DE E EM LAN DER". Vrijdag 27 Juli 1917. BUITENLAND. TOEWIJDING. N" 23. 16rte Jaargang. Uitgevers: VALKHOFF fit Co. Bureau: UTRECHTSCHESTRAAT 46. Intercomm. Telefoonnummer 66. FEUILLETON. OORISCH MARIE VAN VERSENDAAL. Hoofdredactie. Mf p VAN SCHAARDENBURG. ABONNEMENTSPRIJS: Per 8 maanden root Amersfoort.. 1 J*'®* Idem franco per post.. ■•"j* Per week (met gratis verzokenng tegen ongelukkeo) Afionderlljke nummers0.05. Wekelijksoh bijvoegsel „D* RoUandtcht Euttvrou(onder redactie van Tbérèse Hoven) per 3 mnd. 50 et.. Wekelijbseh bijvoogsel WtrMnvut" per 3 mnd. 5» els. PRIJS DER ADVERTENTIËN Van 1—5 regels.* Elke regol moor9ê t< Dienstaanbiedingen 1—5 regels.. Grooto lotters naar ploatsruïmto. Voor handel en bedrijf bestaan zeor voordoeligo bepalmgoa tot het herhaald advertooren in dit Blad, bjj abonnement. Eono circulaire, bovattonde de roorwaardou, wordt op aanvraag toegezonden. f O.80. - 0.15. 0.50. Politiek Overzicht De krisis in Rusland. n. Van de chaotische toestanden, die In het Russische leger heerschen, getuigen de eigen berichten, die de generale staf uit geeft over de gebeurtenissen aan het front. Dagelijks kan men daarin lezen, dat niet slechts enkele troepen-eenheden, maar ge- heele legerkorpsen hun plicht tegenover den vijand verzaken. In het communiqué van den 25en Juli wordt gemeld, dat het eerste gar dekorps, het keurkorps dus, bij Tarnopol, *ijn eigen hoofd volgende, zonder druk van "de zijde van den tegenstander, zijne stellin gen heeft verlaten en naar het oosten is ferug gegaan. Als tegenstelling wordt ge wezen op de brigade, die den naam draagt van Peter den Groote en is samengesteld uit de regimenten Preobajenski en Semenovski, die getrouw aan haar plicht, -ten zuidoosten van Tarnopol heeft gestreden. Hetzelfde 1 -ft zich voorgedaan zoo staat in het zelfde communiqué vermeld tusschen de rivieren Sereth en Strypa; daar hebben drie divisiën, die opereerden ten noordwesten van Bomanovka, hunne stellingen prijs ge geven en zijn op eigen gezag achteruit ge gaan. Wat hier gemeld wordt van het front, vindt men ook terug in de berichten over de gebeurtenissen in het binnenland. Twee slagen van het noodlot hebben Rusland ge troffen op één dag. Op denzelfden Ï9en Juli, toen in Oost-Galicië de Duitsche en Oostenrijksch-Hongaarsche troepen het te gen-offensief zijn begonnen, dat zich sedert Steeds heeft uitgebreid, is Petersburg het tooneel van een oproer geweest. Duizenden gewapenden hebben het gebouw belegerd, waar de arbeiders- en soldatenraad verga derd was en waar verscheidene leden van 'de voorloopige regeering zich bevonden. Met kanonschoten moest het volk verdreven worden; troepen van het front moesten te hulp geroepen worden om den aanslag, die was beraamd, te verijdelen en "de stad vqor 'het oogenblik tot rust te brengen. In de straten van de hoofdstad zijn honderden ge dood en gewond; de regeering is te werk gegaan geheel naar het voorbeeld van de mannen, die onder het oude stelsel, dat in Maart jl. door de revolutie ten val is ge bracht, regeerden. Het is niet voor de eerste maal, dat het gevaar, waartegen zulke krasse maatregelen zijn aangewend, heeft gedreigd. Reeds in het laatst van Juni hebben de Bolsjewiki hun naam, die kan worden vertolkt met de benaming maximalisten, drukt den eisch uit, dat de revolutie dadelijk het maximum van alle politieke en sociale eischen moet ver wezenlijken die in Lenin hun onvermoei- den leider en in de vesting Kroonstad een moeielijk aantastbaar steunpunt bezitten, het voornemen gehad hun slag te slaan en de nog altijd voorloopige regeering ten val te brengen. Dat gevaar is toen afgewend en ook nu weer is de toeleg