N° 304 „D E E EM LAN DER". 15"' Jaaraang. Vrijdag 29 Juni 1917. Bureau» UTRECHTSCH ESTRAAT 46. SViEDEDEELING. BUITENLAND." FEUILLETON. Strijdende Zielen. MARIE VAN VERSENDAAu Hoofdredactie: Mr D j VAN SCHAARDENBURO. Uitgevers: VALKHOFF Co. ABONNEMENI8PKU8: maanden root Ameretoort Idem tranco per po»t Per week Afzonderlijke nummer» J 1.30. 1.80. - 0.1SL - 0.05. Aizonueiiij«.o Wekeliikech büvoegwi pD* BolUmdêcké Hwnrouw' (onder redactie van Thérèa» Hoven) per 3 mnd. 50 ds. Wokeliiksch btjvoegwl „Wcrtldrtvui' per 3 mnd. 58 ot». Intercomm. Telefoonnummer 66. PRIJS DER ADVEKTENTIÉN. Van 1—5 regelsf O..SO. Elko regel meer0.15« Dhonstaanbiedingen 15 regola.» «4 - ().51>» Grooto letters naar ploutaruimlo. Voor handel en bodrjjl boataan zeor voordeolige bepalingen tot het herhaald udvertooron ia dit Blad, bij abonnement. Eene oiroulaire, bevattende de voorwaarden, wordt op aanvraag toegezonden. Wegeus <!e enorme verhooglns der pAplerprljsen eii de /voortitnren<te stijgins; der exploitatiekosten. Is de kostprijs van elke courant aanzien lijk hooger clan (le abonnementsprijs bedraagt, zoodat wij ons genoodzaakt zien de abonnementsprijs met ingang Tan 1 Juli a.s. met 20 cent per kwar taal te verlioogen. Voor weekabonnés (met gratis ver zekering) wordt de abonnementsprijs 14 cent per week. 1)E DIRECTIE. De Troonrede Een zéér sobere Troonrede. Zóó sober als wel nooit bij de opening van een nieuw Parlement uitgesproken zal zijn. Maar wie zou anders verwacht hebben? De Kamers ^ijn immers in ongewijzigde sa menstelling teruggekeerd, omdat er geen ver kiezingsstrijd gevoerd is in de vaste veron derstelling, dat in dé nieuwe periode geen 'politieke wetsontwerpen zouden worden in gediend. Slechts de Grondwetsherziening zou in laatste instantie aan de orde komen en daarover waren de tegenwoordige partijen het eens, zoodat stembusstrijd onbestaan baar was. Die veronderstelling is thans bevestigd. „Andere politieke wetsontwerpen zullen niet worden ingediend." De beslissing „of het aangevangen werk zal worden voltooid" is niet twijfelachtig meer. Allen die bezwaar hadden tegen de revisie zijn te hoop geloopen, doch met el kaar is het zelfs onder de kiesrechtregeling, welke hun zoo dierbaar was, hun niet mo gelijk geweest ook maar één vertegenwoor diger voor de Tweede Kamer verkozen te krijgen. Slechts 5 van alle kiezers hebben zich tegen de grondwetsherziening uitgesproken. De rest berust er in of keurt haar goed. Geen enkele reden is er dus om het aangevangen werk niet te voltooien. Den tijd die haar rest zal de Volksverte genwoordiging dos geheel kunnen besteden aan „de vragen die de oorlogstoestand en de voorbereiding voor een krachtige ontwikke ling van ons land na den vrede ons voorleg gen." Bepaalde "plannen ten opzichte van die voorbereiding worden echter niet genoemd. Zelfs niet de Zuiderzeeplannen, welke mlh inj^:t verband zou finnen verwachten. Maar .wat het eerste, den oorlogstoestand betreft, wordt op, drieërlei gewezen, indien nl. de door millioenen vurig verbeide xvre-de ook dit jaar nog uitblijft. Aanzienlijke versterking der geldmiddelen zal dan onvermijdelijk zijn, ofschoon overi gens de financieele toestand, dank zij den nieuwen belastingen, niet zorgwekkend is. Demobilisatie is nog niet mogelijk. Wel is waar worden onze betrekkingen tot alle mo gendheden gunstig genoemd, doch zoolang de Oorlog woedt, blijven gevaren ons land bedreigen en kan ons volk „nog worden ge roepen zijn uiterste krachten toegeven voor zijn vrijheid en onafhankelijkheid." En ten slotte zullen dan bij voortduring „velerlei offers aan het Ned. volk moeten