"buitenland;" toewijding. DE EEMLANDER". Donderdag 19 Juli 1917. N' 16. 16<e Jaargang. marie van versendaal. Nabetrachting over de raadS' vergadering. FEUILLETON. I AMERSFOORTSCH Hoofdredactie. Mr D f VAN SCHAARDENBURG Uitgevers: VALKHOFF Co. NNEMENTSPRIJS: Per <fr5%©*andeii ;if6or Amersfoort f I* IdeW*"franco por post (jj P« week (met gratis verzekering tegen ongelukken) 0.1 i'jkfionderlijke nummers- 0.05. Wekeliiksoh bijroegsel „D. Holland acht Huisvrouw" (ondsr reiUcti. v*n Thérès. Horen) per 3 mnd. 50 cl». Wek.lijkseb bijroegsel WtrMrttUs" per 3 mnd. 58 elm s Bureau: UTRECHTSCH ESTRAAT 46. Intercomm. Telefoonnummer 60. PRIJS DER AD VERTENTIËN Vnn 1-5 rogelsf 0.80. Elke regel moor «.15. Dienstaanbiedingen 1—5 regels.. n.50# Gfoote loiters naar plaateruimte. Voor handel en bodryf bestaan roer voordoelige bepaimgon tot het herhaald adverteeren in dit Blad, bij abonnement Eone oiroulaire, bovattende de voorwaardon, wordt op aanvraag toegezonden. Kennisgeving.' h TU1NBESPROEIING. /Ingezetenen, wier perceelen zijn voorzien van leiding uit de gemeentelijke waterleiding, voor besproeiing von tuinen of grasvelden, wor- flen, met het oog op de noodzakelijke besparing Van olie voor het drijven van de machines der Waterleiding, op straffe van afsnijding van den toevoer, uilgenoodigd de besproeiing van moes tuinen alleen te doen plaats hebben tusschen 8 en 9 uur 's morgens en tusschen 7 en 8 uur avonds en die van alle andere tuinen alleen tusschen 7 en 8 uur 's avonds. In bijzondere gevallen kan echter het be sproeien ook op apdere uren door ons worden "toegestaan. Amersfoort, 18 Juli 1917. Burgemeester en Wethouders van Amersfoort, De Secretaris De Burgemeester, K. KAAN Jzn. l.-s. VAN RANDWIJCK. De heer Hofland afwezig en 'n weinig- sirbstantieele agenda, dat beloofde 'n korte vergadering. Eiy toch werd het kwart over negen In den beginne liep alles vlot van stapel maar aan het slot scheen men de na '4 maanden nog onverkochte en dus niet meer al te frissche, gezouten varkenskluiven evenmin uit de raadszaal kwijt te kunnen als uit de coöperatieve slagerij. De heer Oosterveen gaf, al kluivende, de overtui ging van zéér velen weer toen hij als z'n meening uitsprak, dat 'n levensmiddelen commissie er zeker wel weg mee geweten zou hebben en ook deze strop weer toe te schrijven was aan de ontstentenis van zulk 'n commissie. Overigens liep de conversatie tusschen de raadsleden bijna geheel, gelijk tegenwoor dig bij elke fatsoenlijke visite, over het gas. De lezers waren er op voorbereid, dat er 'n heel ellendig voorstel zou komen. Niet al leen moet er nog veel en veel meer op het gasverbruik bezuinigd worden, maar ook is 'li aanzienlijke verhooging van den prijs noodzakelijk. ■De wethouder van bedrijven rekende voor dat de kostprijs tijdens den oorlog gestegen is van 5 cent tot 12J-* centl De steenkool die in 1915 ƒ15 per ton kostte (vracht inbe grepen) moet thans met 27.27 betaald worden, terwijl de gasolie van 6 tot 28 k 51 steeg. En nog zijn wij niet aan het einde 1 De nieuwe regeling bepaalt voor 't ver bruik van 32 kub. meter gas den prijs op 10 cent. Dat is dus 2H cent beneden den kost prijs. Het daardoor ontstane tekort zou bij gepast kunnen worden door de grootere verbruikers die van 32 tot 50 kub. meter 15, en van 50 tot 75 k. m. 25 cent moeten be- talén. Maar juist die groote verbruikers wor den wegens de schaarschte van steenkolen dringend aangemaand tot beperking. Met half September wordt zelfs 'n algemeen rantsoen v:m slechts 30 kub. m. toegemeten, Het valt te betwijfelen of dan de prijs van 12,cent kan gehandhaafd blijven; is ver hooging dan weer onvermijdelijk, dan zou het overweging verdienen deze progressief te doen werken. Het staat er thans miserabel voor èn voor de finantieele