toewijding.
DE EEMLANDER".
Zaterdag 28 Juli 1917.
t [BINNENLAND.
Nf' 24. Tweede Blad.
16 Jaargang.
FEUILLETON.
Hoofdredactie:
MARIE VAN VER5ENDAAL.
Mr. D. J. VAN SCHAARDENBURG.
Uitgevers: V A L K H O F F Co.
ABONNEMENTSPRIJS:
J>,r tt maanden tooi Amersioort f i'üo"
Idem franco per post..
Per week (met gratis verzekering tegen ongelukken, 11
Afzonderlijke nummers
W.k.!i,ksch bijvoegsel D. ?°"and"ht
redactie van Thérèae Hoven) per 8 mnd. 50 el*.
Wekelytffleb bijvoegsel ffWd-W per 8 mnd. 5* ets.
PRIJS DER ADVERTENTIËN:
Van 1—E regelsf O.HO.
Eikeregel meer>0.15.
Dienstaanbiedingen 1—6 regel.O.SO.
Groote letters naar plaatsruimte.
Voor lmndol on bedrijf boataan zeer voordeeligo bopalingoa
tot het herhaald advertooren in dit Blad, bij abouaomont.
Eene circulaire, bevattend» do voorwaarden, wordt op
aanvraag toogozonden.
j
Bureau: UTRECHTSCHESTRAAT 46.
Intercomm. Telefoonnummer 66.
Nederland en de oorlog.
Voorlooplse wijziging can liet
door Engeland gesloten verklaarde
zeegebied.
Het departement van marine deelt mede:
Volgens mededeeling van het Ministerie
van Buitenlandsche Zaken is van de Brit-
sche Regeering bericht ontvangen, dat de
grenzen van het gevaarlijk verklaarde zee
gebied voorloopig tot 1 September a.s. of
tot een vroeger, nog nader bekend te maken
tijdstip zijn verlegd, zoodat het bedoelde
gebied thans gelegen is beZ. en beO. de
verbindingslijn van de volgende punten:
a. een punt op de parallel van 57J N.B.,
3 zeemijl be\V. de kust van Jutland gelegen;
b. een punt op: 57°, 8' N.Br. en 6° 0 O.L.
c. een punt op 56° 0' N.Br. en 5° 10' O.L.
d. een punt op 54° 45' 15' N.Br. en 4J
17' O.L.
e. een punt op 53° 29' N.Br. en 4° 4 O.L.
f. een punt op: 53° 0' N.Br. en 4° 10 O.L.
De zuidelijke grens van het afgesloteh ge
bied wordt gevormd door de parallel van
53° 0' N.Br. vanaf het punt f tot een punt 3
zeemijl beW. de Nederlandsche kust en ver
der om de Oost langs de grens der Neder
landsche territoriale wateren.
De Oostelijke grens wordt gevormd door
de grens der Deensche territoriale wateren.
In verband hiermede worden, met volko
men behoud van alle, daaromtrent bekend
gemaakte bijzonderheden:
a. verlegd:
het lichtschip Doggersbank Noord naar
56° 0' N.Br. en 5° .0' O.L.;
het lichtschip Doggersbank Zuid naar
54° 47' N.Br. en 4° 8' 30" O.L.
het lichtschip Terschellingerbank naar
53" 29' N.Br. en 4° 2' O.L.
b. bijgelégd
het lichtschip Haaks, toonende elke 30
sec. 4 schitteringen, als volgt
schittering 2 sec., duister 3 sec., schitte
ring 2 sec., duister 3 sec., schittering 2 sec.,
duister 8 sec., schittering 2 sec., duister 8
sec., zichtbaar tot op 12,5 zeemijl op 53° 0'
N.Br. en 4° 5' O.L.
7 lichtbruiboeien, toonende elke 10 sec.
vast en duister licht, zichtbaar gedurende
7 sec.
No. 1 op 55° 39' 30" N.Br. en 4° 45' O.L.
No. 2 op 55° 23' 30" N.Br. en 4° 34' O.L.
No. 3 op 55° 7' 30" N.Br. en 4° 23' O.L.
No. 4 op 54° 25' N.Br. en 4° 6' 4?' O.L.
No. 5 op 54° 8' N.Br. en 4° 5' 15" O.L.
No. 6 op 53° 51' N.Br. en 4° 3' 45" O.L.
No. 7 op 53° 14' 30" N.Br. en 4? 3' 30" O.L.