verijdeld. Maar voor goed meester is men het ge vaar geenszins. Hoe onveilig de tegenwoor dige regeering zich voelt, bewijst het be richt, dat de verhuizing van den zetel der regeering naar Moskou door den minister raad is overwogen. Voor dit gevoel van on veiligheid bestaat alle reden. Niemand kan voorzeggen wat in Rusland de dag van morgen zal brengen. Ruim eene maand ge leden heeft Stockholms Dagblad, op grond van mededeelmgen van een uit Petersburg, na een langdurig verblijf, teruggekeerden Zweed, een artikel gebracht, waarin het vol gende beeld van den toestand wordt ge schetst: 1 „Rusland staat onvoorwaardelijk voor eene tweede en nog grootere en vreeselij- ker revolutie, de voorbode van Ruslands verval. De toestand is hopeloos. De regee ring heeft wel goeden wil; maar zij is niet in staat de levensmtdde'lenkwestie <fp te lossen. De enorme transportbezwaren doen alle pogingen mislukken In de provincie staan talrijke spoorwagens, op het doode spoor. De poging om ze in het verkeer te brengen, is niet geslaagd. Overal ontbreekt het aan organisatiekracht. In de kolen- kwestie is het eveneens. Het materieel is Qanwezig; ook zijn er onbegrensde voorra den hout; maar de organisatie deugt niet. Sedert de revolutie hebben de soldaten en de werklieden de heerschappij aan zich ge trokken. De eersten zijn in het gevoel van hunne macht werkelijke miniatuur-despoten geworden. Men begint «ook reeds hen als eene werkelijke landplaag te beschouwen. Tot de alledaagsche dingen behoort het, dat er plunderingen en diefstallen voorkomen. In de villa van een Zweed dicht bij Peters burg werd in het voorjaar zestien keeren in gebroken. De Petersburgers hebben hunne woningen in de stad om redenen van veilig heid niet verlaten. Op economisch gebied heerscht een toe stand van de grootste onzekerheid. Men moet de menschen in Zweden waarschuwen tegen het doen van zaken met Rusland. De tegenwoordige toestand moet onvoorwaar delijk leiden- tot eene nieuwe revolutie en daarmee tot volslagen anarchie en ban kroet. Het voortduren van het tegenwoor dige régime is geheel ondenkbaar. De dag nadert, waarop de werkeloosheid en de hon ger hunne grens hebben bereikt." De schrijver van dit artikel besluit met de opmerking, dat de regeering, vooral' Ke renski, onvermoeid bezig zijn om het geheel bijeen te houden. Maar het gaat niet. Rus land heeft noodig een ijzeren wil, een ster ken man, een schitterend organiseerend ta lent. Men snakt naar hem; maar omdat zulk eene sterke hand-niet te vinden schijnt te zijn, is men er vast van overtuigd, d-at eene nieuwe revolutie en Ruslands verval nadert. D# oorlog. Op hun voortgezetten terugtocht aan het front in het zuidoosten zijn de Russen thans bezig met de ontruiming van de Boekowina; hun aftocht gaat in de richting van Cerno- witz, de hoofdstad van dit zuidoostelykste der Oostenrijksche kroonlanden, dat de Rus sen in dezen oorlog lang in zijn geheel be zet hebben gehouden. In het westen voortzetting van den strijd, die steeds op dezelfde plaats blijft. B e r 1 ij n, 2 6 Juli. (W. B.) De keizer vergezelde heden het zegevierend vooruit- dringende leger van graaf Bothmer op zijn voorwaartschen marsch. Hij begroette de Duitsche en Turksche troepen, die zich in de laatste gevechten bijzonder hebben on derscheiden. Londen, 26 Juli. (R.) De correspon dent van de Times bij de legers op het zuidoostelijke front seint van den 23en, dat de Engelsche pantserauto's en loopgraaf- mortierafdeelingen eene dappere en zelf opofferende rol hebben gespeeld bij het dekken van den Russischen terugtocht. De Russische infanterie liet hare bondgenooten in de steek; het werkte dus niets uit, dat de