resultaten van het bedrijf èn voor de verbruikers. Deze iaatsten zullen zich van het eerste wel niet heel veel aan trekken en 't meest hun eigen lot beklagen. Dat is begrijpelijk, maar dan moeten ze toch ook niet vergeten dat 't geheele Nederland- sohe volk er even slecht aan toe is, dat in vele gemeenten de regeling nog veel on gunstiger voor de gebruikers is, dat in meer dan een gemeente de gasfabriek zelfs voor korten of langen tijd stop gezet wordt, en ten slotte dat de prijs die voor den vrede betaald wordt, niet spoedig te hoog is. Wij zijn overtuigd dat op de medewerking van de geheele burgerij gerekend mag wor den en dat allen zullen trachten vrijwillig zich zelf 'n rantsoen op te leggen en zoo ver mogelijk onder-'t voorloopig nog toege stane maximum te blijven. In deze omstandigheden ligt het voor de hand dat het gemeentebestuur weinig hap pig is op nieuwe aansluitingen. De bewo ners van den Heiligenbergerweg ,die ten tweeden male 'n poging tot aansluiting waagden, kregen dan ook wederom nul op het request, hoe warm dit door verscheidene leden verdedigd werd. De argumenten "die dezen aanvoerden, wogen niet licht en in gewone tijden zouden zij ongetwijfeld hun zin gekregen hebben. Vooral nu bleek dat de kosten veel geringer waren dan aanvan kelijk berekend was. Maar nu wisten ook B. en W. hun standpunt krachtig te verde digen. 'n Recht op aansluiting kan niemand doen gelden, in z'n consequentie^ is dit practisch ten eenenmale onmogelijk. Als de ze bewoners van den Heiligenb. weg aanslui ting kregen ,dan zouden evenmin de andere 310 ingediende verzoeken afgewezen mo gen worden. Tegen het verwijt dat er wel 'n dure kabel gelegd kon worden in Laan 1914, voerde de wethouder aan, dat de ge meente als eigenares van de daaraan gele gen gronden het grootste belang bij spoedi ge bebouwing heeft en toen dus bovenal in eigen belang handelde. Na 'n levendig debat kregen ten slotte B. en W .hun zin met 10 tegen 6 stemmen, 'n Teleurstelling voor den heer Leinweber, die juist meende dat de door hem* verdedig de zaak er zoo goed voorstond, 'n Groote onhandigheid beging hij toen hij verklaarde dat het den s c h ij n zou kunnen hebben dat de eerste kostenberekening opzettelijk te hoog geweest was. De gedachte aan der gelijk boos opzet van het gemeentebestuur mag bij niemand, en zeker niet bij 'n raads lid ,ook maar 'n oogenblik opkomen. De benoeming van een voorzitter van de Comm. van Toezicht op de Arbeidsbeurs werd alweer aangehouden, evenzoo het ver zoek van den onderwijzer Luberti tot wijzi ging avn den datum van zijn ontslag. Het na der advies van B. en W. schijnt inderdaad eenige opheldering te behoeven. De overige punten genoten (en verdien den) weinig of geen bespreking. Eigenaar dig was het dat 2 van de 3 aanwezige wet houders tegen het voorstel van B. en W. tot aankoop van 20 H.A. heidegrond stemden. Politiek Overzicht Het vredesprogram. Een meerderheid in den Duitschen Rijks dag heeft zich vereenigd op een vredespro gram. Zal dit program door den nieuwen Rijkskanselier worden aangenomen als richt snoer voor zijn politiek? Het antwoord op die vraag wordt hedenmiddag verwacht. De mai denspeech van den nieuwen Koogen functio naris mag daaronfcrent het Duitsche volk niet langer in onzekerheid laten. De meerderheid van den Rijksdag, die dit program heeft ontworpen, wordt ge vormd uit de fracties van het Centrum, de volkspartij, de sociaal-democraten en de El- zas-Lotharingers. Na een onderhoud dat de partijleiders met Hindenburg en Ludendorff gehad hebben en waarbij de beide veldhee- ren de politici ingelicht hebben omtrent den stand der krijgsverrichtingen en den eco- nomischen toestand des lands omtrent den duikbootenoorlog verklaarde Ludendorff o.m., dat een der voornaamste doeleinden geweest