Hoewel de vrije strook zóó smal is, dat een
veilige vaart daardoor niet afdoende kan wor
den verzekerd, werden toch de mogelijke
maatregelen getroffen, ten einde de thuis
varende schepen zooveel mógelijk tegemoet
te komen.
Naar wij met zekerheid vernemen, blijft
het algemeen verbod tot uitvaren voor Ne
derlandsche schepen die van de z.g. vrije
vaargeul gebruik moeten maken voorloopig
gehandhaafd, doch is thans besloten dat
kleine Nederlandsche schepen, bestemd
voor de Scandinavische rijken, mogen uit
varen, doch in dier voege dat/voor elk zoo
danig klein schip telkens afzonderlijk ver
gunning tot uitvaren moet» worden aange
vraagd en de regeering voor elk afzonder
lijk geval zal beoordeelen of die vergunning
kan worden gegeven.
Verschillende kleinere schepen hebben de
vergunning weder bekomen en varen he
den uit.
De Krakatau.
Het stoomschip „Krakatau", van de Kon.
Nederl. Stoomvaart-Maatschappij, dat naar
Ned.-Indië is uitgevaren, is Donderdagmid
dag 12 uur. 15 min. het lichtschip Doggers
bank Zuid gepasseerd.
I>e geïnterneerde dolk booten.
Reuter seint ons uit Londen
De Daily Chronicle schrijftVoor het eerst
in hare geschiedenis is de Duitsche regee
ring partij in een internationaal arbitrage-
geschil in Den Haag. De omstandigheden,
waaronder dit'geschiedt, zijn eigenaardig en
leerzaam. Op 23 Februari en 12 Maart res
pectievelijk werden twee Duitsche onderzee
booten, die de Nederlandsche wateren wa
ren binnengekomen, geïnterneerd. De Ne
derlandsche regeering achtte zich, krachtens
'hare neutraliteitsproclamatie, verplicht ze te
interneeren en mitsdien zijn ze dan ook in
de interrveering gehouden.
Duitschland is er echter op uit om ze los
te krijgen en betwist de uitlegging van de
clausule, krachtens welke Nederland is op
getreden. Maar toen Duitschland torpedeer
de en het Nederlandsche stoomschip Palem-
bang tot zinken bracht, weigerde Duitsch
land arbitrage. Toen de Duilschers de Tu-
bantia torpedeerden, werd arbitrage schoor
voetend toegestaan, doch deze zal eerst
plaats hebben na den oorlog.
Maar wanneer de bordjes verhangen zijn
en Duitschland iets te winnen heeft bij arbi
trage, wordt deze door niemand meer ver
langd dan door dit rijk. Op 9 Juli maakte
het Nederlandsche ministerie van Buiten
landsche Zaken bekend, dat eene interna
tionale commissie zitting zou nemen en 12
Juli hield deze commissie hare eerste zit
ting. De commissie bestaat uit: een Deensch
commandant, die voorzitter is, een Neder-
landsch kapitein, een Zweedsch kapitein,
een Duitsch kapitein en de Argentijnsche
marine-attaché te Berlijn. Indien van de
laatste drie genoemden mag worden ver
wacht, dat ze op Duitsch standpunt staan, is
het niet onmogelijk, dat de nieuwbakken
Duitsche liefde voor arbitrage beloond zal
worden. Men kan slechts de welwillendheid
van de Nederlandsche regeering bewonde
ren, die zoo prompt aan Duitschland toe
stond wat dit rijk zelf zoo vaak aan Holland
heeft geweigerd.
Maar zal de Nederlandsche regeering'ons
ook hetzelfde toestaan?
Van Engeland zijn ook twee onderzeeërs
geinterneerd, tegen welker interneering wij
altijd hebben geprotesteerd. En hoe staat het
met ons geschil met de Nederlandsche re-
geering over de vraag van de gewapende
handelsschepen?
Krijgsgevangenen en burgerlijke
geïnterneerden.
Het ministerie van Buitenlandsche Zaken
deelt ons Let volgende mede:
„De Britsche en Duitsche regeeringen
hebben aan die van Nederland kennis ge
geven, dat zij hare goedkeuring hebben ge
hecht aan de op 2 dezer door de gedele
geerden van bei-de landen te 's Gravenhage
onderteekende ontwerp-overeenkomst, be
treffende krijgsgevangenen en burgerlijke
geinterneerden.
