N° 8
DE EEMLANDER".
Dinsdag 10 Juli 1917.
BIJITF.NI.AND.
FEUILLETON.
Strijdende Zielen.
16,le Jaargang.
AMERSFOORTSCH
Hoofdredactie:
MARIE VAN VERSENDAAt.
Mr. D. J. VAN SCHAARDENBURG.
Uitgevers: VALKHOFF Co.
ABONNEMENTSPRIJS:
Per 3 maanden vooi Amersfoort f 1.50.
Idem franco pet post.. 2-00.
Per week (met gratis verzekering togen ongelukken) O. I 4.
Afzonderlijke nummers 0.05.
Wekelijksoh bijvoegsel nDe Rollandsch* Euisvrouic" (onder
redactie van Thérèse Hoven) per 8 mnd. 50 cl».
WekeUikseb byvoegael Wtreldttvü*" per 3 mnd. 53 CU.
Bureau: UTRECHTSCH ESTRAAT 46.
Intefcomm, Telefoonnummer 66.
PRIJS DER ADVERTENTIÉN
Van 1—5 roselaf W.80.
Elke regel meor - 0.15.
Dienstaanbiedingen 15 regels., O.50«
Grooto letters naar plaatsruimte.
Voor handel en bedrjjl bestaan zeer voordoolige bepaiiugen
tot het herhaald adverteeren in dit Blad, bi] abonuoment.
Eene circulaire, bovattondo de voorwaarden, wordt
aanvraag toegezonden.
OP
Kennisgevingen.
Burgemeester en Wethouders van Amersfoort,
Gelet op art. 264 der Gemeentewet,
Doen te weten, d!at het eerste gedeelte von
liet primitief kohier der Inkomstenbelasting over
het dienstjaar 1917, goedgekeurd door Gedepu
teerde Staten van Utrecht, in afschrift gedu-
rende vijf maanden op het Bureau der Gemeen
tebelastingen, Koestraat 9, voor een ieder ter
lezing ligt.
Amersfoort, den 9. Juli 1917.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
De Secretaris, De Burgemeester,
A. R. VEENSTRA. v. RANDWUCK.
De Burgemeester van Amersfoort;
Brengt ter kennis van de ingezetenen dezer
Gemeente, dat het door den Directeur van
's Rijks directe belastingen, enz. te Utrecht exe
cutoir verklaard kohier van de Personeele Be
lasting over het dienstjaar 1917 aan den Ont
vanger van 's Rijks directe belastingen alhier is
ter hand gesteld, aan wien ieder verplicht is
rijnen aanslag op den bij de Wet bepaalden voet
te voldoen.
Gedaan en op de daarvoor gebruikelijke plaat
sen aangeplakt te Amersfoort, den 9. Juli 1917.
De Burgemeester voornoemd,
v. RANDWUCK
De Burgemeester van Amersfoort no&digt
ieder, ingevolge art. 9, le lid der Distributie-
wet 1910 uit, die Portland-Cement, gips en tras
onder zich heeft, daarvan opgave te doen aan
het Levensmiddelenbureau (Laatste Loket).
De daarvoor benoodigde formulieren zijn al
daar verkrijgbaar.
Amersfoort, 9 Juli 1917.
De Burgemeester voornoemd,
VAN RANDWUCK.
UZER EN STAAL.
In verband met de aanschrijving van Zijne
Excellentie dc-n Minister van Landbouw, Nijver
heid en Handel van den lSd'en December 1916
No. 106239, Aideeling Handel, betreffende do
periodieke opgaven van voorraden vanijzer en
staal, worden de handelaren* enz. in deze arti
kelen er opgewezen, dat de aan hen, met deze
aanschrijving toegezonden formulieren, aange
vende de voorraden op 15 Juli 1917 met do
meeste juistheid moeten worden ingevuld en vóór
of uiterlijk op den 20sten JulDe.k. moeten wor
den ingezonden bij het Levensmiddelenbureau,
Valkestraat 12, alhier.
Amersfoort, 9 Juli 1917.
De Burgemeester van Amersfoort,
VAN RANDWUCK.
Zingen op (ie Vlasakkers.
Speenhoff, Neerland's Dichter-Zangcr, heeft
een bezoek gebracht' aan de soldalen op de
Vlasakkers en vertelt daarvan in het Vader
land:
Maar weer eens zeven dagen er op uit; ook
twee daarvan naar onze soldaten die op de
Vlasakkers wonen.
