N° 304
„D E E EM LAN DER".
15"' Jaaraang.
Vrijdag 29 Juni 1917.
Bureau» UTRECHTSCH ESTRAAT 46.
SViEDEDEELING.
BUITENLAND."
FEUILLETON.
Strijdende Zielen.
MARIE VAN VERSENDAAu
Hoofdredactie: Mr D j VAN SCHAARDENBURO.
Uitgevers: VALKHOFF Co.
ABONNEMENI8PKU8:
maanden root Ameretoort
Idem tranco per po»t
Per week
Afzonderlijke nummer»
J 1.30.
1.80.
- 0.1SL
- 0.05.
Aizonueiiij«.o
Wekeliikech büvoegwi pD* BolUmdêcké Hwnrouw' (onder
redactie van Thérèa» Hoven) per 3 mnd. 50 ds.
Wokeliiksch btjvoegwl „Wcrtldrtvui' per 3 mnd. 58 ot».
Intercomm. Telefoonnummer 66.
PRIJS DER ADVEKTENTIÉN.
Van 1—5 regelsf O..SO.
Elko regel meer0.15«
Dhonstaanbiedingen 15 regola.» «4 - ().51>»
Grooto letters naar ploutaruimlo.
Voor handel en bodrjjl boataan zeor voordeolige bepalingen
tot het herhaald udvertooron ia dit Blad, bij abonnement.
Eene oiroulaire, bevattende de voorwaarden, wordt op
aanvraag toegezonden.
Wegeus <!e enorme verhooglns der
pAplerprljsen eii de /voortitnren<te
stijgins; der exploitatiekosten. Is de
kostprijs van elke courant aanzien
lijk hooger clan (le abonnementsprijs
bedraagt, zoodat wij ons genoodzaakt
zien de abonnementsprijs met ingang
Tan 1 Juli a.s. met 20 cent per kwar
taal te verlioogen.
Voor weekabonnés (met gratis ver
zekering) wordt de abonnementsprijs
14 cent per week.
1)E DIRECTIE.
De Troonrede
Een zéér sobere Troonrede. Zóó sober als
wel nooit bij de opening van een nieuw
Parlement uitgesproken zal zijn.
Maar wie zou anders verwacht hebben?
De Kamers ^ijn immers in ongewijzigde sa
menstelling teruggekeerd, omdat er geen ver
kiezingsstrijd gevoerd is in de vaste veron
derstelling, dat in dé nieuwe periode geen
'politieke wetsontwerpen zouden worden in
gediend. Slechts de Grondwetsherziening zou
in laatste instantie aan de orde komen en
daarover waren de tegenwoordige partijen
het eens, zoodat stembusstrijd onbestaan
baar was.
Die veronderstelling is thans bevestigd.
„Andere politieke wetsontwerpen zullen niet
worden ingediend."
De beslissing „of het aangevangen werk
zal worden voltooid" is niet twijfelachtig
meer. Allen die bezwaar hadden tegen de
revisie zijn te hoop geloopen, doch met el
kaar is het zelfs onder de kiesrechtregeling,
welke hun zoo dierbaar was, hun niet mo
gelijk geweest ook maar één vertegenwoor
diger voor de Tweede Kamer verkozen te
krijgen.
Slechts 5 van alle kiezers hebben zich
tegen de grondwetsherziening uitgesproken.
De rest berust er in of keurt haar goed. Geen
enkele reden is er dus om het aangevangen
werk niet te voltooien.
Den tijd die haar rest zal de Volksverte
genwoordiging dos geheel kunnen besteden
aan „de vragen die de oorlogstoestand en de
voorbereiding voor een krachtige ontwikke
ling van ons land na den vrede ons voorleg
gen."
Bepaalde "plannen ten opzichte van die
voorbereiding worden echter niet genoemd.
Zelfs niet de Zuiderzeeplannen, welke mlh
inj^:t verband zou finnen verwachten. Maar
.wat het eerste, den oorlogstoestand betreft,
wordt op, drieërlei gewezen, indien nl. de
door millioenen vurig verbeide xvre-de ook dit
jaar nog uitblijft.
Aanzienlijke versterking der geldmiddelen
zal dan onvermijdelijk zijn, ofschoon overi
gens de financieele toestand, dank zij den
nieuwen belastingen, niet zorgwekkend is.
