N° 8 DE EEMLANDER". Dinsdag 10 Juli 1917. BIJITF.NI.AND. FEUILLETON. Strijdende Zielen. 16,le Jaargang. AMERSFOORTSCH Hoofdredactie: MARIE VAN VERSENDAAt. Mr. D. J. VAN SCHAARDENBURG. Uitgevers: VALKHOFF Co. ABONNEMENTSPRIJS: Per 3 maanden vooi Amersfoort f 1.50. Idem franco pet post.. 2-00. Per week (met gratis verzekering togen ongelukken) O. I 4. Afzonderlijke nummers 0.05. Wekelijksoh bijvoegsel nDe Rollandsch* Euisvrouic" (onder redactie van Thérèse Hoven) per 8 mnd. 50 cl». WekeUikseb byvoegael Wtreldttvü*" per 3 mnd. 53 CU. Bureau: UTRECHTSCH ESTRAAT 46. Intefcomm, Telefoonnummer 66. PRIJS DER ADVERTENTIÉN Van 1—5 roselaf W.80. Elke regel meor - 0.15. Dienstaanbiedingen 15 regels., O.50« Grooto letters naar plaatsruimte. Voor handel en bedrjjl bestaan zeer voordoolige bepaiiugen tot het herhaald adverteeren in dit Blad, bi] abonuoment. Eene circulaire, bovattondo de voorwaarden, wordt aanvraag toegezonden. OP Kennisgevingen. Burgemeester en Wethouders van Amersfoort, Gelet op art. 264 der Gemeentewet, Doen te weten, d!at het eerste gedeelte von liet primitief kohier der Inkomstenbelasting over het dienstjaar 1917, goedgekeurd door Gedepu teerde Staten van Utrecht, in afschrift gedu- rende vijf maanden op het Bureau der Gemeen tebelastingen, Koestraat 9, voor een ieder ter lezing ligt. Amersfoort, den 9. Juli 1917. Burgemeester en Wethouders voornoemd, De Secretaris, De Burgemeester, A. R. VEENSTRA. v. RANDWUCK. De Burgemeester van Amersfoort; Brengt ter kennis van de ingezetenen dezer Gemeente, dat het door den Directeur van 's Rijks directe belastingen, enz. te Utrecht exe cutoir verklaard kohier van de Personeele Be lasting over het dienstjaar 1917 aan den Ont vanger van 's Rijks directe belastingen alhier is ter hand gesteld, aan wien ieder verplicht is rijnen aanslag op den bij de Wet bepaalden voet te voldoen. Gedaan en op de daarvoor gebruikelijke plaat sen aangeplakt te Amersfoort, den 9. Juli 1917. De Burgemeester voornoemd, v. RANDWUCK De Burgemeester van Amersfoort no&digt ieder, ingevolge art. 9, le lid der Distributie- wet 1910 uit, die Portland-Cement, gips en tras onder zich heeft, daarvan opgave te doen aan het Levensmiddelenbureau (Laatste Loket). De daarvoor benoodigde formulieren zijn al daar verkrijgbaar. Amersfoort, 9 Juli 1917. De Burgemeester voornoemd, VAN RANDWUCK. UZER EN STAAL. In verband met de aanschrijving van Zijne Excellentie dc-n Minister van Landbouw, Nijver heid en Handel van den lSd'en December 1916 No. 106239, Aideeling Handel, betreffende do periodieke opgaven van voorraden vanijzer en staal, worden de handelaren* enz. in deze arti kelen er opgewezen, dat de aan hen, met deze aanschrijving toegezonden formulieren, aange vende de voorraden op 15 Juli 1917 met do meeste juistheid moeten worden ingevuld en vóór of uiterlijk op den 20sten JulDe.k. moeten wor den ingezonden bij het Levensmiddelenbureau, Valkestraat 12, alhier. Amersfoort, 9 Juli 1917. De Burgemeester van Amersfoort, VAN RANDWUCK. Zingen op (ie Vlasakkers. Speenhoff, Neerland's Dichter-Zangcr, heeft een bezoek gebracht' aan de soldalen op de Vlasakkers en vertelt daarvan in het Vader land: Maar weer eens zeven dagen er op uit; ook twee daarvan naar onze soldaten die op de Vlasakkers wonen. Met een prijsverhooging der plaatskaartjes van 50 pCt. trokken we welgemoed naar 'Amersfoort als schapen, samengedreven in een tweede klasse deel van den ov^rvollen trein. Eerbiedig trachtten we het raadsel van deze prijsverhooging op le lossen. Het gelukte ons niet. Dc treinen zijn nog even vol en de be ambten nog even voorkomend. Onderweg dachten wc ook dikwijls bij h^t zien van al die aardappelstoelen, zoo verstan dig bloeiend