toewijding.
„DE EEMLANDER".
Maandag 23 Juli 1917.
^BUITENLAND.
H° 19.
16"* Jaarnang.
FEUILLETON.
Hoofdredactie:
MARIE VAN VERSENDAAL.
Mr. D. J. VAN SCHAARDENBURG.
Uitgevers: VALKHOFF Co.
-
-*
abonnementsprijs
Per 3 maanden vooi Amerstoort
Idem franco per post.. J.OO.
Per week (met gratis verzekering tegen ongelukken) -
Afzonderlijke nummers0.05.
Wekelijkach bijvoegsel „De Hollandsch* Huitvrotiw'' (onder
redactie van Thérèse Hoven) per 3 mnd. 50 ets.
Wekelyhööh bijvoegsel „WereldrevUt" per 8 mnd. 52 ets.
Bureau: UTRECHTSCH ESTRAAT 46.
Intercomnw Telefoonnummer 66.
PRIJS DER ADVEROTENTIËR
Van 1—5 rogela f 0.80.
FJko regel ruuori( M u 0.15
Dienstaanbiedingen 15 regels.. o.fto.
Grooto lotters naar plaatsruimte.
Voor handel on bodrijl bestaan /.oer voordeeligo üepauiigun
tol hol herhaald ftdvertooron in «lil Blad, bp abonnouient.
Eone circulaire, bovattondo <lo voorwaaraon, wordt op
aanvraag toegezonden
De oorlog.
Londen, 21 Juli. (R.) De viering van
8en Belgischen onafhankelijkheidsdag in
Londen heeft den eerste minister de gele-
fenheid verschaft tot het afleggen van een
èlangrijke verklaring over den oorlogstoe
stand, in verband n.et de eerste redevoe
ring van den' nieuwe Rijkskanselier.
Lloyd George presideerde een groote va
derlandlievende demonstratie, die heden
middag gehouden werd in de Queens Hall,
ter eere van het Belgische feest.
Lloyd George, die met luid applaus werd
ibegToet, zeide: „Wij zijn hier vandaag bij
een op den verjaardag van de onafhankelijk
heid van het volk, dat zoo onvergetelijke
diensten heeft bewezen aan de onafhanke
lijkheid van Europa (toejuichingen). De we
reld zal nooit de diensten vergeten, die
■door België zijn bewezen aan de interna
tionale rechten (toejuichingen). De helft
van de groote veldslagen van Europa, ge
durende de laatste eeuwen zijn op zijn bo
dem uitgevochten. België is de poort tus-
schen de centrale mogendheden en het
westen.
Staatslieden van den nieuwen tijd had
den het plan bedacht om, als ik het zoo
noemen mag, België tot buiten-spel-gebied
te maken, en zoodoende de vrijheden in
■'Europa in stand te houden door het aan
een agressief Frankrijk onmogelijk te ma
ilen Duitschland te vernietigen, of aan een
-agressief Duitschland om Frankrijk te ver
nietigen (toejuichingen.) Het verdrag be
treffende de neutraliteit van België was een
,van. de grondslagen van het openbaar recht
van Europa. België was de poortwachter van
:"de vrijheid van Europa (toejuichingen): de
-hoogste, meest bezwarende, gevaarlijkste
Ltaak van. vertrouwen, ooit aan een volk op-
gelegd. Trouw en foyaal heeft het Belgische
i volk zich jegens Europa van die taak van
vertrouwen gekweten (toejuichingen). In
dien ik een aanhaling mag doen van het
'historische document, dat deel uitmaakt van
•de wereldgeschiedenis: het antwoord van
de Belgische regeering op het Duitsche ul
timatum er is niets was duidelijkèr, maar
Ook de wijze, waarop België die plicht heeft
vervuld, in het licht stelt. Het antwoord
was:
„De Belgische regeering zou, als zij het
.voorstal had aangenomen, dat haar was ge-
daan, de eer van de natie opofferen en
'haar plicht tegenover Europa verzaakt heb-
- ben."
Dat was een fier antwoord, met fierheid
gegeven. (Toejuichingen). Wat waren de
.Duitsche voorstellen? Het waren de voor-
stellen van den moordenaar, die tot een
.man zegt: Doe uwe deur voor mij open, op
dat ik uw vreedzamen-nabuur in het nadeel
;zal kunnen brengen." Welken geestestoe
stand moet iemand hebben, om zulk een
schandelijkheid aan iemand te kunnen voor
dstellen? België verwierp als eerlijk volk het
t voorstel met minachting en het zal daar
door voor altijd groot staan in de wereld
geschiedenis.