Demobilisatie is nog niet mogelijk. Wel is
waar worden onze betrekkingen tot alle mo
gendheden gunstig genoemd, doch zoolang
de Oorlog woedt, blijven gevaren ons land
bedreigen en kan ons volk „nog worden ge
roepen zijn uiterste krachten toegeven voor
zijn vrijheid en onafhankelijkheid."
En ten slotte zullen dan bij voortduring
„velerlei offers aan het Ned. volk moeten
worden gevraagd."
Op die mededeeling volgt dan het goede
woord, dat niet genoeg herhaald kan worden:
„Gedachtig aan hetgeen in deze tijden aan
andere volken is opgelegd, vertrouw ik dat
die offers bereidwillig zullen worden ge
bracht."
Onafhankelijk van den oorlogstoestand
schijnt de passage over de Koloniën be
schouwd te moeten worden. Daarin wijst de
Koningin op de treffende uitingen van
saamhoorigheidsgevoel, wélke een waarborg
zijn dat „onze inspanning ons land en volk
tot welvaart en ontwikkeling te brengen
vrucht zal dragen."
En dan ten slotte,' eigenlijk het eenige
programpunt in deze Troonrede: „aan de
verdediging van het grondgebied dier kolo
niën zal mijn bijzondere zorg zijn gewijd."
Ziet daar de geheele inhoud van deze
Troonrede. Geen enkel paradepaard komt er
in voor. Maar uit den warman, ingehouden
toon spreekt in schier elke alinea het besef
van het onzekere, bet zorgwekkende en
kommervolle der tijden.
Politiek Overzicht.
De regeeringswisseling
in Oostenrijk.
II. (Slot).
In Oostenrijk speelt het voorloopige altijd
eene groote rol. Men heeft er nog pas een
driejarig tijdperk achter den rug, waarin de
Kroon, naast het uitvoerend gezag, met toe
passing van artikel 14 der grondwet, voor
ïoopig de geheele wetgevende macht voor
hare rekening nam en den rijksraad, door
de grondwet tot medewerking aan den wet-
gevenden arbeid*geroepen, daarvan uitsloot.
Daaraan is nu een einde gekomen. Van
1 Juli af wordt het bestuur van het land ge
voerd niet meer op grond eener eenzijdig
door de Kroon vastgestelde verordening,
maar worden de uitgaven gedaan en de
belastingen geheven krachtens eene begroo-
tingswet, die wel een voorïoopig karakter
draagt en eene zuivere credietwet is, maar
toch door den rijksraad mede is vastgesteld.
Intusschen is men nog volstrekt niet uit
den voorloopigen toestand verlost. Men zit
er nog midden in, want het goedkeurende
votum van den rijksraad op de voorloo
pige begrooting is verkregen door een kabi
net, dat uitdrukkelijk a]s een voorïoopig ka
binet gestempeld, is. Het is een kabinet niet
van mannen, die in den politieken strijd be
trokken zijn, maar van ambtenaren. Hoofd
van dit kabinet is dr. Ernst vön Seidler, een
van de hooge staatsambtenaren, die den te-
genwoordigen keizer, toen hij na den moord
van Serajewo zoo plotseling tot de dade
lijke troonsopvolging werd geroepen, in de
bestuursgeheimen hebben ingewijd. In het
vorige kabinet heeft hij aan het hoofd van
het departement van landbouw gestaan.
Hij is als minister-president met de algemee-
ne leiding belast. Naast hem hebben drie
leden" zitting in het kabinet met den rong
en den titel van minister; zij zijn chef van
de departementen van binnenlandsche za
ken, landsverdediging en volksvoeding. De
zes andere leden zijn geene ministers; zij
dragen den titel van bestuurder, een titel,
dien men alleen in Oostenrijk kent voor de
mannen, die met regeeringsgezag zijn be
kleed.
