BINNENLAND."
KOLONIËN.
voortaan deel te nemen aan den strijd?
Was de reis van Thomas naar Rusland
niet in de eerste plaats een geslaagde po
ging, Teresttjenlco deze gewetensbezwaren
uit het hoofd te praten?
Dit alles zal de regeering der Fransche
republiek niet kunnen ontkennen. Zij zal
voorts, zij het dan ook stilzwijgend, moeten
toegeven, dat Briand bij de geheime Ka
merzitting heeft blootgestaan aan heftige
aanvallen, dat Ribot het geheim verdrag
met Rusland na een aanvankelijke weige
ring op verlangen van Renaudel moest
overleggen, dat Briand zich tijdens de daar
op volgende opgewonden debatten zelf het
masker heeft afgerukt, door te verklaren,
Idat het Rusland der revolutfe moest hou
den wat het Rusland van den czaar beloofd
had. Wat de laagste volksklasse van Rus
land daar van zeide, kon hem koud laten.
Voorts is het kenschetsend, dat Montegu
5n Rusland volgens zijn eigen bekentenis
op de door de bondgenooten gestelde der
ide vraag: of Elzas-Lotharingen de eenige
hinderpaal voor den vrede was, geantwoord
heeft dat hij op een zoodanig gestelde vraag
geen antwoord kon geven men behoorde
te bedenken dat de Russische revolutie met
Fransch bloed gekocht was.
Een helder licht wordt op de stemming
'der Russen geworpen door de bekentenis
van Cachin, dat de Russische vertegen
woordigers in een onderhoud met hem had
den verklaard, dat zij geen waarde hecht
ten aan Constantinopel, hetwelk geen Rus
sische stad was. Ook de afgevaardigden
van het Russische leger waren het daarme-
ide eens.
Zonder acht te slaan op dit duidelijk be
wijs voor het verzet van het Russisfhe volk
tegen zijne machtsuitbreidingspolitiek, heeft
Ribot in de geheime Kamerzitting de her
ziening der Fransche veroveringsoorlogs-
oogmerken van de hand gewezen. Hij be
riep zich daarbij o.a. op het feit, dat aan
Italië eveneens groete gebiedsuitbreidingen
waren toegestaan.
Om zelfs de in Fransche, door revanche-
«ucht verblinde oogen niet zonder meer
vaststaande aanspraken op den linker Rijn
oever te ontdoen van hun veroveringszuch
tig karakter, bediende hij zich ten slotte van
een advocatenstreek, door te gewagen van
de zoogenaamd noodzakelijke stichting van
een bufferstaat. De oppositie doorzag ech
ter ook deze manoeuvre, en riep hem met
recht toe: „Dat is schandelijk!"
Bijzonder opmerkelijk echter, zoo zou ik
ten slotte willen doen opmerken, Is de re
pliek van Ribot op een vredelievende rede
voering van Augagneur, n.l. dat de Russi
sche generaals verklaard hadden, dat hun
leger nooit zoo goed uitgerust was als
thans. Hier treedt met alle duidelijkheid aan
•den dag, hetgeen Ribot zoo angstvallig
trachtte te bemantelen: de dringende
wensch, het Russische volk nog verder voor
Frankrijks ongerechtvaardigde zucht naar
<macht te laten bloeden. Deze wensch is in
vervulling gegaan, maar niet zooals Ribot
het zich had voorgesteld, want zelfs hem zal
men niet zooveel gebrek oan menschelijk-
heid mogen toekennen, dat hij van te vo
ren de mislukking van het mtusschen aan
Rusland afgedwongen offensief heeft gewe
ten, en er desniettegenstaande slechts hier
om toe heeft aangespoord, wijl hij daar van
in ieder geval nogmaals uitstel van executie
tot aan het begerde ingrijpen van Noord-
(Amerika in den oorlog verwachtte.
