toewijding. „DE EEMLANDER". Maandag 23 Juli 1917. ^BUITENLAND. H° 19. 16"* Jaarnang. FEUILLETON. Hoofdredactie: MARIE VAN VERSENDAAL. Mr. D. J. VAN SCHAARDENBURG. Uitgevers: VALKHOFF Co. - -* abonnementsprijs Per 3 maanden vooi Amerstoort Idem franco per post.. J.OO. Per week (met gratis verzekering tegen ongelukken) - Afzonderlijke nummers0.05. Wekelijkach bijvoegsel „De Hollandsch* Huitvrotiw'' (onder redactie van Thérèse Hoven) per 3 mnd. 50 ets. Wekelyhööh bijvoegsel „WereldrevUt" per 8 mnd. 52 ets. Bureau: UTRECHTSCH ESTRAAT 46. Intercomnw Telefoonnummer 66. PRIJS DER ADVEROTENTIËR Van 1—5 rogela f 0.80. FJko regel ruuori( M u 0.15 Dienstaanbiedingen 15 regels.. o.fto. Grooto lotters naar plaatsruimte. Voor handel on bodrijl bestaan /.oer voordeeligo üepauiigun tol hol herhaald ftdvertooron in «lil Blad, bp abonnouient. Eone circulaire, bovattondo <lo voorwaaraon, wordt op aanvraag toegezonden De oorlog. Londen, 21 Juli. (R.) De viering van 8en Belgischen onafhankelijkheidsdag in Londen heeft den eerste minister de gele- fenheid verschaft tot het afleggen van een èlangrijke verklaring over den oorlogstoe stand, in verband n.et de eerste redevoe ring van den' nieuwe Rijkskanselier. Lloyd George presideerde een groote va derlandlievende demonstratie, die heden middag gehouden werd in de Queens Hall, ter eere van het Belgische feest. Lloyd George, die met luid applaus werd ibegToet, zeide: „Wij zijn hier vandaag bij een op den verjaardag van de onafhankelijk heid van het volk, dat zoo onvergetelijke diensten heeft bewezen aan de onafhanke lijkheid van Europa (toejuichingen). De we reld zal nooit de diensten vergeten, die ■door België zijn bewezen aan de interna tionale rechten (toejuichingen). De helft van de groote veldslagen van Europa, ge durende de laatste eeuwen zijn op zijn bo dem uitgevochten. België is de poort tus- schen de centrale mogendheden en het westen. Staatslieden van den nieuwen tijd had den het plan bedacht om, als ik het zoo noemen mag, België tot buiten-spel-gebied te maken, en zoodoende de vrijheden in ■'Europa in stand te houden door het aan een agressief Frankrijk onmogelijk te ma ilen Duitschland te vernietigen, of aan een -agressief Duitschland om Frankrijk te ver nietigen (toejuichingen.) Het verdrag be treffende de neutraliteit van België was een ,van. de grondslagen van het openbaar recht van Europa. België was de poortwachter van :"de vrijheid van Europa (toejuichingen): de -hoogste, meest bezwarende, gevaarlijkste Ltaak van. vertrouwen, ooit aan een volk op- gelegd. Trouw en foyaal heeft het Belgische i volk zich jegens Europa van die taak van vertrouwen gekweten (toejuichingen). In dien ik een aanhaling mag doen van het 'historische document, dat deel uitmaakt van •de wereldgeschiedenis: het antwoord van de Belgische regeering op het Duitsche ul timatum er is niets was duidelijkèr, maar Ook de wijze, waarop België die plicht heeft vervuld, in het licht stelt. Het antwoord was: „De Belgische regeering zou, als zij het .voorstal had aangenomen, dat haar was ge- daan, de eer van de natie opofferen en 'haar plicht tegenover Europa verzaakt heb- - ben." Dat was een fier antwoord, met fierheid gegeven. (Toejuichingen). Wat waren de .Duitsche voorstellen? Het waren de voor- stellen van den moordenaar, die tot een .man zegt: Doe uwe deur voor mij open, op dat ik uw vreedzamen-nabuur in het nadeel ;zal kunnen brengen." Welken geestestoe stand moet iemand hebben, om zulk een schandelijkheid aan iemand te kunnen voor dstellen? België verwierp als eerlijk volk het t voorstel met minachting en het zal daar door