toewijding. DE EEMLANDER". Zaterdag 28 Juli 1917. t [BINNENLAND. Nf' 24. Tweede Blad. 16 Jaargang. FEUILLETON. Hoofdredactie: MARIE VAN VER5ENDAAL. Mr. D. J. VAN SCHAARDENBURG. Uitgevers: V A L K H O F F Co. ABONNEMENTSPRIJS: J>,r tt maanden tooi Amersioort f i'üo" Idem franco per post.. Per week (met gratis verzekering tegen ongelukken, 11 Afzonderlijke nummers W.k.!i,ksch bijvoegsel D. ?°"and"ht redactie van Thérèae Hoven) per 8 mnd. 50 el*. Wekelytffleb bijvoegsel ffWd-W per 8 mnd. 5* ets. PRIJS DER ADVERTENTIËN: Van 1—E regelsf O.HO. Eikeregel meer>0.15. Dienstaanbiedingen 1—6 regel.O.SO. Groote letters naar plaatsruimte. Voor lmndol on bedrijf boataan zeer voordeeligo bopalingoa tot het herhaald advertooren in dit Blad, bij abouaomont. Eene circulaire, bevattend» do voorwaarden, wordt op aanvraag toogozonden. j Bureau: UTRECHTSCHESTRAAT 46. Intercomm. Telefoonnummer 66. Nederland en de oorlog. Voorlooplse wijziging can liet door Engeland gesloten verklaarde zeegebied. Het departement van marine deelt mede: Volgens mededeeling van het Ministerie van Buitenlandsche Zaken is van de Brit- sche Regeering bericht ontvangen, dat de grenzen van het gevaarlijk verklaarde zee gebied voorloopig tot 1 September a.s. of tot een vroeger, nog nader bekend te maken tijdstip zijn verlegd, zoodat het bedoelde gebied thans gelegen is beZ. en beO. de verbindingslijn van de volgende punten: a. een punt op de parallel van 57J N.B., 3 zeemijl be\V. de kust van Jutland gelegen; b. een punt op: 57°, 8' N.Br. en 6° 0 O.L. c. een punt op 56° 0' N.Br. en 5° 10' O.L. d. een punt op 54° 45' 15' N.Br. en 4J 17' O.L. e. een punt op 53° 29' N.Br. en 4° 4 O.L. f. een punt op: 53° 0' N.Br. en 4° 10 O.L. De zuidelijke grens van het afgesloteh ge bied wordt gevormd door de parallel van 53° 0' N.Br. vanaf het punt f tot een punt 3 zeemijl beW. de Nederlandsche kust en ver der om de Oost langs de grens der Neder landsche territoriale wateren. De Oostelijke grens wordt gevormd door de grens der Deensche territoriale wateren. In verband hiermede worden, met volko men behoud van alle, daaromtrent bekend gemaakte bijzonderheden: a. verlegd: het lichtschip Doggersbank Noord naar 56° 0' N.Br. en 5° .0' O.L.; het lichtschip Doggersbank Zuid naar 54° 47' N.Br. en 4° 8' 30" O.L. het lichtschip Terschellingerbank naar 53" 29' N.Br. en 4° 2' O.L. b. bijgelégd het lichtschip Haaks, toonende elke 30 sec. 4 schitteringen, als volgt schittering 2 sec., duister 3 sec., schitte ring 2 sec., duister 3 sec., schittering 2 sec., duister 8 sec., schittering 2 sec., duister 8 sec., zichtbaar tot op 12,5 zeemijl op 53° 0' N.Br. en 4° 5' O.L. 7 lichtbruiboeien, toonende elke 10 sec. vast en duister licht, zichtbaar gedurende 7 sec. No. 1 op 55° 39' 30" N.Br. en 4° 45' O.L. No. 2 op 55° 23' 30" N.Br. en 4° 34' O.L. No. 3 op 55° 7' 30" N.Br. en 4° 23' O.L. No. 4 op 54° 25' N.Br. en 4° 6' 4?' O.L. No. 5 op 54° 8' N.Br. en 4° 5' 15" O.L. No. 6 op 53° 51' N.Br. en 4° 3' 45" O.L. No. 7 op 53° 14' 30" N.Br. en 4? 3' 30" O.L. Hoewel de vrije strook zóó smal is, dat een veilige vaart daardoor niet afdoende kan wor den verzekerd, werden toch de mogelijke maatregelen getroffen, ten einde de thuis varende schepen zooveel mógelijk tegemoet te komen. Naar wij met zekerheid vernemen, blijft het algemeen verbod tot uitvaren voor Ne derlandsche schepen die van de z.g. vrije vaargeul gebruik moeten maken voorloopig gehandhaafd, doch is thans besloten dat kleine Nederlandsche schepen, bestemd voor de Scandinavische rijken, mogen uit varen, doch in dier voege dat/voor elk zoo danig klein schip telkens afzonderlijk ver gunning tot uitvaren moet» worden aange vraagd en de regeering voor elk afzonder lijk geval zal beoordeelen of die vergunning kan worden gegeven. Verschillende kleinere schepen hebben de vergunning weder bekomen en varen he den uit. De Krakatau. Het stoomschip „Krakatau", van de Kon. Nederl. Stoomvaart-Maatschappij, dat naar Ned.