De nieuwe minister-president heeft in eene
samenkomst, did hij kort na zijne benoeming
had met de voorzitters van de verschillende
partijen, er nadruk op gelegd, dat zijn ka
binet slechts een voorïoopig karakter droeg
en later door eene regeering van blijkenden
aard zou worden afgelost. Zijne taak bestond
slechts hierin, te zorgen, dat enkele zaken,
die geen uitstel kunnen lijden men heeft
daarvoor in Oostenrijk den naam „Staats-
notwendigkeiten" worden afgedaan. Daar
voor verzocht hij om de ondersteuning der
partijen in het huis van afgevaardigden en
die zal hem niet worden onthouden. De
voorloopige begrooting is reeds aangeno
men; zij is alleen eenigszins 'beperkt in ha
ren tijd van duur, waardoor de credietwet,
die zij bevat, slechts zal gelden voor vier
maanden in plaats van zes. De wet tot ver
lenging van het mandaat van» den tegen-
woordigen rijksraad zal er ook grif doorgaan.
Misschien zal men nog den tijd zien te vin
den om eene oorlogswinstbelastmg tot stand
te brengen, die in Oostenrijk nog altijd ont
breekt. Anders zal met de verkiezing van
de leden voor de delegatiën het werk voor
eerst afgedaan zijn en zal de rijksraad zich
kunnen verdagen.
Wat men aan den nieuwen minister-presi
dent en het door hem samengestelde kabinet
heeft, wordt door de Neue Freie Presse al
dus geschetst:
„Oostenrijk heeft veel onder de politiek
geleden. Nu treedt een man aan het hoofd
van de regeering, die nooit een politieker in
den gebruikelijken zin van het woord is ge
weest, wanneer men daaronder verstaat het
zweren bij een nauw omschreven, eenzijdig
partij- of nationaliteitenprogramma. Dr. von
Seidler" is vóór alles Oostenrijker, die bij
zijn arbeid tot dusver het groote doel van
den staat steeds op de eerste plaats heeft
gesteld. Dit Oostenrijkerschap van hcoger
standpunt moest bijna noodwendig voort
vloeien uit zijn rechtschapen karakter, dat de
volledige objectiviteit tegenover de behoef
ten en standpunten van de partijen en natio
naliteiten als iets wat van zelf spreekt be
schouwt.
Dr. von Seidler heeft zijn kabinet aange
duid als een voorïoopig kabinet, dat later
door eene definitieve regeering wordt afge
lost Daarin is reeds de taak neergelegd, dat
het nieuwe kabinet de voorwaarden voor het
optreden van eene definitieve regeering
heeft voor te bereiden. De neutrale zóne,
die de voorloopige regeering zich voorstelt,
te bereiken, kan in het gunstigste geval tot
het najaar duren. Op zijn laatst tegen de
najaarszittlng von den rijksraad moet de
overgang van den voorloopigen tot den defi
nitieven toestand hebben plaats gehad. Graaf
Clam Martinitz heeft schipbreuk geleden op
den tegenstand van de Czechen en op in
vloeden, die zich buiten de partijen hebben
'doen gelden. Hij heeft als nalatenschap de
gedachte achtergelaten van de toenadering
van alle natiën op den parlementairen bo
dem. Zijn denkbeeld van een concentrntie-
ministerie is niet op den innerlijken tegen
stand der partijen, maar op taktische ma
noeuvres en op de gebruikelijke couloir-
intriges mislukt. Ziirv idee zal in den eenen
of anderen jvorm weder opgevat worden.
Van het oude kabinet is niemand overgeble
ven. Wat door de oppositiepartijen als steen
des aanstoots was aangeduid, is uit den weg
geruimd. De gedachte van eene toenade
ring der partijen, werd van alle persoonlijke
momenten los gewikkeld. Graaf Clam Marti
nitz had zich de verdere ontwikkeling zoo
voorgesteld, dat de met den oorlog verbon
den gewichtige bestuursdepartementen aan
den strijd der partijen ontrukt worden, ter
wijl een groep landsman-ministers uit alle
natiën de sfeer voor eene stevige werkmeer-
derheid en voor den nieuwen opbouw van
Oostenrijk voorbereidt. In de parlementaire
kringen gelooft men, dat hier het aanknoo-
pingspunt ligt voor den, oveTgang tot eene
definitieve Tegeering. Het overleg van de
partijen over de grondwetsheftmning moet
op de eene of andere wijze verkregen wor
den."
De oorlog,*
B e r 1 ij n, 2 7 Juni. (W. B.) Door nieuwe
U-bootsuccessen in het Engelsche Kanaal,
in de'golf van Biscaye> en in dé Noordzee
zijn vijf stoomsohepen en vier zeilschepen
met 21.700 ton vrachtruimte in den grond
geboord.