voor altijd groot staan in de wereld geschiedenis. Maar België heeft geleden door het vol brengen van zijn hoogen plicht; het heeft geleden door de ongebreidelde woestheid van de veroveraars, die schanddaden in Frankrijk en België bedreven, zooals Attila niet zouden hebben verbeterd, en de zee schuimers, die ongewapende koopvaarders en passagiersschepen in den grond boren en vrouwen en kinderen verdrinken. Hunne woede is gedurende drie jaren op België geconcentreerd, drie jaren van verdruk king, vernedering, slavernij, zielsangst en doodstrijd. Maar in het eind zal België groo- ter zijn dan het ooit was. Zijne opoffering zal zijne tuchtschool, zijne sterkte zijne ver lossing zijn. Met de woorden van zijn held* haftigen koning: Een land, dat zich verde digt, wordt door allen "geëerbiedigd. Zulk een land zal niet vergaan. Drie jaren zelfs van doodstrijd zijn niet lang in het leven van een volk en de bevrijding van België zal zeker komen. Maar als zij komt, dan moet die bevrijding volkomen zijn. (Toejui ching). Dit is Frankrijk, Engeland, Europa aan België schuldig. De beschaving der we reld is het aan België schuldig, dat zijne bevrijding, als zij komt, volledig moet zijn. Wat' hebben wij nu gekregen Er is een nieuwe rijkskanselier in Duitschland. De „Junker" heeft den ouden kanselier in den snippermand gegooid met zijn vodje papier, en daar liggen ze naast elkaar (gelach en toejuichingen). Gij zult niet larjg behoeven te. wachten, of het „jonkerdom" zal volgen. Welke hoop is er in zijn rede voor den vrede, ik bedoel een eervollen vrede, die de eenige mogelijke vrede is Het is een handige rede, een draai-met-alle-winden-rede. Er zijn fra- zen, vele zelfs, voor hen die ernstig naar den vrede verlangen. Maar er zijn ook frazen, die de militaire machten in Duitschland zul len verstaan, omtrent het beveiligen van de Duitsche grenzen. Dat is de fraze waarmee Elzas-Lotharingen werd geannexeerd, dat is de fraze waardoor Europa in bloed is ge drenkt sinds 1914dat is de fraze die als zij durven België en Koerland zal an- nexeerendit is de fraze die Europa binnen een menschenleeftijd opnieuw in een poel van bloed zal dompelen, tenzij die fraze op de slagvelden van Europa wordt uitgewischt (toejuichingen). Er waren frazen voor lieden van democratische gezindheid in die rede. Hij zou de mannen van den Rijksdag uitnoo- digen, met de regeering samen te werken. Er zouden in de regeeringsambten zelfs lie den uit alle partijen komen. Dat was voor de democratischgezinden in Duitschland. Maar er waren frazen voor de Jonkers, die voor anderen zonder beteekenis waren. Er zou niet gebroken worden met de imperia listische rechterzijde. Men zal mannen uit den Rijksdag in de ambten roepen; doch het zullen geen ministers zijn maar klerken (ge lach en toejuichingen). Het is de rede van een man die wacht op den militairen toe stand, en dat mogen de geallieerden, Rus land, Engeland, .Frankrijk en Italië, wel in gedachten houden, het is een rede, die ver beterd kan worden door den militairen toe stand te verbeteren. Indien de Duitschers het in het Westen wjnnen en zij het Russi sche leger in hel Oosten vernietigenindien hun vrienden de Turken de Engelschen uit Mesopotamië verdrijven indien de duikboo- ten meer koopvaardijschepen in den grond boren dan beteekent die rede, geloof mij, dat er overal zal v; or den geannexeerd en dat de mili taire autocratie vaster geves tigd zal z ij n dan ooit. Indien daarentegen de Duitschers in het Westen zouden worden teruggedreven en in het Oosten verslagen, indien hun vrienden de Turken het in Bagdad afleggen en <le duikbooten in