-Indië is uitgevaren, is Donderdagmid dag 12 uur. 15 min. het lichtschip Doggers bank Zuid gepasseerd. I>e geïnterneerde dolk booten. Reuter seint ons uit Londen De Daily Chronicle schrijftVoor het eerst in hare geschiedenis is de Duitsche regee ring partij in een internationaal arbitrage- geschil in Den Haag. De omstandigheden, waaronder dit'geschiedt, zijn eigenaardig en leerzaam. Op 23 Februari en 12 Maart res pectievelijk werden twee Duitsche onderzee booten, die de Nederlandsche wateren wa ren binnengekomen, geïnterneerd. De Ne derlandsche regeering achtte zich, krachtens 'hare neutraliteitsproclamatie, verplicht ze te interneeren en mitsdien zijn ze dan ook in de interrveering gehouden. Duitschland is er echter op uit om ze los te krijgen en betwist de uitlegging van de clausule, krachtens welke Nederland is op getreden. Maar toen Duitschland torpedeer de en het Nederlandsche stoomschip Palem- bang tot zinken bracht, weigerde Duitsch land arbitrage. Toen de Duilschers de Tu- bantia torpedeerden, werd arbitrage schoor voetend toegestaan, doch deze zal eerst plaats hebben na den oorlog. Maar wanneer de bordjes verhangen zijn en Duitschland iets te winnen heeft bij arbi trage, wordt deze door niemand meer ver langd dan door dit rijk. Op 9 Juli maakte het Nederlandsche ministerie van Buiten landsche Zaken bekend, dat eene interna tionale commissie zitting zou nemen en 12 Juli hield deze commissie hare eerste zit ting. De commissie bestaat uit: een Deensch commandant, die voorzitter is, een Neder- landsch kapitein, een Zweedsch kapitein, een Duitsch kapitein en de Argentijnsche marine-attaché te Berlijn. Indien van de laatste drie genoemden mag worden ver wacht, dat ze op Duitsch standpunt staan, is het niet onmogelijk, dat de nieuwbakken Duitsche liefde voor arbitrage beloond zal worden. Men kan slechts de welwillendheid van de Nederlandsche regeering bewonde ren, die zoo prompt aan Duitschland toe stond wat dit rijk zelf zoo vaak aan Holland heeft geweigerd. Maar zal de Nederlandsche regeering'ons ook hetzelfde toestaan? Van Engeland zijn ook twee onderzeeërs geinterneerd, tegen welker interneering wij altijd hebben geprotesteerd. En hoe staat het met ons geschil met de Nederlandsche re- geering over de vraag van de gewapende handelsschepen? Krijgsgevangenen en burgerlijke geïnterneerden. Het ministerie van Buitenlandsche Zaken deelt ons Let volgende mede: „De Britsche en Duitsche regeeringen hebben aan die van Nederland kennis ge geven, dat zij hare goedkeuring hebben ge hecht aan de op 2 dezer door de gedele geerden van bei-de landen te 's Gravenhage onderteekende ontwerp-overeenkomst, be treffende krijgsgevangenen en burgerlijke geinterneerden. Met betrekking tot den overtocht van de voor repatrieering in aanmerking komende gevangenen en van diegenen, welke uit Engeland naar Nederland ter interneering zullen worden overgebracht, wordt nog over eenkomst gezocht door bemiddeling van de Nederlandsche regeering. Pulp. De Minister van Landbouw heeft de vol gende maximumprijzen voor de pulpcam- pagne 1917—1918 en oudere pulp vastge steld a. voor natte pulp4.50 per 