Met een prijsverhooging der plaatskaartjes
van 50 pCt. trokken we welgemoed naar
'Amersfoort als schapen, samengedreven in een
tweede klasse deel van den ov^rvollen trein.
Eerbiedig trachtten we het raadsel van deze
prijsverhooging op le lossen. Het gelukte ons
niet. Dc treinen zijn nog even vol en de be
ambten nog even voorkomend.
Onderweg dachten wc ook dikwijls bij h^t
zien van al die aardappelstoelen, zoo verstan
dig bloeiend in het middagzonnetje, aan de
dwaasheid der menschen in 't algemeen en dio
van ons zeiven in het bijzonder.
Niet flauw gevallen, puilden we ten slotte
aan het Spoorhuis te Amersfoort uit den
trein, pnze medereizigers vriendelijk groe
tende en ons niets verbazende over hunne uit
roepen van: „Dat lucht op!" en „Beter laat
dan nooit!", want wij beantwoordden die
glimlachend met: „Goede reis!" en: „God
dank!"
Na een ruimen, vlotten slok goudgeel Phoe
nix-bier ingcklokl te hebben, gingen we moe
dig op pad naar de vlasakkers. Een stapje
van een half uurtje langs den spoorweg en
Elizabeth's Dorp waar de Vlamingen wonen,
hemden drogen en tuintjes onderhouden.
Onderweg ontmoetten we werkzame kinde
ren die-hoschbessen hadden geplukt en die ze
in allerlei blikjes en potjes naar buis beweer
den te brengen. Hunne blauwe lippen en vin
gers waren duidelijke bewijzen van bun
ouderliefde. Een. 'n half bloole dreumes met
wit haar schreide en wees op zijn leege Ver-
kade's Biskwie-doosje. Hij had al zijn bessen
bij vergissing opgesnoept, 'n Slecht lecraar in
de wiskunde wordt die knaap.
Langs fraaie buitenhuizen, bewoond door
levenslustige burgers, langs fraaie hutten
eveneens bewoond door nog levenslustiger
burger?. kwamen we, waar we wezen
moesten... bij de soldaten.
Aan het jeugd-rumoer bemerkten wc ter
stond, waar de cantine stond en waar we
onzen aangenamen plicht hadden le doen.
Even voorbij dc' lang niet uitverkochte pro
voost (in het hoog soldaatsch: „Lik" genaamd)
werd ons door geopende ramen reeds toege
roepen. dat we op moesten schieten, wat we
dan ook snel deden.
Hét toonecl stelde voor een bosöh met een
prieel op den achtergrond en een schoorsteen
met ..pendule-en-coupes" rechts voor. De zaal
was een groote houten loods met duizend zit
plaatsen, twee honderd staan- en eenige
dozijnen hnngplaatsen. Op de voorste rijen de
officieren met hun kapitein in het midden.
Daarachter de majoors, sergeanten en korpo
raals en dan de vele honderden avondrood-
roodc hoofden der mannetjes.
Na genoten te hebben van de oor-tergende,
hersen-verwoestende en tegen z^n-wekken de
liedjes op: „Hadt-je-me-maar" en „Billie Bit-
sie" en nog een paar van die* afschuwelijke
moppen, begonnen we onzen arbeid en meen
den al dadelijk uit hel meezingen der geachte
toehoorders op te kunnen maken, dat de be
kende zangpropagandist Van Trigt ook hier
niet voor niets was geweest. Dat is een ver
schil met een jaar geleden.
Telkens zonderen we, zooveel mogelijk,
eens per maand een zevental dagen voor het
Leger af en telkens moeten we toegeven dat
de zangschoonheid vooruit is gegaan.
't Is nu werkelijk zingen en zij die zeggen,
dat onze mannen grofgevoelig van oor zijn,
hebben '1 mis. Luister maar eens op zoo een
avond, midden op de hei
In de pauze kwam onze-oppasser met een
blad vol thee en bier en wijn en sigaren
foeragecren, .ernstig en zelfbewust.
„En., kunnen jullie 't hier nog al rooien?"
vroegen we hem, terwijl hij den trots der
Fransche natie in groote, fijne kelken klokte
en zelf.een kommetje thee verschalkte.
„Jongen ja... Meneer., we hebben 't hier
best. De geest is hier uitstekend zooals ze dat,
deftig gezegd, noemen. Een brave ouwe, ceu
menschelijk kaptein. Kijk door 'l gaatje: die
met die groote snor. Zorgt goed vooi* zijn zul
len en voor ons, voor ieder een woord en voor
allen gelijk. Laatst gaf hij me drie dagen pro
voost. Hij had gelijk. Ik was buiten m'n boekie
en toen hij zei: ...Te gaat drie dagen kalmee-
meeren: zei ik: „Dank u."
