DE E EM LAN DER".
Vrijdag 27 Juli 1917.
BUITENLAND.
TOEWIJDING.
N" 23.
16rte Jaargang.
Uitgevers: VALKHOFF fit Co.
Bureau: UTRECHTSCHESTRAAT 46.
Intercomm. Telefoonnummer 66.
FEUILLETON.
OORISCH
MARIE VAN VERSENDAAL.
Hoofdredactie. Mf p VAN SCHAARDENBURG.
ABONNEMENTSPRIJS:
Per 8 maanden root Amersfoort.. 1 J*'®*
Idem franco per post.. ■•"j*
Per week (met gratis verzokenng tegen ongelukkeo)
Afionderlljke nummers0.05.
Wekelijksoh bijvoegsel „D* RoUandtcht Euttvrou(onder
redactie van Tbérèse Hoven) per 3 mnd. 50 et..
Wekelijbseh bijvoogsel WtrMnvut" per 3 mnd. 5» els.
PRIJS DER ADVERTENTIËN
Van 1—5 regels.*
Elke regol moor9ê t<
Dienstaanbiedingen 1—5 regels..
Grooto lotters naar ploatsruïmto.
Voor handel en bedrijf bestaan zeor voordoeligo bepalmgoa
tot het herhaald advertooren in dit Blad, bjj abonnement.
Eono circulaire, bovattonde de roorwaardou, wordt op
aanvraag toegezonden.
f O.80.
- 0.15.
0.50.
Politiek Overzicht
De krisis in Rusland.
n.
Van de chaotische toestanden, die In het
Russische leger heerschen, getuigen de
eigen berichten, die de generale staf uit
geeft over de gebeurtenissen aan het front.
Dagelijks kan men daarin lezen, dat niet
slechts enkele troepen-eenheden, maar ge-
heele legerkorpsen hun plicht tegenover den
vijand verzaken. In het communiqué van den
25en Juli wordt gemeld, dat het eerste gar
dekorps, het keurkorps dus, bij Tarnopol,
*ijn eigen hoofd volgende, zonder druk van
"de zijde van den tegenstander, zijne stellin
gen heeft verlaten en naar het oosten is
ferug gegaan. Als tegenstelling wordt ge
wezen op de brigade, die den naam draagt
van Peter den Groote en is samengesteld uit
de regimenten Preobajenski en Semenovski,
die getrouw aan haar plicht, -ten zuidoosten
van Tarnopol heeft gestreden. Hetzelfde
1 -ft zich voorgedaan zoo staat in het
zelfde communiqué vermeld tusschen de
rivieren Sereth en Strypa; daar hebben drie
divisiën, die opereerden ten noordwesten
van Bomanovka, hunne stellingen prijs ge
geven en zijn op eigen gezag achteruit ge
gaan.
Wat hier gemeld wordt van het front,
vindt men ook terug in de berichten over
de gebeurtenissen in het binnenland. Twee
slagen van het noodlot hebben Rusland ge
troffen op één dag. Op denzelfden Ï9en
Juli, toen in Oost-Galicië de Duitsche en
Oostenrijksch-Hongaarsche troepen het te
gen-offensief zijn begonnen, dat zich sedert
Steeds heeft uitgebreid, is Petersburg het
tooneel van een oproer geweest. Duizenden
gewapenden hebben het gebouw belegerd,
waar de arbeiders- en soldatenraad verga
derd was en waar verscheidene leden van
'de voorloopige regeering zich bevonden.
Met kanonschoten moest het volk verdreven
worden; troepen van het front moesten te
hulp geroepen worden om den aanslag, die
was beraamd, te verijdelen en "de stad vqor
'het oogenblik tot rust te brengen. In de
straten van de hoofdstad zijn honderden ge
dood en gewond; de regeering is te werk
gegaan geheel naar het voorbeeld van de
mannen, die onder het oude stelsel, dat in
Maart jl. door de revolutie ten val is ge
bracht, regeerden.
Het is niet voor de eerste maal, dat het
gevaar, waartegen zulke krasse maatregelen
zijn aangewend, heeft gedreigd. Reeds in
het laatst van Juni hebben de Bolsjewiki
hun naam, die kan worden vertolkt met de
benaming maximalisten, drukt den eisch uit,
dat de revolutie dadelijk het maximum van
alle politieke en sociale eischen moet ver
wezenlijken die in Lenin hun onvermoei-
den leider en in de vesting Kroonstad een
moeielijk aantastbaar steunpunt bezitten,
het voornemen gehad hun slag te slaan en
de nog altijd voorloopige regeering ten val
te brengen. Dat gevaar is toen afgewend en
ook nu weer is de toeleg verijdeld.