Volgens een bericht van Reuter uit Lon
den is er eenige reden om te gelooven; dat
de Russen het offensief zijn begonnen op
twee punten van het front. Met belangstel
ling zal men er naar uitzien of dit geloof
werkelijkheid wordt en welke resultaten dit
offensief zal opleveren. Uit de heden ont
vangen berichten blijkt niet van eenige uit
komst van den strijd op het oostelijke of op
een van de andere fronten.
Een zelfs in dezen oorlog opvallend be
wijs hoezeer de strijd wordt gevoerd zonder
iets of iemand te ontzien, levert het bericht,
dat in Palestina Engelsche vliegers den
26en Juni 70 bommen hebben geworpen op
den Olijfberg.
W e e n e n, 28 Juni. (W. B De keizer
ontving in den voormiddag de leiders der
partijen in het huis van afgevaardigden in
bijzondere audiëntie en wel de leiders van
de Duitsche nationale vereeniging, de chris-
telijk-socialen, de Polen, de Czechische
agrariërs, de Ruthenen en de Zuid-Slaven.
Naar verluidt, zullen morgen de vertegen
woordigers van de Rumeniërs en de Italia
nen door den keizer ontvangen worden.
W e e n e n, 2 8 Juni. (Corr.-bur.) Do
grondwetscommissie van het huis van af
gevaardigden heeft een voorstel van den
sociaal-democraat Pernerstorfer aangenomen
tot weigering van de goedkeuring aan de
verordeningen, waarbij de rechtbanken van
gezworenen binten werking zijn gesteld.
Weenen, 28 Juni. (Corr.-bur.) In
het hiiis van afgevaardigden zeide de Pool-
schf sociaal-democratische afgevaardigd^
Daszynski tot toelichting van zijne interpel
latie over de vredes-voorwaarden, dut do
wensch naar vrede de wensch was van alle
acht de volken van Oostenrijk. Het w$s ten
hoogste tijd, meende bij, dat de regeering,
in overleg met het ministerie van buiten-
lnndsche zaken, het oorlogsdoel en de vre
desvoorwaarden van Oostenrijk bekend
maakte. Bij een onderling vergelijk tusschen
de volken moest voorop staan, dnt aan ieder
volk bij voorbaat het vrije recht werd ver
zekerd om over zijn eigen lot te beslissen.
(Toejuiching bij de Polen.)
Stojan verklaarde namens zijne medele
den van de parlementaire priesters-vereeni-
ging, dat de vertegenwoordigers van den
godsdiens^de wenschen, dat de vredespo
gingen van den Paus en de vredes-octie van
den Keizer worden verwezenlijkt en dat do
vurige wensch van alle volken van Europa
en van de heele wereld wordt vervuld.
Een dergelijke verklaring legde Ilruban
af namens de Boheemsche nationale katho
lieken. -
In het debat zeide de Duitsche sociaal
democraat Fritz, naar aanleiding van de op
merking van den minister-president over het
recht van de volken om over hun eigen
lQt te beslissen, dot dit recht en het begin
sel van geen annexaties en geen schade
loosstelling de eenige middelen waren, die
tot den vrede konden leiden. De verklaring
van de regeering was niet voldoende.
Sonkamp. verklarade, dat de Czechische
sociaal-democraten iedere actie tot herstel
van een *duurzamen vrede, steunende op het
beginsel dat de natiën over hun eigen lot
kunnen beslissen, krachtig zouden steunen.
Stoerl van den DuitsGhen Nationalen Bond
betoogde: Wij willen den vrede, maar een
eervollen vrede. Onze regeeringen hebben
herhaaldelijk bewezen, dat wij vrede willen.
Ons oorlogsdoel is bekend; wij strijden voor
de onaantastbaarheid, voor de onafhanke
lijkheid,, voor de vrijheid van ons rijk, voor
de mogelijkheid van verdere ontwikkeling
van onzen staat en van de staten enzer
bondgenccten. Dank zij de dapperheid van
onze officieren en soldaten, aan wie wij van
hier een dankbaren groet zenden (luide bij
val bi| de Duitsche nationalen) hebben wij
het zoover gebracht, dat de vijanden inzien,
dat zij ons niet kunnen overweldigen. In
overeenstemming met zijne partijgenooten
cn waarschijnlijk ook met alle volken van;
het rijk verwierp spreker met verontwaardi
ging alles wat tegen het leger werd aan
gevoerd. (eLvendige toejuiching.) Wij willen
een eervollen vrede, die ons de zekerheid
Niemand weet genoeg, maar menigeen
*eet te veel.