worden gevraagd." Op die mededeeling volgt dan het goede woord, dat niet genoeg herhaald kan worden: „Gedachtig aan hetgeen in deze tijden aan andere volken is opgelegd, vertrouw ik dat die offers bereidwillig zullen worden ge bracht." Onafhankelijk van den oorlogstoestand schijnt de passage over de Koloniën be schouwd te moeten worden. Daarin wijst de Koningin op de treffende uitingen van saamhoorigheidsgevoel, wélke een waarborg zijn dat „onze inspanning ons land en volk tot welvaart en ontwikkeling te brengen vrucht zal dragen." En dan ten slotte,' eigenlijk het eenige programpunt in deze Troonrede: „aan de verdediging van het grondgebied dier kolo niën zal mijn bijzondere zorg zijn gewijd." Ziet daar de geheele inhoud van deze Troonrede. Geen enkel paradepaard komt er in voor. Maar uit den warman, ingehouden toon spreekt in schier elke alinea het besef van het onzekere, bet zorgwekkende en kommervolle der tijden. Politiek Overzicht. De regeeringswisseling in Oostenrijk. II. (Slot). In Oostenrijk speelt het voorloopige altijd eene groote rol. Men heeft er nog pas een driejarig tijdperk achter den rug, waarin de Kroon, naast het uitvoerend gezag, met toe passing van artikel 14 der grondwet, voor ïoopig de geheele wetgevende macht voor hare rekening nam en den rijksraad, door de grondwet tot medewerking aan den wet- gevenden arbeid*geroepen, daarvan uitsloot. Daaraan is nu een einde gekomen. Van 1 Juli af wordt het bestuur van het land ge voerd niet meer op grond eener eenzijdig door de Kroon vastgestelde verordening, maar worden de uitgaven gedaan en de belastingen geheven krachtens eene begroo- tingswet, die wel een voorïoopig karakter draagt en eene zuivere credietwet is, maar toch door den rijksraad mede is vastgesteld. Intusschen is men nog volstrekt niet uit den voorloopigen toestand verlost. Men zit er nog midden in, want het goedkeurende votum van den rijksraad op de voorloo pige begrooting is verkregen door een kabi net, dat uitdrukkelijk a]s een voorïoopig ka binet gestempeld, is. Het is een kabinet niet van mannen, die in den politieken strijd be trokken zijn, maar van ambtenaren. Hoofd van dit kabinet is dr. Ernst vön Seidler, een van de hooge staatsambtenaren, die den te- genwoordigen keizer, toen hij na den moord van Serajewo zoo plotseling tot de dade lijke troonsopvolging werd geroepen, in de bestuursgeheimen hebben ingewijd. In het vorige kabinet heeft hij aan het hoofd van het departement van landbouw gestaan. Hij is als minister-president met de algemee- ne leiding belast. Naast hem hebben drie leden" zitting in het kabinet met den rong en den titel van minister; zij zijn chef van de departementen van binnenlandsche za ken, landsverdediging en volksvoeding. De zes andere leden zijn geene ministers; zij dragen den titel van bestuurder, een titel, dien men alleen in Oostenrijk kent voor de mannen, die met regeeringsgezag zijn be kleed. De nieuwe minister-president heeft in eene samenkomst, did hij kort na zijne benoeming had met de voorzitters van de verschillende partijen, er nadruk op gelegd, dat zijn ka binet slechts een voorïoopig karakter droeg en later door eene regeering van blijkenden aard zou worden afgelost. Zijne taak bestond slechts hierin, te zorgen, dat enkele zaken, die geen uitstel kunnen lijden men heeft daarvoor in Oostenrijk den naam „Staats- notwendigkeiten" worden afgedaan. Daar voor verzocht hij om de ondersteuning der partijen in het huis van afgevaardigden en die zal hem niet worden onthouden. De voorloopige begrooting is reeds aangeno men; zij is alleen eenigszins 'beperkt in ha