Engelschen stand hielden. De verliezen van de Engelschen waren zeer gering: namelijk één officier en vier manschappen gewond. Door een wonder ven koelbloedigheid zijn de militaire voorraden weggevoerd of ver nield, ofschoon daarvoor haast geen tijd be schikbaar was. De Engelsche afdeelingen kwamen kort daarna weer in actie en werk ten met de Russische cavallerie samen bij de verdediging van Tarnopol. B er 1 ij n, 2 6 Juli. (W. B.) Officieel be richt. In den Atlantischen oceaan en in de Noordzee zijn weer zes stoomschepen en vier zeilschepen door onze U-booten in den grond geboord. Bangkok, 26 Juli. (R.) De machines van de vijandelijke stoomschepen zijn door onbeduidende ontploffingen beschadigd. Alle mannelijke vijanden zijn geïnterneerd tijdens den oorlog; alle vijandelijke handels huizen worden gelikwideerd. B e r 1 ij n, 2 6 Juli. (W. B.) De Nordd. Allg. Ztg. schrijft: Naar wij vernemen, gaat de rijkskanselier Zondag a.s. op reis. Het doel van deze reis is in de eerste plaats zich in München aan den koning van Beieren voor te stellen. De duur van het verblijf aldaar is op een dag bepaald. Van München begeeft de rijks kanselier zich naar Weenen, <>m aan keizer Karei zijne opwachting te maken en met de hoofdmannen onder de staatslieden van de O.-H. monarchie in persoonlijke verbinding te treden. Voor het verblijf in Weenen zijn de Dinsdag en de Woensdag bestemd. Op' de terugreis zal de Tijkskanselier Donder dag zich in Dresden aan den koning van Saksen voorstellen. Verdere bezoeken in de hoofdsteden van de grootere bondsstaten staan voor den eerstvolgenden tijd op het programma. De rijkskanselier ontving heden in den loop van den voormiddag den Nederlond- schen gezant baron Gevers, de Noorweeg- sche, Columbische, Argentijnsche, Chileen- sche, Perzische, Zwitsersche en Zweedsche gezanten en de zaakgelastigden van Uru guay en van Mexico. Par ij s,26 Juli. (Havas). De conferen tie van de geallieerden heeft gister om 10 uur voormiddag hare eerste zitting gehouden in het ministerie van buitenlandsche zaken. Minister-president Ribot heeft in deze woor den de vertegenwoordigers der verbonden staten verwelkomd Mijne 'heeren, op de conferentie te Lon den van 28 en 29 Mei hadden Frankrijk en Engeland besloten zich op nieuw in de maand Juli met de verbqriden staten te ver staan om hunne militaire actie in de Balkan- landen te onderzoeken en het gevolg daar van te bepalen. Naar aanleiding van dit be sluit hebben wij gevraagd ons heden te ver eenigen. Sints twee maanden heeft zich een nieuw feit voorgedaan. Griekenland, dat door zijne sympathieën, zijne herinneringen en zijn verleden aan de verbonden staten werd vastgeknoopt, had zich door de incon- stitutioneele handeling van een persoonlijk gezag verhinderd gezien den weg te betre den, waartoe zijne belangen niet minder dan zijne traditiën het dreven. De staten-garan- ten hebben zich besloten getoond, zoo' noo dig door geweld het gezag van de Helleen- sche grondwet te herstellen en alles is zon der onlusten tot den regel teruggekeerd. Heden heeft Griekenland zich aan onze zijde geschaard. Zijn toetreden tot onze. zaak wij zigt de omstandigheden, waaronder tot dus ver zijn militaire toestond in de Balkanlan- den zich vertoonde. Wij hebben dien nieu wen toestand te onderzoekenwij zullen samen onderzoeken hoe de samenstelling van het leger in het oosten en de operatiën die het heeft te verrichten, daarbij zullen worden aangepast. Alle natiën, welker legers in de Balkanlanden strijden, zijn hier verte genwoordigd. Met innige voldoening kun nen wij constateeren, dat de drie oorlogs jaren noch onze kracht, noch onzen wil om te overwinnen, hebben