toewijding. „DE E EM LAN DER". Dinsdag 31 Juli 1917. rBUITEN LANDT N' 26. 16" Jaargang. Ons Onderwas I FEUILLETON. AMERSFOORTSCH DAGBLAD. MARIE VAN VERSENDAAL. Hooidredactie. M|. D f VAN SCHAARDENBURO. Uitgevers: VALKHOFF Co. ABONNEMENTSPRIJS: Per 8 maanden voor Amersfoort Idem franoo per post J®'??** Per week (met gratis verzekering tegen ongelukken) 0.14. Afzonderlijke nummers - 0.05. Wekelijksob bijvoegsel „tb HollandscJw Huisvrouw" (onder redaotie van Thérèse Hoven) per 8 mnd. 50 ets. Wekelijbseb büvoegsel Wtrtldrsvüs" per 8 mnd. 52 cU. Bureau: UTRECHTSCH ESTRAAT 46. Intercomm. Telefoonnummer 66. PRIJS DER AD VERTE N'i'IËN: Van 1—5 regel.0.80. Elke rogol meort# M 0.15. Dienstaanbiedingen 1—G regols.» 0.50* Groote lettors naar plaatsruimte. Voor handol en bodryf bestaan zoor voordoolige bepalingen tot het herhaald advertoeren in dit Blad, bij abonaoment, Eene oiroulairo, bevattondo de voorwaarden, wordt op aanvraag toegezonden. •Van ons onderwijs gaat 'n goede roep uit. Dat is 'n reden tot verheugenis; maar aan 'den anderen kant ook tot bezorgdheid. Want wat al te hoog staat aangeschreven, valt dik wijls tegen, stelt te leur omdat men zich er te veel van voorstelde. En al te groot vertrou wen, al te groote verzekerdheid van voortref felijkheid leert o zoo gauw overschatten en doet de waakzaamheid verslappen. Dat leidt dan tot stilstand en stilstand beteckent achter- uilgang. Wij hebben, als wij hel zoo noemen mogen, 'n enquête ingesteld omtrent den toestand van het onderwijs hier ter stede; wij wenschten te vernemen welke verbeteringen nog aange bracht moesten worden en welke desiderata nog .gekoesterd werden. Hoofden van scholen, onderwijzers en leden van de Commissie van Toezicht waren zoo welwillend ons 'n onderhoud toe te staan en alle gewcnschte stof te verschaffen. Wij heb ben ons voorloopig beperkt tot het lager onderwijs, omdat wij niet te veel hooi op de vork wilden nemen, en tot dé openbare scho len, omdat wat aan de bizonderc scholen te wenschen mocht overblijven, niet langs dezen weg z'n vervulling zou nader komen. Bij al wat wij van die verschillende kanten te hooren kregen, werd het ons steeds duide lijker dat ons onderwijs nog heel wat zorg vereischt en dat het wethouderschap voor onderwijs in de komende jaren geenszins 'n sinecure zal zijn. Natuurlijk is het ten slotte niet de wethou der die het peil van het onderwijs bepaalt; dat hangt meer af van de toewijding der onderwijzers en van de wijze waarop de schoolhoofden hun taak opvatten; en aange zien bij zoo n groot corps niet allen volmaakt kunnen zijn, spreekt het vanzelf dat het vol maakte nooit bereikt zal worden. Maar men moet althans streven het zoo nabij mogelijk te komen. Daartoe heeft het Gemeentebestuur te zor- igcn. dat de bouw der jeugdoplcidiniUJOXid in. elkaar zit en dat de voorwaarden waaronder de onderwijzers liun laak te vervullen hebben, steeds gunstiger worden. Welnu, die bouw is na de reorganisatie van eenige jaren geleden, in orde; al zal straks wel blijken dat er nog wat hapert hier en daar. Dat moet dan verbeterd worden, want als de baan niet geheel en al geëffend is, kan zelfs met het beste onderwijs het doel niet bereikt worden. Goed onderwijs kan slechts gegeven worden door goede onderwijzer?. Het gaat er dus maar om die goede onderwijzers te krijgen en te houden. bè eerste voorwaarde daartoe is 'n behoor lijke bezoldiging. Dit is 'n eisch welke geldt niet alleen voor Amersfoort maar ook voor het gehcelc rijk. Voor het geheele rijk: want blijft het onder- wiizfersambt zoo laag bezoldigd, dan zullen zij aan die men het liefst de opvoeding der kin deren zou toevertrouwen, carrière zoeken in aanlokkelijker betrekkingen. Voor Amersfoort: want is de belooning hier lager dan elders, dan zullen wij de besten niet meer liier krijgen en de goeden die wij hebben successievelijk naar elders zien vertrekken. En dan blijven voor ons slechts over óf de min der goeden óf diegenen die weliswaar de Ware liefde voor hun vak hebben