"buitenland;"
toewijding.
DE EEMLANDER".
Donderdag 19 Juli 1917.
N' 16.
16<e Jaargang.
marie van versendaal.
Nabetrachting over de raadS'
vergadering.
FEUILLETON.
I
AMERSFOORTSCH
Hoofdredactie. Mr D f VAN SCHAARDENBURG
Uitgevers: VALKHOFF Co.
NNEMENTSPRIJS:
Per <fr5%©*andeii ;if6or Amersfoort f
I* IdeW*"franco por post
(jj P« week (met gratis verzekering tegen ongelukken) 0.1
i'jkfionderlijke nummers- 0.05.
Wekeliiksoh bijroegsel „D. Holland acht Huisvrouw" (ondsr
reiUcti. v*n Thérès. Horen) per 3 mnd. 50 cl».
Wek.lijkseb bijroegsel WtrMrttUs" per 3 mnd. 58 elm
s
Bureau: UTRECHTSCH ESTRAAT 46.
Intercomm. Telefoonnummer 60.
PRIJS DER AD VERTENTIËN
Vnn 1-5 rogelsf 0.80.
Elke regel moor «.15.
Dienstaanbiedingen 1—5 regels.. n.50#
Gfoote loiters naar plaateruimte.
Voor handel en bodryf bestaan roer voordoelige bepaimgon
tot het herhaald adverteeren in dit Blad, bij abonnement
Eone oiroulaire, bovattende de voorwaardon, wordt op
aanvraag toegezonden.
Kennisgeving.'
h TU1NBESPROEIING.
/Ingezetenen, wier perceelen zijn voorzien van
leiding uit de gemeentelijke waterleiding,
voor besproeiing von tuinen of grasvelden, wor-
flen, met het oog op de noodzakelijke besparing
Van olie voor het drijven van de machines der
Waterleiding, op straffe van afsnijding van den
toevoer, uilgenoodigd de besproeiing van moes
tuinen alleen te doen plaats hebben tusschen 8
en 9 uur 's morgens en tusschen 7 en 8 uur
avonds en die van alle andere tuinen alleen
tusschen 7 en 8 uur 's avonds.
In bijzondere gevallen kan echter het be
sproeien ook op apdere uren door ons worden
"toegestaan.
Amersfoort, 18 Juli 1917.
Burgemeester en Wethouders van Amersfoort,
De Secretaris De Burgemeester,
K. KAAN Jzn. l.-s. VAN RANDWIJCK.
De heer Hofland afwezig en 'n weinig-
sirbstantieele agenda, dat beloofde 'n korte
vergadering. Eiy toch werd het kwart over
negen In den beginne liep alles vlot van
stapel maar aan het slot scheen men de na
'4 maanden nog onverkochte en dus niet
meer al te frissche, gezouten varkenskluiven
evenmin uit de raadszaal kwijt te kunnen
als uit de coöperatieve slagerij. De heer
Oosterveen gaf, al kluivende, de overtui
ging van zéér velen weer toen hij als z'n
meening uitsprak, dat 'n levensmiddelen
commissie er zeker wel weg mee geweten
zou hebben en ook deze strop weer toe te
schrijven was aan de ontstentenis van zulk
'n commissie.
Overigens liep de conversatie tusschen
de raadsleden bijna geheel, gelijk tegenwoor
dig bij elke fatsoenlijke visite, over het gas.
De lezers waren er op voorbereid, dat er 'n
heel ellendig voorstel zou komen. Niet al
leen moet er nog veel en veel meer op het
gasverbruik bezuinigd worden, maar ook is
'li aanzienlijke verhooging van den prijs
noodzakelijk.