verzwakt. Het ver heugt Frankrijk u te begroeten. Sta mij toe in zijn naam u welkom te heeten. Berlijn, 26 Jul. (W. B.) De Nordd. Allg. Ztg. bericht: Onlangs werd in gemeen schappelijke beraadslagingen te 's Graven- hage het ontwerp opgesteld van eene over eenkomst over de Duitsche en Britsche burgerlijke krijgsgevangenen. Dit ontwerp heeft nu de toestemming verkregen van de beide regeeringen. Deze overeenkomst, welker Duitsche tekst spoedig zal worden bekend gemaakt, is van het standpunt de menschelijkheid levendig te begroeten. Zij betreft het ontslag van zieke krijgsgevange nen naar hun land, de interneering van bur gerlijke krijgsgevangenen in neutrale lan den, verder de bestraffing van pogingen tot ontvluchting van krijgsgevangenen, de op schorting van aan krijgs- en burgerlijke ge^ vangenen opgelegde straffen wegens tot een zeker tijdstip begane strafbare Feiten, ver< geldingsmaatregelen tegen krijgs- en buiv gerlijke gevangenen, eindelijk bespoedigde verzending van voor krijgs- en burgerlijke gevangenen bestemde pakketzendingen en berichten over de gevangenneming aan da betrekkingen. Verdere kwestiën, welker spoedige oplos sing bij de besprekingen in den Haag niet mogelijk seheen, werden voor latere afdoe ning gereserveerd. Inzonderheid kwamen de Duitsche en Engelsche gemachtigden over een hunne regeeringen aon te bevelen da vraag der uitbreiding van het ontslag vai^ burgerlijke personen noar hun land en van hunne interneering in neutrale landen welwillende overweging te nemen, vooral irf gevallen waarin burgerlijke personen in tro pische streken of andere ongunstige om standigheden achter gehouden worden. Aan de Nederlandsche regeering word^ warme dank gebracht voor het aandeel, dot zij heeft gehad in het tot stond komen van deze overeenkomst. B e r 1 ij n, 26 Juli. (W. B.) De confe rentie van de vrije vakvereenigingen (Freia Gewerkschafte) heeft met algemeene stem men de volgende motie aangenomen: „De vakvereenigingen in Duitschlond be groeten met groote vreugde, dat de rijksdag door zijn besluit van 19 Juli zich in naam van het Duitsch rijk voor een vrede-doon* onderhandeling verklaard heeft- In de krin gen der arbeiders vindt de wil om den oor log spoedig te beëindigen niet alleen alge*' meene instemming, maar de Duitsche arbei< ders zijn ook bereid en besloten, meer nog' dan voorheen, alle kracht ter bereiking van dit doel aan te wenden." Berlijn, 26 Juli. (W. B.) Volgens de Germania wijdde de rijks-commissie uit de Centrum-partij in tweedaagsche vergadering te Fr a n k furt-am-M a i nuitvoerige besprekin gen aan de politieke gebeurtenissen van den laatsten tijd. Zij sprak zich uit voor een vrede door onderhandeling en vergelijk, doch! die vrede zal Duitschland's politieke zeker heid en economische ontwikkeling moeten waarborgen. De leden van het Centrum werden uitge- noodigd om in vest vertrouwen op een eer vollen vrede, evenals het heldhaftige leger en de vloot, trouw en onwankelbaar vol te houden, tot het zegevierend einde van den oorlog. Het lagerhuis heeft gisteren het door Ramsay Macdonald aangpkondigde voop* stel naar aanleiding van het besluit vaïi den Duitschen rijksdag van 19 Juli verwon* pen met 148 tegen 19 stemmen. Bonar Law, die namens de regeering spraï ontzeide aan het rijksdagbesluit elke waard* en zeide, dat In het wezen der zaak het doe^ waarom oorlog gevoerd wordt nog al het«j zelfde is als door Asquith was genoemd ii* zijne rede van 9 November 1914. Minde* afwijzend was het standpunt van Asquifcty die sedert die verklaring van hoofd der ro< Nooit kan een kind voldoen aan "de hoog ste eischen van uw ouderhart, zijn hoogste gemoedsbloesem valt in een anderen tuin dan. den uwen. Roman van Karamati. 