1000 K.G. op voertuig aan de fabriek; 4.50 per 1000 K.G. vletwerk op de binnenrivieren en rondom de fabrieken, met vracht voor reke ning der koopers 5.75 per 1000 K.G.; groote vaart „Holland" franco voor den wal; 5.75 per 1000 K.G. 15 cent extra onkos ten als van ouds op Rotte en Leidsche Vliet, franco voor den wal, alles onder waar borg van voldoend gewicht en van voldoen de qualiteit (maximum 66 pCt. van het bie- tengewioht); b. voor gedroogde pulp10.50 per 100 K.G. op voertuig of in vaartuig of fabriek, geleverd in zak, waarvoor 1 per stuk in rekening zal worden gesteld, welk bedrag wordt terugbetaald, indien de zak binnen 3 weken na den dag van aflevering wordt te ruggeleverd. c. voor suikerpulpmet een suikergehalte van ten minste 30 pCt. 14 per 100 K.G.; met een suikergehalte van ten minste 20 pCt. 13 per 100 K.G.; met een suikerge halte van ten minste 10 pCt. 12 per 100 K.G. op voertuig of in vaartuig of fabriek, geleverd in zak, waarvoor 1 per stuk in rekening zal worden gesteld, welk bedrag wordt terugbetaald, indien de zak binnen 3 weken na den dag van aflevering wordt teruggeleverd. De brandstofvoorziening in het noorden des lands. Men schrijft uit de Gron. Veenkoloniën, dat een groot aantal brandstoffen-commis sies over het vraagstuk der brandstofvoor ziening hebben beraadslaagd en besloten hebben zich per gemeenschappelijk request te wenden tot minister Posthuma, om een billijker regeling. In dat request wordt er op gewezen, «dat men met turf een huiskamer in den winter tijd niet behoorlijk kan verwarmen, zoodat men de turf laat aanvullen door cokes, an- thraciet en eierkolen. Het gebruiken van twee soorten brandstof kon, omdat de turf in Noord-Groningen betrekkelijk goedkoop was. Door de speculatiewoede van Holland- sche kooplieden zijn de turfprijzen echter ongekend de hoogte ingegaan en ook voor 1917 heeft de Regeering dien toestand be stendigd. Daardoor is he een feit, dat voor de turf gezien de koh nprijzen te veel geld wordt gevraagd en alreeds betaald, van daar zoo gaan adressanten voort dat zich onder alle lagen der bevolking een neiging openbaart-om anthraciet en eier kolen boven turf en bagger te prefereeren. Doch ondanks herhaalde verzoeken zijn de toegezegde hoeveelheden kolen klein, doch de geleverde daarentegen nog geringer. Onder de bevolking zoo zeggen de vele gemeentelijke commissies openbaart zich «dientengevolge eene toenemende on tevredenheid, omdat de tegenwoordige turf prijzen niet te betalen zijn. Op dien grond was eene betere en billij ker kolenverdeeling gevraagd. Voornamelijk worden meer eierkolen en meer anthraciet voor de prov. Groningen gevraagd. Aan het request is toegevoegd een ana lyse van dr. A. Verwey, directeur der gem. keuringsdiensten te Veendam en Wilcler- vank (tevens directeur van den centralen keuringsdienst te Rotterdam). Daaruit blijkt, dat de verbrandingswaarde der verschillende brandstoffen per gelijke hoeveelheid aldus is: Verhoudingswarmte in caloriën: anthra ciet 8,346, Gron. turf 4.706 en bagger 4,554. De kolenschaarschte en de spoorwegen. Wegens kolenschaarschte zal de dienst op de lijnen der H. LJ. S. M. wederom wor den ingekrompen. Zooveel m o g e 1 ij k zal worden getraoht, de reizigerstreinen hierin niet te betrekken, maar het te vinden door het geheel of gedeeltelijk opheffen van goe derentreinen. Sigaren naar Duitschland. In de Tijd schrijft iemand: Sinds geruimen tijd worden millioenen si garen via de Belgische grens voor Duitsch gebruik verzonden. Officieel is de Duitsche grens gesloten, maar langs