Met betrekking tot den overtocht van de
voor repatrieering in aanmerking komende
gevangenen en van diegenen, welke uit
Engeland naar Nederland ter interneering
zullen worden overgebracht, wordt nog over
eenkomst gezocht door bemiddeling van de
Nederlandsche regeering.
Pulp.
De Minister van Landbouw heeft de vol
gende maximumprijzen voor de pulpcam-
pagne 1917—1918 en oudere pulp vastge
steld
a. voor natte pulp4.50 per 1000 K.G.
op voertuig aan de fabriek; 4.50 per 1000
K.G. vletwerk op de binnenrivieren en
rondom de fabrieken, met vracht voor reke
ning der koopers 5.75 per 1000 K.G.;
groote vaart „Holland" franco voor den wal;
5.75 per 1000 K.G. 15 cent extra onkos
ten als van ouds op Rotte en Leidsche
Vliet, franco voor den wal, alles onder waar
borg van voldoend gewicht en van voldoen
de qualiteit (maximum 66 pCt. van het bie-
tengewioht);
b. voor gedroogde pulp10.50 per 100
K.G. op voertuig of in vaartuig of fabriek,
geleverd in zak, waarvoor 1 per stuk in
rekening zal worden gesteld, welk bedrag
wordt terugbetaald, indien de zak binnen 3
weken na den dag van aflevering wordt te
ruggeleverd.
c. voor suikerpulpmet een suikergehalte
van ten minste 30 pCt. 14 per 100 K.G.;
met een suikergehalte van ten minste 20
pCt. 13 per 100 K.G.; met een suikerge
halte van ten minste 10 pCt. 12 per 100
K.G. op voertuig of in vaartuig of fabriek,
geleverd in zak, waarvoor 1 per stuk in
rekening zal worden gesteld, welk bedrag
wordt terugbetaald, indien de zak binnen
3 weken na den dag van aflevering wordt
teruggeleverd.
De brandstofvoorziening
in het noorden des lands.
Men schrijft uit de Gron. Veenkoloniën,
dat een groot aantal brandstoffen-commis
sies over het vraagstuk der brandstofvoor
ziening hebben beraadslaagd en besloten
hebben zich per gemeenschappelijk request
te wenden tot minister Posthuma, om een
billijker regeling.
In dat request wordt er op gewezen, «dat
men met turf een huiskamer in den winter
tijd niet behoorlijk kan verwarmen, zoodat
men de turf laat aanvullen door cokes, an-
thraciet en eierkolen. Het gebruiken van
twee soorten brandstof kon, omdat de turf
in Noord-Groningen betrekkelijk goedkoop
was. Door de speculatiewoede van Holland-
sche kooplieden zijn de turfprijzen echter
ongekend de hoogte ingegaan en ook voor
1917 heeft de Regeering dien toestand be
stendigd. Daardoor is he een feit, dat voor
de turf gezien de koh nprijzen te veel
geld wordt gevraagd en alreeds betaald, van
daar zoo gaan adressanten voort dat
zich onder alle lagen der bevolking een
neiging openbaart-om anthraciet en eier
kolen boven turf en bagger te prefereeren.
Doch ondanks herhaalde verzoeken zijn de
toegezegde hoeveelheden kolen klein, doch
de geleverde daarentegen nog geringer.
Onder de bevolking zoo zeggen de
vele gemeentelijke commissies openbaart
zich «dientengevolge eene toenemende on
tevredenheid, omdat de tegenwoordige turf
prijzen niet te betalen zijn.
Op dien grond was eene betere en billij
ker kolenverdeeling gevraagd. Voornamelijk
worden meer eierkolen en meer anthraciet
voor de prov. Groningen gevraagd.
Aan het request is toegevoegd een ana
lyse van dr. A. Verwey, directeur der gem.
keuringsdiensten te Veendam en Wilcler-
vank (tevens directeur van den centralen
keuringsdienst te Rotterdam). Daaruit blijkt,
dat de verbrandingswaarde der verschillende
brandstoffen per gelijke hoeveelheid aldus
is: Verhoudingswarmte in caloriën: anthra
ciet 8,346, Gron. turf 4.706 en bagger
4,554.
De kolenschaarschte en de
spoorwegen.
Wegens kolenschaarschte zal de dienst
op de lijnen der H. LJ. S. M. wederom wor
den ingekrompen. Zooveel m o g e 1 ij k zal
worden getraoht, de reizigerstreinen hierin
niet te betrekken, maar het te vinden door
het geheel of gedeeltelijk opheffen van goe
derentreinen.