■De wethouder van bedrijven rekende voor
dat de kostprijs tijdens den oorlog gestegen
is van 5 cent tot 12J-* centl De steenkool
die in 1915 ƒ15 per ton kostte (vracht inbe
grepen) moet thans met 27.27 betaald
worden, terwijl de gasolie van 6 tot 28
k 51 steeg. En nog zijn wij niet aan het
einde 1
De nieuwe regeling bepaalt voor 't ver
bruik van 32 kub. meter gas den prijs op 10
cent. Dat is dus 2H cent beneden den kost
prijs. Het daardoor ontstane tekort zou bij
gepast kunnen worden door de grootere
verbruikers die van 32 tot 50 kub. meter 15,
en van 50 tot 75 k. m. 25 cent moeten be-
talén. Maar juist die groote verbruikers wor
den wegens de schaarschte van steenkolen
dringend aangemaand tot beperking. Met
half September wordt zelfs 'n algemeen
rantsoen v:m slechts 30 kub. m. toegemeten,
Het valt te betwijfelen of dan de prijs van
12,cent kan gehandhaafd blijven; is ver
hooging dan weer onvermijdelijk, dan zou
het overweging verdienen deze progressief
te doen werken.
Het staat er thans miserabel voor èn voor
de finantieele resultaten van het bedrijf èn
voor de verbruikers. Deze iaatsten zullen
zich van het eerste wel niet heel veel aan
trekken en 't meest hun eigen lot beklagen.
Dat is begrijpelijk, maar dan moeten ze toch
ook niet vergeten dat 't geheele Nederland-
sohe volk er even slecht aan toe is, dat in
vele gemeenten de regeling nog veel on
gunstiger voor de gebruikers is, dat in meer
dan een gemeente de gasfabriek zelfs voor
korten of langen tijd stop gezet wordt, en
ten slotte dat de prijs die voor den vrede
betaald wordt, niet spoedig te hoog is.
Wij zijn overtuigd dat op de medewerking
van de geheele burgerij gerekend mag wor
den en dat allen zullen trachten vrijwillig
zich zelf 'n rantsoen op te leggen en zoo
ver mogelijk onder-'t voorloopig nog toege
stane maximum te blijven.
In deze omstandigheden ligt het voor de
hand dat het gemeentebestuur weinig hap
pig is op nieuwe aansluitingen. De bewo
ners van den Heiligenbergerweg ,die ten
tweeden male 'n poging tot aansluiting
waagden, kregen dan ook wederom nul op
het request, hoe warm dit door verscheidene
leden verdedigd werd. De argumenten "die
dezen aanvoerden, wogen niet licht en in
gewone tijden zouden zij ongetwijfeld hun
zin gekregen hebben. Vooral nu bleek dat
de kosten veel geringer waren dan aanvan
kelijk berekend was. Maar nu wisten ook
B. en W. hun standpunt krachtig te verde
digen. 'n Recht op aansluiting kan niemand
doen gelden, in z'n consequentie^ is dit
practisch ten eenenmale onmogelijk. Als de
ze bewoners van den Heiligenb. weg aanslui
ting kregen ,dan zouden evenmin de andere
310 ingediende verzoeken afgewezen mo
gen worden. Tegen het verwijt dat er wel
'n dure kabel gelegd kon worden in Laan
1914, voerde de wethouder aan, dat de ge
meente als eigenares van de daaraan gele
gen gronden het grootste belang bij spoedi
ge bebouwing heeft en toen dus bovenal in
eigen belang handelde.
Na 'n levendig debat kregen ten slotte B.
en W .hun zin met 10 tegen 6 stemmen,
'n Teleurstelling voor den heer Leinweber,
die juist meende dat de door hem* verdedig
de zaak er zoo goed voorstond, 'n Groote
onhandigheid beging hij toen hij verklaarde
dat het den s c h ij n zou kunnen hebben
dat de eerste kostenberekening opzettelijk
te hoog geweest was. De gedachte aan der
gelijk boos opzet van het gemeentebestuur
mag bij niemand, en zeker niet bij 'n raads
lid ,ook maar 'n oogenblik opkomen.