Maar voor goed meester is men het ge
vaar geenszins. Hoe onveilig de tegenwoor
dige regeering zich voelt, bewijst het be
richt, dat de verhuizing van den zetel der
regeering naar Moskou door den minister
raad is overwogen. Voor dit gevoel van on
veiligheid bestaat alle reden. Niemand kan
voorzeggen wat in Rusland de dag van
morgen zal brengen. Ruim eene maand ge
leden heeft Stockholms Dagblad, op grond
van mededeelmgen van een uit Petersburg,
na een langdurig verblijf, teruggekeerden
Zweed, een artikel gebracht, waarin het vol
gende beeld van den toestand wordt ge
schetst:
1 „Rusland staat onvoorwaardelijk voor
eene tweede en nog grootere en vreeselij-
ker revolutie, de voorbode van Ruslands
verval. De toestand is hopeloos. De regee
ring heeft wel goeden wil; maar zij is niet
in staat de levensmtdde'lenkwestie <fp te
lossen. De enorme transportbezwaren doen
alle pogingen mislukken In de provincie
staan talrijke spoorwagens, op het doode
spoor. De poging om ze in het verkeer te
brengen, is niet geslaagd. Overal ontbreekt
het aan organisatiekracht. In de kolen-
kwestie is het eveneens. Het materieel is
Qanwezig; ook zijn er onbegrensde voorra
den hout; maar de organisatie deugt niet.
Sedert de revolutie hebben de soldaten en
de werklieden de heerschappij aan zich ge
trokken. De eersten zijn in het gevoel van
hunne macht werkelijke miniatuur-despoten
geworden. Men begint «ook reeds hen als
eene werkelijke landplaag te beschouwen.
Tot de alledaagsche dingen behoort het, dat
er plunderingen en diefstallen voorkomen.
In de villa van een Zweed dicht bij Peters
burg werd in het voorjaar zestien keeren in
gebroken. De Petersburgers hebben hunne
woningen in de stad om redenen van veilig
heid niet verlaten.
Op economisch gebied heerscht een toe
stand van de grootste onzekerheid. Men
moet de menschen in Zweden waarschuwen
tegen het doen van zaken met Rusland. De
tegenwoordige toestand moet onvoorwaar
delijk leiden- tot eene nieuwe revolutie en
daarmee tot volslagen anarchie en ban
kroet. Het voortduren van het tegenwoor
dige régime is geheel ondenkbaar. De dag
nadert, waarop de werkeloosheid en de hon
ger hunne grens hebben bereikt."
De schrijver van dit artikel besluit met de
opmerking, dat de regeering, vooral' Ke
renski, onvermoeid bezig zijn om het geheel
bijeen te houden. Maar het gaat niet. Rus
land heeft noodig een ijzeren wil, een ster
ken man, een schitterend organiseerend ta
lent. Men snakt naar hem; maar omdat zulk
eene sterke hand-niet te vinden schijnt te
zijn, is men er vast van overtuigd, d-at eene
nieuwe revolutie en Ruslands verval nadert.
D# oorlog.
Op hun voortgezetten terugtocht aan het
front in het zuidoosten zijn de Russen thans
bezig met de ontruiming van de Boekowina;
hun aftocht gaat in de richting van Cerno-
witz, de hoofdstad van dit zuidoostelykste
der Oostenrijksche kroonlanden, dat de Rus
sen in dezen oorlog lang in zijn geheel be
zet hebben gehouden.
In het westen voortzetting van den strijd,
die steeds op dezelfde plaats blijft.
B e r 1 ij n, 2 6 Juli. (W. B.) De keizer
vergezelde heden het zegevierend vooruit-
dringende leger van graaf Bothmer op zijn
voorwaartschen marsch. Hij begroette de
Duitsche en Turksche troepen, die zich in
de laatste gevechten bijzonder hebben on
derscheiden.
Londen, 26 Juli. (R.) De correspon
dent van de Times bij de legers op het
zuidoostelijke front seint van den 23en, dat
de Engelsche pantserauto's en loopgraaf-
mortierafdeelingen eene dappere en zelf
opofferende rol hebben gespeeld bij het
dekken van den Russischen terugtocht. De
Russische infanterie liet hare bondgenooten
in de steek; het werkte dus niets uit, dat de
Engelschen stand hielden. De verliezen van
de Engelschen waren zeer gering: namelijk
één officier en vier manschappen gewond.