De vijandelijke pers heeft gepoogd, mijn
in tree-redevoering in den Rijksdag aldus uit
te leggen, dat ik slechts heb ingestemd
met de door de meerderheid van den Rijks
dag aangenomen resolutie onder het slecht
bemantelde voorbehoud van de Duitsche
veroverings wensch en
Ik moet deze misleiding over welker strek-
fcing wel geen twijfel kan bestaan, terug
Wijzen. Zooals aan den anderen kant echter
Urenzelf spreekt, stelt de door mij afgelegde
Verklaring als voorwaarde, dat ook de vij
and van veroveringsplannen afziet.
De feiten, welke ik u thans voor oogen
heb gesteld, doen aan een zoodanig afzien
In de verste verte niet denken.
De Fransche regeering heeft waarlijk alle
reden gehad, de Kamerdebatten van 1 en 2
tfuni met gesloten deuren te doen houden,
want de thans aan het licht gebrachte ge«
beurtenissen zijn een nieuw bewijs, dat niet
wij en onze bondgenooten, maar de vijaiv
'delijke mogendheden schuld hebben aan de
voortzetting van den oorlog, dat niet wij,
maar onze vijanden naar verovering haken.
Dit bewustzijn van de rechtvaardigheid van
•onzen verdedigingsoorlog zal ook verder
lonze kracht en vastberadenheid stalen.
Londen, 28 Juli. (R.) De munitie
minister Churchill heeft in eene vergadering
te Dundee gezegd: Wij zullen in het volgen
de jaar granateh, kanonnen, tanks en vlieg
tuigen hebben in hoeveelheden, zooals nooit
te voren. Wij zullen strijden. Wij zullen den
prijs, dien onze soldaten bijna onder ons
bereik hebben gebracht, niet ter zijde wer
pen op het oogenblik, waarop hij voor 't
grijpen ligt Wij strijden niet om buit of om
revanche of om de grenzen vin Groo.-Brit-
tannië uit te breiden. Wij strijden niet om
een ijdele blufoverwinnfng; maar wij zijn
voornemens de Duitschers voor goed te ver
slaan. Wij zijn van plan te volharden totdat
wij eene onmiskenbare overwinning hebben
behaald, die zal meebrengen, da* het Duit
sche volk het vertrouwen in zijne tegen-
'Öers en regeeringsstelsel geheel verloren
'heeft. (Instemming). Wij zijn van plan
Onze verbintenissen te vervullen tegenover
Onze bondgenooten en de besliste, onmis
kenbare overwinning te verzekeren aan de
beginselen en de zaak, waarvoor wij de strijd
hebben aanvaard.
Washington, 28 Ju 1 i (R.) Secretaris
Wc Adoo tolde bij <Je indiening van de be-
pooting van oorlog bij het omgies, dat het
eerste jaa; van den oorlog aan de Vereenig-
de Staten waarschijnlijk zou kosten 10.736
millïoen dollars, behalve de leeningen aan
de bondgenooten. Het zal dus noodig zijn
nog 6500 mïllioen dollars te krijgen boven
het reeds toegestane bedrag.
Londen,29Juli. (R.). De gedelegeer
den van den Russischen arbeiders- en sol-
datenraad, die eene vergadering ten gunste
van den vrede zouden bijwonen, gingen in
plaats daarvan naar Parijs. Het inwendige
van de kerk, waar de vergadering plaats had,
werd ernstig beschadigd. Een" hagel van
steenen werd door de ruiten naar binnen ge
worpen een buis voor den afvoer van water
werd losgerukt en zoodanig verlegd, dat het
water op de toehoorders stroomde.
Eene dergelijke vergadering in Newcastle
kenmerkte zich ook door wanordelijkheden.
Soldaten en matrozen, die onder de aanwe*
zigen waren, brandmerkten allen, die naar
vrede verlangden, als verraders.