De benoeming van een voorzitter van de
Comm. van Toezicht op de Arbeidsbeurs
werd alweer aangehouden, evenzoo het ver
zoek van den onderwijzer Luberti tot wijzi
ging avn den datum van zijn ontslag. Het na
der advies van B. en W. schijnt inderdaad
eenige opheldering te behoeven.
De overige punten genoten (en verdien
den) weinig of geen bespreking. Eigenaar
dig was het dat 2 van de 3 aanwezige wet
houders tegen het voorstel van B. en W. tot
aankoop van 20 H.A. heidegrond stemden.
Politiek Overzicht
Het vredesprogram.
Een meerderheid in den Duitschen Rijks
dag heeft zich vereenigd op een vredespro
gram. Zal dit program door den nieuwen
Rijkskanselier worden aangenomen als richt
snoer voor zijn politiek? Het antwoord op die
vraag wordt hedenmiddag verwacht. De mai
denspeech van den nieuwen Koogen functio
naris mag daaronfcrent het Duitsche volk
niet langer in onzekerheid laten.
De meerderheid van den Rijksdag, die
dit program heeft ontworpen, wordt ge
vormd uit de fracties van het Centrum, de
volkspartij, de sociaal-democraten en de El-
zas-Lotharingers. Na een onderhoud dat de
partijleiders met Hindenburg en Ludendorff
gehad hebben en waarbij de beide veldhee-
ren de politici ingelicht hebben omtrent den
stand der krijgsverrichtingen en den eco-
nomischen toestand des lands omtrent
den duikbootenoorlog verklaarde Ludendorff
o.m., dat een der voornaamste doeleinden
geweest was den toevoer van munitie naar
het westelijk oorlogstooneel te bemoeilijken,
hetgeen ook gelukt heet werd het vredes
program gehandhaafd en voor de meerder
heidspartijen bindend verklaard. De „Ger-
mania" wist zelfs te vertellen, dat aan de
vredesresolutie ook de Keizer zijn goedkeu
ring had gehecht. Trouwens ook de afgetre
den Rijkskanselier, Von Bethmnnn Hollweg,
had haar ten slotte reeds „in beginsel" aan
vaard.
Wij laten hieronder den inhoud van het
vredesprogram der Duitsche Rijksdag-meer
derheid volgen
„Evenals op den 4den Augustus 1914
geldt voor het Duitsche volk ook op den
drempel van het vierde oorlogsjaar het woord
van de troonrede „Ons drijft geen verove-
ringszuchtl" Ter verdediging van zijn vrij
heid en zelfstandigheid, voor de ongerept
heid van zijn territoriaal bezit heeft Duitsch-
land de wapens gegrepen.
De Rijksdag streeft naar een vrede door
overleg en van blijvende verzoening der
volken. Met zulk een vrede zijn gebiedsver-
wejving door dwang en politieke, economi
sche en financieele onderdrukking onver-
eenigbaar.
De Rijksdag wijst ook alle plannen af, die
economische afsluiting en het wakker hou
den van vijandschap tusschen de volken be
doelen. De vrijheid der zee moet gewaar
borgd worden. Slechts de economische vre
de zal den bodem bereiden voor een vriend
schappelijk samenleven van de volken.
De Rijksdag zal het in het leven roepen
van internationale rechtsorganisatie krach
tig bevorderen.
Zoolang echter de vijandelijke regeeringen
in zulk een vrede niet treden, zoolang zij
Duitschland en zijn bondgenooten met ver
overing bedreigen, zal het Duitsche volk als
één man vereend staan, onwrikbaar volhou
den en strijden tot zijn recht en dat van zijn
bondgenooten op leven en ontwikkeling ver
zekerd is. In zijn eenheid is het Duitsche
volk onoverwinbaar.
De Rijksdag weet zich in deze verklaring
één met de mannen, die in heldhaftigen
strijd het vaderland beschermen. Hun is de
onvergankelijke dank van het geheele volk
verzekerd."