Roman van Helene Dickmar.
Geautoriseerde vertaling uit het Noorscli
door
A M. VAN DER LINDEN-VAN EDEN.
3i
En hij was met een rijtuig thuisgekomen.
Natuurlijk overspanning! Zij haalde haar
schouders op.
Waarom gaf hij zich ook voor allerlei din
gen zooveel, moeite?
Zij had haar best gedaan om er hem van af
te brengen! Maar, lieve hemel, zoo'n eigen
zin nigen man als Ilarald vond je nergens.
Zou hij nu binnen zijn?... Zij opende de
deur van de kamer er naastl Neen, daar
,\vas niemand. Dan was hij zeker naar zijn
studeerkamer gegaan... Zij luisterde... Mis
schien had hij de kinderen bij zich die
kon hij altijd om zich heen hebben! Hij was
zoo zonderling zenuwachtig want overigens
scheelde hem niets.
Dat had hij immers zeil gezegd...
Neen het vjas daar binnen doodstil-
Op heizelfde oogenblik werd de deur van
de kinderkamer geopend. Het was Gurine
met haar mantel^op den arm, die zei dat het
rijtuig vóórslond. Achter haar stormden beide
kinderen binnen.
Mimi, een fijngebouwd, blond meisje met een
paar groote, mooie, donkerblauwe oogen liep
voorop. In de opgeheven hand hield zij een
klein, hoogst primitief scheepje, gemaakt van
dennehout en uitgerust met drie masten en
een ingewikkeld tuig van wit garen.
Met een luiden schreeuw7 liep zij op htfar
moeder toe en greep haar japon: „Mnniaj
help! Karl is zoo ondeugend hij wil het van
mij afnemen."
Karl volgde haar op de hielen. Geheel bui
ten zich zelf van drift om zijn geroofd eigen
dom terug te krijgen, strekte hij de handen
naar het scheepje uit, dat Mimi nu zoo hoog
hield als haar armen konden reiken.
Op dat oogenblik kwamen mast*, roer en
tuig in aanraking met Ragnhilds mooie came
lia en een regen van lichtroode bladeren
werd over haar zwart fluweelen japon uitge
strooid! In de witte kant bleef slechts een
steel over met twee groene, gladde bladeren.
Met tranen in de oogen van ergernis en
toorn stiet Ragnhild Karl onzacht van zich af.
„Kijk nu eens, wat je gedaan hebt, ondeugen
de jongen. Naar kind, dal je bent. Laat je
zuster het scheepje behouden hodV je.
Laat los zeg ik je... Houdt het maar vast
Mimi!" ging zij voort op een heel anderen
toon tol het kleine meisje, en zij nam haar
onder bescherming door haar zachtjes voor
zich uit te schuiven naar 'de-toilettafel, waar-
zij nu trachtte dc sporen van liet ongeluk te
herstellen.
Hel bloed was Karl naar het Eoofd gesle
gen. Hij was eerst verslagen en sprakeloos
over de gevolgen van zijn daad. En hij bleef
als vastgenageld achter in de kamer staan..
.terwijl hij met oogen vol angst en spanning
üaALg iedere beweging van zijn zusje
-i—KM/UW
volgde, zooals zij nu in hel licht met een
zekere gemaakte belangstelling haar ver
overd speelgoed van alle kanten hekeek, ter
wijl zij nu en dan tersluiks naar hem gluur
de.
Maar opeens kwam er een wonderlijke
glans in zijn grijsblauwe oogen. zij begonnen
te knippen, steeds meer en meer cn zijn
lippen trilden bedenkelijk.
„Het is mijn schip!"
Niemand antwoordde.
Gurine was achter in de kamer bezig en
trok hem Waarschuwend aan zijn blousis.
Maar hij lette er niet op.
„Ik heb hel gesneden l"
Zijn stem klonk nu moediger, maar beefde
niet weinig, en hij slikte zijn tranen in. Hij
staarde onafgewend naar het schip...
Mimi's kleine vingers begonnen juist aan
de masten èn hel tuig te plukken...