Alles ging zooals 't altijd bij onze avonden
voor de soldaten gaat. Groote stilte bij de
deemoedige liedjes en knetterend geklap.
Donderend gezang bij de refreinen, vragen om
mee le zingen is al lang niet meer noodig (ge
lukkig) en al zijn we maar volkszangers cn
geen componisten, en al zijn we op sommige
hoogcre plaatsen meer geduld dan gezocht...
onze groote voldoening is daar tc staan cn te
hooren wat wc hooren.
Toen het avondappel werd geblazen ston
den we voor de cantine op de hei. De zaal
werd veranderd in eetlokaal voor onder-offi
cieren, de mannetjes trokken neuriënd naar
huis.
Een der onder-officieren had een mooien
ruiker bloemen voor ons meegebracht en bood
ons dien naihens zijne kameraden, mcb een
snedig toespraakje, aan, Anjelieren cn rozen.
Langzaam drentelden we met den kapitein
^en zijn factotum op ontspanningsgebied langs
den schildwacht den weg op naar ons Hotel
of Reisliuis.
't Was prachtig avondweer. De aardappels
van een paar uur geleden bloeiden nog altijd,
Ier geruststelling van Minister Posthuma.'
Wijnkoop cn de owejers, door, onvermoeid
deden ze hunne bijna oorlogwckkcnde knollen
groeien en zwellen
„Ga zoo voort!" spraken we de onschul
dige plant toe, „was, bruine pieper, en ver
menigvuldig u! Vul onze kelders en potten en
magen! Voed ons met uwe Koolhydratent
Voorkom door de uitbreiding van uw geze
gend gezin: -ophitserijen en relletjes. Laat ons
niet hongeren! Wees vaderlandlievend en ver
maak u per testament aan dc eerzame lieden,
die u hebben gepoot, gewied en gerooid!"
Zoo spraken we en waren den akker voor
bij. We kwamen aan een korenveld en even
hoffelijk spraken we de buigende aren toe,
die dankbaar doorbogen, tot we reeds een
honderd schreden verder .waren en die ten
slotte voor iedereen buigen.
We kwamen voor het hotel dat geheimzin
nig met kaarsen verlicht was. Iedere bezoe
ker had zijn Gouda-pit voor zich. Zeer oude
dames, die wij in de duisternis aanzagen voor
jonge meisjes, aten kersen en dronken kwast.
Vlaam^che en Waalsche soldalen rookten
pijpen en smulden van hun polten bier. Wal
zijn dat- over 't algemeen toch betamelijke
menschen en wal weten ze zich gedwee te
schikken in hun vervelend leven.
De. kaarsen werden kleiner, de kersen raak
ten op. De glazen waren leeg en de oogen
vielen dicht.
't Was een gezonde tocht en een aange
naam werk. En nu naar Milligen.
Politiek Overzicht
De stand van den wereld
strijd.
In Frankrijk heeft de Kamer van afgevaar
digden, nadat zij in een reeks geheime zit
tingen haar hart had gelucht, in eene open
bare zitting aan de regeering een votum van
vertrouwen gebracht. Wanneer men enkel
op de cijfers afgaat, die zijn medegedeeld,
dan krijgt men den indruk, dat dit votum is
uitgebracht met eene schitterende meerder
heid, 375 tegen 23 stemmen. Die indruk
houdt echter geen stand, wanneer men daar
aan nog een derde cijfer toevoegt, namelijk
dat der leden waaruit de Kamer is samen
gesteld. Dat cijfer bedraagt 602. Het aantal
van de leden, die niet aan deze stemming
hebben deel genomen, is dus een derde van
de gehe«le Kamer. Ook al houdt men er
rekening mee, dat hiervan moeten worden
afgetrokken de vacatures en de leden, die
de zitting niet hebben kunnen bijwonen, dan
blijven er nog over een aanzienlijk aatal,
die met opzet zijn weggebleven. Die kunnen
niet gerekend worden tot de leden, wier ver
trouwen de regeering bezit; zij hebben alleen
niet openlijk van hun wantrouwen willen
doen blijken.