in het middagzonnetje, aan de dwaasheid der menschen in 't algemeen en dio van ons zeiven in het bijzonder. Niet flauw gevallen, puilden we ten slotte aan het Spoorhuis te Amersfoort uit den trein, pnze medereizigers vriendelijk groe tende en ons niets verbazende over hunne uit roepen van: „Dat lucht op!" en „Beter laat dan nooit!", want wij beantwoordden die glimlachend met: „Goede reis!" en: „God dank!" Na een ruimen, vlotten slok goudgeel Phoe nix-bier ingcklokl te hebben, gingen we moe dig op pad naar de vlasakkers. Een stapje van een half uurtje langs den spoorweg en Elizabeth's Dorp waar de Vlamingen wonen, hemden drogen en tuintjes onderhouden. Onderweg ontmoetten we werkzame kinde ren die-hoschbessen hadden geplukt en die ze in allerlei blikjes en potjes naar buis beweer den te brengen. Hunne blauwe lippen en vin gers waren duidelijke bewijzen van bun ouderliefde. Een. 'n half bloole dreumes met wit haar schreide en wees op zijn leege Ver- kade's Biskwie-doosje. Hij had al zijn bessen bij vergissing opgesnoept, 'n Slecht lecraar in de wiskunde wordt die knaap. Langs fraaie buitenhuizen, bewoond door levenslustige burgers, langs fraaie hutten eveneens bewoond door nog levenslustiger burger?. kwamen we, waar we wezen moesten... bij de soldaten. Aan het jeugd-rumoer bemerkten wc ter stond, waar de cantine stond en waar we onzen aangenamen plicht hadden le doen. Even voorbij dc' lang niet uitverkochte pro voost (in het hoog soldaatsch: „Lik" genaamd) werd ons door geopende ramen reeds toege roepen. dat we op moesten schieten, wat we dan ook snel deden. Hét toonecl stelde voor een bosöh met een prieel op den achtergrond en een schoorsteen met ..pendule-en-coupes" rechts voor. De zaal was een groote houten loods met duizend zit plaatsen, twee honderd staan- en eenige dozijnen hnngplaatsen. Op de voorste rijen de officieren met hun kapitein in het midden. Daarachter de majoors, sergeanten en korpo raals en dan de vele honderden avondrood- roodc hoofden der mannetjes. Na genoten te hebben van de oor-tergende, hersen-verwoestende en tegen z^n-wekken de liedjes op: „Hadt-je-me-maar" en „Billie Bit- sie" en nog een paar van die* afschuwelijke moppen, begonnen we onzen arbeid en meen den al dadelijk uit hel meezingen der geachte toehoorders op te kunnen maken, dat de be kende zangpropagandist Van Trigt ook hier niet voor niets was geweest. Dat is een ver schil met een jaar geleden. Telkens zonderen we, zooveel mogelijk, eens per maand een zevental dagen voor het Leger af en telkens moeten we toegeven dat de zangschoonheid vooruit is gegaan. 't Is nu werkelijk zingen en zij die zeggen, dat onze mannen grofgevoelig van oor zijn, hebben '1 mis. Luister maar eens op zoo een avond, midden op de hei In de pauze kwam onze-oppasser met een blad vol thee en bier en wijn en sigaren foeragecren, .ernstig en zelfbewust. „En., kunnen jullie 't hier nog al rooien?" vroegen we hem, terwijl hij den trots der Fransche natie in groote, fijne kelken klokte en zelf.een kommetje thee verschalkte. „Jongen ja... Meneer., we hebben 't hier best. De geest is hier uitstekend zooals ze dat, deftig gezegd, noemen. Een brave ouwe, ceu menschelijk kaptein. Kijk door 'l gaatje: die met die groote snor. Zorgt goed vooi* zijn zul len en voor ons, voor ieder een woord en voor allen gelijk. Laatst gaf hij me drie dagen pro voost. Hij had gelijk. Ik was buiten m'n boekie en toen hij zei: ...Te gaat drie dagen kalmee- meeren: zei ik: „Dank u." Alles ging zooals 't altijd bij onze avonden voor de soldaten gaat. Groote stilte bij de deemoedige liedjes en knetterend geklap. Donderend gezang bij de refreinen, vragen om mee le zingen is al lang niet meer noodig (ge lukkig) en al zijn we maar volkszangers cn geen componisten, en al zijn we op sommige hoogcre plaatsen meer geduld dan gezocht... onze groote voldoening is daar tc staan cn te hooren wat wc hooren. Toen het avondappel werd geblazen ston den we voor de cantine op de hei. De zaal werd veranderd in eetlokaal voor onder-offi cieren, de mannetjes trokken neuriënd naar huis. Een der onder-officieren had een mooien ruiker bloemen voor ons meegebracht en bood ons dien naihens zijne kameraden, mcb een snedig toespraakje, aan, Anjelieren cn rozen. Langzaam drentelden we met den kapitein ^en zijn factotum op ontspanningsgebied langs den schildwacht den weg op naar ons Hotel of Reisliuis. 't Was prachtig avondweer. De aardappels van een paar uur geleden bloeiden nog altijd, Ier geruststelling van Minister Posthuma.' Wijnkoop cn de owejers, door, onvermoeid deden ze hunne bijna oorlogwckkcnde knollen groeien en zwellen „Ga zoo voort!" spraken we de onschul dige plant toe, „was, bruine pieper, en ver menigvuldig u! Vul onze kelders en potten en magen! Voed ons met uwe Koolhydratent Voorkom door de uitbreiding van uw geze gend gezin: -ophitserijen en relletjes. Laat ons niet hongeren! Wees vaderlandlievend en ver maak u per testament aan dc eerzame lieden, die u hebben gepoot, gewied en gerooid!" Zoo spraken we en waren den akker voor bij. We kwamen aan een korenveld en even hoffelijk spraken we de buigende aren toe, die dankbaar doorbogen, tot we reeds een honderd schreden verder .waren en die ten slotte voor iedereen buigen. We kwamen voor het hotel dat geheimzin nig met kaarsen verlicht was. Iedere bezoe ker had zijn Gouda-pit voor zich. Zeer oude dames, die wij in de duisternis aanzagen voor jonge meisjes, aten kersen en dronken kwast. Vlaam^che en Waalsche soldalen rookten pijpen en smulden van hun polten bier. Wal zijn dat- over 't algemeen toch betamelijke menschen en wal weten ze zich gedwee te schikken in hun vervelend leven. De. kaarsen werden kleiner, de kersen raak ten op. De glazen waren leeg en de oogen vielen dicht. 't Was een gezonde tocht en een aange naam werk. En nu naar Milligen. Politiek Overzicht De stand van den wereld strijd. In Frankrijk heeft de Kamer van afgevaar digden, nadat zij in een reeks geheime zit tingen haar hart had gelucht, in eene open bare zitting aan de regeering een votum van vertrouwen gebracht. Wanneer men enkel op de cijfers afgaat, die zijn medegedeeld, dan krijgt men den indruk, dat dit votum is uitgebracht met eene schitterende meerder heid, 375 tegen 23 stemmen. Die indruk houdt echter geen stand, wanneer men daar aan nog een derde cijfer toevoegt, namelijk dat der leden waaruit de Kamer is samen gesteld. Dat cijfer bedraagt 602. Het aantal van de leden, die niet aan deze stemming hebben deel genomen, is dus een derde van de gehe«le Kamer. Ook al houdt men er rekening mee, dat hiervan moeten worden afgetrokken de vacatures en de leden, die de zitting niet hebben kunnen bijwonen, dan blijven er nog over een aanzienlijk aatal, die met opzet zijn weggebleven. Die kunnen niet gerekend worden tot de leden, wier ver trouwen de regeering bezit; zij hebben alleen niet openlijk van hun wantrouwen willen doen blijken. Aan het besluit, dat de Kamer heeft ge nomen, is voorafgegaan eene rede van den minister van oorlog Painlevé, geschoeid op de oude, ons uit de vroegere regeèringsvén- klaringen bekende leest. De eigenaardigheid van dezen oorlog, voor zoover hij op het vaste land wordt gevoerd, is, dat de' legers van den vierbond over 't geheel genomen oerwinnaars zijn, althans de beste troeven in handen hebben, maar dat de tegenpartij de hoop op de eindoverwinning niet wil prijs geven. Minister-president