Door een wonder ven koelbloedigheid zijn
de militaire voorraden weggevoerd of ver
nield, ofschoon daarvoor haast geen tijd be
schikbaar was. De Engelsche afdeelingen
kwamen kort daarna weer in actie en werk
ten met de Russische cavallerie samen bij
de verdediging van Tarnopol.
B er 1 ij n, 2 6 Juli. (W. B.) Officieel be
richt.
In den Atlantischen oceaan en in de
Noordzee zijn weer zes stoomschepen en
vier zeilschepen door onze U-booten in den
grond geboord.
Bangkok, 26 Juli. (R.) De machines
van de vijandelijke stoomschepen zijn door
onbeduidende ontploffingen beschadigd.
Alle mannelijke vijanden zijn geïnterneerd
tijdens den oorlog; alle vijandelijke handels
huizen worden gelikwideerd.
B e r 1 ij n, 2 6 Juli. (W. B.) De Nordd.
Allg. Ztg. schrijft:
Naar wij vernemen, gaat de rijkskanselier
Zondag a.s. op reis. Het doel van deze reis
is in de eerste plaats zich in München aan
den koning van Beieren voor te stellen. De
duur van het verblijf aldaar is op een dag
bepaald. Van München begeeft de rijks
kanselier zich naar Weenen, <>m aan keizer
Karei zijne opwachting te maken en met de
hoofdmannen onder de staatslieden van de
O.-H. monarchie in persoonlijke verbinding
te treden. Voor het verblijf in Weenen zijn
de Dinsdag en de Woensdag bestemd. Op'
de terugreis zal de Tijkskanselier Donder
dag zich in Dresden aan den koning van
Saksen voorstellen. Verdere bezoeken in de
hoofdsteden van de grootere bondsstaten
staan voor den eerstvolgenden tijd op het
programma.
De rijkskanselier ontving heden in den
loop van den voormiddag den Nederlond-
schen gezant baron Gevers, de Noorweeg-
sche, Columbische, Argentijnsche, Chileen-
sche, Perzische, Zwitsersche en Zweedsche
gezanten en de zaakgelastigden van Uru
guay en van Mexico.
Par ij s,26 Juli. (Havas). De conferen
tie van de geallieerden heeft gister om 10
uur voormiddag hare eerste zitting gehouden
in het ministerie van buitenlandsche zaken.
Minister-president Ribot heeft in deze woor
den de vertegenwoordigers der verbonden
staten verwelkomd
Mijne 'heeren, op de conferentie te Lon
den van 28 en 29 Mei hadden Frankrijk en
Engeland besloten zich op nieuw in de
maand Juli met de verbqriden staten te ver
staan om hunne militaire actie in de Balkan-
landen te onderzoeken en het gevolg daar
van te bepalen. Naar aanleiding van dit be
sluit hebben wij gevraagd ons heden te ver
eenigen. Sints twee maanden heeft zich een
nieuw feit voorgedaan. Griekenland, dat
door zijne sympathieën, zijne herinneringen
en zijn verleden aan de verbonden staten
werd vastgeknoopt, had zich door de incon-
stitutioneele handeling van een persoonlijk
gezag verhinderd gezien den weg te betre
den, waartoe zijne belangen niet minder dan
zijne traditiën het dreven. De staten-garan-
ten hebben zich besloten getoond, zoo' noo
dig door geweld het gezag van de Helleen-
sche grondwet te herstellen en alles is zon
der onlusten tot den regel teruggekeerd.
Heden heeft Griekenland zich aan onze zijde
geschaard. Zijn toetreden tot onze. zaak wij
zigt de omstandigheden, waaronder tot dus
ver zijn militaire toestond in de Balkanlan-
den zich vertoonde. Wij hebben dien nieu
wen toestand te onderzoekenwij zullen
samen onderzoeken hoe de samenstelling
van het leger in het oosten en de operatiën
die het heeft te verrichten, daarbij zullen
worden aangepast. Alle natiën, welker legers
in de Balkanlanden strijden, zijn hier verte
genwoordigd. Met innige voldoening kun
nen wij constateeren, dat de drie oorlogs
jaren noch onze kracht, noch onzen wil om
te overwinnen, hebben verzwakt. Het ver
heugt Frankrijk u te begroeten. Sta mij toe
in zijn naam u welkom te heeten.