Maar België heeft geleden door het vol
brengen van zijn hoogen plicht; het heeft
geleden door de ongebreidelde woestheid
van de veroveraars, die schanddaden in
Frankrijk en België bedreven, zooals Attila
niet zouden hebben verbeterd, en de zee
schuimers, die ongewapende koopvaarders
en passagiersschepen in den grond boren
en vrouwen en kinderen verdrinken. Hunne
woede is gedurende drie jaren op België
geconcentreerd, drie jaren van verdruk
king, vernedering, slavernij, zielsangst en
doodstrijd. Maar in het eind zal België groo-
ter zijn dan het ooit was. Zijne opoffering
zal zijne tuchtschool, zijne sterkte zijne ver
lossing zijn. Met de woorden van zijn held*
haftigen koning: Een land, dat zich verde
digt, wordt door allen "geëerbiedigd. Zulk
een land zal niet vergaan. Drie jaren zelfs
van doodstrijd zijn niet lang in het leven
van een volk en de bevrijding van België
zal zeker komen. Maar als zij komt, dan
moet die bevrijding volkomen zijn. (Toejui
ching). Dit is Frankrijk, Engeland, Europa
aan België schuldig. De beschaving der we
reld is het aan België schuldig, dat zijne
bevrijding, als zij komt, volledig moet zijn.
Wat' hebben wij nu gekregen Er is een
nieuwe rijkskanselier in Duitschland. De
„Junker" heeft den ouden kanselier in den
snippermand gegooid met zijn vodje papier,
en daar liggen ze naast elkaar (gelach en
toejuichingen). Gij zult niet larjg behoeven
te. wachten, of het „jonkerdom" zal volgen.
Welke hoop is er in zijn rede voor den vrede,
ik bedoel een eervollen vrede, die de eenige
mogelijke vrede is Het is een handige rede,
een draai-met-alle-winden-rede. Er zijn fra-
zen, vele zelfs, voor hen die ernstig naar den
vrede verlangen. Maar er zijn ook frazen,
die de militaire machten in Duitschland zul
len verstaan, omtrent het beveiligen van de
Duitsche grenzen. Dat is de fraze waarmee
Elzas-Lotharingen werd geannexeerd, dat
is de fraze waardoor Europa in bloed is ge
drenkt sinds 1914dat is de fraze die als
zij durven België en Koerland zal an-
nexeerendit is de fraze die Europa binnen
een menschenleeftijd opnieuw in een poel
van bloed zal dompelen, tenzij die fraze op
de slagvelden van Europa wordt uitgewischt
(toejuichingen). Er waren frazen voor lieden
van democratische gezindheid in die rede.
Hij zou de mannen van den Rijksdag uitnoo-
digen, met de regeering samen te werken.
Er zouden in de regeeringsambten zelfs lie
den uit alle partijen komen. Dat was voor
de democratischgezinden in Duitschland.
Maar er waren frazen voor de Jonkers, die
voor anderen zonder beteekenis waren. Er
zou niet gebroken worden met de imperia
listische rechterzijde. Men zal mannen
uit den Rijksdag in de ambten
roepen; doch het zullen geen
ministers zijn maar klerken (ge
lach en toejuichingen). Het is de rede van
een man die wacht op den militairen toe
stand, en dat mogen de geallieerden, Rus
land, Engeland, .Frankrijk en Italië, wel in
gedachten houden, het is een rede, die ver
beterd kan worden door den militairen toe
stand te verbeteren. Indien de Duitschers
het in het Westen wjnnen en zij het Russi
sche leger in hel Oosten vernietigenindien
hun vrienden de Turken de Engelschen uit
Mesopotamië verdrijven indien de duikboo-
ten meer koopvaardijschepen in den grond
boren dan beteekent die rede,
geloof mij, dat er overal zal v; or
den geannexeerd en dat de mili
taire autocratie vaster geves
tigd zal z ij n dan ooit.
Indien daarentegen de Duitschers in het
Westen zouden worden teruggedreven en in
het Oosten verslagen, indien hun vrienden
de Turken het in Bagdad afleggen en <le
duikbooten in zee nutteloos blijken dan
is de rede best in orde. (Gelach).