Rondom dit schriftuur groepeert zich de
algemeene belangstelling voor heden mid
dag. Om de groepen gelegenheid te geven
er van tevoren nog eens over te beraadsla
gen, is de opening van de zitting van. den
Rijksdag eerst laat in den middag gesteld.
Dat nu inderdaad het vredesprogram ook
bij den Rijksdag zal worden ingediend, staat
vast; een commissie uit de meerderheids
partijen heeft eenstemmig tot de indiening
besloten. Toch is het merkwaardig op te
merken, dat bij een voorafgaande stemming
de socialisten de eenige* waren, die zich
unaniem voor het door de motie ingenomen
standpunt verklaardenhet cejvtrum echter
met op één na, de vooruitstrevende volks
partij met op twee na algemeene stemmen.
Desniettemin is aan de motie een groote
meerderheid in den Rijksdag verzekerd. Met
nieuwsgierigheid en belangstelling wordt te
gemoet gezien, welk standpunt de nieuwe
Rijkskanselier zal innemen. Geruchten
gaan, dat hij het standpunt der meerderheid
„in beginsel" deelt wat ook zijn voor
ganger verklaarde te doen nochtans niet
geneigd zou zijn het vredesprogram in zijn
geheel te aanvaarden en als richtsnoer zij
ner politiek te nemen. Vermoedelijk zal
dr. Michaelis trachten een middenweg te
bewandelen de lengte der resolutie
de vaagheid hier en daar der stellingen
bieden daartoe mogelijkheid en gelegenheid
al zal hij niet §r aan kunnen ontkomen,
zich d. w. z. zijn politiek program te
plaatsen op de basis van dit vredespro
gram.
Of inderdaad de aanneming van dit pro
gram in den algemeenen toe"4"--' -
z'^'ng ten goede, een verandering
richting van den g r o o t e n vrede brengen
zal Het bevat, voor een directe beantwoor
ding, te veel dat voor tweeërlei opvatting
en uitlegging vatbaar is. Nog te veel woor
den, te veel frases. Reeds wees de N. R. Ct.
er op, dat een beginsel als „ons drijft gem
veroveringszucht", de in den aanvang van
('e vredig formule aangehaald van
de Troonrede van 4 Augustus 1914, door
de annexionisten even goed met hun ver
langens in overeenstemming te brengen is
als door de meerderheidspartijen.
Wat beteekent het zoo vroeg Het
Volk dat de „vrijheid der zeeën" gehand
haafd blijft, niet als een algemeene wen-
schelijkheid, maar als het onderdeel van een
program, dus als een voorwaarde tot vrede?
Wil men Engeland noodzaken van Gibraltar,
Aden enz. afstand te doen, in ruil b.v. voor
de ontruiming van België enz.? Wat, vooral,
beteekent de laatste verklaring, dat Duitsch
land zal volhouden zoolang de vijand voort
gaat met verovering en onderdrukking te be
dreigen? Moet alle oorlogsmuziek, in dien
zin toekomstmuziek, in de „Entente'-pers
verstommen voordat de Centralen willen rin-
digen? Zoo ja dan zal men nog geduld
moeten oefenen. Want bij de Entente-pers
is het program allesbehalve vriendelijk ont
vangen. Zoo schreef o.a. de Westminster
Gazette: „Wanneer de Duitsche gematigden
spreken van „afstand doen door alle vol
ken" en van een vriendschappelijke samen
werking van alle naties in de toekomst, dan
zeggen wij dat wij die dingen begeeren,
maar dat wij geen kans zien om ze te ver
krijgen, zoolang de lieden, die dezen oorlog
hebben gemaakt, aan het bewind blijven en
zoolang het stelsel waarmee zij hebben ge
werkt onaangevochten in stand blijft. Een
vrede met die menschen of met dat stelsel
zou enkel een wapenstilstand zijn, waarin wij
elk voordeel, dat Duitschland zou hebben
behouden, zouden moeten beschouwen als
een basis voor nieuwe agressie, iedere
Duitsche haven als een nest voor duikboo-
ten en alle Duitsche gebied in onze nabijheid
als een opslagplaats voor bomwerpende
vliegtuigen, alle betrekkingen van Duitsch*
land met zijn buren als zwanger van tragi*
sche mogelijkheden.