Aan het besluit, dat de Kamer heeft ge
nomen, is voorafgegaan eene rede van den
minister van oorlog Painlevé, geschoeid op
de oude, ons uit de vroegere regeèringsvén-
klaringen bekende leest. De eigenaardigheid
van dezen oorlog, voor zoover hij op het
vaste land wordt gevoerd, is, dat de' legers
van den vierbond over 't geheel genomen
oerwinnaars zijn, althans de beste troeven in
handen hebben, maar dat de tegenpartij de
hoop op de eindoverwinning niet wil prijs
geven. Minister-president Ribot heeft een
paar dagen geleden aan een maaltijd van de
Amerikaansche Kamer van koophandel te
Parijs gezegd: „Van de overwinning zijn wij
zeker, als wij niet op het beslissende oogen-
blik zwak worden." Hetzelfde zegt minister
Painlevé in de woorden: „De overwinning
is ons, dat staat vast, op voorwaarde dat
ons moreel in het binnenland onaangetast
blijft Voor hem bestaat slechts de keus
tusschen de overwinning en de „onderwer
ping aan de meest hatelijke en vernederen
de slavernij"; de breede marge, die daartus-
schen ligt, keurt hij geene aandacht waardig.
Dat is in Frankrijk altijd nog de officieele
waarheid. Maar men ziet dikwijls, dat de
werkelijke waarheid met de officieêle waar
heid verschilt. Men zou moeten weten wat
in de geheime zittingen van de Kamer is
voorgevallen om te kunnen beoordeelen hoe
de werkelijke Stemming is. Maar als vinger
wijzing daarvoor ka-1 -misschien dienen wat
ons is medegedeeld uit de Italiaansche Ka
mer. Daar is gehandeld precies naar het
zelfde recept als nu in de Fransohe Kamer.
Men heeft in comité-generaal gezegd wat
men op het hart had en daarna in de open
bare zitting een besluit genomen, dat de
conclusie trok uit deze debatten. Dat be*
sluit luidde aldus: „De Kamer, gehoord dt
verklaringen en mededeelingen van de re
geering, gaat over tot de orde van den dag."
Een uitdrukkelijk votum van vertrouwen ligl
daarin niet; maar de regeering kan het toch
zoo opvatten, want er stond niet in, dat zij
moest heengaan. Aan dit votum is eene rede
voorafgegaan van minister-president Boselli
en verder zijn er eenige korte verklaringen
gegeven, waarondef die, welke door den
afgevaardigde Turati namens de socialisti
sche fractie werd af gel egt, zeer opmerkelijk
is. De Avanti, het in Milaan verschijnende
socialistische orgaan, heeft die verklaring
afgedrukt. Daarin wordt nadruk gelegd op
den zeer gematigden toon, dien de verschil
lende ministers, vooral de minister van bui-
tenlandsche zaken Sonnino, in hunne rede
voeringen in de geheime zitting hebben aan
geslagen, en gezegd:
„Men mag Sonnino's woorden niet terug
geven, maar wij hadden allen, toen Sonnino
in de geheime zitting de oorlogsoogmerkcn
als 't ware in zakformaat uiteenzette, het ge
voel, dat zij zeer belangrijk zijn getemperd-
Onweerstaanbaar komt de herinnering op
aan de campagne, die nu twee jaren gele
den gevoerd is tegen Oostenrijk-Honga-
rije's vrijwillige aanbiedingen. Men make
sleohts eene vergelijking tusschen datgene
wat toen te krijgen was en den toestand van
heden, en men zal tof nadenken gestemd
worden.
Wij staan blijkbaar in eene periode van
likwidatie, die wel nog niet geheel uitgerijpt
is, maar snel rijpt. Ik erken, dat heden geene
regeering in Italië spreken kan zooals wij
socialisten.
Bij den toestand, zooals hij is gegeverv
kan de regeering intusschen drie verschil
lende houdingen aan. De eene zou zijn de
door de intervenrionisten gewenschte, die
tegelijk de voor het vaderland meest ruïneu
ze is. De hveede houding zou die zijn van
het tegenwoordige kabinet; dat niet opzette
lijk den ondergang van het vaderland wil,
maar ook niet beslist en uit eigen beweging
optreedt om den ondergang te bezweren en
dat van den eenen dag op den anderen
schijnt te leven en lijdelijk in het sleeptouw
van de bondgenooten vaart, zonder tot hen
de thans noodige aansporingen tot den
vrede te richten, ten einde fatsoenlijk maar
vlug uit de oorlogsramp te komen. De derde
houding, die ook de socialisten genoegen
zou doen, zou de regeering kunnen innemen,
wanneer zij uit de taal der feiten en uit de
debatten in de geheime zittingen de passen
de consequentiën zou.trekken en zoowel
tegenover den vijand als in de conferentiën
van de bondgenooten zich zou inspannen
om een waardige vrede, maar vooral een
snellen en vastberaden Italiaanschen vrede
te verkrijgen.