Ribot heeft een paar dagen geleden aan een maaltijd van de Amerikaansche Kamer van koophandel te Parijs gezegd: „Van de overwinning zijn wij zeker, als wij niet op het beslissende oogen- blik zwak worden." Hetzelfde zegt minister Painlevé in de woorden: „De overwinning is ons, dat staat vast, op voorwaarde dat ons moreel in het binnenland onaangetast blijft Voor hem bestaat slechts de keus tusschen de overwinning en de „onderwer ping aan de meest hatelijke en vernederen de slavernij"; de breede marge, die daartus- schen ligt, keurt hij geene aandacht waardig. Dat is in Frankrijk altijd nog de officieele waarheid. Maar men ziet dikwijls, dat de werkelijke waarheid met de officieêle waar heid verschilt. Men zou moeten weten wat in de geheime zittingen van de Kamer is voorgevallen om te kunnen beoordeelen hoe de werkelijke Stemming is. Maar als vinger wijzing daarvoor ka-1 -misschien dienen wat ons is medegedeeld uit de Italiaansche Ka mer. Daar is gehandeld precies naar het zelfde recept als nu in de Fransohe Kamer. Men heeft in comité-generaal gezegd wat men op het hart had en daarna in de open bare zitting een besluit genomen, dat de conclusie trok uit deze debatten. Dat be* sluit luidde aldus: „De Kamer, gehoord dt verklaringen en mededeelingen van de re geering, gaat over tot de orde van den dag." Een uitdrukkelijk votum van vertrouwen ligl daarin niet; maar de regeering kan het toch zoo opvatten, want er stond niet in, dat zij moest heengaan. Aan dit votum is eene rede voorafgegaan van minister-president Boselli en verder zijn er eenige korte verklaringen gegeven, waarondef die, welke door den afgevaardigde Turati namens de socialisti sche fractie werd af gel egt, zeer opmerkelijk is. De Avanti, het in Milaan verschijnende socialistische orgaan, heeft die verklaring afgedrukt. Daarin wordt nadruk gelegd op den zeer gematigden toon, dien de verschil lende ministers, vooral de minister van bui- tenlandsche zaken Sonnino, in hunne rede voeringen in de geheime zitting hebben aan geslagen, en gezegd: „Men mag Sonnino's woorden niet terug geven, maar wij hadden allen, toen Sonnino in de geheime zitting de oorlogsoogmerkcn als 't ware in zakformaat uiteenzette, het ge voel, dat zij zeer belangrijk zijn getemperd- Onweerstaanbaar komt de herinnering op aan de campagne, die nu twee jaren gele den gevoerd is tegen Oostenrijk-Honga- rije's vrijwillige aanbiedingen. Men make sleohts eene vergelijking tusschen datgene wat toen te krijgen was en den toestand van heden, en men zal tof nadenken gestemd worden. Wij staan blijkbaar in eene periode van likwidatie, die wel nog niet geheel uitgerijpt is, maar snel rijpt. Ik erken, dat heden geene regeering in Italië spreken kan zooals wij socialisten. Bij den toestand, zooals hij is gegeverv kan de regeering intusschen drie verschil lende houdingen aan. De eene zou zijn de door de intervenrionisten gewenschte, die tegelijk de voor het vaderland meest ruïneu ze is. De hveede houding zou die zijn van het tegenwoordige kabinet; dat niet opzette lijk den ondergang van het vaderland wil, maar ook niet beslist en uit eigen beweging optreedt om den ondergang te bezweren en dat van den eenen dag op den anderen schijnt te leven en lijdelijk in het sleeptouw van de bondgenooten vaart, zonder tot hen de thans noodige aansporingen tot den vrede te richten, ten einde fatsoenlijk maar vlug uit de oorlogsramp te komen. De derde houding, die ook de socialisten genoegen zou doen, zou de regeering kunnen innemen, wanneer zij uit de taal der feiten en uit de debatten in de geheime zittingen de passen de consequentiën zou.trekken en zoowel tegenover den vijand als in de conferentiën van de