Deze mannen en dat stelsel maken ver
trouwen en verzoening onmogelijk. Zij blij*
ven tot op heden pochen, dat zij enkel in
kracht gelooven. De maatregelen, die wij
tegen hen moeten nemen, zijn de maatrege
len om hun bedreigingen zoo weinig ge
vaarlijk te maken als mogelijk is."
Behalve het program dit voelt men als
men de persstemmen uit het buitenland er
over naleest is nog iets meer noodig:
vertrouwen in het program. En dat ver
trouwen moet komen van de staatslieden,
die het roer der Duitsche politiek in honden
hebben. Een dier mannen zal hedenmiddag
spreken. Het zal zijn eerste rede wezen j^s
kanselier van het Duitsche Rijk. Het kan
een rede worden van wereldbeteekenis. Om
dat het meer gaat dan om alleen de woor
den Bran het vredesprogram; omdat het
gaat om het stelsel, waarvan de grooto
vredesmogelijkheid afhangt.
- De oorlog.
Op het westelijk oorlogsterrein wordt he-
viger gevochten don de voorgaande dagen.
De Franschen zijn op enkele punten gedeel
ten van Duitsche loopgraven binnen gedron
gen, in de streek van Verdun zelfs tot in de
tweede linie. Een groot luchtgevecht had
plaats, waaraan van weerszijden met onge
veer 50 vliegtuigen werd deelgenomen.
Op het oostelijk front werden de Russen
aan de Lomnfca-linie weder eenigszins te-
ruggedrongen.
Op het Italiaansche front levendig artille
rievuur, OostenrijkscHe aanvallen werden
afgewezen. Ook hier grootere bedrijvigheid
in de lucht.
De bloem weet niet wie door haar geur
verkwikt, door haar kleur verrukt wordt; zoo
weet ook de mensch niet hoe zijn voorbeeld
werkt. Laat het dus schoon en goed zijn, dan
gaat het niet nutteloos voorbij.
Roman
van
Karamati.
II.
-Ofe Schoonc slaapster in *t b o s c.h.
De eenige hotelhouder, ais men dien weid-
schen naam aan hem geven wil, in het nietige
bergdorp Klausenhain, was de heer Funke,
een welgedaan man van even veertig. De Gast
hof „Zur gluehenden Funkc" een toespeling
op 's eigenaars naam was niet bekend bij
die vreemdelingen, welke alleen Baedeker
raadplegen; ja 't hcele dorp was zelfs daarin
niet vermeld. En men mocht het een geluk
achten voor de enkelen, die het wel kenden;
"want dezen genoten er van de heerlijke na
tuur in den omtrek, de rust en landelijkheid
van t oord. de degelijke tafel en 't zindelijk
onderkomen in t aartsvaderlijke huis van
Herr Funke; al welke voordeelen wellicht
spoedig verloren zoude^ gaan, als het plaatsje
de ..fashionable resorts" der deftige reizi-
^i20!1 ^aan behooren. De eenige menschen,
o de laatste categorie te rekenen, die sinds
Paar jaren Klausenhain bezochten, waren
Sir Edgar Deerford. een schatrijke weduw
naar. en zijn eenige dochter Beatrice, dezelfde
Engclschen mei wie Theo en zijn vriend in
den treip hadden kennis gemaakt. De oude
man aanbad zijn eenig kind. zoodat hij geen
dag van haar scheiden kon. Hij nam haar
daarom ieder jaar voer eenige maanden mee,
wanneer hij eens toe ging geven aan zijn
liefde voor de natuur, en zich naar hartelust
ging wijden aan zijn „hobby", zooals hij 't
noemde: botanizeeren. 't Meisje was te levens
lustig en dartel van aard om op H kleine
plaatsje erg naar haar zin te zijn; ma'ar zij
hield veel van haar vader en schikte zich in
't onvermijdelijke.