Berlijn, 26 Jul. (W. B.) De Nordd.
Allg. Ztg. bericht: Onlangs werd in gemeen
schappelijke beraadslagingen te 's Graven-
hage het ontwerp opgesteld van eene over
eenkomst over de Duitsche en Britsche
burgerlijke krijgsgevangenen. Dit ontwerp
heeft nu de toestemming verkregen van de
beide regeeringen. Deze overeenkomst,
welker Duitsche tekst spoedig zal worden
bekend gemaakt, is van het standpunt de
menschelijkheid levendig te begroeten. Zij
betreft het ontslag van zieke krijgsgevange
nen naar hun land, de interneering van bur
gerlijke krijgsgevangenen in neutrale lan
den, verder de bestraffing van pogingen tot
ontvluchting van krijgsgevangenen, de op
schorting van aan krijgs- en burgerlijke ge^
vangenen opgelegde straffen wegens tot een
zeker tijdstip begane strafbare Feiten, ver<
geldingsmaatregelen tegen krijgs- en buiv
gerlijke gevangenen, eindelijk bespoedigde
verzending van voor krijgs- en burgerlijke
gevangenen bestemde pakketzendingen en
berichten over de gevangenneming aan da
betrekkingen.
Verdere kwestiën, welker spoedige oplos
sing bij de besprekingen in den Haag niet
mogelijk seheen, werden voor latere afdoe
ning gereserveerd. Inzonderheid kwamen de
Duitsche en Engelsche gemachtigden over
een hunne regeeringen aon te bevelen da
vraag der uitbreiding van het ontslag vai^
burgerlijke personen noar hun land en van
hunne interneering in neutrale landen
welwillende overweging te nemen, vooral irf
gevallen waarin burgerlijke personen in tro
pische streken of andere ongunstige om
standigheden achter gehouden worden.
Aan de Nederlandsche regeering word^
warme dank gebracht voor het aandeel, dot
zij heeft gehad in het tot stond komen van
deze overeenkomst.
B e r 1 ij n, 26 Juli. (W. B.) De confe
rentie van de vrije vakvereenigingen (Freia
Gewerkschafte) heeft met algemeene stem
men de volgende motie aangenomen:
„De vakvereenigingen in Duitschlond be
groeten met groote vreugde, dat de rijksdag
door zijn besluit van 19 Juli zich in naam
van het Duitsch rijk voor een vrede-doon*
onderhandeling verklaard heeft- In de krin
gen der arbeiders vindt de wil om den oor
log spoedig te beëindigen niet alleen alge*'
meene instemming, maar de Duitsche arbei<
ders zijn ook bereid en besloten, meer nog'
dan voorheen, alle kracht ter bereiking van
dit doel aan te wenden."
Berlijn, 26 Juli. (W. B.) Volgens de
Germania wijdde de rijks-commissie uit de
Centrum-partij in tweedaagsche vergadering
te Fr a n k furt-am-M a i nuitvoerige besprekin
gen aan de politieke gebeurtenissen van den
laatsten tijd. Zij sprak zich uit voor een
vrede door onderhandeling en vergelijk, doch!
die vrede zal Duitschland's politieke zeker
heid en economische ontwikkeling moeten
waarborgen.
De leden van het Centrum werden uitge-
noodigd om in vest vertrouwen op een eer
vollen vrede, evenals het heldhaftige leger
en de vloot, trouw en onwankelbaar vol te
houden, tot het zegevierend einde van den
oorlog.
Het lagerhuis heeft gisteren het door
Ramsay Macdonald aangpkondigde voop*
stel naar aanleiding van het besluit vaïi
den Duitschen rijksdag van 19 Juli verwon*
pen met 148 tegen 19 stemmen.
Bonar Law, die namens de regeering spraï
ontzeide aan het rijksdagbesluit elke waard*
en zeide, dat In het wezen der zaak het doe^
waarom oorlog gevoerd wordt nog al het«j
zelfde is als door Asquith was genoemd ii*
zijne rede van 9 November 1914. Minde*
afwijzend was het standpunt van Asquifcty
die sedert die verklaring van hoofd der ro<
Nooit kan een kind voldoen aan "de hoog
ste eischen van uw ouderhart, zijn hoogste
gemoedsbloesem valt in een anderen tuin
dan. den uwen.
Roman
van
Karamati.