was den toevoer van munitie naar het westelijk oorlogstooneel te bemoeilijken, hetgeen ook gelukt heet werd het vredes program gehandhaafd en voor de meerder heidspartijen bindend verklaard. De „Ger- mania" wist zelfs te vertellen, dat aan de vredesresolutie ook de Keizer zijn goedkeu ring had gehecht. Trouwens ook de afgetre den Rijkskanselier, Von Bethmnnn Hollweg, had haar ten slotte reeds „in beginsel" aan vaard. Wij laten hieronder den inhoud van het vredesprogram der Duitsche Rijksdag-meer derheid volgen „Evenals op den 4den Augustus 1914 geldt voor het Duitsche volk ook op den drempel van het vierde oorlogsjaar het woord van de troonrede „Ons drijft geen verove- ringszuchtl" Ter verdediging van zijn vrij heid en zelfstandigheid, voor de ongerept heid van zijn territoriaal bezit heeft Duitsch- land de wapens gegrepen. De Rijksdag streeft naar een vrede door overleg en van blijvende verzoening der volken. Met zulk een vrede zijn gebiedsver- wejving door dwang en politieke, economi sche en financieele onderdrukking onver- eenigbaar. De Rijksdag wijst ook alle plannen af, die economische afsluiting en het wakker hou den van vijandschap tusschen de volken be doelen. De vrijheid der zee moet gewaar borgd worden. Slechts de economische vre de zal den bodem bereiden voor een vriend schappelijk samenleven van de volken. De Rijksdag zal het in het leven roepen van internationale rechtsorganisatie krach tig bevorderen. Zoolang echter de vijandelijke regeeringen in zulk een vrede niet treden, zoolang zij Duitschland en zijn bondgenooten met ver overing bedreigen, zal het Duitsche volk als één man vereend staan, onwrikbaar volhou den en strijden tot zijn recht en dat van zijn bondgenooten op leven en ontwikkeling ver zekerd is. In zijn eenheid is het Duitsche volk onoverwinbaar. De Rijksdag weet zich in deze verklaring één met de mannen, die in heldhaftigen strijd het vaderland beschermen. Hun is de onvergankelijke dank van het geheele volk verzekerd." Rondom dit schriftuur groepeert zich de algemeene belangstelling voor heden mid dag. Om de groepen gelegenheid te geven er van tevoren nog eens over te beraadsla gen, is de opening van de zitting van. den Rijksdag eerst laat in den middag gesteld. Dat nu inderdaad het vredesprogram ook bij den Rijksdag zal worden ingediend, staat vast; een commissie uit de meerderheids partijen heeft eenstemmig tot de indiening besloten. Toch is het merkwaardig op te merken, dat bij een voorafgaande stemming de socialisten de eenige* waren, die zich unaniem voor het door de motie ingenomen standpunt verklaardenhet cejvtrum echter met op één na, de vooruitstrevende volks partij met op twee na algemeene stemmen. Desniettemin is aan de motie een groote meerderheid in den Rijksdag verzekerd. Met nieuwsgierigheid en belangstelling wordt te gemoet gezien, welk standpunt de nieuwe Rijkskanselier zal innemen. Geruchten gaan, dat hij het standpunt der meerderheid „in beginsel" deelt wat ook zijn voor ganger verklaarde te doen nochtans niet geneigd zou zijn het vredesprogram in zijn geheel te aanvaarden en als richtsnoer zij ner politiek te nemen. Vermoedelijk zal dr. Michaelis trachten een middenweg te bewandelen de lengte der resolutie de vaagheid hier en daar der stellingen bieden daartoe mogelijkheid en gelegenheid al zal hij niet §r aan kunnen ontkomen, zich d. w. z. zijn politiek program te plaatsen op de basis van dit vredespro gram. Of inderdaad de aanneming van dit pro gram in den algemeenen toe"4"--' - z'^'ng ten goede, een verandering richting van den g r o o t e n vrede brengen zal Het bevat, voor een directe beantwoor ding, te veel dat voor tweeërlei opvatting en uitlegging vatbaar is. Nog te veel woor den, te veel frases. Reeds wees de N. R. Ct. er op, dat