Sigaren naar Duitschland.
In de Tijd schrijft iemand:
Sinds geruimen tijd worden millioenen si
garen via de Belgische grens voor Duitsch
gebruik verzonden. Officieel is de Duitsche
grens gesloten, maar langs den Belgischen
weg wordt ons land geheel leeggepompt.
Een ieder exporteert sigaren en helpt mee
den Hollandschen voorraad te vernietigen.
Wanneer dit zoo voortgaat, zullen er wel
dra geen tabak en sigaren in Nederland
meer voor de gewone consumptie zijn.
De uitvoer van bewerkte tabak ei> sigaren
diende beperkt tot die fabrikanten en han
delaren, die bewijzen van vroegeren gere-
gelden export kunnen verschaffen en dan in
verhouding tot hun omzet van vóór den oor
log.
Over de grens gekomen.
Te Enschedé is een Fransche krijgsge
vangene aangekomen, die, ontvlucht uit de
omgeving van Berlijn, 33 dagen voor zijn
tocht noodig had.
Te Maastricht is I Duitsche desertei/
aangekomen.
Verblijf ontzegd. c
De commandant van het veldleger, Hef
militair gezag uitoefend in Limburg. Noord
Brabant en Gelderland ten zuiden van den
Boven-Rijn en de Waal enz. heeft het ver»
blijf binnen genoemd in staat van beleg
verklaard gebied ontzegd aan 448 Duit'
schers, o.w. 250 vrouwen.
Smokkelaars bij deN. O. T.
Men schrijft aan het „Dagblad van Zuid-
Holland en s-Gravenhoge
Het ligt voor de hand, dat onder een uit
gebreid, plotseling bij elkaar gebracht en tij
delijk personeel later minder gewenschte
elementen blijken te schuilen, en dat ook
het geval is onder de 1500 man van hel
personeel van de N. O. T. Men weet echtei
dat als aan het N. O. T.-bestuur niet geoor
loofde handelingen van in zijn dienst staan
de personen bekend worden, ontslag volgt.
Reeds werden zelfs eenige personen, dia
zich aan oneerlijke handelingen hadden
schuldig gemaakt, voor den strafrechter ge
bracht.
Als een ander voorbeeld, dat een minder
gewenscht element uit het corps werd ver
wijderd herinneren wij aan het geval van
den smokkelaar, die zijn bedrijf had verwis
seld tegen de waardigheid van controleur
bij de N. O. T., en die onmiddellijk werd ont
slagen, nadat door ons blad de aandacht op
dezen tot koddebeier aongestelden stroopei
was gevestigd.
Toch schijnt het optreden van het N. O. T.
bestuur tegen misbruiken nog niet afdoende
te werken. Althans hebben, naar wij verne
men, onlangs weer twee geëmployeerden
van de Trust gepoogd een extra-winstje te
maken, ditmaal door.... smokkelarij. Zij had
den peper gekocht met het doel die over da
Duitsche grens weg te werken. Een van da
beiden is verwant aan een spoorwegambte
naar, en van deze omstandigheid wist hij
gebruik te maken, om een wagon, met pe
per geladen, tot vlak aan de Duitsche grens
te krijgen. Hier echter kreeg een waakzame
kommies de aanwezigheid der peper, wij
zullen maar zeggenin den neus, en zoo
werd de frauduleuse uitvoer nog juist op het
allerlaatste moment verijdeld.
De beide smokkelaars zijn onmiddellijk uil
den dienst van de N. O. T. ontslagen.
Maar bovendien zal het zaakje voor hen
nog wel onaangename gevolgen van anderen
aard hebben, want van de bevindingen der
douane-ambtenaren is natuurlijk procesver*
baal opgemaakt.
School- en Kerknieuws,
Remonstrantse he gemeente*
Gister werd bij de Remonstrantsche gemeent®
to Alkmaar tot predikant beroepen ds, W, J*
Wegcrif to Oude Wetering.
Mildegcvers. Mevr. Wüste, oird-minis*
ter Cremer en mej. Enschedé hebben voor dfl
nieuwe Ned. Herv. Kerk te Santpoort den preek*]
stoel met fembrizeering en doophek en kerkv'
raadsbanken en het torenuurwerk aangeboden,
——1
Duizend werken van liefdadigheid kunnen
een groot onrecht niet goed maken.
Roman
van
Karamati.