Jassy, 28 Juli. (Rum.-ag.). De minis-
teriëele krisis is geëindigd. De samenwerking
met de conservatieven duurt voort. Take Jo-
nesen is vice-president van den ministerraad
geworden. Vintula Bratiann is aan het hoofd
gekomen van een nieuw munitie-departe
ment; hij is ad interim met de portefeuille
van oorlog belast. Titulescu in minister van
financiën, Delavrancea minister van nijver
heid. De overige ministers behouden hunne
portefeuilles.
Petersburg, 2 8 Ju 1L (Tel.-ag.). Tn de
zitting van den 26en van het uitvoerend
comité van den arbeiders- en soldatenraad
stelde een lid het volgende besluit voor
1. De geheele revolutionaire democratie
wil, dat de groep der maximalisten, die be
schuldigd is onlusten te hebben georgani
seerd, tot den opstand te hebben aange
spoord en gelden van Duitschland te hebben
gekregen, In het openbaar zal worden ge
oordeeld. Bijgevolg beschouwt het uitvoe
rend comité het als geheel ontoelaatbaar, dat
Lenin en Zinowjew aan de justitie ontsnap
pen en eischt, dat de maximalistische fractie
onmiddellijk eene uitdrukkelijke afkeuring
uitspreekt tegen het gedrag van hare leiders.
2. Gezien de buitengewone omstandighe
den, eischt het uitvoerende comité van
den raad van arbeiders en soldaten van alle
leden en van alle fractiën, dat de besluiten,
door de meerderheid der centrale organen
genomen, ten uitvoer worden gebracht.
3. Alle door de rechterlijke macht ver
volgde personen moeten worden uitgesloten
van deelneming aan de uitvoerende coHuté's
tot dat vennis is geveld.
4. Het onmisbaar oordeelende, dat de ar
beiders en de soldaten te Petersburg de mo
gelijkheid hebben hunne houding te bepa
len tegenover de laatste gebeurtenissen en
hunne drijvers, geeft het uitvoerend comité
den raad van arbeiders en soldaten te Peters-
burg in overweging zoo spoedig mogelijk ten
uitvoer te leggen het besluit betreffende de
volledige herkiezing van al zijne leden.
Dit besluit werd met verpletterende meer
derheid genomen. Er waren elf tegenstem
mers en zes onthouders op een getal van
meer dan 300 stemmenden.
Berlijn, 2 8 Juli. (K. N.) Volgens de
Russkej'a Wolja zou door de voorloopige re
geering in Rusland in de eerste dagen van
Augustus de Russische republiek worden ge
proclameerd. De regeering heeft besloten de
proclamatie niet uit te stellen tot de bijeen
roeping der Constituante zooals aanvanke
lijk besloten was.
Petersburg, 28 Juli. (R.) De bijeen
komst van het nationale congres te Moskou
is uitgesteld, totdat de reconstructie van het
kabinet voltooid zal zijn.
Petersburg, 28 Juli. (R.) De generaals
Rus sky en Goerko zijn naar Petersburg ont
boden.
Stockholm, 29Juli. (W. B.) Volgens
de Nowoje Wremja heeft Kerenski een
brief ontvangen van de bemanning van den
kruiser Aurora, waarin hem wordt medege
deeld, dat hij zal worden vermoord, als hij
niet vóór einde Juli zijn post vrijwillig ver
laat.
De voorloopige regeering heeft weer be
sloten voor twee milliard papieren roebels
uit te geven.
Oost-IndlB.
Pe Tonnissen ln DjsmU.
Van den gouverneur-generaal is
Gravenhage het telegrafisch bericht ont
vangen dat mr. D. G. Wolterbeek Muller,
rechterlijk ambtenaar, werkzaam bij het de
partement van Justitie te Batavia, ter be-
sohikldng is gesteld van den procureur-ge
neraal bij het hooggerechtshof van Neder-
landsch-Indië ten einde dezen bij te staan
bij een ook ter plaatse in te stellen onder
zoek in verband met de tegen de deelne
mers aan de Djambi-onlusten uitgesproken
vonnissen.
Zendeling vermoord.