Wij moeten allen meehelpen om de rede
tot een goede rede te maken. (Gelach en
gejuich). Zij bevat mogelijkheden van voor
treffelijkheid in zich. Laat ons den rijkskan
selier helpen, laat ons den rijkskanselier bij
staan om haar tot een succes te maken.
Maar voor het oogenhlik betee
kent zij, dat de militaire port ij
het heeft gewonnen.
Ik wil in een nieuwen vorm een reeds
vroeger afgelegde verklaring herhalen.
Welke regeering de Duitschers
kiezen om over hen te regeeren,
is uitsluitend de zaak van het
Duitsche volk zelf; maar welke
soort regeering wij kunnen ver
trouwen en vrede mee kunnen
sluiten —-dat is onze zaak. (Toe
juichingen).
De democratie heeft niet haren vredes-
waarborg; als wij die waarborgen in Duitsch
land niet kunnen krijgen, dan moeten wii an
dere waarborgen hebben in hunne plaats.
(Applaus).
Volgens mijn oordeel bewijst de rede van
den rijkskanselier, dat zij die in
Duitschland de leiding der za
ken in handen hebben, voor het
oogenblik hun keus gevestigd
hebben op oorlog. Er is geen
hoop voor België in die rede. Het v/oidt
zelfs niet genoemd. De zinswendingen
van de rede zijn een volledig drei
gement aan het adres van Bel
gië. Zij beveiligt hunne (de Duitsche)
grenzen; zij pakte Metz en Straatsburg, en
zij zal de macht over Luik en Antwerpen
pakken. Dat is geen pleizierig of gunstig
voorteeken voor België. Doch dat is noodza
kelijk, teneinde er voor te zorgen, dat de
economische belangen van Duitschland ver
zekerd zijn. Zij beteekent dat, indien
de Duitschers ooit België her
stellen, het een s c h ij n-h e r s t e 1
zal wezen.
Het vaste besluit van de geallieeiden is
dit, dat België moet worden hersteld als een
vrij en onafhankelijk volk (luide toejuichin
gen België moet een volk zijn, geen protec
toraat. Wij moeten niet maar en
kel een België hebben dat
staat ondèrPruisisch subelge-
rinkel; het zwaard in België
moet een Belgisch zwaard zijn
(luide toejuichingen).
Ik heb zooals mijn plicht was die»
rede gelezen; ik heb haar eens twee, drie
maal gelezen om te zoeken of cr iets in was,
waar».it wij konden hopen dat een eind zou
kernen aan dezen bloedigen strijd, en ik zie
er e e n s c h 1» n-o n a f 'n e. n k e l ij k h e i d
van België in; een s c h ij n-d emocro-
tie voor Duitschland en een
s c h ij n-v rede voor Europa. En ik
v erklaar, dat Europa niet millioenen van zijn
dappere zonen heeft opgeofferd om op den
bodem, dien zij met hun bloed geheiligd
hebben, slechts maar een s c h ij n-h e i-
1 i g d o m op te richten (luide toejuichingen).
De nieuwe Rijkskanselier tracht zijn volk op
te wekken en aan te moedigen door hen met
illusiën te paaien. Duitschland zal ontwaren,
dat zijn nieuwe hoop evenzeer een illusie zal
blijken als de andere, die vervlogen zijn.
Het ontwijken van de blokkade door het
openen van den weg naar Bagdad om de
hulpbronnen der wereld te bereiken: weg is
die illusie. Waar zijn de Zeppelin-raids ge
bleven? Thans zijn het de Turken en de
duikbooten, die het moeten doen. Zij zijn
even barbaarsch, en goed gezelschap voor
elkaar.
De duikbooten moeten Engeland klein
krijgen. Volgens den rijkskanselier kunnen
wij het tengevolge van de duikboot-aan
vallen niet veel langer volhouden (gelach)
Het spijt mij. dat ik hem al dadelijk bij den
aanvang van zijn carrière móet desillusio-
neeren; maar de waarheid verplicht mij, dat
te doen.
Geleidel ij k, maar zeker ver
meerdert onze scheepsbouw en
nemen onze verliezen ter zee
a f.