bondgenooten zich zou inspannen om een waardige vrede, maar vooral een snellen en vastberaden Italiaanschen vrede te verkrijgen. Heden, na drie oorlogsjaren, is het duide lijk, dat niemand overwinnaar zal zijn. Ik wil het beeld, dat de minister van oorlog in de geheime zittingen heeft gebruikt, niet weer geven. Het beeld staat immers in de herin- Vele menschen hebben meer respectvoor Oude dwalingen dan voor nieuwe waarhe den. 4 Roman van Hel ene Dickmar. Geautoriseerde vertaling uit het Noorsch door 9L M. VAN DER LINDEN—VAN EDEN. 42 Warm, zacht onbegrijpelijk schoon als In rythmische golven van sidderende teeder- Iheid stroomden de liefkozingen over hoar Iheen. Zij sloot dc oogen rust vrede... Er is niets meer alles is stil geworden. Een oogenbllk, Ontwaakt en alles is .Voorbij Zij werd weggeschoven bijna heftig een kort: „Ga!" werd boven haar hoofd ge fluisterd. Zij vroeg niet, zij dacht niet zij gehoor zaamde blind, instinctmatig. Zij greep den deurknop .zij hield er zich aan vast, op 't punt om neer te zinken. Toen keerde zij nog eenmaal om: „Harald!" Bet klonk angstig, smeekend „Moet ik 'gaan Harald —moet ik?... Ik sterf er aan ik houd het met uil Maar hij verroerde zich niet. Hij stond mid- I' Jen in de kamer en leunde Hegen de schrijf tafel. Een versieend, bijna vreemd gelaat, bleek als een lijk, met een blik die sprak van ongekend lijden... Alsof zijn ooren slechts haar laatste woor den hadden opgevangen, kwam het over zijn strakke lippen bijna onhoorbaar lang zaam, ieder woord afzonderlijk: „Wij moeten allen sterven." De deur werd geopend en zacht achter haar gesloten. Den volgenden dag zat Ellen alleen in de coupé van den trein en reed snel verder, weg van de stad, weg van al het hare. Zij hield een open brief in de hand. Hij was van Harald en bevatte slechts weinig regels, 3ie zij telkens weer las: zij moest hem zijn gebrek aan zelf- beheersching vergeven vergeven dat hij hun laatste samenzijn zoo had verstoord! En zij moest hem één ding beloven", hij vroeg het haar zoo innig; zij mocht de herinnering daaraan niet in haar gemoed koesteren niet aanklagende en niet verleiden- d c. Zij moest vergeven en v e r g e t e n. En eindelijk wilde hij haar nog eens bedanken voor alles wal zij voor hem was geweest in zijn werk, in haar mooi en rijk begrijpen zij wist zelve niet. hoe hij haar daarvoor dagelijks zegenae. Herinnerde «zij zich nog hoe dikwijls hij, juist op hel tijdstip dat zij elkaar voor het eerst hadden ontmoet.' verbitterd en zonder hoop was geweest?... En terwijl de tranen langs haar wangen stroomden, kuste Ellen het beschreven papier, om het daarna in kleine snippers gescheurd door het open portier, door den luchtstroom opgenomen, te zien verdwijnen. Maar toen zij een paar avonden later bij Margrctha's bed knielde, cn het bleekt», vermagerde gelaat zag stralen van blijdschap en toen zij den warmen dank van haar cn Hans hoorde, omdat zij gekomen was... toen bedekte zij vol schaamte hel ge dicht met haar handen en zond in gedachte een dankbaren groet naar hem, die zonder aan zich zelf te denken haar den rechten weg van plicht en liefde had gewezen. XV. Margretha werd met iederen dag sterker. Maar het ging langzaam, en de grootste voor zichtigheid moest nog in acht genomen wor den Ellen begon haar nieuw werk vol toewij ding. Reeds den eersten avond, had zij Hans in zijn kamer alle inlichtingen gevraagd ten opzichte van Margretha's verpleging en het dagprogramma voor den kleinen jongen nauwkeurig opgemaakt. In dezen tijd moest Hans dikwijls aan Mar gretha's woorden denken, dat Ellen was „als goud." Wel had zij -niet Hat zachte cn liefelijke, dat in Margretha zoo bekoorde en dat het ge luk nog sterker bij haar had