Uit Batavia wordt aan het Maandagoch
tendblad geseind
De zendeling van de Loosdrecht, te Ran-
tepan, op Celebes, is door inboorlingen
vermoord. De gouverneur Frijling is reeds
vertrokken om een onderzoek in te stellen.
Staf en-Generaal.
TWEEDE KAMER.
Tarieven van
werkmanskaarten.
Door den heer Kleerekooper zijn 24 Juli de
volgende vragen' ingezonden
li het juist, dat met ingang van 1 Augustus
a.s. de tarieven' der „werkmanskaarten" bij de
spocrwegen aanmerkelijk zullen worden vei-
hocgd?
Heeft de Minister van Waterstaai deze ver
hooging, welke voor de betrokken personen
hoogst bezwaarlijk is, vooral met het oog op
den algemeenen woningnood, goedgekeurd?
Is de Minister eventueel bereid alsnog te over
wegen, op welke wijze deze verhooging van ta
rieven ,zoo zij reeds is goedgekeurd, alsnog kan
worden buiten werking gesteld?
Hel d.d. 27 Juli teruggezonden antwoord van
den Minister van Waterstaat luidt als volgt
Dc vraag, of met ingang van 1 Augustus 1917
de tarieven der „werkmanskaarten" bij de. spoor
wegen aanmerkelijk zullen worden verhoogd,
moet ontkennend worden beantwoord, aangezien
die tarieven op dien. datum in het geheel niet
verhoogd worden.
Aanleiding tot de bovenbedoelde onderstelling
heeft wellicht gegeven het feit, dat op 1 Augus
tus a.s. in binnenlandsch rechtstreeksch verkeer
een tarief voor werkmanska art en wordt inge
voerd, waardoor de mogelijkheid ontstaat werk-
manskaarten tusschen stations van twee spoor
wegmaatschappijen te bekomen.
De prijzen van dat tarief, hetwelk tot dusver
niet bestond, zijn gelijk aan dat van de Holl.
IJzeren Spoorweg Mij.
De prijzen van laatstbedoeld tarief zijn intus-
schen hooger dan die van het overeenkomstige
lage tarief van de Maatschappij tot Exploitatie
van Staatsspoorwegen en de Nederlandsche Cen
traal Spoorweg Mij.
Beriefctoa.
i— De Staatscourant van 28 Juli bevat o. a.
de volgende Kon. besluiten:
bij het Departement van Binnenl. Zaken be
vorderd lot referendaris mr. A. J. L. van
Beeck Calkoen, thans hoofdcommies;
J. J. de Kijzer benoemd tot burgemeester
der gemeente Grijpskerke en Meliskerke;
J. C. Oeberius Kaptijn benoemd tot burge
meester der'gemeente Koudekerke;
met ingang van 1 Augustus 1917 benoemd
tot militie-commissaris voor het le militie
district in Gelderland G. van Munster, gep.
luitenant-kolonel van den Provincialen Staf te
Arnhem.
Audiënties. De gewone audiënties
van -de ministers ven Oorlog en van Finan
ciën zullen de volgende week niet plaats
hebben.
Generale staf. Met ingang van
heden wordt de generaal-mojoor W. F.
Pop, sous-chef van den generalen staf, be
last met de functie van chef van den staf
bij het algemeen hoofdkwartier en de kolo
nel van den generalen staf H. Croockewit
met die van tous-chef van den staf bij ge
noemd hoofdkwartier.
Opleiding tot reserve-offi
cier. De opperbevelhebber heeft, volgens
de Avp., bepaald, dat alle onderofficieren
van oudere lichtingen, die aan de eischen
voor toelating tot de opleiding tot reserve
officier voldoen, voor het volgen van een
opleiding in aanmerking moeten woYden ge
bracht, ongeacht of zij hiertoe al of niet ge
negen zijn.
Hr. M s. Z e e 1 a n d. Blijkens bij het
departement van Marine ontvangen bericht
is het pantserdekschip „Zeeland" te Colon
aangekomen.