Gezelschap kon de adellijke jonge dame daar
weinig vinden. Gelukkig was zij hoegenaamd
niet trotsch en schiep zij behagen in den
omgang van het eenvoudige dochtertje van
Herr Funke, een meisje van haar jaren onge
veer. Deze, Elsa, was in vele opzichten een
echte dochter Germania's, naar ziel en naar
lichaam: bescheiden,''stil en zedig, in hooge
male „anmuthig", schoon niet bepaald mooi
rael haar witblonde lang afhangende haren
en haar groote droomerige blauwe oogen.
't Ging den dichterlijken waarnemer dezer
jonkvrouw, als de blik dier oogen op liem
viel, als iii t lied van Kuecken: „een zee van
blauwe gedachten overstroomde zijn hart." Ze
waren zoo diep blauw, zoo recht innig en
Duitsch-dweperig. 't Eenige ongcrmaansche
in haar verschijning was haar kleine gestal
te, die zelfs" beneden 't middelmatige was en
wel zou blijven. Wat haaj omgang voor de
jeugdige Engelsche bijzonder aantrekkelijk
maakte, was een onverzadclijke drang naar
kennis en beschaving, waardoor, ze zoozeer
verschillend was van de andere meisjes in 't
dorp. En dan nog: er was iets in 't kind, dat
zelfs den oppcrvlakkigslen opmerker in 't oog
moest vallen, iets fijns en sierlijks in haar
ganschc optreden. Men besefte al heel spoe
dig, dat dit landelijke meisje slechts een
andere omgeving behoefde, om dadelijk een
volmaakte dame te worden. Zij zelve scheen
dat te beseffen; schoon z<- verre van verwaand
was. 't Was een wonderlijk kind, meenden de
ouders. Moeder en vader beiden vonden haar
vreemd en onbegrijpelijk: de manier waarop
zij haar gadesloegen in haar eigenaardigheden
had veel van die cener kip, die bij ongeluk
een eendje heeft uitgebroed. Ware 'l een jon
gen geweest, wel, dan zou 't anders geweest
zijn: de vader had wellicht spoedig bPgrepen,
dat er iels bijzonders in hem school, had hem
goed laten leeren en een heer van hem ge
maakt. Maar een meisje! Had ooit iemand in
Klausenhain van een meisje gehoord, dat maar
met alle geweld lezen cn sluieren wilde?
Dal was al te gek. En toch, er viel weinig
aan te doen, dat was. duidelijk gebleken.
Vader had al eens in overleg met moeder al
wat boek was weggesloten, cn den pastoor
ter plaatse vriendelijk, maar dringend, vér-
zoclrt haar geen boeken meer te leenen. Maar
wat had het gebaat? "t Kind had stil getreurd,
als een plantje, waaraan men water onthoudt,
en toen er veertien dagen om waren gegaan,
en zij er bleek en terneergeslagen begon uil te
zien, en die groote, sprekende oogen zoo droe
vig smeckcnd gekeken hadden, toen kon het
vaderhart liet niet langer aanzien, en, ondanks
hevig, protest van Mutter Funke, was de boom
der kennis weer voor haar bereikbaar ge
maakt. Yatcr Funke had den dorpsgeestelijke
om raad gevraagd in 't moeilijke geval, en
deze had hartelijk gelachen om 'l bedrukte
gezicht van den anders zoo vroolijken her
bergier. Hem op den bVeeden schouder klop
pend, had hij gezegd: „Mijn lieve man. laat
haar maar begaan. 'I Is een wonderkind. Wie
weel wat de Almacht met haar voorheeft."