Hij snikte en was bijna-udemloos van angst
maar hield zich nog in. „Daar breekt zij
den groolen mast!" riep hij eindelijk uit met
een hartstoohtelijken uitroep vol smart' en
pathos. De tranen biggelden langs zijn wangen
en in een oogenblik vloog hij naar de toilet
tafel, rukte het scheepje uil Mimi's handen en
snelde luid huilende de kamer uit.
Mimi stond dfiar, geheel ontsteld, zacht
schreiende.
Ragnhild was wanhopig over deze driftbui.
„Ik wil dc kinderen niet meer bij mij heb
ben, als ik bezig hen met kleeden, Gurine!"
zei ze oiUevredcn, „dat heb ik je al zoo dik
wijls gezegd. Hè. wat onaangenaam. En nu
kom ik ook nog te laat.... Huil nu niet meer,
Mimi. Bekommer je maar niet om dien
stouten Karl. Foei, wefcs nu stil, je maakt
mama ziek! Hè, jclyi bent beiden even verve
lend geef mij mijn mantel, Gurine zie
zoo..."
Zij haastte ziob door de gang naar builen
om niet voorbij Ilaralds kamer te gaan.
'In de vestibule keerde zij zich om: ^Zeg
aan meneer dal ik geen tijd had om goeden
dag te komen zeggen hij moet niet wach
ten ik kom laat thuis cn vraag eens. of
meneer iets noodig heeft..
En de deur werd gesloten, haastige schre
den en het ruischcn van een japon op de trap.
E.en oogenblik later kwam een donkere ge
stalte, blootshoofds, met een dook over dc
schouders geslagen, den trap af van de boven
verdieping. s
Het was Ellen.
Zij was op de bovenste trede blijven staan,
toen zij de drukte beneden hoorde, en had
zich over de leuning gebogen, waar zij juist
een glimp van Ragnhild in avondtoilet zag,
terwijl zij in de gang verdween door de bui
tendeur, die met een gedemptcn slag achter
haar dichtviel.
Toen bleef Ellen voor de deur der vestibule
staan, onzeker, aarzelend vóór de knop van de
electrische bel naast dc pórceleinen plaat
met Haralds naam...
Zij was hierheen geloopen toen zij door
haar moeder, die bij Richard geweest was,
hoorde dat Harald plotseling niet wel was
geworden, jflfst toen hij naar huis zou gaan.
En toen had zij niet verder overwogen...
Zij had geen andere gedachten dan deze:
„Ilij was ziek misschien doodziek zij
moest alles van hem weten en hem zien!"
En nu! Ragnhild naar den schouwburg of
naar een concert... alles gewoon,zooals alle
dagen.
(Wal had zij hier te maken J
Haar schuwheid, al haar bedenkingen de
harde, besliste trek om den mond dc on
doordringbare oogen alles was daar weer.
Zij trok den doek dichter om zich heen en.
keerde langzaam terug.
Op dat oogenblik ging de deur der vesti
bule open. Het was Gurine, die de donkere
gestalte op de glasruit had gezien.
In hel volgende oogenblik begreep Ellen dat
er toch iets niet in orde was. Zonder een
woord te zeggen had Gurine haar een leekcii
gegeven dat zij in dc eetzaal moest gaan, dio
aan den tcgenovergestclden kant van Haralds
kamer lag.
Ellen liep vooruit, en ging zitten op een
stoel bij de eettafel, die gedekt was met één
couvert. Er kwam op eens zulk een wonder
lijke, hulpelooze vermoeidheid over haar.
Gurine sloot de deur voorzichtig achter
zich en kwam naar haar toe. Dc lieve, bruine
oogen stonden vol tranen.
„Ik moet de juffrouw zeggen hoe het is," zei
ze met haar zachte stem die zoo zondering
afstak bij haar zware gestalte. „Want hel is
niet goed met den directeur, juffrouw hij
is veel zieker dan iemand meent!".Zij droogde
haastig een paar tranen met#een slip van haar
schort. „Hij zei van middag tot mevrouw dat
het niets was om zich ongerust over te makétT
dat hoorde ik en mevrouw heeft er zoo
weinig erg in. Zij heeft aan zooveel ajiders
te denken en ze heeft zoo weinig hart, noch'
Voor hem, noch voor de kinderen ik mag
de juffrouw toch wel vertellen wat de waar-'
beid isrr''
CWordt vervolgd