Prol. dr. J. Woltjer. f
Te Amsterdam is na een langdurige onge
steldheid overleden prof. dr. J. \V. "Woltjer, lid
der Eerste Kamer.
Prof. Woltjer werd in 1849 geboren te Gro
ningen, waar hij later werkzaam was bij het
Lager en Middelbaar Onderwijs. In 1877 pro
moveerde hij te Groningen tot doctor in de
klassieke letteren.
Hij was achtereenvolgens leeraar te Leiden
en te Groningen en sedert 1881 hoogleeraar
in het Latijn en Grieksch en de paedagogiek
aan de Vrije Universiteit te Amsterdam.
In 1902 kozen de Provinciale Staten van
Zuid-Holland hem tot lid der Eerste Kamer.
Prof. Woltjer was ridder in de orde van den
Nederlandschen Leeuw.
Nederland en de oorlog.
Onze scheepvaart.
Gemeld wordt dat de schepen „Noor
dam" en „Schiedijk",'beiden van de Hol-
land-Amerika Lijn, Halifax hebben verla
ten.
Nederlandsche schepen in
Amerika.
Nader meldt men uit Londen aan het Hbl.
dat volgens een telegram aan de Daily
Epress uit New-Fork, daar een aantal Ne
derlandsche stoombooten, die sedert weken
gereed lagen met ladingen graan, reuzel,
spek en andere levensmiddelen, zullen be
ginnen de ladingen te lassen, omdat de uit
voervergunningen uitblijven.
Tot zinken gebrachte vtsschers»
schepen.
Men meldt ons uk 's Gravenhage:
Zaterdagochtend zijn tusschen acht en ne
gen uur de Scheveningsche haven binnen
gekomen de logger Vlaardingen 49 met
de geheele bemanning van den Scheve-
ningschen logger 136, schipper Arie Ver
boom, van de N.V. Zeevisscherij Steime
te Scheveningen, welk vaartuig Vrijdagoch
tend te 11 uur 30 door een Duitsche duik
boot tot zinken is gebracht 19 mijl O.Z.O.
van Umuiden. Er zijn geen gewonden.
Vermoed wordt, dat er nog meer daar
ter plaatse visschende Scheveningsche
schuiten tot zinken zijn gebracht, omdat,
volgens verklaring van de hier aangeko
men vissoherslieden, men de duikboot van
het eene naar het andere schip zag gaan.
De stemming op Scheveningen is door
het gebeurde en het uitgesproken vermoe
den begrijpelijkerwijze zeer gedrukt.
Nader wordt gemeld, dat te Schevenin
gen nog binnenkwam de logger Schev. 183
met de bemanning van de Schev. 134 en
dat te IJmuiden zijn aangebracht de be
manningen van de Schev. 382 en de Sch.
23, welke alle in de nabijheid van de hei
de eerstgenoemde visschersschepen zijn
tot zinken gebracht.
Nader meldt men ons:
Omstreeks half twaalf kwam vóór de
Scheveningsche haven de logger Schev. 45
met aan boord de bemanning der even
eens 19 mijl O.Z.O. van IJmuiden tot zin
ken gebrachten loggers Schev. 170 en
Schev. 254.
De Schev. 454, die de beman
ningen der Schev. 170 en Schev. 254 aan
bracht, is de logger Handel, schipper T.
Taal, reeder A. v. d. Toorn de beide tot zin
ken gebrachte schepen Sch. 170 en Sch. 254
zijn de logger Sch. 170, schipper J. Brons
veld, reederij M. v. d. Toorn en Den Duik
en de logger Dirk van Duyne, schip
per \V. Rog, reederij Jac. den Duik Zoon.
Vermoed wordt, dat nog meer schepen tot
zinken zijn gebracht, men spreekt zelfs van
tien.
Indien de opgave der bemanningen juist
blijkt te zijn en de vernietiging plaats had
19 mijl O.Z.O. van IJmuiden, dan zou dit
geschied zijn dicht bij de Duitsche sperlijn,
doch nog binnen het veilige gebied.