den Belgischen weg wordt ons land geheel leeggepompt. Een ieder exporteert sigaren en helpt mee den Hollandschen voorraad te vernietigen. Wanneer dit zoo voortgaat, zullen er wel dra geen tabak en sigaren in Nederland meer voor de gewone consumptie zijn. De uitvoer van bewerkte tabak ei> sigaren diende beperkt tot die fabrikanten en han delaren, die bewijzen van vroegeren gere- gelden export kunnen verschaffen en dan in verhouding tot hun omzet van vóór den oor log. Over de grens gekomen. Te Enschedé is een Fransche krijgsge vangene aangekomen, die, ontvlucht uit de omgeving van Berlijn, 33 dagen voor zijn tocht noodig had. Te Maastricht is I Duitsche desertei/ aangekomen. Verblijf ontzegd. c De commandant van het veldleger, Hef militair gezag uitoefend in Limburg. Noord Brabant en Gelderland ten zuiden van den Boven-Rijn en de Waal enz. heeft het ver» blijf binnen genoemd in staat van beleg verklaard gebied ontzegd aan 448 Duit' schers, o.w. 250 vrouwen. Smokkelaars bij deN. O. T. Men schrijft aan het „Dagblad van Zuid- Holland en s-Gravenhoge Het ligt voor de hand, dat onder een uit gebreid, plotseling bij elkaar gebracht en tij delijk personeel later minder gewenschte elementen blijken te schuilen, en dat ook het geval is onder de 1500 man van hel personeel van de N. O. T. Men weet echtei dat als aan het N. O. T.-bestuur niet geoor loofde handelingen van in zijn dienst staan de personen bekend worden, ontslag volgt. Reeds werden zelfs eenige personen, dia zich aan oneerlijke handelingen hadden schuldig gemaakt, voor den strafrechter ge bracht. Als een ander voorbeeld, dat een minder gewenscht element uit het corps werd ver wijderd herinneren wij aan het geval van den smokkelaar, die zijn bedrijf had verwis seld tegen de waardigheid van controleur bij de N. O. T., en die onmiddellijk werd ont slagen, nadat door ons blad de aandacht op dezen tot koddebeier aongestelden stroopei was gevestigd. Toch schijnt het optreden van het N. O. T. bestuur tegen misbruiken nog niet afdoende te werken. Althans hebben, naar wij verne men, onlangs weer twee geëmployeerden van de Trust gepoogd een extra-winstje te maken, ditmaal door.... smokkelarij. Zij had den peper gekocht met het doel die over da Duitsche grens weg te werken. Een van da beiden is verwant aan een spoorwegambte naar, en van deze omstandigheid wist hij gebruik te maken, om een wagon, met pe per geladen, tot vlak aan de Duitsche grens te krijgen. Hier echter kreeg een waakzame kommies de aanwezigheid der peper, wij zullen maar zeggenin den neus, en zoo werd de frauduleuse uitvoer nog juist op het allerlaatste moment verijdeld. De beide smokkelaars zijn onmiddellijk uil den dienst van de N. O. T. ontslagen. Maar bovendien zal het zaakje voor hen nog wel onaangename gevolgen van anderen aard hebben, want van de bevindingen der douane-ambtenaren is natuurlijk procesver* baal opgemaakt. School- en Kerknieuws, Remonstrantse he gemeente* Gister werd bij de Remonstrantsche gemeent® to Alkmaar tot predikant beroepen ds, W, J* Wegcrif to Oude Wetering. Mildegcvers. Mevr. Wüste, oird-minis* ter Cremer en mej. Enschedé hebben voor dfl nieuwe Ned. Herv. Kerk te Santpoort den preek*] stoel met fembrizeering en doophek en kerkv' raadsbanken en het torenuurwerk aangeboden, ——1 Duizend werken van liefdadigheid kunnen een groot onrecht niet goed maken. Roman van Karamati. Nog lang hadden moeder en zoon geredetwist, hij vol luchthartige zekerheid, zij Zenuwachtig en wanhopig worstelend tegen den lust om hem in haar armen te sluiten, en