Nog lang hadden moeder en zoon
geredetwist, hij vol luchthartige zekerheid, zij
Zenuwachtig en wanhopig worstelend tegen
den lust om hem in haar armen te sluiten, en
i- de zege was ten slotte hem geweest: hij
toad alles weggepraat en er was maar een
drang in haar oude hart overgebleven: hem
toef te hebben en te dienen. Maar. of sinds
dien tijd „Thco's kwade genius", zooals zij
toem noemde, al voorzichtiger werd in zijn
Uitlatingen en zijn bezoeken, in overleg met
njn vnend, schaarecher maakte, de belager
pan haar rust, haar twijfel aan Theo's recht
zinnigheid en moraal en godsdienst,' was tel
kens weer m haar hart geslopen. Telkens als
pe alleen was geweest met haarzelve,
la avonds, als Theo na het theeuurtje, boven
Jn zijn studeerkamer zat te werken en Suze
p®ar bed was, als ze over haar breikous zat
tr,„^°lZen ,in de dodere tuinkamer, waar
?2lni*h<iid geen licht brandde, had
Was hZ ,T9n tWiifel hflar **weM 'l
Êk Wl> ware verlichting geweest,
|p *e Theos .welbekenden stap op de trap
hoorde. Haastig slak zij dan de lamp op en
lei zijn krant voor hem klaar. Dan genoot ze
alleen van zijn vroolijken hartclijken groet
reeds, dan, als de goede vrouw, in haar leu
ningstoel gezeten, met half geloken oogen,
Theo gadesloeg, z-ooals hij daar zat aan de
tafel, zijn fijnbesneden trekken helder uitko
mend in 't schijnsel der lamp, nu en dan de
lectuur afbrekend, om een luchtige, geestige"
opmerking over 't gelezene te maken, dan
zwom ze in een zalig gevoel van dankbaar
heid voor al 't geluk, dat God haar in zijn
goedheid geschonken had. Doch een uur
later, als Theo wat voorgelezen had om op de
gewone wijze den avond te besluiten, en ze in
haar bed lag, kwamen "die nare gedachten
wel eens weer terug en stalen haar een deel
van den- nacht...
Toen het drietal te Berkendam ging wonen,
was ten minste „die Berends" uit het vaar
water. Theo had in 't bijzijn van zijn moeder
stelselmatig over alles gezwegen, dat aanlei
ding kon geven tot verschil van gevoelen met
haar, en zoo was haar ongerustheid allengs
ingesluimerd, om maar zelden weer le ont
waken. In 't stille plaatsje had de jonge man
bijna uitsluitend omgang met collega's, voor
't meerendeel stijve, burgerlijke menschen, tot
wie hij zich maar zeer weinig aangetrokken
voelde. De overige kennissen te Berkendam
konden luttel gevaar opleveren. Mevrouw Van
Klarenbeek vond het „beste menschen", Theo
vond ze „stom vervelend", met uitzondering
van een enkele, hoe merkwaardig overigens
als typen. Jonge meisjes, die zij waardig keur
de om door Theo aangekeken te worden,
waren er niet en schoon hij zelf er anders
over dacht er waren een paar „snoesjes"
bij, meende hij was zijn verecring te alge
meen, om ha&r argwaan in ie boezemen: zij
kende hem te goed: een tikje verliefdheid was
chronisch bij hem. Ze begreep dikwijls niet
wat hij aan „die onnoozele kinderen" had
hoe kon ze ook den drang dier dichterziel
naar 't schoone en liefelijke, waarvan hij in
't jonge meisje de heerlijkste openbaring zag.
begrijpen: ze had hem immers nooit goed be
grepen. Dat was ook niet noodig geweest
voor haar geluk cn 't zijne. Voor 't hare was
genoeg, dat zij hem liefhad, innig, zielslief
bad, hem vereerde cn diende, als ware hij een
incarnatie der godheid, die haar gansche
leven beheerschte; voor 't zijne, dat zij ge
loofde in zijn genie en gaarne deed, alsof
zij hem begreep; want van beide was hij over
tuigd. In alles was zij hem tegemoetgekomen,
blindelings 't moest immers goed zijn, als
hij 't goed vond totdat de heillooze dag
kwam, waarop hij aan een barer weinige
on oms too lelijke geloofspunten raakte, 't huwe
lijk als goddelijke instelling, 't Was naar haar
idee een van die zaken, die ieder braaf menscli
grif aanneemt, zonder redeneeren; bij haar
zoo vast ingeworteld, zoo vergroeid met haar
gansche wezen, dat ze er als 't ware de kern
van vormden, die er mee leefde en stierf. Dat
het daarheen komen moest!...