De te IJmuiden aangebrachte Schev. 382
en Schev. 23 behooren resp. tot de reederij
J. v. d. Toorn en v. d. Duik v. d. Zwan.
Men schrijft ons uit den Haag:
In een onderhoud met schipper Wouter
Bog, van de Dirk van Duijnen (Schev. 254) van
de reederij Jac. den Duik en Zonen, een der
door een Duitschcn onderzeeër tot zinken ge
brachte Scheveningsche visscherschepen, wer
den nog verschillende bijzonderheden over het
gebeurde medegedeeld.
De bemanning was visschende naar gegist
bestek op 52 gr. 27 min. N.B. en 10 gr. 5 min.
O.L., en had juist de netten ingehaald, toen te
kwart over drie een ongemerkte Duitsche
duikboot in zicht kwam, die tc 3 uur een
waarschuwingsschot loste, dat 20 M. van den
logger 3f in .zee terecht kwam. Onmiddellijk
werden dc zeilen gestreken en werd de
Nederlandsche vlag geheschen. Een kwartier
later was dc duikboot in de nabijheid van de
Dirk van Duijnen gekomen, waarop schipper
Rog zich met de scheepspapieren aan boord
van het oorlogsvaartuig begaf. De scheeps
papieren werden niet teruggegeven en de
duikbootcommandant sloeg geen acht op de
opmerking van den schipper, dat men met
een neutraal vaartuig te doen had. Voor ver
dere opmerkingen (de schipper had er op wil
len wijzen dat hij zich in de veilige vaargeul
bevond) werd geen gelegenheid gelaten.
Slechts werd 5 5 10 minuten tijd gegeven om
de bemanning van boord te halen.
Na 0 7 minuten was de uit 8 man, allen
Scheveningers, bestaande bemanning in de
sloep, en nauwelijks had deze zich 8 minuten
roeiens verwijderd, of van de duikboot wer
den 12 kanonschoten, waarvan 7 treffers, op
den logger gelost, die na 3 minuten zonk.
De bemanning had 2 uur in de sloep rond
gevaren, toen zij door de Sch. 154 werd op
genomen. Aan boord van dit vaartuig hoor
den zij nog te 8 uur schieten uit de richting
waar haar schip was ten gronde gegaan.
Voordat de Dirk van Duijnen tot zinken
was gebracht, was haar bemanning getuige
van de vernietiging der Sch. 170, terwijl zij
daarna de Scb. 136 tot zinken zag brengen.
Schipper Rog vermoedde, dat deze. heide
vaartuigen drijvende zijn gebleven.
Eenigszins anders was, naar een der leden
van de bemanning mededeelde, de loop der
gebeurtenissen met de Sterna III (Sch. 130)
van de N. V. Zeevisscherijmaatschappij
Sterna, directeur D. de Mos.
De bemanning van dit vaartuig werd, nadat
het waarschuwingsschot van de duikboot was
gelost, toegeroepen, dat zij zich in de sloep
moest begeven. Aan dit bevel werd onmiddel
lijk gehoorzaamd. De sloep werd naar de
onderzeeboot geroeid, waar zich allen op één
man na aan boord begaven.
Hierop moest de in de sloep gebleven C. de
Jcng twee Duitsche matrozen, onder com
mando van een officier, aan boord van de
Sterna brengen, waarin drie bommen wer
den neergelegd; één tegen de donkey, de twee
anderen midscheeps, terwijl de barometer,
een zakje vlaggen, een klok en een zuidwester
van een der matrozen werden meegenomen
en behouden, evenals de scheepspapieren. Het
kompas en een kijker werden ter hand ge
steld aan den man 4» de sloep, die naar den
onderzeeër moest terugroelen om de Duitsche
manschappen terug te brengen en de overige
leden der bemanning van den logger op te
nemen.