De Duitschers hoopten op April als op
een werkelijken triomf; zij kunnen er op
terugzien als op een maand van lauweren
voor de zwarte vlag (gelach). Sindsdien
hebban we de lange dagen gehad, di° c^ze
moeilijkheden op zee sterk deden stijgen,
maar ofschoon onze vrees groot was voor
de zomermaanden, zijn we er in gesier
onze verliezen allengs te verkleinen. Als men
de drie welcen van Juli vergokt met de
eerste drie weken van April, dan blij'
we niet half zooveel schepen hebh- ver
loren als in April (luide toej.). En dit
jaar zullen we viermaal zooveel
schepen bouwen als het vorige
(luide toej.). De laatste twee maanden
ik wensch'e deze feiten aan den Duitschen
rijkskanselier mee te deeiin, om hem le
helpen bij een juiste uitlegging van zijn
eigen verklaring de laatste twee
maanden van dit jaar zullen wij
evenveel schepen klaar krijgen
als in het geheele vorige jaar
(luide toejuichingen) en het volgende
jaar zullen we zesmaal zooveel sche
pen in de vaart krijgen als het vorige.
(toej.). Wij zijn een langzaam volk (gelach),
wij pokken niet gauw aan, maar we
tamelijk moeilijk te verslaan als we begin
nen (gelach) en naar mijn meaning hebben
de Duitschers ons verstand, onze nijverheid
en onze vastberadenheid onderschat. Ver
minderde verliezen en toenemende aar-
bouw zullen de gapingen aanvullen, maar
toch willen zij ons uithongeren Zij
hebben het gezegd (gelach). Zij beuren hun
eigen gebrek lijdende bevolking op met dit
soort var» verzekeringen.
Zij zeggen dot wij omdat we nu krop
zitten binnenkort niets meer zullen heb
ben. Met spijt mij het weer te moeten doen,
maar ik moet de waarheid spreken. Een
man, die eers te-mi nister is, is daartoe ver
plicht. Wel verre, dat wij gebrek lijden, is,
dank zij de krachtdadige werkzaamheid van
onzen voedsel-controleur en van onzen
scheepvaortcóntroleur, gedurende de laat
ste paar maanden onze voedselvoor
raad voor 191 7—'1 8 reeds verze
kerd (luide toej.), natuurliik mits wij een
redelijke zuinigheid betrachten. Ik bedoel
niet, dat het volk van dit land nu zijn rant
soen kan verdubbelen. Het is op de basis
van de huidige consumtie, die niet behoort
te worden verhoogd. W ij maken thans
toebereidselen voor een 1 a n d-
b o u w-p rogram, dat onzen voor
raad voor 1918 zal waarborgen,
zelfs indien onze verliezen
toenemen. Dit zijn vrij teleurstellende
feiten, maar wij moeten ze vermelden. (Ge-
loch).
Wij hebben onze invoeren zeer beperkt,
met verscheidene millioenen tonnen, om
onze schepen te sporen. Het Engelsche volk
is er nog niet toe geroepen ontberingen te
verduren, die te vergelijken zijn met die,
welke het Duitsche volk nu bijna twee jaren
heeft geleden. Meenden de Duitschers wer
kelijk, dat het Engelsche volk minder in
staat zou zijn zich offers te getroosten voor
zijn vrije instellingen? (toej.) Wij houden
die offervaardigheid in reserve voor het ge
val, dat de oogst von 1918 mocht misluk
ken. (gelach).
Ik wensch niet, dat zij er zich eenige illu
siën over maken, dat zij Engeland er toe
zullen krijgen, zich uit den strijd terug te
trekken, voordat overal in de wereld de vrij
heid hersteld is (toej.) Maar zegt Michae-
lis de Vereenigde Staten hebben geene
schepen en feitelijk geen leger. En als zij
een leger hebben, don hebben zij geene
schepen om dat leger over den oceaan te
brengen. En dus zoo zegt hij tot de Duit
schers, maak je maar niet te bezorgd over
de Vereenigde Staten. Hij kent de Ver
eenigde Staten niet; hij kent de Vereenigde
Staten even weinig als de Duitschers En
geland kennen. Zij zullen precies dezelfde
vergissing maken wat de Vereenigde Staten
betreft als zij met Engeland hebben ge
maakt. Zij zeiden, dat wij niet konden vech
ten; dat wij niet konden vechten al wilden
wij; dat wij geen leger hadder; dat wij er
geen op de been konden brengen, en dat
men zich over Fngelerd nmt bezorgd hoef-
Heerschzucht of slavernij zijn voor de
meeste menschen nog voorwaarde voor ge
luk.