Heden, na drie oorlogsjaren, is het duide
lijk, dat niemand overwinnaar zal zijn. Ik wil
het beeld, dat de minister van oorlog in de
geheime zittingen heeft gebruikt, niet weer
geven. Het beeld staat immers in de herin-
Vele menschen hebben meer respectvoor
Oude dwalingen dan voor nieuwe waarhe
den. 4
Roman van Hel ene Dickmar.
Geautoriseerde vertaling uit het Noorsch
door
9L M. VAN DER LINDEN—VAN EDEN.
42
Warm, zacht onbegrijpelijk schoon als
In rythmische golven van sidderende teeder-
Iheid stroomden de liefkozingen over hoar
Iheen. Zij sloot dc oogen rust vrede...
Er is niets meer alles is stil geworden.
Een oogenbllk, Ontwaakt en alles is
.Voorbij
Zij werd weggeschoven bijna heftig
een kort: „Ga!" werd boven haar hoofd ge
fluisterd.
Zij vroeg niet, zij dacht niet zij gehoor
zaamde blind, instinctmatig. Zij greep den
deurknop .zij hield er zich aan vast, op 't
punt om neer te zinken.
Toen keerde zij nog eenmaal om: „Harald!"
Bet klonk angstig, smeekend „Moet ik
'gaan Harald —moet ik?... Ik sterf er aan
ik houd het met uil
Maar hij verroerde zich niet. Hij stond mid- I'
Jen in de kamer en leunde Hegen de schrijf
tafel. Een versieend, bijna vreemd gelaat,
bleek als een lijk, met een blik die sprak van
ongekend lijden...
Alsof zijn ooren slechts haar laatste woor
den hadden opgevangen, kwam het over zijn
strakke lippen bijna onhoorbaar lang
zaam, ieder woord afzonderlijk:
„Wij moeten allen sterven."
De deur werd geopend en zacht achter
haar gesloten.
Den volgenden dag zat Ellen alleen in de
coupé van den trein en reed snel verder, weg
van de stad, weg van al het hare. Zij hield een
open brief in de hand. Hij was van Harald en
bevatte slechts weinig regels, 3ie zij telkens
weer las: zij moest hem zijn gebrek aan zelf-
beheersching vergeven vergeven dat hij
hun laatste samenzijn zoo had verstoord! En
zij moest hem één ding beloven", hij vroeg het
haar zoo innig; zij mocht de herinnering
daaraan niet in haar gemoed koesteren
niet aanklagende en niet verleiden-
d c. Zij moest vergeven en v e r g e t e n. En
eindelijk wilde hij haar nog eens bedanken
voor alles wal zij voor hem was geweest in
zijn werk, in haar mooi en rijk begrijpen
zij wist zelve niet. hoe hij haar daarvoor
dagelijks zegenae. Herinnerde «zij zich nog hoe
dikwijls hij, juist op hel tijdstip dat zij elkaar
voor het eerst hadden ontmoet.' verbitterd en
zonder hoop was geweest?... En terwijl de
tranen langs haar wangen stroomden, kuste
Ellen het beschreven papier, om het daarna
in kleine snippers gescheurd door het open
portier, door den luchtstroom opgenomen, te
zien verdwijnen. Maar toen zij een paar
avonden later bij Margrctha's bed knielde, cn
het bleekt», vermagerde gelaat zag stralen van
blijdschap en toen zij den warmen dank van
haar cn Hans hoorde, omdat zij gekomen
was... toen bedekte zij vol schaamte hel ge
dicht met haar handen en zond in gedachte
een dankbaren groet naar hem, die zonder
aan zich zelf te denken haar den rechten weg
van plicht en liefde had gewezen.
XV.
Margretha werd met iederen dag sterker.
Maar het ging langzaam, en de grootste voor
zichtigheid moest nog in acht genomen wor
den
Ellen begon haar nieuw werk vol toewij
ding. Reeds den eersten avond, had zij Hans
in zijn kamer alle inlichtingen gevraagd ten
opzichte van Margretha's verpleging en het
dagprogramma voor den kleinen jongen
nauwkeurig opgemaakt.