De vette gastvrije van professie was tevre
den. Vooral 't laatste gezegde van den pastoor
had hem getroffen: „Wie weet, wie weet"...
mompelde hij. „Wat -zou de eerwaarde heer
daarmee bedoeld hebben?" Ilij droomde van
een rijk huwelijk, van een schatrijken En-
gelschman, die zijn dochter nog eens lot vrouw
zou nemen. En toen Sir Edgar ter plaatse ver
scheen, nu drie inar geleden, was zijn anders
trage verbeeldingskracht levendig genoeg, om
zich voor te stellen, dat zijn toen veertien
jarig dochtertje nog eens Lady Deerford zou
worden! Dat de eerste zestig was en Elsa dus
wel zijn kleindochter kon wezen, maakte geen
bezwaar voor hem uit: 't wonderbaarlijke kon
niet wonderbaarlijk genoeg zijn. En zoo iels
was in zijn oog zeker minder vreemd dan een
geleerd meisje.
De goede Funke liad dus reeds herhaalde
malen op voor Sir Edgar totaal onverslaan
bare wijze gezinspeeld op die denkbeeldige*
toekomst zijner dochter. Dc groolc vriend
schap, die Beatrice haar kameraadje toe
droeg. had den ouden heer op 't idee gebracht,
dat hel misschien wel aardig zou zijn, haar
met zich mee naar Engeland te nemen, om bij
zijn dochter in half dienstbare half vriend
schappelijke betrekking werkzaam te zijn, en
hij had wel eens eey woord daarover losge
laten, wat den waardigen Funke versterkt
had in zijn glorierijke verwachtingen. Ook
Beatrice had wel eens iets daarover tot haar
vriendinnetje gezegd, maar Elsa had altijd
beslist te kennen gegeven, daar niet van te
willen hooren. Waarom eigenlijk, verkoos zij
niet te zeggen.
De waarheid was, dat het jonge meisje zich
haar toekomst geheel anders dacht; ja, xl|
was overtuigd, dat die toekomst eenmaal zich
zoo zou openbaren als zij zich die voorstelde*
Op haar eenzame omdolingen om het dorpa
in dc geheimzinnige duistere dcnncnbosschen,
waar zij heen ging, om in 't mos naast een
bergbeckje neer te liggen met een boek. of ooE
om er zich vrij over te geven aan het spel
harer verbeelding, had zij eens gemeend een
stem lc hooren, die duidelijk deze woorden"
sprak: „Wartc nur, warle nur". En 't zelfde
had zich sedert meer dan eens voorgedaan.
Ze was er over gaan peinzen en droomch,
zoekende naar dc beleekcnis. Wat mocht dat
wel wezen, waarop zij moest wachten? Een
schoon lot, o, ongetwijfeld, dat moest het
wezen, maar welk? Vurig bad ze God,
's avonds bij 't naar bed gaan, om haar voor
te lichten. Ze moest rust hebben voor haar
verlangend gemoed, eindelijk weten, wat de
Hemel haar beschoren had, na zooveel jaren
van droomerig illusies maken, na zooveel
haken en smachten naar iels, dat ze niet nader
bepalen kon. O, ze voelde 1: haar wachtte
een ander lot dan dal der meisjes in haar ge
boortedorp, ze zou leven, de wereld zien. tot
grootheid komen. Maar hoe? Was het voor.
haar weggelegd een profetes tqfwordcn, een
vrouwelijk genie zooals dc wereld er nog
geen aanschouwd had, of zou haar lot bcschei/
dener zijn niet minder schoon en zou
zij haar verder leven mogen wijden aan cefl
man, die haar op zou heffen uit haar neac*
rige positie, een schitterende geest, die haar
begrijpen, leeren en leiden zou, en in de a
straling van wiens glans zij gelukkig zou we*
zen? Lang had haar die onzekerheid gekwe
(Wordt Tervolgd.fr