10 tt zal die stil in mijn hart dragen, geen woord tot haar er over spreken, hoe smartelijk 't mij ook vallen zal. Die liefde zal mijn voelen en denken heheerschen, mijn ziel doortintelen en haar een leven doen leiden buiten deze Wereld, mijn scheppend vermogen louteren en sterken, maar de uiterlijke mensch zal er niet anders om wezen, ..Is u nu tevreden? U eischt immers niet van mij, dat ik mezelvcn vermoorden zou door mijn liefde uit mijn hart te rukken? Heusch, ik zou er onder bezwijken. Niet waar, dat kan u niet eischen van uw lief kind, waar tl zoo zielsveel van houdt, „Ik zal dus niet anders dan belangstellend vriend wezen. Maar ik wil die belangstelling dan ook met daden toonen. Ik wil voor haar «Srderc opvoeding zorgen, 't Is een quaestie van hoogstens twee jaar. Ik doe haar op een Kostschool te Dreikirch in Luxemburg, ik heb orhaar vader reeds over gesproken: die vindt goei E» Elaa zeU is innig gelukkig, dal ze nu een werkelijke dame zal worden. Mor gen vertrek ik naar Luxemburg, om 't een en ander te regelen en de oude heer Funke gaat ract zijn dochter eenige dagen later daar heen. Ms Elsa twee jaar op die school ge weest is, zal ik haar hier of daar in Holland („waarom in Holland, mijn lieve Hemel?" mompelt de oude dame onder 't lezen) een betrekking bij een familie bezorgen. Die zal ze zeker gemakkelijk kunnen krijgen, met haar lieve eigenschappen en alles wat met haar prachtigen aanleg in die twee jaar ge leerd zal hebben. Dan zal ik mijn taak als af gedaan beschouwen. „Over eenige dagen zie ik u terug; ik zal nog wel nader per telegram meld-en wanneer precies. O, ma, u weet niet hoe verschrikke lijk ik het vind-, dat 4i mijn nieuwe zielsleven niet mee leeft, u, die tot nu toe al mijn aan doeningen en gedachten als de uwe be schouwde; dat ik niet met u samen zal kun nen juichen over mijn heerlijke liefdel En dat u zoo ongunstig over haar denkt I U moest haar zien, u moest haar zien eji spreken. U zou dan gewaar worden, hoe eenvoudig ze is, hoe wars van alle coquetterie of aanstellerij, waar u haar van verdenkt. Dacht u, dat ze er iets van wist, dat ik haar zoo bewonder? Integendeel: ze ziet tegen mij op en voelt zich vereerd, als ik met haar,spreek. Ze is de be scheidenheid en ingetogenheid gelve. O, ij moet anders over haar gaan denken! Die overwinning zal ik ten minste behalen, al weet ik/ dat ook zelfs in dat geval uw voor oordeel te sterk zal wezen, ora u ooit in; mijn liefde voor haar te verheugen. („Dat zal nooit gebeuren, die meld komt niet in mijn huis. Daar heeft zij 'm toe gebracht, zoo'n onbe schaamde indringsterI" roept mevrouw Van Klarenbaek, bevend van verontwaardiging en ergernis. Ze was alleen in haar slaapkamer en zat half gekleed op haar bed. Ze had een slechten nacht gebad en was bijzonder laat dien morgen. De meid had haar den brief zoo even binnengebracht. Ze zit een oogenblik stil voor zich te kijken, bevend over haar gansche lichaam. Dan hervat ze de martelende lec tuur). „U zal mij niet kunnen zien lijden onder uw onrechtvaardigheid. Met de Kerstdagen moet Elsa te Berkendam een paar dagen bij ons logeeren. Maar u zal wel voor dien tijd ingezien hebben, dat u een meisje niet beoor- deelen, ja zelfs veroordeelen kunt, zonder haar zelf waargenomen te hebben. Ik zal echter geduld hebben tot Kerstmis voordat ik mij de weelde gun van uw "mede-sympathie voor Elsa. ,,'t Is al laat en ik ben zoo in-bedroefÖ en vehmoeid van geest. Uw laatste brief, dien ik juist van middag ontving, heeft me zoo'n ver driet gedaan. Ik wcnsch u in gedachte een goeden nacht. Uw liefhebbende zoon. THEO." 