zee nutteloos blijken dan is de rede best in orde. (Gelach). Wij moeten allen meehelpen om de rede tot een goede rede te maken. (Gelach en gejuich). Zij bevat mogelijkheden van voor treffelijkheid in zich. Laat ons den rijkskan selier helpen, laat ons den rijkskanselier bij staan om haar tot een succes te maken. Maar voor het oogenhlik betee kent zij, dat de militaire port ij het heeft gewonnen. Ik wil in een nieuwen vorm een reeds vroeger afgelegde verklaring herhalen. Welke regeering de Duitschers kiezen om over hen te regeeren, is uitsluitend de zaak van het Duitsche volk zelf; maar welke soort regeering wij kunnen ver trouwen en vrede mee kunnen sluiten —-dat is onze zaak. (Toe juichingen). De democratie heeft niet haren vredes- waarborg; als wij die waarborgen in Duitsch land niet kunnen krijgen, dan moeten wii an dere waarborgen hebben in hunne plaats. (Applaus). Volgens mijn oordeel bewijst de rede van den rijkskanselier, dat zij die in Duitschland de leiding der za ken in handen hebben, voor het oogenblik hun keus gevestigd hebben op oorlog. Er is geen hoop voor België in die rede. Het v/oidt zelfs niet genoemd. De zinswendingen van de rede zijn een volledig drei gement aan het adres van Bel gië. Zij beveiligt hunne (de Duitsche) grenzen; zij pakte Metz en Straatsburg, en zij zal de macht over Luik en Antwerpen pakken. Dat is geen pleizierig of gunstig voorteeken voor België. Doch dat is noodza kelijk, teneinde er voor te zorgen, dat de economische belangen van Duitschland ver zekerd zijn. Zij beteekent dat, indien de Duitschers ooit België her stellen, het een s c h ij n-h e r s t e 1 zal wezen. Het vaste besluit van de geallieeiden is dit, dat België moet worden hersteld als een vrij en onafhankelijk volk (luide toejuichin gen België moet een volk zijn, geen protec toraat. Wij moeten niet maar en kel een België hebben dat staat ondèrPruisisch subelge- rinkel; het zwaard in België moet een Belgisch zwaard zijn (luide toejuichingen). Ik heb zooals mijn plicht was die» rede gelezen; ik heb haar eens twee, drie maal gelezen om te zoeken of cr iets in was, waar».it wij konden hopen dat een eind zou kernen aan dezen bloedigen strijd, en ik zie er e e n s c h 1» n-o n a f 'n e. n k e l ij k h e i d van België in; een s c h ij n-d emocro- tie voor Duitschland en een s c h ij n-v rede voor Europa. En ik v erklaar, dat Europa niet millioenen van zijn dappere zonen heeft opgeofferd om op den bodem, dien zij met hun bloed geheiligd hebben, slechts maar een s c h ij n-h e i- 1 i g d o m op te richten (luide toejuichingen). De nieuwe Rijkskanselier tracht zijn volk op te wekken en aan te moedigen door hen met illusiën te paaien. Duitschland zal ontwaren, dat zijn nieuwe hoop evenzeer een illusie zal blijken als de andere, die vervlogen zijn. Het ontwijken van de blokkade door het openen van den weg naar Bagdad om de hulpbronnen der wereld te bereiken: weg is die illusie. Waar zijn de Zeppelin-raids ge bleven? Thans zijn het de Turken en de duikbooten, die het moeten doen. Zij zijn even barbaarsch, en goed gezelschap voor elkaar. De duikbooten moeten Engeland klein krijgen. Volgens den rijkskanselier kunnen wij het tengevolge van de duikboot-aan vallen niet veel langer volhouden (gelach) Het spijt mij. dat ik hem al dadelijk bij den aanvang van zijn carrière móet desillusio- neeren; maar de waarheid verplicht mij, dat te doen. Geleidel ij k, maar zeker ver meerdert onze scheepsbouw en nemen onze verliezen ter zee a f. De Duitschers hoopten op April als op een werkelijken triomf; zij kunnen er op terugzien als op een maand van lauweren voor