In dezen tijd moest Hans dikwijls aan Mar
gretha's woorden denken, dat Ellen was „als
goud." Wel had zij -niet Hat zachte cn liefelijke,
dat in Margretha zoo bekoorde en dat het ge
luk nog sterker bij haar had ontwikkeld. Maar
naast de zelfstandigheid en frischheid in ge
voelen en denken, die Ellen altijd had be
waard, was nu iets anders gekomen, zij was
zachter en picer gelijkmatig geworden wat
het gebrek aan „lieftalligheid" minder deed
uitkomen. Het -duurde dan ook niet lang of
Ellen was geheel in haar nieuwen werkkring
thuis.
En wanneer Hans van zijn patiënten thuis
kwam, volgde zij met evenveel belangstelling
zijn wedervaren op het water en in de ber
gen en luisterde zij naar zijn levendige be
schrijving van de natuur én het leven daar.
Maar somtijds wanneer het heel slil in
huis was, dc jongen sliep, en zij met haar
naaiwerk bij Margretha zal dan liet zij het
werk in haar schoot vallen en haalde een
paar keer diep adem, als werd zij door iets
zwaars en drukkends beklemd. En dan ont
dekte Margretha een uitdrukking in de don
kere oogen, zoo wonderlijk, dat zij haar
angstig aanzag en vroeg:
„Wat is er Ellen, heb je ergens pijn?"
„Neen lieve er mankeert niets aan. Hoe
kom je er bij?''
En dan wds zij weer geheel de oude.
Hans was den ganschen dag weg geweest.
Het had hard gewaaid cn in den avond had
een dikke mist zee en bergen omsloten. Ellen
had alles gedaan om Margretha moed in te
spreken, terwijl zij zelve naar de klok gluur
de en huiverde als de wind de mufen van
het alleenstaande huis deed schudden... Maar
toen eindelijk de huisdeur geopend werd en
hij binnen kwam, na van kleeren verwisseld
te hebben toen zij naar Margretha keek en
haar gelaat zag verhelderen en dc blos op
haar wangen sterker en sterker werd, en de
lichtbruine oogen, die nu zoo groot schenen
in het vermagerd gezichtje, steeds meer
glansden totdat'Hans in de deur stond met
zijn warmen, prettigen oogopslag en zijn hel
deren glimlach op het frissche, verweerde ge
zicht, en Margretha de armen met een geluk
kigen uitroep naar hem uitstrekte en hij in eefi
oogenblik op zijn kniecn bij haar bed was...
Toen stond Ellen stil en onopgemerkt op
en ging naar haar eigen 'kleine kamer, met de
lippen vast opeen gesloten en dèèr, op
haar knieën vóór het bed, met haar hoofd in
de kussens, streed zij opnieuw in halfdonker,
haar ouden, eenzamen strijd den strijd van
den natuurlijken drang naar geluk en leven
van een warm menschenhart!... Maar toch
was cr in dezen tijd ieU wat Ellen opnieuw.
kracht en lust gaf om haar dagelijksch" werk
hier tc doen dat waren Haralds brieven.
Hij gaf zich zoo geheel in deze brieven. Hij
had zoo echt de gave om zijn gedachten cn
stemmingen een eigen stempel tc verlecnen.
En dan was het voor Ellen, of zij weer va»
aangezicht tot aangezicht met hem stond, en
alsof zij na den inhoud van de woorden het
wisselend spel van licht cn schaduw in rijn
uitdrukkingen kon volgen.
In het begin ontdekte zij duidelijk, hoeveel
het hem had gekost om den moed" er in te
houden Hij sprak veel over zijn schrijfplan
nen. Zijn eerste werk zou eenige artikelen in
tijdschriften zijn, "waaraan hij reeds begonnen
was. De titel er van zou zijn „Wal de nieuwe
letterkunde kan bijdragen tot de ontwikken
ling van onze religieuse en ethische beschou
wingen."
Het gevaar voor een noodlottige scheiding
tusschen oud en nieuw, schijnt mij iederen
dag grooter te worden, schreef hij. Hij moest
zoo dikwijls denken aan' een gesprek dat zij
eens'hadden. gehad, en waarin zij hem gezegd
had, dat. het voor de vrouwen moeilijker was
dan voor de mannen om religieus te zijn
dat wil zeggen tot de kerk te bohooren 1
omdat deze het werk der ontwikkeling en der
vrijmaking in den weg stond 1 Zoo was het
ook met de jeugd. Hij geloofde dat alle jongo
menschen, hoewel onbewust, daar onder ge-
bukt gingen.
(Wordt vervolgd.)