslag
uit. Uit dit verslag bleek dat tal van autoritei
ten zich, vooral met het oog op den mobilisatie
toestand, tot het bureau der vereeniging wend
den met het gevolg, dat vele maatregelen in hef
belang der volksgezondheid werden genomen.
Door het bestuur werd een krachtige acti$
ontwikkeld. Het ledental steeg varT~829 op t
Jenuari 1916 tot 1460 op 1 Jan. 1917, terwijl
het op 1 Juni 1.1. tot boven 1500 was geklommen.-
De rekening der penningmeesteresse sloot
met een batig saldo van 522,18.
Na de herkiezing van de aan de beurt van
aftreding zijnde bestuursleden dr. W. P. Ruysch''
en mevr. PrinzenTeulings, werden door de af-
deelingen van verschillende afdeelingen en aan
gesloten bad- en zwemvereenigingen mededee-
lingen gedaan omtrent plannen voor de op
richting van nieuwe volksbadhuizen. Daarbij
bleek onder meer dat in den Haag de opening"
van vier nieuwe badinrichtingen is te verwach-
ten. Slot der morgen ver gadering^ was een de-
monstratie van teekeningen van nieuwgebouwd©
badinrichtingen.
In de middagvergadering, welke ook werd
bijgewoond ddor den opperbevelhebber vait
land- en zeemacht, werd het eerst het woord
gevoerd "door den generaal-majoor A. A. J<
Quanjer, oud-inspecteur van den Geneeskundi
gen dienst der landmacht, ter inleiding van d©
bespreking der maatregelen, gedurende deil
mobilisatietijd genomen ter bevordering van d©
lichamelijke reinheid in het leger. Spreker stel
de den bekenden afkeer van den Hollander vaj
lichaamsreiniging tegenover de zindelijkheid op
het lichaam, welke den Japanner kenmerkt.
Schout bij nacht J. Vorstman besprak de maat*
regelen, genomen ter bevordering van de licha- j
melijke reinheid bij de Vloot.
Dat de gezondheidstoestand bij de vloot ove*.
het geheel zoo gunstig is, schrijft inleider vooraf
toe aan d# krachtige zorg voor de UA«ncbjk# i
reinheid