de zwarte vlag (gelach). Sindsdien hebban we de lange dagen gehad, di° c^ze moeilijkheden op zee sterk deden stijgen, maar ofschoon onze vrees groot was voor de zomermaanden, zijn we er in gesier onze verliezen allengs te verkleinen. Als men de drie welcen van Juli vergokt met de eerste drie weken van April, dan blij' we niet half zooveel schepen hebh- ver loren als in April (luide toej.). En dit jaar zullen we viermaal zooveel schepen bouwen als het vorige (luide toej.). De laatste twee maanden ik wensch'e deze feiten aan den Duitschen rijkskanselier mee te deeiin, om hem le helpen bij een juiste uitlegging van zijn eigen verklaring de laatste twee maanden van dit jaar zullen wij evenveel schepen klaar krijgen als in het geheele vorige jaar (luide toejuichingen) en het volgende jaar zullen we zesmaal zooveel sche pen in de vaart krijgen als het vorige. (toej.). Wij zijn een langzaam volk (gelach), wij pokken niet gauw aan, maar we tamelijk moeilijk te verslaan als we begin nen (gelach) en naar mijn meaning hebben de Duitschers ons verstand, onze nijverheid en onze vastberadenheid onderschat. Ver minderde verliezen en toenemende aar- bouw zullen de gapingen aanvullen, maar toch willen zij ons uithongeren Zij hebben het gezegd (gelach). Zij beuren hun eigen gebrek lijdende bevolking op met dit soort var» verzekeringen. Zij zeggen dot wij omdat we nu krop zitten binnenkort niets meer zullen heb ben. Met spijt mij het weer te moeten doen, maar ik moet de waarheid spreken. Een man, die eers te-mi nister is, is daartoe ver plicht. Wel verre, dat wij gebrek lijden, is, dank zij de krachtdadige werkzaamheid van onzen voedsel-controleur en van onzen scheepvaortcóntroleur, gedurende de laat ste paar maanden onze voedselvoor raad voor 191 7—'1 8 reeds verze kerd (luide toej.), natuurliik mits wij een redelijke zuinigheid betrachten. Ik bedoel niet, dat het volk van dit land nu zijn rant soen kan verdubbelen. Het is op de basis van de huidige consumtie, die niet behoort te worden verhoogd. W ij maken thans toebereidselen voor een 1 a n d- b o u w-p rogram, dat onzen voor raad voor 1918 zal waarborgen, zelfs indien onze verliezen toenemen. Dit zijn vrij teleurstellende feiten, maar wij moeten ze vermelden. (Ge- loch). Wij hebben onze invoeren zeer beperkt, met verscheidene millioenen tonnen, om onze schepen te sporen. Het Engelsche volk is er nog niet toe geroepen ontberingen te verduren, die te vergelijken zijn met die, welke het Duitsche volk nu bijna twee jaren heeft geleden. Meenden de Duitschers wer kelijk, dat het Engelsche volk minder in staat zou zijn zich offers te getroosten voor zijn vrije instellingen? (toej.) Wij houden die offervaardigheid in reserve voor het ge val, dat de oogst von 1918 mocht misluk ken. (gelach). Ik wensch niet, dat zij er zich eenige illu siën over maken, dat zij Engeland er toe zullen krijgen, zich uit den strijd terug te trekken, voordat overal in de wereld de vrij heid hersteld is (toej.) Maar zegt Michae- lis de Vereenigde Staten hebben geene schepen en feitelijk geen leger. En als zij een leger hebben, don hebben zij geene schepen om dat leger over den oceaan te brengen. En dus zoo zegt hij tot de Duit schers, maak je maar niet te bezorgd over de Vereenigde Staten. Hij kent de Ver eenigde Staten niet; hij kent de Vereenigde Staten even weinig als de Duitschers En geland kennen. Zij zullen precies dezelfde vergissing maken wat de Vereenigde Staten betreft als zij met Engeland hebben ge maakt. Zij zeiden, dat wij niet konden vech ten; dat wij niet konden vechten al wilden wij; dat wij geen leger hadder; dat wij er geen op de been konden brengen, en dat men zich over Fngelerd nmt bezorgd hoef- Heerschzucht of slavernij zijn voor de meeste menschen nog voorwaarde voor ge luk. Roman van Karamatl. „Ja, een dag misschien, op jou manier... Als ik je een raad geven mag denk er dan minstens een maand over. Misschien is jc enthousiasme dan heclemaal bekoeld. Wat belet ons, om hier een heele maand onze ten en op ic slaan? Ik vind 't hier een prachtig plekje, om eens kalm te vegeteeren. Jij kunt ■dan op je gemak je Elsa bestudecren. 