Roman
van
Karamatl.
„Ja, een dag misschien, op jou manier... Als
ik je een raad geven mag denk er dan
minstens een maand over. Misschien is jc
enthousiasme dan heclemaal bekoeld. Wat
belet ons, om hier een heele maand onze ten
en op ic slaan? Ik vind 't hier een prachtig
plekje, om eens kalm te vegeteeren. Jij kunt
■dan op je gemak je Elsa bestudecren. 't Meisje
zal er heusch niet ongelukkig om worden, als
JIJ baar een maandje laat wachten, voordat
ze lot dame getraind wordt."
„Je hebt gelijk. Ik zal 't doen."
„Nu dan stel ik je voor, vandaag nog een
maand logies in de Gloeiende Vonk te bcsprc-
Ken Dan zal. je vanzelf wel een maand blij-
en nders zie ik je. nog na een week weg
ren °m Elsa"RlQnnen te gaan uitvoe-
Theo lachte en antwoordde:
i6 "'"He Permissie om voor ons bei
den wgle* bespreken. Is "t nu goed?
n.n orde. En laten wc nu verder niet meer
r zaak spreken. Ik zie daar in dat
ravijntje eenige merkwaardige steenen; die
zijn misschien- goed voor mijn mineralen-ver
zameling. Blijf jij nu in den lu'sschenlijd hier
zitten en maak een gedicht op Elsa. Tot
straks!"
Meteen"~was het prozaische mensch met een
paar sprongen op den bodem van 't ravijn.
Theo keek hem lachend na, nam een sigaret
uit zijn koker, slak die aan, en vleide zich
achterover in 'l mollige gras. Voor hem lag
het dorpje in de laagte aan den overkant van
'l ravijn, met zijn schilderachtige huisjes en
't aardige spilsgetorende kerkje. Daarachter
verhieven zich de beboschte bergen. Achter
hem scheidde een uitgestrekt dennenbosch,
waarlangs hun weg geloopen had, hem van
Verder gelegen toppen, 't Was een heerlijk
tafereel. Maar Theo zag niets van dat alles.
Hij had de oogen gesloten en dacht aan Elsa.
IV.
Het Roosje wordt overgeplant.
Ruim vier weken waren er verloopen sedert
dc komst der beide vrienden te Klausenhain.
Geen dag hadden zij zich verveeld en Willem
Berends had zelfs veel zin de ganschc zomer-
vacantie daar verder door te brengen.. De
oude lord was gebleken een wetenschappelijk
man te wezen naar zijn smaak. Beiden stel
den belang in steenen, planten dieren, en kon
den soms uren zeer genoégelijk daarover
praten. Ze hadden dan ook herhaalde malen
samen tochtjes in den omtrek ondernomen,
om aan hun liefhebberijen te doen, en telkens
waren ze rijk beladen met allerlei curiosa
thuis gekomen. Eenige malen had men ook
gezamenlijk met Theo, dc Engelsche freule en
Elsa *en bcrgtochïje gemaakt. Zoo had Theo
langzamerhand gelegenheid gehad de halstc
nader te lecren kennen, en, hoe meer hij haar
kende, hoe meer zijn besluit rijpte, om voor
het meisje alles te doen wat hij kon, ten einde
haar geluk le verzekeren. Schoon werkelijk
verliefd, maakte hij zichzclven wijs, dat hij
alleen vriendschap en belangstelling voor
haar voelde. Zooveel koel verstand had hij
echter nog wel. dal hij zich naar 't uiterlijke
bij enkel vriendschapsbetoon wist te houden.
Hij was hoffelijk en minzaam, maar vermeed
alle uitingen, die aan liefde zouden kunnen
doen denken. Hij meende ook zeei' goed le be
grijpen, dat het jonge meisje, zooals ze nu
was, moeilijk zijn vrouw zou kunnen worden:
hij toch behoorde tot een oude aanzienlijke
familie, en was altijd gewend geweest zich in
goede kringen le bewegn. Wat hij zou doen,
als Elsa eenmaal haar opvoeding lot „dame"
voltooid had, daarover wilde hij 't met zieh-
zelven nog maar niet eens zijn. Als zijn vriend
Willem of een ander er naar gevraagd had,
zou hij zonder bedenken geantwoord hebben:
„Ik zal zien haar dan hier of daar een be
trekking te bezorgen bij een nette familie."