een beginsel als „ons drijft gem veroveringszucht", de in den aanvang van ('e vredig formule aangehaald van de Troonrede van 4 Augustus 1914, door de annexionisten even goed met hun ver langens in overeenstemming te brengen is als door de meerderheidspartijen. Wat beteekent het zoo vroeg Het Volk dat de „vrijheid der zeeën" gehand haafd blijft, niet als een algemeene wen- schelijkheid, maar als het onderdeel van een program, dus als een voorwaarde tot vrede? Wil men Engeland noodzaken van Gibraltar, Aden enz. afstand te doen, in ruil b.v. voor de ontruiming van België enz.? Wat, vooral, beteekent de laatste verklaring, dat Duitsch land zal volhouden zoolang de vijand voort gaat met verovering en onderdrukking te be dreigen? Moet alle oorlogsmuziek, in dien zin toekomstmuziek, in de „Entente'-pers verstommen voordat de Centralen willen rin- digen? Zoo ja dan zal men nog geduld moeten oefenen. Want bij de Entente-pers is het program allesbehalve vriendelijk ont vangen. Zoo schreef o.a. de Westminster Gazette: „Wanneer de Duitsche gematigden spreken van „afstand doen door alle vol ken" en van een vriendschappelijke samen werking van alle naties in de toekomst, dan zeggen wij dat wij die dingen begeeren, maar dat wij geen kans zien om ze te ver krijgen, zoolang de lieden, die dezen oorlog hebben gemaakt, aan het bewind blijven en zoolang het stelsel waarmee zij hebben ge werkt onaangevochten in stand blijft. Een vrede met die menschen of met dat stelsel zou enkel een wapenstilstand zijn, waarin wij elk voordeel, dat Duitschland zou hebben behouden, zouden moeten beschouwen als een basis voor nieuwe agressie, iedere Duitsche haven als een nest voor duikboo- ten en alle Duitsche gebied in onze nabijheid als een opslagplaats voor bomwerpende vliegtuigen, alle betrekkingen van Duitsch* land met zijn buren als zwanger van tragi* sche mogelijkheden. Deze mannen en dat stelsel maken ver trouwen en verzoening onmogelijk. Zij blij* ven tot op heden pochen, dat zij enkel in kracht gelooven. De maatregelen, die wij tegen hen moeten nemen, zijn de maatrege len om hun bedreigingen zoo weinig ge vaarlijk te maken als mogelijk is." Behalve het program dit voelt men als men de persstemmen uit het buitenland er over naleest is nog iets meer noodig: vertrouwen in het program. En dat ver trouwen moet komen van de staatslieden, die het roer der Duitsche politiek in honden hebben. Een dier mannen zal hedenmiddag spreken. Het zal zijn eerste rede wezen j^s kanselier van het Duitsche Rijk. Het kan een rede worden van wereldbeteekenis. Om dat het meer gaat dan om alleen de woor den Bran het vredesprogram; omdat het gaat om het stelsel, waarvan de grooto vredesmogelijkheid afhangt. - De oorlog. Op het westelijk oorlogsterrein wordt he- viger gevochten don de voorgaande dagen. De Franschen zijn op enkele punten gedeel ten van Duitsche loopgraven binnen gedron gen, in de streek van Verdun zelfs tot in de tweede linie. Een groot luchtgevecht had plaats, waaraan van weerszijden met onge veer 50 vliegtuigen werd deelgenomen. Op het oostelijk front werden de Russen aan de Lomnfca-linie weder eenigszins te- ruggedrongen. Op het Italiaansche front levendig artille rievuur, OostenrijkscHe aanvallen werden afgewezen. Ook hier grootere bedrijvigheid in de lucht. De bloem weet niet wie door haar geur verkwikt, door haar kleur verrukt wordt; zoo weet ook de mensch niet hoe zijn voorbeeld werkt. Laat het dus schoon en goed zijn, dan gaat het niet nutteloos voorbij. Roman van Karamati. II. -Ofe Schoonc slaapster in *t b o s c.h. De eenige hotelhouder, ais men dien weid- schen naam aan hem geven wil, in het nietige bergdorp Klausenhain, was de heer Funke, een welgedaan man van even veertig. De Gast hof „Zur gluehenden Funkc" een