10
tt zal die stil in mijn hart dragen, geen woord
tot haar er over spreken, hoe smartelijk 't mij
ook vallen zal. Die liefde zal mijn voelen en
denken heheerschen, mijn ziel doortintelen
en haar een leven doen leiden buiten deze
Wereld, mijn scheppend vermogen louteren en
sterken, maar de uiterlijke mensch zal er niet
anders om wezen,
..Is u nu tevreden? U eischt immers niet
van mij, dat ik mezelvcn vermoorden zou
door mijn liefde uit mijn hart te rukken?
Heusch, ik zou er onder bezwijken. Niet waar,
dat kan u niet eischen van uw lief kind, waar
tl zoo zielsveel van houdt,
„Ik zal dus niet anders dan belangstellend
vriend wezen. Maar ik wil die belangstelling
dan ook met daden toonen. Ik wil voor haar
«Srderc opvoeding zorgen, 't Is een quaestie
van hoogstens twee jaar. Ik doe haar op een
Kostschool te Dreikirch in Luxemburg, ik heb
orhaar vader reeds over gesproken: die vindt
goei E» Elaa zeU is innig gelukkig, dal
ze nu een werkelijke dame zal worden. Mor
gen vertrek ik naar Luxemburg, om 't een
en ander te regelen en de oude heer Funke
gaat ract zijn dochter eenige dagen later daar
heen. Ms Elsa twee jaar op die school ge
weest is, zal ik haar hier of daar in Holland
(„waarom in Holland, mijn lieve Hemel?"
mompelt de oude dame onder 't lezen) een
betrekking bij een familie bezorgen. Die zal
ze zeker gemakkelijk kunnen krijgen, met
haar lieve eigenschappen en alles wat met
haar prachtigen aanleg in die twee jaar ge
leerd zal hebben. Dan zal ik mijn taak als af
gedaan beschouwen.
„Over eenige dagen zie ik u terug; ik zal
nog wel nader per telegram meld-en wanneer
precies. O, ma, u weet niet hoe verschrikke
lijk ik het vind-, dat 4i mijn nieuwe zielsleven
niet mee leeft, u, die tot nu toe al mijn aan
doeningen en gedachten als de uwe be
schouwde; dat ik niet met u samen zal kun
nen juichen over mijn heerlijke liefdel En dat
u zoo ongunstig over haar denkt I U moest
haar zien, u moest haar zien eji spreken. U
zou dan gewaar worden, hoe eenvoudig ze is,
hoe wars van alle coquetterie of aanstellerij,
waar u haar van verdenkt. Dacht u, dat ze
er iets van wist, dat ik haar zoo bewonder?
Integendeel: ze ziet tegen mij op en voelt zich
vereerd, als ik met haar,spreek. Ze is de be
scheidenheid en ingetogenheid gelve. O, ij
moet anders over haar gaan denken! Die
overwinning zal ik ten minste behalen, al
weet ik/ dat ook zelfs in dat geval uw voor
oordeel te sterk zal wezen, ora u ooit in; mijn
liefde voor haar te verheugen. („Dat zal nooit
gebeuren, die meld komt niet in mijn huis.
Daar heeft zij 'm toe gebracht, zoo'n onbe
schaamde indringsterI" roept mevrouw Van
Klarenbaek, bevend van verontwaardiging en
ergernis. Ze was alleen in haar slaapkamer en
zat half gekleed op haar bed. Ze had een
slechten nacht gebad en was bijzonder laat
dien morgen. De meid had haar den brief zoo
even binnengebracht. Ze zit een oogenblik stil
voor zich te kijken, bevend over haar gansche
lichaam. Dan hervat ze de martelende lec
tuur).
„U zal mij niet kunnen zien lijden onder
uw onrechtvaardigheid. Met de Kerstdagen
moet Elsa te Berkendam een paar dagen bij
ons logeeren. Maar u zal wel voor dien tijd
ingezien hebben, dat u een meisje niet beoor-
deelen, ja zelfs veroordeelen kunt, zonder haar
zelf waargenomen te hebben. Ik zal echter
geduld hebben tot Kerstmis voordat ik mij de
weelde gun van uw "mede-sympathie voor
Elsa.
,,'t Is al laat en ik ben zoo in-bedroefÖ en
vehmoeid van geest. Uw laatste brief, dien ik
juist van middag ontving, heeft me zoo'n ver
driet gedaan. Ik wcnsch u in gedachte een
goeden nacht.
Uw liefhebbende zoon.
THEO."