Maar inderdaad was zijn besluit al lang ge
maakt: zijn zucht voor 't romantische deed
hem het huwelijk met het diamantje, dal hij
zelf tusschen de bergen gevonden had, en zelf
had laten slijpen, in een zeer aantrekkelijk
licht zien. Niettemin drong hij zichzelven op
te gelooven, dat zoo iets ondoenlijk was en
onverdedigbaar tegenover zijn familie, telkens
wanneer dc verlokkende gedachte in zijn geest
opkwam.
Op een avond, den d-erligstcn van hun ver
blijf op 't plaatsje, zalen Theo en zijn vriend
in dc kamer van den laatste onder een glas
wijn en ecu sigaar te pralen.
„Zeg s, mijn waarde/- zei Willem, „hoe
denk je er over nog een maandje in dit oord
der oorden te blijven? Zooals je weten zult,
zijn we hier morgen juist een maand."
„Wel, ik denk, dat we nu maar 's opstap
pen moesten."
„Zoo, zoo dat spijl me, kerel. En je Elsa-
plannen? Die'zet jc zeker door? Je hebt cr me
wel verder geen enkel woord van gezegd,
maar ik heb toch gezien, dat je belangstelling
er bij nadere kennismaking niet minder om
geworden is."
„Volkomen juist opgemerkt. Ik denk mor
gen de' ouwe' heer over de zaak te spreken.
Zoo als je riet heb ik me aan onze afspraak
gehouden."
Willem haalde de schouders op.
„Je bent een zot, maar... enfin, je moet
welen wat je doel. Ik zal er maar verder
niets tegen zeggen."
„Dal is verstandig.-Ik laat jou je steentjes,
laat jij mij mijn Elsa
„M ij n Elsa? Nu, dal gaal goed..."
„Nu ja, ik wil zeggen mijn liefhebberij om
ine voor haar le intcresseeren."
„Goed, ga je gang. Ik wil cr zelfs op drin
ken, daar. Ik wensch jc alle succes met jc
onderneming."
Lachend lieten de vrienden hun glazen
klinken.
„Zoo, zoo," vervolgde Willem, „en je gaal
dus een paar jaar hongerlijden, om 't kost
geld voor je Dulcinea te betalen."
,,'t Zal zoo'n vaart niet loopen, kerel. Ik zal
wel zien wat meer bijverdiensten le krijgen
met het schrijven van artikelen en lessen. Ik
zal ook zien eeltige bijdragen te leveren voor
Eigen Haard óf de Gids."
„En waar zal dc opvocdingskuur gedaan
worden? Zeker dicht in je buurt irt Holland?"
„O neen, 't is veel beter in 't buitenland. In
Holland kan men zulke dingen moeilijk doen,
zonder dat een ander er zijn neus in steekt.
Ik denk haar ergens in Luxemburg op kost
school te doen, bv le Dreikirch, waar ik veel
goeds van gehoord heb."
„En ga je haar zelf brengen?"
„Ilaar vader moet dat natuurlijk doen.
'I Zal misschien een heele loer wezen hem er
loc- le krijgen, 't Spreekt vanzelf, dal ik de
noodige besprekingen en regelingen op mij
zal nemen. Ik ga dus een paar dagen voor
hun komst naar Luxemburg. Of wat mis
schien beter is: wij gaan samen overmorgen
dadelijk naar Luxemburg, als ten minste papa
Funke in mijn voorstellén wil treden, en we
blijven daar totdat de oude heer gelegenheid
heeft met zijn dochter te komen. Laat dat
hoogstens een week wezen, 't Is een prach
tig land, en ik heb dan ook ruimschoots den
tijd, om mijn maatregelen behoorlijk te
nemen."
„Ik heb er niet tegen. Ik wil Luxemburg
wel eens zien, ofschoon ik liever hier zou blij
ven. Wie weet, waar 't nog goed voor is. Mis
schien vind i k daar ook wel een Schoone
Slaapster."
„Wal? En je Beatrice dan?" riep Theo metr
geveinsde verbazing.
„Die Engelsche juf?" zei Willem dood be
daard; „mijn lieve man, die valt buiten mijn
bereik. Ik mag haar anders wel, dat moet ik
zeggen"
„Kerel, vraag haar en je krijgt haar, gel ooi
me. Die oude heer dweept gewoon met je.
„Och, je droomt."
(Wordt vervolgd.)