ren tijd van duur, waardoor de credietwet, die zij bevat, slechts zal gelden voor vier maanden in plaats van zes. De wet tot ver lenging van het mandaat van» den tegen- woordigen rijksraad zal er ook grif doorgaan. Misschien zal men nog den tijd zien te vin den om eene oorlogswinstbelastmg tot stand te brengen, die in Oostenrijk nog altijd ont breekt. Anders zal met de verkiezing van de leden voor de delegatiën het werk voor eerst afgedaan zijn en zal de rijksraad zich kunnen verdagen. Wat men aan den nieuwen minister-presi dent en het door hem samengestelde kabinet heeft, wordt door de Neue Freie Presse al dus geschetst: „Oostenrijk heeft veel onder de politiek geleden. Nu treedt een man aan het hoofd van de regeering, die nooit een politieker in den gebruikelijken zin van het woord is ge weest, wanneer men daaronder verstaat het zweren bij een nauw omschreven, eenzijdig partij- of nationaliteitenprogramma. Dr. von Seidler" is vóór alles Oostenrijker, die bij zijn arbeid tot dusver het groote doel van den staat steeds op de eerste plaats heeft gesteld. Dit Oostenrijkerschap van hcoger standpunt moest bijna noodwendig voort vloeien uit zijn rechtschapen karakter, dat de volledige objectiviteit tegenover de behoef ten en standpunten van de partijen en natio naliteiten als iets wat van zelf spreekt be schouwt. Dr. von Seidler heeft zijn kabinet aange duid als een voorïoopig kabinet, dat later door eene definitieve regeering wordt afge lost Daarin is reeds de taak neergelegd, dat het nieuwe kabinet de voorwaarden voor het optreden van eene definitieve regeering heeft voor te bereiden. De neutrale zóne, die de voorloopige regeering zich voorstelt, te bereiken, kan in het gunstigste geval tot het najaar duren. Op zijn laatst tegen de najaarszittlng von den rijksraad moet de overgang van den voorloopigen tot den defi nitieven toestand hebben plaats gehad. Graaf Clam Martinitz heeft schipbreuk geleden op den tegenstand van de Czechen en op in vloeden, die zich buiten de partijen hebben 'doen gelden. Hij heeft als nalatenschap de gedachte achtergelaten van de toenadering van alle natiën op den parlementairen bo dem. Zijn denkbeeld van een concentrntie- ministerie is niet op den innerlijken tegen stand der partijen, maar op taktische ma noeuvres en op de gebruikelijke couloir- intriges mislukt. Ziirv idee zal in den eenen of anderen jvorm weder opgevat worden. Van het oude kabinet is niemand overgeble ven. Wat door de oppositiepartijen als steen des aanstoots was aangeduid, is uit den weg geruimd. De gedachte van eene toenade ring der partijen, werd van alle persoonlijke momenten los gewikkeld. Graaf Clam Marti nitz had zich de verdere ontwikkeling zoo voorgesteld, dat de met den oorlog verbon den gewichtige bestuursdepartementen aan den strijd der partijen ontrukt worden, ter wijl een groep landsman-ministers uit alle natiën de sfeer voor eene stevige werkmeer- derheid en voor den nieuwen opbouw van Oostenrijk voorbereidt. In de parlementaire kringen gelooft men, dat hier het aanknoo- pingspunt ligt voor den, oveTgang tot eene definitieve Tegeering. Het overleg van de partijen over de grondwetsheftmning moet op de eene of andere wijze verkregen wor den." De oorlog,* B e r 1 ij n, 2 7 Juni. (W. B.) Door nieuwe U-bootsuccessen in het Engelsche Kanaal, in de'golf van Biscaye> en in dé Noordzee zijn vijf stoomsohepen en vier zeilschepen met 21.700 ton vrachtruimte in den grond geboord. Volgens een bericht van Reuter uit Lon den is er eenige reden om te gelooven; dat de Russen het offensief zijn begonnen op twee punten van het