't Meisje zal er heusch niet ongelukkig om worden, als JIJ baar een maandje laat wachten, voordat ze lot dame getraind wordt." „Je hebt gelijk. Ik zal 't doen." „Nu dan stel ik je voor, vandaag nog een maand logies in de Gloeiende Vonk te bcsprc- Ken Dan zal. je vanzelf wel een maand blij- en nders zie ik je. nog na een week weg ren °m Elsa"RlQnnen te gaan uitvoe- Theo lachte en antwoordde: i6 "'"He Permissie om voor ons bei den wgle* bespreken. Is "t nu goed? n.n orde. En laten wc nu verder niet meer r zaak spreken. Ik zie daar in dat ravijntje eenige merkwaardige steenen; die zijn misschien- goed voor mijn mineralen-ver zameling. Blijf jij nu in den lu'sschenlijd hier zitten en maak een gedicht op Elsa. Tot straks!" Meteen"~was het prozaische mensch met een paar sprongen op den bodem van 't ravijn. Theo keek hem lachend na, nam een sigaret uit zijn koker, slak die aan, en vleide zich achterover in 'l mollige gras. Voor hem lag het dorpje in de laagte aan den overkant van 'l ravijn, met zijn schilderachtige huisjes en 't aardige spilsgetorende kerkje. Daarachter verhieven zich de beboschte bergen. Achter hem scheidde een uitgestrekt dennenbosch, waarlangs hun weg geloopen had, hem van Verder gelegen toppen, 't Was een heerlijk tafereel. Maar Theo zag niets van dat alles. Hij had de oogen gesloten en dacht aan Elsa. IV. Het Roosje wordt overgeplant. Ruim vier weken waren er verloopen sedert dc komst der beide vrienden te Klausenhain. Geen dag hadden zij zich verveeld en Willem Berends had zelfs veel zin de ganschc zomer- vacantie daar verder door te brengen.. De oude lord was gebleken een wetenschappelijk man te wezen naar zijn smaak. Beiden stel den belang in steenen, planten dieren, en kon den soms uren zeer genoégelijk daarover praten. Ze hadden dan ook herhaalde malen samen tochtjes in den omtrek ondernomen, om aan hun liefhebberijen te doen, en telkens waren ze rijk beladen met allerlei curiosa thuis gekomen. Eenige malen had men ook gezamenlijk met Theo, dc Engelsche freule en Elsa *en bcrgtochïje gemaakt. Zoo had Theo langzamerhand gelegenheid gehad de halstc nader te lecren kennen, en, hoe meer hij haar kende, hoe meer zijn besluit rijpte, om voor het meisje alles te doen wat hij kon, ten einde haar geluk le verzekeren. Schoon werkelijk verliefd, maakte hij zichzclven wijs, dat hij alleen vriendschap en belangstelling voor haar voelde. Zooveel koel verstand had hij echter nog wel. dal hij zich naar 't uiterlijke bij enkel vriendschapsbetoon wist te houden. Hij was hoffelijk en minzaam, maar vermeed alle uitingen, die aan liefde zouden kunnen doen denken. Hij meende ook zeei' goed le be grijpen, dat het jonge meisje, zooals ze nu was, moeilijk zijn vrouw zou kunnen worden: hij toch behoorde tot een oude aanzienlijke familie, en was altijd gewend geweest zich in goede kringen le bewegn. Wat hij zou doen, als Elsa eenmaal haar opvoeding lot „dame" voltooid had, daarover wilde hij 't met zieh- zelven nog maar niet eens zijn. Als zijn vriend Willem of een ander er naar gevraagd had, zou hij zonder bedenken geantwoord