En toch, zoolang hij alleen redeneerde,
kon ze nog gelukkig zijn: nu er dadsen
dreigden te volgen, was haar rust weg, voor
goed! Hij had immers altijd braaf en ingeto
gen geleefd, in weerwil van al de slechte voor
beelden in de losse studentenwereld, geen
anderen hartstocht gekend dan dien voor de
kunst en voor zijn wetenschap, geen andere
liefde gekend dan die voor zijn moeder cn
zijn zusje. Een angstig voorgevoel zeide haar,
d^t er onduldbare tweedracht zou rijzen tus-
schen hem en haar, te onduldbaarder, omdat
ze hem zoo liefhad. Ze besefte nu vaag, hoe
bij haar Theo de machtigste der menschelijke
hartstochten een ommekeer zou teweegbren
gen in dat'karakter.
O, wat was ze blind geweest! niet te zien,
hoe slechts de gelegenheid ontbroken had, om
Theo's onstuimige natuur in haar ware ge
daante te doen voor den dag treden!
Nu moest die boeredeern lusschen baar
Theo en haar treden en 't geluk van haar
leven roo'ven! En ze was zeker Roomsch ook
nog; dat kon niet anders, meende ze, met al
haar mooie gedweep, waar Theo zooveel over
geschreven had...
Mijn God, mijn God, was dat wellicht de
straf, die zij moest ondergaan voor haar al
te groole liefde? Had ze niet gezondigd, zwaar
gezondigd, door haar gansche hart aan de
vereering van een menscli te geven? O
zeker, dat was 't, dat was 't zonder twijfel-
Die gedachte was vreeselijk. Ze vervulde
haar met zulk een doffe wanhoop, dat de
arme vrouw geen traan kon schreien. Zc voel
de zich benauwd, lot stikkens toe. Ze moest
opstaan en zich aankleeden. Ze deed 't
haastig, machinaal en schier heseffeloos als
een nachlwandelaarstcr, cn zoo ook stommel
de ze de trap af naar de huiskamer. De oude
dienstmeid klopte dadelijk aan, toen haar
meesteres binnen was.
„Goeie morgen, mevrouw", zei ze, op haar
ouden dreun en zc wilde juist gedachteloos
vragen, „hoe mevrouw geslapen had," toen
ze schrok van 't bleeke en ontdane in haar
gelaal.
„Scheelt uwe wat?" riep zc onthutst. „M'n
lieve mensch wat ziet uwes eruit!"
Haar meesteres zat als een zak bij de tafel,
tegenover den schoorsteen, op de plaats
waar zij altijd zat, met hel hoofd op de cenc
hand gesteund. Ze had niets van 't kloppen
gehoord, noch de dienstbode zicni bfnnerï*
komen.
„Mevrouw!" riep de ontstelde Phie. Ze haü
mevrouw nog zelden zoo gezien sinds dcfli
dood van „de dominee." Vol leedere bezorgd*
heid kwam ze naar haar toe, ch lei haaij
beenige gele hand op mevrouws schouder.:
„Mevrouw!" herhaalde ze meer cn mee®
ongerust.
De oude dame keek op, met een wezen*
loozen blik, en, als half ontwaakt, zei z®
flauw:
„Wat is er?"
„Mevrouw, u doet me schrikken. .Wal.
scheelt eraan?"- I
Dan, als ontspanden zicH opeens haar zenu^i
wen, begon een hevige beving cn, na een paaüi
snikken, barstte ze uit:
„O, Phie... ik... ben zoo naar... ik ben zo»
naarl"
De oude Phie bracht mevrouw Van Klare
beek naar haar leuningstoel bij de glaz
deur, waar ze haar letterlijk neerzette als
kind. Dan, troostend en meewarig, vol op*]
rechte bezorgdheid:
„Kom, kom «mevrouwtje. Zeg 't mij maaïV
dat zal u opluchten. Was het wat in die' brief
van „de' jongeneer"? Dat zal tochi zoo erft
niet wezen, wel? 't was toch een brief van d^j
jongeneer? En als-i nog zooveel schrijft, kaïHt
toch moeilijk ziek of ongelukkig zijn, welf
mevrouwtje?"
(Wordt vervolgd^