Onmiddellijk nadat dit was geschied, ont
ploften de bommen aan boord van de Sterna,
die evenwel na 2 uur, toen de na een half
uur door de Vlaardinger 49 opgenomen be
manning haar uit het oog verloor, nog drij
vende was.
Onze zegsman was vol lof over de hulp
vaardigheid der bemanning van het(Vlaar-
dingsche vaartuig. Ook óver de vriendelijk
heid der Duitsche matrozen mocht hij aller
minst klagen. De commandant van dc duik
boot was evenwel het tegenovergestelde van
vriendelijk. Aan schipper Arie Verboom werd
een weigerend antwoord gegeven op zijn ver
zoek om wat water voor het lesschen van zijn
dorst.
Ook de bemanning van de Sterna hoorde
nog tot laat in den avond schieten in de om
geving van de plek des onheils.
Met ieder der beide schepen ging voor
ongeveer f 200 haring verloren: terwijl dc be
maningen niets van hun eigendom hebben
kunnen redden.
Door De Jong werd nog met de meeste be
slistheid verzekerd, dat de logger, waarop hij
zich bevond, zich binnen de vrije vaargeul
bevond.
Vermeld dient nog dat. naar de schipper
mededeelde, van de eveneens tot zinken ge
brachte Sch 170 door den onderzeeër werden
meegenomen de voorraden erwten, booncn
en rijst, benevens de koperen octant.
Zondag is door de Sch. 281 te Scheveningen
aangebracht de bemanning der gisteren even
eens nabij IJmuiden tot zinken gebrachte
vischslecpboot Sch. 479, schipper Klaas Klein.
De „Zeemeeuw" en de
..Batavier II."
Men meldt uit Nieuwcdiep:
Het blijkt thans dat de „Batavier II" de
„Zeemeeuw" op sleeptouw had, toen beide
schepen door den Engelschen onderzeeër
werden aangehouden. Bij het waarschu.
wingsschot van den onderzeeër, verlieten dd
bemanningen, de schepen en landden otf
Texel. De „Batavier II" ligt geheel op zee
onder water. Alleen de kimkielen steken
boven w ater uit.
Uit een ^ons door Reuter uit Londen
geseind bericht der Britsche admiraliteit
blijkt dat de Batavier II niet in een Engel*
sche haven is kunnen gebracht worden ten
gevolge van schade door kanonvuur. Hef
schip is daarom lek gemaakt en tot zinken
gebracht.
De Batavier VI.
Het Volk meldt uft Rotterdam, dat een ge
deelte van de bemanning van de Batavier VI
onder leiding van kapitein De Boer naar
Z.eebrugge is vertrokken om dit schip, dat
reeds 12 November 1916 door de Duitschera
naar Zeebrugge werd opgebracht, naar Rot-
terdam te brengen.
De geïnterneerde dnlkbooten.
Reuter seint uit Londen:
De „Times" schrijft: Het kan van belang
zijn de aandacht gevestigd te houden op de
Nederlandsche en Duitsche besprekingen,
welke gevoerd worden in de thans in Den
Haag bijeenkomende arbitrage-commissie,
die over het lot der Duitsche onderzeeërs
U 30 en U 6 zal hebben te beslissen, welke
beide vaartuigen sinds het laatst van Fe
bruari en Maart in Nederland geïnterneerd
zijn.
In de meeste kringen wordt aangenomen,
dat de arbitrage-commissie zich zal uitspre
ken ten gunste van de vrijlating der duik-
booten, en dat zij dus de Duitsche opvat
ting, als zou de interneering onwettig zijn
geschied, zal aanvaarden.
Gezien de samenstelling der commissie,
wordt door velen aangenomen, dat zij een
hulpmiddel moet zijn om „den schijn der
Nederlandsche regeering te redden", terwijl
practisch Duitschland zijn zin krijgt.
Men schijnt te veronderstellen, dat de Ne
derlandsche autoriteiten door aldus te han-
dëlen alle verantwoordelijkheid van zich af
werpen voor de daden van zeerooverij, die
de Duitséhe onderzeeërs na hunne vrijlating
zullen bedrijven.