i- de zege was ten slotte hem geweest: hij toad alles weggepraat en er was maar een drang in haar oude hart overgebleven: hem toef te hebben en te dienen. Maar. of sinds dien tijd „Thco's kwade genius", zooals zij toem noemde, al voorzichtiger werd in zijn Uitlatingen en zijn bezoeken, in overleg met njn vnend, schaarecher maakte, de belager pan haar rust, haar twijfel aan Theo's recht zinnigheid en moraal en godsdienst,' was tel kens weer m haar hart geslopen. Telkens als pe alleen was geweest met haarzelve, la avonds, als Theo na het theeuurtje, boven Jn zijn studeerkamer zat te werken en Suze p®ar bed was, als ze over haar breikous zat tr,„^°lZen ,in de dodere tuinkamer, waar ?2lni*h<iid geen licht brandde, had Was hZ ,T9n tWiifel hflar **weM 'l Êk Wl> ware verlichting geweest, |p *e Theos .welbekenden stap op de trap hoorde. Haastig slak zij dan de lamp op en lei zijn krant voor hem klaar. Dan genoot ze alleen van zijn vroolijken hartclijken groet reeds, dan, als de goede vrouw, in haar leu ningstoel gezeten, met half geloken oogen, Theo gadesloeg, z-ooals hij daar zat aan de tafel, zijn fijnbesneden trekken helder uitko mend in 't schijnsel der lamp, nu en dan de lectuur afbrekend, om een luchtige, geestige" opmerking over 't gelezene te maken, dan zwom ze in een zalig gevoel van dankbaar heid voor al 't geluk, dat God haar in zijn goedheid geschonken had. Doch een uur later, als Theo wat voorgelezen had om op de gewone wijze den avond te besluiten, en ze in haar bed lag, kwamen "die nare gedachten wel eens weer terug en stalen haar een deel van den- nacht... Toen het drietal te Berkendam ging wonen, was ten minste „die Berends" uit het vaar water. Theo had in 't bijzijn van zijn moeder stelselmatig over alles gezwegen, dat aanlei ding kon geven tot verschil van gevoelen met haar, en zoo was haar ongerustheid allengs ingesluimerd, om maar zelden weer le ont waken. In 't stille plaatsje had de jonge man bijna uitsluitend omgang met collega's, voor 't meerendeel stijve, burgerlijke menschen, tot wie hij zich maar zeer weinig aangetrokken voelde. De overige kennissen te Berkendam konden luttel gevaar opleveren. Mevrouw Van Klarenbeek vond het „beste menschen", Theo vond ze „stom vervelend", met uitzondering van een enkele, hoe merkwaardig overigens als typen. Jonge meisjes, die zij waardig keur de om door Theo aangekeken te worden, waren er niet en schoon hij zelf er anders over dacht er waren een paar „snoesjes" bij, meende hij was zijn verecring te alge meen, om ha&r argwaan in ie boezemen: zij kende hem te goed: een tikje verliefdheid was chronisch bij hem. Ze begreep dikwijls niet wat hij aan „die onnoozele kinderen" had hoe kon ze ook den drang dier dichterziel naar 't schoone en liefelijke, waarvan hij in 't jonge meisje de heerlijkste openbaring zag. begrijpen: ze had hem immers nooit goed be grepen. Dat was ook niet noodig geweest voor haar geluk cn 't zijne. Voor 't hare was genoeg, dat zij hem liefhad, innig, zielslief bad, hem vereerde cn diende, als ware hij een incarnatie der godheid, die haar gansche leven beheerschte; voor 't zijne, dat zij ge loofde in zijn genie en gaarne deed, alsof zij hem begreep; want van beide was hij over tuigd. In alles was zij hem tegemoetgekomen, blindelings 't moest immers goed zijn, als hij 't goed vond totdat de heillooze dag kwam, waarop hij aan een barer weinige on oms too lelijke geloofspunten raakte, 't huwe lijk als goddelijke instelling, 't Was naar haar idee een van die zaken, die ieder braaf menscli grif