't Was dan waar... Groote God, welk een
tijd ging ze tegemoet! Er zouden stormen
woeden in den winter van dat zelfopofferend
leven. En ze was dwaas genoeg geweest op
een vredigen ouden dag te rekenen, als het
loon dat haar toekwam na al haar zwoegen
en tobben! Ze had God gedankt uit den grond
van haar hart, toen Theo „klaar" was: hij
kreeg eên „positie" en zou eindelijk weg
komen uit dat n-are Leiden, waar hij, naar
zij vast geloofde, door omgang met anderen
in zijn denken van 't goede spoor was afge
dwaald Vooral Willem Berends had bij haar
joel op zijn kerfstok. Hij was immers een
„vrijdenker," iemand die het beslaan van een
God loochende 't was om te huiveren! Ze
haatte dien jongen .man dan ook innig, met
een zuiver menschelijken haat, ongebreideld
door eenige moraal: ze haatte immers niet
■zijn persoon o foei, nee' 't waren zijn
denkbeelden, zijn duivelsche stellingen, waar
mee hij hel gewaagd had Theo's rein gemoed
te besmetten. Want, redeneerde zij, wie .kon
't anders geweest zijn, die haar jongen „be
dorven" had, en uil zichzelven kon hij niet
aa*i zulke dwaasheden gek-omen zijn. Ze had
„die' Berends" vroeger wel mogen lijden,
't Was een openhartige jongen bij ól zijn kort
heid en ruwheid, cn een jongen op wiens
woord men staat kon maken, een „verstan
dige" jongen bovendien. Hij kon niet in de
schaduw staan van haar Theo o geen den
ken aan maar de omgang met hem kon
Theo niet schaden, ze zag er geen kwaad in
en, trouwens, Theo stond te hoog boven
hem: hij kon van Theo leeren, Theo moeilijk
van hem... Maar in de jaren, dat bij iederen
jongen man, waar „wat in zit", de geest in
gisting komt, dus voor de twfce vrienden in
de eerste studentenjaren en kort te voren, be
gon de deftige mevrouw Van Klarenbeek al
lengs ongerust te worden over hun vriend
schap: de jeugdige philosoof had zich nu en
dan bij'haar in huis, onverschillig weg, over
godsdienst uitgelaten op een manier, die haar
pijn had gedaan. En de bora was eindelijk los
gebarsten. Ze had er Theo ernstig op gewe
zen, hoe gevaarlijk het voor hem was „zoo'n
vriend" te hebben,, en toen- Theo, lachend om
haar ongerustheid, haar met zijn vriendelijke
oogen aangekeken en gevraagd had: „kaar,
mama, moet ik hem dan voorgoed laten schie
ten, zoo'n oud vriend?" had ze met trillende
stem gezegd: „Och. Theo. 't doet me verdriet
I
voor je, maar 't moet. Hij is een, godloochQ*,
naar." „Dus een slechtaard?" had Theo lcuS'
gevraagd, met een ondeugende schittering ia!'
zijn oogen, en daarop, met de volste overlufcj!
ging, onmiddellijk 't antwoord: „Natuurlijik.®^
't Was Theo te machtig geweest, en, toen hij,
hartelijk lachend om haar komischen ernst;;
zijn moeder om den hals gevallen was cl*'
quais-ontslicht gezegd had: „Moeke, mockoj
moeke, wat een onzin!" had zij zich boos losV
gemaakt, en was ze, op een afstandje, op da
canapec gaan zitten. En Theo daarop: „Kom,'
mama, ik meen dat immers zoo niet!" en hif
was vleiend bij- haar gekomen, was op zij*
"knieën bij haar gaan liggen, en had, op zijit
beminnelijken toon, tegen welker bekoring dtf
arme vrouw op den duur niet bestand waSj
gezegd: „Hoe kan u toch zoo ongerust zijnjj
Die omgang zal mij immers niet deren,
weet immers, dat ik 't nooit met Willem een
ben. Dacht u, dat ik ooit aan God zou gaa
twijfelen? Evenmin als aan mijn lieve moeki
hoor." En ze had tranen in de oogen gekn
gen: „Heusch niet,; mijn jongen? En je dwazd
idees dan, die je soms uitspreekt... die heb j*
toch van hem..." „Die zijn uit dit eigen dwaz*
hoofd, moeke." „Och, Theo, Theo!" en
loovig was de oude vrouw het hoofd blijvea
schudden.
(Wordt vervolgd.)