't Was dan waar... Groote God, welk een tijd ging ze tegemoet! Er zouden stormen woeden in den winter van dat zelfopofferend leven. En ze was dwaas genoeg geweest op een vredigen ouden dag te rekenen, als het loon dat haar toekwam na al haar zwoegen en tobben! Ze had God gedankt uit den grond van haar hart, toen Theo „klaar" was: hij kreeg eên „positie" en zou eindelijk weg komen uit dat n-are Leiden, waar hij, naar zij vast geloofde, door omgang met anderen in zijn denken van 't goede spoor was afge dwaald Vooral Willem Berends had bij haar joel op zijn kerfstok. Hij was immers een „vrijdenker," iemand die het beslaan van een God loochende 't was om te huiveren! Ze haatte dien jongen .man dan ook innig, met een zuiver menschelijken haat, ongebreideld door eenige moraal: ze haatte immers niet ■zijn persoon o foei, nee' 't waren zijn denkbeelden, zijn duivelsche stellingen, waar mee hij hel gewaagd had Theo's rein gemoed te besmetten. Want, redeneerde zij, wie .kon 't anders geweest zijn, die haar jongen „be dorven" had, en uil zichzelven kon hij niet aa*i zulke dwaasheden gek-omen zijn. Ze had „die' Berends" vroeger wel mogen lijden, 't Was een openhartige jongen bij ól zijn kort heid en ruwheid, cn een jongen op wiens woord men staat kon maken, een „verstan dige" jongen bovendien. Hij kon niet in de schaduw staan van haar Theo o geen den ken aan maar de omgang met hem kon Theo niet schaden, ze zag er geen kwaad in en, trouwens, Theo stond te hoog boven hem: hij kon van Theo leeren, Theo moeilijk van hem... Maar in de jaren, dat bij iederen jongen man, waar „wat in zit", de geest in gisting komt, dus voor de twfce vrienden in de eerste studentenjaren en kort te voren, be gon de deftige mevrouw Van Klarenbeek al lengs ongerust te worden over hun vriend schap: de jeugdige philosoof had zich nu en dan bij'haar in huis, onverschillig weg, over godsdienst uitgelaten op een manier, die haar pijn had gedaan. En de bora was eindelijk los gebarsten. Ze had er Theo ernstig op gewe zen, hoe gevaarlijk het voor hem was „zoo'n vriend" te hebben,, en toen- Theo, lachend om haar ongerustheid, haar met zijn vriendelijke oogen aangekeken en gevraagd had: „kaar, mama, moet ik hem dan voorgoed laten schie ten, zoo'n oud vriend?" had ze met trillende stem gezegd: „Och. Theo. 't doet me verdriet I voor je, maar 't moet. Hij is een, godloochQ*, naar." „Dus een slechtaard?" had Theo lcuS' gevraagd, met een ondeugende schittering ia!' zijn oogen, en daarop, met de volste overlufcj! ging, onmiddellijk 't antwoord: „Natuurlijik.®^ 't Was Theo te machtig geweest, en, toen hij, hartelijk lachend om haar komischen ernst;; zijn moeder om den hals gevallen was cl*' quais-ontslicht gezegd had: „Moeke, mockoj moeke, wat een onzin!" had zij zich boos losV gemaakt, en was ze, op een afstandje, op da canapec gaan zitten. En Theo daarop: „Kom,' mama, ik meen dat immers zoo niet!" en hif was vleiend bij- haar gekomen, was op zij* "knieën bij haar gaan liggen, en had, op zijit beminnelijken toon, tegen welker bekoring dtf arme vrouw op den duur niet bestand waSj gezegd: „Hoe kan u toch zoo ongerust zijnjj Die omgang zal mij immers niet deren, weet immers, dat ik 't nooit met Willem een ben. Dacht u, dat ik ooit aan God zou gaa twijfelen? Evenmin als aan mijn lieve moeki hoor." En ze had tranen in de oogen gekn gen: „Heusch niet,; mijn jongen? En je dwazd idees dan, die je soms uitspreekt... die heb j* toch van hem..." „Die zijn uit dit eigen dwaz* hoofd, moeke." „Och, Theo, Theo!" en loovig was de oude vrouw het hoofd blijvea schudden. (Wordt vervolgd.)

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1917 | | pagina 1