Deze veronderstelling achtoi wjj onge
grond.
Nederland kan aan zijn verantwoordelijk
heid van neutTale staat tegenover de bond
genooten niet ontkomen door met den
vijand der geallieerden verstoppertje te spe
len.
De verdachte bereidwilligheid waarmede
Duitschland het arbitragevoorstel aanvaard
de, nadat het de Haagsche conventie een
voudig had vertrapt en op de meest brutele
wijze iedere bepaling van de internationale
wet had geschonden, wordt verklaarbaar,
wanneer men het feit ln aanmerking neemt,
dat Duitschland als eenige oorlogvoerende
mogendheid in de commissie vertegenwoor
digd is en dat het op den steun van ten
minste twee der overige vier leden kan re
kenen.
Wat -echter ook het oordeel van de conu
missie moge zijn, de verantwoordelijkheid,
waarmee, volgens dit oordeel wordt gehand*
deld, komt voor rekening van de Nederland
sche regeering: Zij ken niet verwachten, dat
de bondgenooten gematigder zullen optre
den dan Duitschland zou doen, wanneer het
vrijlaten van in Nederland geïnterneerd lig^*
gende Britsche onderzeeërs zou betreffen,
nadat een partijdige commissie ten gunste
van de Britsche eischen uitspraak zou heb
ben gedaan. De .geallieerden zijn geneigd
alle Inschikkelijkheid te toonen met het oog
op de moeilijke positie van de kleine neu
trale landen, die binnen het onmiddellijk be
reik van het Duitsche zwaard liggen en de
ziohtbare bewijzen hebben gehad van het
Duitsche terrorisme. Zij erkennen onmiddel
lijk, dat neutTale volkeren als de Zwitsers
en de Nederlanders alles hebben gedaan en
nog steeds bereid zijn te doen wat het lijden
van deze door Duitschland veroorzaakten
oorlog kan verzachten, maar zij zijn niet be
reid en kunnen dat ook niet doen; om daden
of nalatigheden van de neutralen waardoor
de oorlog verlengd wordt of die den vijand
zit verborgen steunen door de vingers te
zien of te vergeten.
Als de lange strijd tusschenvrijheid en
macht eenmaal beslist is, zooals die beslist
zal worden ten gunste van de vrijheid, moe
ten zij, die de zaak van de macht gesteund
hebben, niet verwachten dat dit maar dade
lijk vergeten zal zijn.
Hetgeen de Times schreef over de gein-
térneerde Duitsche duikbooten qualificeert
de Nieuwe Courant als eene perfide be
schuldiging. Het blad schrijft:
Wederom hebben wij hier te doen met een
't woord bleek de vorige maal de Times
op een gevoelige plek te hebben getroffen 1
infaam product van de campagne die de
Britsche jingo-pers voert tegen ons land en
die begint te gelijken op een regelrechten
oorlog.
De onderstelling als zou onze regeering
door toe te stemmen in arbitrage over het
feitelijk geschilpunt in zake de interneering
van de U. B. 6 en U. B. 30 eenvoudig heb
ben bedoeld den schijn te bewaren (to save
its face) en als kon van te voren aangen>
men worden, dat deze commissie de Duit
sche opvatting zou deelen, is zoo perfide,
dat ze zelfs van Lord Northcliffe's blad nog
verrast. Vermoedelijk zal de Amsterdams
handlanger dit fraais wel hebben gesugge
reerd, althans het slot van dit infame artikel
stemt volmaakt overeen met de wijsheid die
de Amsterdamsche redactie al herhaalde'
heeft gedebiteerd.
Reuter heeft zich als steeds wanneer
het dergelijke dingen gekit« gehaast de*e
uiting van het brutaalste jingoisme aan 4e
Nederlandsche bladen over te brengen. Da*
cr één Nedeilender zou zijn die van nc1-*
poging zijri eerlijk onzijdige regcering te