toespeling op 's eigenaars naam was niet bekend bij die vreemdelingen, welke alleen Baedeker raadplegen; ja 't hcele dorp was zelfs daarin niet vermeld. En men mocht het een geluk achten voor de enkelen, die het wel kenden; "want dezen genoten er van de heerlijke na tuur in den omtrek, de rust en landelijkheid van t oord. de degelijke tafel en 't zindelijk onderkomen in t aartsvaderlijke huis van Herr Funke; al welke voordeelen wellicht spoedig verloren zoude^ gaan, als het plaatsje de ..fashionable resorts" der deftige reizi- ^i20!1 ^aan behooren. De eenige menschen, o de laatste categorie te rekenen, die sinds Paar jaren Klausenhain bezochten, waren Sir Edgar Deerford. een schatrijke weduw naar. en zijn eenige dochter Beatrice, dezelfde Engclschen mei wie Theo en zijn vriend in den treip hadden kennis gemaakt. De oude man aanbad zijn eenig kind. zoodat hij geen dag van haar scheiden kon. Hij nam haar daarom ieder jaar voer eenige maanden mee, wanneer hij eens toe ging geven aan zijn liefde voor de natuur, en zich naar hartelust ging wijden aan zijn „hobby", zooals hij 't noemde: botanizeeren. 't Meisje was te levens lustig en dartel van aard om op H kleine plaatsje erg naar haar zin te zijn; ma'ar zij hield veel van haar vader en schikte zich in 't onvermijdelijke. Gezelschap kon de adellijke jonge dame daar weinig vinden. Gelukkig was zij hoegenaamd niet trotsch en schiep zij behagen in den omgang van het eenvoudige dochtertje van Herr Funke, een meisje van haar jaren onge veer. Deze, Elsa, was in vele opzichten een echte dochter Germania's, naar ziel en naar lichaam: bescheiden,''stil en zedig, in hooge male „anmuthig", schoon niet bepaald mooi rael haar witblonde lang afhangende haren en haar groote droomerige blauwe oogen. 't Ging den dichterlijken waarnemer dezer jonkvrouw, als de blik dier oogen op liem viel, als iii t lied van Kuecken: „een zee van blauwe gedachten overstroomde zijn hart." Ze waren zoo diep blauw, zoo recht innig en Duitsch-dweperig. 't Eenige ongcrmaansche in haar verschijning was haar kleine gestal te, die zelfs" beneden 't middelmatige was en wel zou blijven. Wat haaj omgang voor de jeugdige Engelsche bijzonder aantrekkelijk maakte, was een onverzadclijke drang naar kennis en beschaving, waardoor, ze zoozeer verschillend was van de andere meisjes in 't dorp. En dan nog: er was iets in 't kind, dat zelfs den oppcrvlakkigslen opmerker in 't oog moest vallen, iets fijns en sierlijks in haar ganschc optreden. Men besefte al heel spoe dig, dat dit landelijke meisje slechts een andere omgeving behoefde, om dadelijk een volmaakte dame te worden. Zij zelve scheen dat te beseffen; schoon z<- verre van verwaand was. 't Was een wonderlijk kind, meenden de ouders. Moeder en vader beiden vonden haar vreemd en onbegrijpelijk: de manier waarop zij haar gadesloegen in haar eigenaardigheden had veel van die cener kip, die bij ongeluk een eendje heeft uitgebroed. Ware 'l een jon gen geweest, wel, dan zou 't anders geweest zijn: de vader had wellicht spoedig bPgrepen, dat er iels bijzonders in hem school, had hem goed laten leeren en een heer van hem ge maakt. Maar een meisje! Had ooit iemand in Klausenhain van een meisje gehoord, dat maar met alle geweld lezen cn sluieren wilde? Dal was al te gek. En toch, er viel weinig aan te doen, dat was. duidelijk gebleken. Vader had al eens in overleg met moeder al wat boek was weggesloten, cn den pastoor ter plaatse vriendelijk, maar dringend, vér- zoclrt haar geen boeken meer te leenen. Maar wat had het gebaat? "t Kind had stil getreurd, als een plantje, waaraan men water onthoudt, en toen er veertien dagen om waren gegaan, en zij er bleek en terneergeslagen begon uil te zien, en die groote, sprekende oogen zoo droe vig smeckcnd gekeken hadden, toen kon het vaderhart liet niet langer aanzien, en, ondanks hevig, protest van Mutter Funke, was de boom der kennis weer voor haar bereikbaar ge maakt. Yatcr Funke had den dorpsgeestelijke om raad gevraagd in 't moeilijke geval, en deze had hartelijk gelachen om 'l bedrukte gezicht van den anders zoo vroolijken her bergier. Hem op den bVeeden schouder klop pend, had hij gezegd: „Mijn lieve man. laat haar maar begaan. 