aanneemt, zonder redeneeren; bij haar zoo vast ingeworteld, zoo vergroeid met haar gansche wezen, dat ze er als 't ware de kern van vormden, die er mee leefde en stierf. Dat het daarheen komen moest!... En toch, zoolang hij alleen redeneerde, kon ze nog gelukkig zijn: nu er dadsen dreigden te volgen, was haar rust weg, voor goed! Hij had immers altijd braaf en ingeto gen geleefd, in weerwil van al de slechte voor beelden in de losse studentenwereld, geen anderen hartstocht gekend dan dien voor de kunst en voor zijn wetenschap, geen andere liefde gekend dan die voor zijn moeder cn zijn zusje. Een angstig voorgevoel zeide haar, d^t er onduldbare tweedracht zou rijzen tus- schen hem en haar, te onduldbaarder, omdat ze hem zoo liefhad. Ze besefte nu vaag, hoe bij haar Theo de machtigste der menschelijke hartstochten een ommekeer zou teweegbren gen in dat'karakter. O, wat was ze blind geweest! niet te zien, hoe slechts de gelegenheid ontbroken had, om Theo's onstuimige natuur in haar ware ge daante te doen voor den dag treden! Nu moest die boeredeern lusschen baar Theo en haar treden en 't geluk van haar leven roo'ven! En ze was zeker Roomsch ook nog; dat kon niet anders, meende ze, met al haar mooie gedweep, waar Theo zooveel over geschreven had... Mijn God, mijn God, was dat wellicht de straf, die zij moest ondergaan voor haar al te groole liefde? Had ze niet gezondigd, zwaar gezondigd, door haar gansche hart aan de vereering van een menscli te geven? O zeker, dat was 't, dat was 't zonder twijfel- Die gedachte was vreeselijk. Ze vervulde haar met zulk een doffe wanhoop, dat de arme vrouw geen traan kon schreien. Zc voel de zich benauwd, lot stikkens toe. Ze moest opstaan en zich aankleeden. Ze deed 't haastig, machinaal en schier heseffeloos als een nachlwandelaarstcr, cn zoo ook stommel de ze de trap af naar de huiskamer. De oude dienstmeid klopte dadelijk aan, toen haar meesteres binnen was. „Goeie morgen, mevrouw", zei ze, op haar ouden dreun en zc wilde juist gedachteloos vragen, „hoe mevrouw geslapen had," toen ze schrok van 't bleeke en ontdane in haar gelaal. „Scheelt uwe wat?" riep zc onthutst. „M'n lieve mensch wat ziet uwes eruit!" Haar meesteres zat als een zak bij de tafel, tegenover den schoorsteen, op de plaats waar zij altijd zat, met hel hoofd op de cenc hand gesteund. Ze had niets van 't kloppen gehoord, noch de dienstbode zicni bfnnerï* komen. „Mevrouw!" riep de ontstelde Phie. Ze haü mevrouw nog zelden zoo gezien sinds dcfli dood van „de dominee." Vol leedere bezorgd* heid kwam ze naar haar toe, ch lei haaij beenige gele hand op mevrouws schouder.: „Mevrouw!" herhaalde ze meer cn mee® ongerust. De oude dame keek op, met een wezen* loozen blik, en, als half ontwaakt, zei z® flauw: „Wat is er?" „Mevrouw, u doet me schrikken. .Wal. scheelt eraan?"- I Dan, als ontspanden zicH opeens haar zenu^i wen, begon een hevige beving cn, na een paaüi snikken, barstte ze uit: „O, Phie... ik... ben zoo naar... ik ben zo» naarl" De oude Phie bracht mevrouw Van Klare beek naar haar leuningstoel bij de glaz deur, waar ze haar letterlijk neerzette als kind. Dan, troostend en meewarig, vol op*] rechte bezorgdheid: „Kom, kom «mevrouwtje. Zeg 't mij maaïV dat zal u opluchten. Was het wat in die' brief van „de' jongeneer"? Dat zal tochi zoo erft niet wezen, wel? 't was toch een brief van d^j jongeneer? En als-i nog zooveel schrijft, kaïHt toch moeilijk ziek of ongelukkig zijn, welf mevrouwtje?" (Wordt vervolgd^

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1917 | | pagina 5