front. Met belangstel ling zal men er naar uitzien of dit geloof werkelijkheid wordt en welke resultaten dit offensief zal opleveren. Uit de heden ont vangen berichten blijkt niet van eenige uit komst van den strijd op het oostelijke of op een van de andere fronten. Een zelfs in dezen oorlog opvallend be wijs hoezeer de strijd wordt gevoerd zonder iets of iemand te ontzien, levert het bericht, dat in Palestina Engelsche vliegers den 26en Juni 70 bommen hebben geworpen op den Olijfberg. W e e n e n, 28 Juni. (W. B De keizer ontving in den voormiddag de leiders der partijen in het huis van afgevaardigden in bijzondere audiëntie en wel de leiders van de Duitsche nationale vereeniging, de chris- telijk-socialen, de Polen, de Czechische agrariërs, de Ruthenen en de Zuid-Slaven. Naar verluidt, zullen morgen de vertegen woordigers van de Rumeniërs en de Italia nen door den keizer ontvangen worden. W e e n e n, 2 8 Juni. (Corr.-bur.) Do grondwetscommissie van het huis van af gevaardigden heeft een voorstel van den sociaal-democraat Pernerstorfer aangenomen tot weigering van de goedkeuring aan de verordeningen, waarbij de rechtbanken van gezworenen binten werking zijn gesteld. Weenen, 28 Juni. (Corr.-bur.) In het hiiis van afgevaardigden zeide de Pool- schf sociaal-democratische afgevaardigd^ Daszynski tot toelichting van zijne interpel latie over de vredes-voorwaarden, dut do wensch naar vrede de wensch was van alle acht de volken van Oostenrijk. Het w$s ten hoogste tijd, meende bij, dat de regeering, in overleg met het ministerie van buiten- lnndsche zaken, het oorlogsdoel en de vre desvoorwaarden van Oostenrijk bekend maakte. Bij een onderling vergelijk tusschen de volken moest voorop staan, dnt aan ieder volk bij voorbaat het vrije recht werd ver zekerd om over zijn eigen lot te beslissen. (Toejuiching bij de Polen.) Stojan verklaarde namens zijne medele den van de parlementaire priesters-vereeni- ging, dat de vertegenwoordigers van den godsdiens^de wenschen, dat de vredespo gingen van den Paus en de vredes-octie van den Keizer worden verwezenlijkt en dat do vurige wensch van alle volken van Europa en van de heele wereld wordt vervuld. Een dergelijke verklaring legde Ilruban af namens de Boheemsche nationale katho lieken. - In het debat zeide de Duitsche sociaal democraat Fritz, naar aanleiding van de op merking van den minister-president over het recht van de volken om over hun eigen lQt te beslissen, dot dit recht en het begin sel van geen annexaties en geen schade loosstelling de eenige middelen waren, die tot den vrede konden leiden. De verklaring van de regeering was niet voldoende. Sonkamp. verklarade, dat de Czechische sociaal-democraten iedere actie tot herstel van een *duurzamen vrede, steunende op het beginsel dat de natiën over hun eigen lot kunnen beslissen, krachtig zouden steunen. Stoerl van den DuitsGhen Nationalen Bond betoogde: Wij willen den vrede, maar een eervollen vrede. Onze regeeringen hebben herhaaldelijk bewezen, dat wij vrede willen. Ons oorlogsdoel is bekend; wij strijden voor de onaantastbaarheid, voor de onafhanke lijkheid,, voor de vrijheid van ons rijk, voor de mogelijkheid van verdere ontwikkeling van onzen staat en van de staten enzer bondgenccten. Dank zij de dapperheid van onze officieren en soldaten, aan wie wij van hier een dankbaren groet zenden (luide bij val bi| de Duitsche nationalen) hebben wij het zoover gebracht, dat de vijanden inzien, dat zij ons niet kunnen overweldigen. In overeenstemming met zijne partijgenooten cn waarschijnlijk ook met alle volken van; het rijk verwierp spreker met