'I Is een wonderkind. Wie weel wat de Almacht met haar voorheeft." De vette gastvrije van professie was tevre den. Vooral 't laatste gezegde van den pastoor had hem getroffen: „Wie weet, wie weet"... mompelde hij. „Wat -zou de eerwaarde heer daarmee bedoeld hebben?" Ilij droomde van een rijk huwelijk, van een schatrijken En- gelschman, die zijn dochter nog eens lot vrouw zou nemen. En toen Sir Edgar ter plaatse ver scheen, nu drie inar geleden, was zijn anders trage verbeeldingskracht levendig genoeg, om zich voor te stellen, dat zijn toen veertien jarig dochtertje nog eens Lady Deerford zou worden! Dat de eerste zestig was en Elsa dus wel zijn kleindochter kon wezen, maakte geen bezwaar voor hem uit: 't wonderbaarlijke kon niet wonderbaarlijk genoeg zijn. En zoo iels was in zijn oog zeker minder vreemd dan een geleerd meisje. De goede Funke liad dus reeds herhaalde malen op voor Sir Edgar totaal onverslaan bare wijze gezinspeeld op die denkbeeldige* toekomst zijner dochter. Dc groolc vriend schap, die Beatrice haar kameraadje toe droeg. had den ouden heer op 't idee gebracht, dat hel misschien wel aardig zou zijn, haar met zich mee naar Engeland te nemen, om bij zijn dochter in half dienstbare half vriend schappelijke betrekking werkzaam te zijn, en hij had wel eens eey woord daarover losge laten, wat den waardigen Funke versterkt had in zijn glorierijke verwachtingen. Ook Beatrice had wel eens iets daarover tot haar vriendinnetje gezegd, maar Elsa had altijd beslist te kennen gegeven, daar niet van te willen hooren. Waarom eigenlijk, verkoos zij niet te zeggen. De waarheid was, dat het jonge meisje zich haar toekomst geheel anders dacht; ja, xl| was overtuigd, dat die toekomst eenmaal zich zoo zou openbaren als zij zich die voorstelde* Op haar eenzame omdolingen om het dorpa in dc geheimzinnige duistere dcnncnbosschen, waar zij heen ging, om in 't mos naast een bergbeckje neer te liggen met een boek. of ooE om er zich vrij over te geven aan het spel harer verbeelding, had zij eens gemeend een stem lc hooren, die duidelijk deze woorden" sprak: „Wartc nur, warle nur". En 't zelfde had zich sedert meer dan eens voorgedaan. Ze was er over gaan peinzen en droomch, zoekende naar dc beleekcnis. Wat mocht dat wel wezen, waarop zij moest wachten? Een schoon lot, o, ongetwijfeld, dat moest het wezen, maar welk? Vurig bad ze God, 's avonds bij 't naar bed gaan, om haar voor te lichten. Ze moest rust hebben voor haar verlangend gemoed, eindelijk weten, wat de Hemel haar beschoren had, na zooveel jaren van droomerig illusies maken, na zooveel haken en smachten naar iels, dat ze niet nader bepalen kon. O, ze voelde 1: haar wachtte een ander lot dan dal der meisjes in haar ge boortedorp, ze zou leven, de wereld zien. tot grootheid komen. Maar hoe? Was het voor. haar weggelegd een profetes tqfwordcn, een vrouwelijk genie zooals dc wereld er nog geen aanschouwd had, of zou haar lot bcschei/ dener zijn niet minder schoon en zou zij haar verder leven mogen wijden aan cefl man, die haar op zou heffen uit haar neac* rige positie, een schitterende geest, die haar begrijpen, leeren en leiden zou, en in de a straling van wiens glans zij gelukkig zou we* zen? Lang had haar die onzekerheid gekwe (Wordt Tervolgd.fr

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1917 | | pagina 1