hebben: „Ik zal zien haar dan hier of daar een be trekking te bezorgen bij een nette familie." Maar inderdaad was zijn besluit al lang ge maakt: zijn zucht voor 't romantische deed hem het huwelijk met het diamantje, dal hij zelf tusschen de bergen gevonden had, en zelf had laten slijpen, in een zeer aantrekkelijk licht zien. Niettemin drong hij zichzelven op te gelooven, dat zoo iets ondoenlijk was en onverdedigbaar tegenover zijn familie, telkens wanneer dc verlokkende gedachte in zijn geest opkwam. Op een avond, den d-erligstcn van hun ver blijf op 't plaatsje, zalen Theo en zijn vriend in dc kamer van den laatste onder een glas wijn en ecu sigaar te pralen. „Zeg s, mijn waarde/- zei Willem, „hoe denk je er over nog een maandje in dit oord der oorden te blijven? Zooals je weten zult, zijn we hier morgen juist een maand." „Wel, ik denk, dat we nu maar 's opstap pen moesten." „Zoo, zoo dat spijl me, kerel. En je Elsa- plannen? Die'zet jc zeker door? Je hebt cr me wel verder geen enkel woord van gezegd, maar ik heb toch gezien, dat je belangstelling er bij nadere kennismaking niet minder om geworden is." „Volkomen juist opgemerkt. Ik denk mor gen de' ouwe' heer over de zaak te spreken. Zoo als je riet heb ik me aan onze afspraak gehouden." Willem haalde de schouders op. „Je bent een zot, maar... enfin, je moet welen wat je doel. Ik zal er maar verder niets tegen zeggen." „Dal is verstandig.-Ik laat jou je steentjes, laat jij mij mijn Elsa „M ij n Elsa? Nu, dal gaal goed..." „Nu ja, ik wil zeggen mijn liefhebberij om ine voor haar le intcresseeren." „Goed, ga je gang. Ik wil cr zelfs op drin ken, daar. Ik wensch jc alle succes met jc onderneming." Lachend lieten de vrienden hun glazen klinken. „Zoo, zoo," vervolgde Willem, „en je gaal dus een paar jaar hongerlijden, om 't kost geld voor je Dulcinea te betalen." ,,'t Zal zoo'n vaart niet loopen, kerel. Ik zal wel zien wat meer bijverdiensten le krijgen met het schrijven van artikelen en lessen. Ik zal ook zien eeltige bijdragen te leveren voor Eigen Haard óf de Gids." „En waar zal dc opvocdingskuur gedaan worden? Zeker dicht in je buurt irt Holland?" „O neen, 't is veel beter in 't buitenland. In Holland kan men zulke dingen moeilijk doen, zonder dat een ander er zijn neus in steekt. Ik denk haar ergens in Luxemburg op kost school te doen, bv le Dreikirch, waar ik veel goeds van gehoord heb." „En ga je haar zelf brengen?" „Ilaar vader moet dat natuurlijk doen. 'I Zal misschien een heele loer wezen hem er loc- le krijgen, 't Spreekt vanzelf, dal ik de noodige besprekingen en regelingen op mij zal nemen. Ik ga dus een paar dagen voor hun komst naar Luxemburg. Of wat mis schien beter is: wij gaan samen overmorgen dadelijk naar Luxemburg, als ten minste papa Funke in mijn voorstellén wil treden, en we blijven daar totdat de oude heer gelegenheid heeft met zijn dochter te komen. Laat dat hoogstens een week wezen, 't Is een prach tig land, en ik heb dan ook ruimschoots den tijd, om mijn maatregelen behoorlijk te nemen." „Ik heb er niet tegen. Ik wil Luxemburg wel eens zien, ofschoon ik liever hier zou blij ven. Wie weet, waar 't nog goed voor is. Mis schien vind i k daar ook wel een Schoone Slaapster." „Wal? En je Beatrice dan?" riep Theo metr geveinsde verbazing. „Die Engelsche juf?" zei Willem dood be daard; „mijn lieve man, die valt buiten mijn bereik. Ik mag haar anders wel, dat moet ik zeggen" „Kerel, vraag haar en je krijgt haar, gel ooi me. Die oude heer dweept gewoon met je. „Och, je droomt." (Wordt vervolgd.)

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1917 | | pagina 1