ontwikkeld. Maar naast de zelfstandigheid en frischheid in ge voelen en denken, die Ellen altijd had be waard, was nu iets anders gekomen, zij was zachter en picer gelijkmatig geworden wat het gebrek aan „lieftalligheid" minder deed uitkomen. Het -duurde dan ook niet lang of Ellen was geheel in haar nieuwen werkkring thuis. En wanneer Hans van zijn patiënten thuis kwam, volgde zij met evenveel belangstelling zijn wedervaren op het water en in de ber gen en luisterde zij naar zijn levendige be schrijving van de natuur én het leven daar. Maar somtijds wanneer het heel slil in huis was, dc jongen sliep, en zij met haar naaiwerk bij Margretha zal dan liet zij het werk in haar schoot vallen en haalde een paar keer diep adem, als werd zij door iets zwaars en drukkends beklemd. En dan ont dekte Margretha een uitdrukking in de don kere oogen, zoo wonderlijk, dat zij haar angstig aanzag en vroeg: „Wat is er Ellen, heb je ergens pijn?" „Neen lieve er mankeert niets aan. Hoe kom je er bij?'' En dan wds zij weer geheel de oude. Hans was den ganschen dag weg geweest. Het had hard gewaaid cn in den avond had een dikke mist zee en bergen omsloten. Ellen had alles gedaan om Margretha moed in te spreken, terwijl zij zelve naar de klok gluur de en huiverde als de wind de mufen van het alleenstaande huis deed schudden... Maar toen eindelijk de huisdeur geopend werd en hij binnen kwam, na van kleeren verwisseld te hebben toen zij naar Margretha keek en haar gelaat zag verhelderen en dc blos op haar wangen sterker en sterker werd, en de lichtbruine oogen, die nu zoo groot schenen in het vermagerd gezichtje, steeds meer glansden totdat'Hans in de deur stond met zijn warmen, prettigen oogopslag en zijn hel deren glimlach op het frissche, verweerde ge zicht, en Margretha de armen met een geluk kigen uitroep naar hem uitstrekte en hij in eefi oogenblik op zijn kniecn bij haar bed was... Toen stond Ellen stil en onopgemerkt op en ging naar haar eigen 'kleine kamer, met de lippen vast opeen gesloten en dèèr, op haar knieën vóór het bed, met haar hoofd in de kussens, streed zij opnieuw in halfdonker, haar ouden, eenzamen strijd den strijd van den natuurlijken drang naar geluk en leven van een warm menschenhart!... Maar toch was cr in dezen tijd ieU wat Ellen opnieuw. kracht en lust gaf om haar dagelijksch" werk hier tc doen dat waren Haralds brieven. Hij gaf zich zoo geheel in deze brieven. Hij had zoo echt de gave om zijn gedachten cn stemmingen een eigen stempel tc verlecnen. En dan was het voor Ellen, of zij weer va» aangezicht tot aangezicht met hem stond, en alsof zij na den inhoud van de woorden het wisselend spel van licht cn schaduw in rijn uitdrukkingen kon volgen. In het begin ontdekte zij duidelijk, hoeveel het hem had gekost om den moed" er in te houden Hij sprak veel over zijn schrijfplan nen. Zijn eerste werk zou eenige artikelen in tijdschriften zijn, "waaraan hij reeds begonnen was. De titel er van zou zijn „Wal de nieuwe letterkunde kan bijdragen tot de ontwikken ling van onze religieuse en ethische beschou wingen." Het gevaar voor een noodlottige scheiding tusschen oud en nieuw, schijnt mij iederen dag grooter te worden, schreef hij. Hij moest zoo dikwijls denken aan' een gesprek dat zij eens'hadden. gehad, en waarin zij hem gezegd had, dat. het voor de vrouwen moeilijker was dan voor de mannen om religieus te zijn dat wil zeggen tot de kerk te bohooren 1 omdat deze het werk der ontwikkeling en der vrijmaking in den weg stond 1 Zoo was het ook met de jeugd. Hij geloofde dat alle jongo menschen, hoewel onbewust, daar onder ge- bukt gingen. (Wordt vervolgd.)

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1917 | | pagina 1