verontwaardi ging alles wat tegen het leger werd aan gevoerd. (eLvendige toejuiching.) Wij willen een eervollen vrede, die ons de zekerheid Niemand weet genoeg, maar menigeen *eet te veel. Roman van Helene Dickmar. Geautoriseerde vertaling uit het Noorscli door A M. VAN DER LINDEN-VAN EDEN. 3i En hij was met een rijtuig thuisgekomen. Natuurlijk overspanning! Zij haalde haar schouders op. Waarom gaf hij zich ook voor allerlei din gen zooveel, moeite? Zij had haar best gedaan om er hem van af te brengen! Maar, lieve hemel, zoo'n eigen zin nigen man als Ilarald vond je nergens. Zou hij nu binnen zijn?... Zij opende de deur van de kamer er naastl Neen, daar ,\vas niemand. Dan was hij zeker naar zijn studeerkamer gegaan... Zij luisterde... Mis schien had hij de kinderen bij zich die kon hij altijd om zich heen hebben! Hij was zoo zonderling zenuwachtig want overigens scheelde hem niets. Dat had hij immers zeil gezegd... Neen het vjas daar binnen doodstil- Op heizelfde oogenblik werd de deur van de kinderkamer geopend. Het was Gurine met haar mantel^op den arm, die zei dat het rijtuig vóórslond. Achter haar stormden beide kinderen binnen. Mimi, een fijngebouwd, blond meisje met een paar groote, mooie, donkerblauwe oogen liep voorop. In de opgeheven hand hield zij een klein, hoogst primitief scheepje, gemaakt van dennehout en uitgerust met drie masten en een ingewikkeld tuig van wit garen. Met een luiden schreeuw7 liep zij op htfar moeder toe en greep haar japon: „Mnniaj help! Karl is zoo ondeugend hij wil het van mij afnemen." Karl volgde haar op de hielen. Geheel bui ten zich zelf van drift om zijn geroofd eigen dom terug te krijgen, strekte hij de handen naar het scheepje uit, dat Mimi nu zoo hoog hield als haar armen konden reiken. Op dat oogenblik kwamen mast*, roer en tuig in aanraking met Ragnhilds mooie came lia en een regen van lichtroode bladeren werd over haar zwart fluweelen japon uitge strooid! In de witte kant bleef slechts een steel over met twee groene, gladde bladeren. Met tranen in de oogen van ergernis en toorn stiet Ragnhild Karl onzacht van zich af. „Kijk nu eens, wat je gedaan hebt, ondeugen de jongen. Naar kind, dal je bent. Laat je zuster het scheepje behouden hodV je. Laat los zeg ik je... Houdt het maar vast Mimi!" ging zij voort op een heel anderen toon tol het kleine meisje, en zij nam haar onder bescherming door haar zachtjes voor zich uit te schuiven naar 'de-toilettafel, waar- zij nu trachtte dc sporen van liet ongeluk te herstellen. Hel bloed was Karl naar het Eoofd gesle gen. Hij was eerst verslagen en sprakeloos over de gevolgen van zijn daad. En hij bleef als vastgenageld achter in de kamer staan.. .terwijl hij met oogen vol angst en spanning üaALg iedere beweging van zijn zusje -i—KM/UW volgde, zooals zij nu in hel licht met een zekere gemaakte belangstelling haar ver overd speelgoed van alle kanten hekeek, ter wijl zij nu en dan tersluiks naar hem gluur de. Maar opeens kwam er een wonderlijke glans in zijn grijsblauwe oogen. zij begonnen te knippen, steeds meer en meer cn zijn lippen trilden bedenkelijk. „Het is mijn schip!" Niemand antwoordde. Gurine was achter in de kamer bezig en trok hem Waarschuwend aan zijn blousis. Maar hij lette er niet op. „Ik heb hel gesneden l" Zijn stem klonk nu moediger, maar beefde niet weinig, en hij slikte zijn tranen in. Hij staarde onafgewend naar het schip... Mimi's kleine vingers begonnen juist aan de masten èn hel tuig te plukken... Hij snikte en was bijna-udemloos van angst maar hield zich nog in. „Daar breekt zij den groolen mast!" riep hij eindelijk uit met een hartstoohtelijken uitroep vol smart' en pathos. De tranen biggelden langs zijn wangen en in een oogenblik vloog hij naar de toilet tafel, rukte het scheepje uil Mimi's handen en snelde luid huilende de kamer uit. Mimi stond dfiar, geheel ontsteld, zacht schreiende. Ragnhild was wanhopig over deze driftbui. „Ik wil dc kinderen niet meer bij mij heb ben, als ik bezig hen met kleeden, Gurine!" zei ze oiUevredcn, „dat heb ik je al zoo dik wijls gezegd. Hè. wat onaangenaam. En nu kom ik ook nog te laat.... Huil nu niet meer, Mimi. Bekommer je maar niet om dien stouten Karl. Foei, wefcs nu stil, je maakt mama ziek! Hè, jclyi bent beiden even verve lend geef mij mijn mantel, Gurine zie zoo..." Zij haastte ziob door de gang naar builen om niet voorbij Ilaralds kamer te gaan. 'In de vestibule keerde zij zich om: ^Zeg aan meneer dal ik geen tijd had om goeden dag te komen zeggen hij moet niet wach ten ik kom laat thuis cn vraag eens. of meneer iets noodig heeft.. En de deur werd gesloten, haastige schre den en het ruischcn van een japon op de trap. E.en oogenblik later kwam een donkere ge stalte, blootshoofds, met een dook over dc schouders geslagen, den trap af van de boven verdieping. s Het was Ellen. Zij was op de bovenste trede blijven staan, toen zij de drukte beneden hoorde, en had zich over de leuning gebogen, waar zij juist een glimp van Ragnhild in avondtoilet zag, terwijl zij in de gang verdween door de bui tendeur, die met een gedemptcn slag achter haar dichtviel. Toen bleef Ellen voor de deur der vestibule staan, onzeker, aarzelend vóór de knop van de electrische bel naast dc pórceleinen plaat met Haralds naam... Zij was hierheen geloopen toen zij door haar moeder, die bij Richard geweest was, hoorde dat Harald plotseling niet wel was geworden, jflfst toen hij naar huis zou gaan. En toen had zij niet verder overwogen... Zij had geen andere gedachten dan deze: „Ilij was ziek misschien doodziek zij moest alles van hem weten en hem zien!" En nu! Ragnhild naar den schouwburg of naar een concert... alles gewoon,zooals alle dagen. (Wal had zij hier te maken J Haar schuwheid, al haar bedenkingen de harde, besliste trek om den mond dc on doordringbare oogen alles was daar weer. Zij trok den doek dichter om zich heen en. keerde langzaam terug. Op dat oogenblik ging de deur der vesti bule open. Het was Gurine, die de donkere gestalte op de glasruit had gezien. In hel volgende oogenblik begreep Ellen dat er toch iets niet in orde was. Zonder een woord te zeggen had Gurine haar een leekcii gegeven dat zij in dc eetzaal moest gaan, dio aan den tcgenovergestclden kant van Haralds kamer lag. Ellen liep vooruit, en ging zitten op een stoel bij de eettafel, die gedekt was met één couvert. Er kwam op eens zulk een wonder lijke, hulpelooze vermoeidheid over haar. Gurine sloot de deur voorzichtig achter zich en kwam naar haar toe. Dc lieve, bruine oogen stonden vol tranen. „Ik moet de juffrouw zeggen hoe het is," zei ze met haar zachte stem die zoo zondering afstak bij haar zware gestalte. „Want hel is niet goed met den directeur, juffrouw hij is veel zieker dan iemand meent!".Zij droogde haastig een paar tranen met#een slip van haar schort. „Hij zei van middag tot mevrouw dat het niets was om zich ongerust over te makétT dat hoorde ik en mevrouw heeft er zoo weinig erg in. Zij heeft aan zooveel ajiders te denken en ze heeft zoo weinig hart, noch' Voor hem, noch voor de kinderen ik mag de juffrouw toch wel vertellen wat de waar-' beid isrr'' CWordt vervolgd

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1917 | | pagina 1