doch, ge drukt door hun dagclijksche zorgen voor het bestaan, de onmisbare energie en opgewekt heid, het élan en het initiatief tot het steeds genietbaarder cn vruchtbaarder maken van het onderwijs zullen verliezen. En wat* komt er dan van het onderwijs terecht? Het wordt futloos, dood, 'n tredmo len èn voor den onderwijzer èn voor het kind. Wij behoeven eigenlijk over dit punt niet uit te weiden, wij hebben het dan ook bij onze gesprekken vrijwel uitgeschakeld, overtuigd als wij waren dat deze allereerste eisch voor goed onderwijs thans wel door iedereen be aamd wordt en de vervulling daarvan zich niet zal laten wachten. Het jongste adres van de afd. Amersfoort van den Bond van Ned. Onderwijzers zal trou wens'deze zaak in den Gemeenteraad spoe dig weer op het tapijt brengen en tegen dien tijd zullen onze lezers er nog wel meer over hooren. Het staat gelukkig niet aan ons te beoor- deelen of het geld vopr verbetering der sala rissen te vinden zal zijn. Maar wel weten wij dat als deze herziening niet plaats vindt, bij elke volgende vacature het aantal goede sol licitanten geringer zal worden; dat onze goede leerkrachten van thans naar elders 'n heen komen zullen zoeken; en da,t hun opvolgers dan van lager gehalte zullen zijn. Het is de vraag of zulks de gemeente niet nog duurder te slaan zou komen clan de thans gewenschle herziening. Waarmee wij overi gens niet willen zeggen dat het adres van den Bond, waarvan wij nog slechts vluchtig ken nis namen, voetstoots zou moeten ingewilligd worden. Politiek Overzicht Onthullingen over een nieuw oorlogsdoel. In den strijd, waarin de pen het wapetüs waarmee men elkeur le lqf guat, die met niet minder verbittering- gevoerd wordt dan de strijd met het zwaard, is een vast thema de vraag: wie den werelds tri jd aan den gang heeft gebracht. Beide partijen verzekeren om het hardst, dat zij den oorlog niet zijn be gonnen, die zooveel'ellende teweeg brengt. Zij laten het niet bij die verzekeringen, maar brengen daarvoor bewijzen bij. Zoo fs de Times een paar dagen geleden met eene mededeeling gekomen van eene bijeen komst, die in het diepste vertrouwen den 5en Juli 1914 zou zijn gehouden te Potsdam, om te beraadslagen over de hoofdpunten van het Oostenrijksche ultimatum aan Ser vië', welke punten toen zouden zijn vastge steld in het bewustzijn, dat de oorlog er uit zou volgen. Men kan niet anders dan begroeten, dat zulke onthullingen worden gedaan. Hoe meer onthullingen men doet over den tijd, die aan het uitbreken van den oorlog is voor af gegaan, des te meer kans is er, dat de waarheid aan den dag komt. Daarmee zal dit mag op grond van wat tot dusver bekend is geworden reeds nu worden gezegd het bewijs zijn geleverd, dat allen gezamenlijk er schuld aan dragen, dat deze groote ramp over de wereld is gekomen. Men tracht zich aan de verantwoordelijkheid te onttrekken en die de tegenpartij In de schoenen te schuiven. Maar dat zal niet baten; men zal er niet aan kunnen ontkomen door het na geslacht met een evenredig deel van de schuld te worden belast. Nog eene andere onthulling hebben de laatste dagen gebracht. De Duitsche rijks kanselier heeft verleden Zaterdagavond de vertegenwoordigers van de Berlijnsche pers bij zich laten komen, om aan het publiek opheldering te verschaffen over een punt, dat van beteekenis is voor de houding van de Entente tegenover de vredesresolutie van den Duitschen rijksdag. Die houding stelt ons voor een raadsel. Men kon verwachten, dat niet dadelijk ja en amen gezegd zou worden op de van Duitsche zijde uitgespro ken bereidverklaring om tot het tot stand brengen van een vrede door overleg en compromis mede te verken. Maar een be scheid zoo&Is de Engelsche minister Carson heeft gegeven, dat m n bereid zou zijn over het herstel van den vrede te praten wanneer de Duitsche troepen van den linker Rijn oever waren teruggetrokken, liep al te zeer uit de gis. Zelfs in het lagerhuis heeft men zich daarover verwonderd; men dacht daar aan eene vergissing en vroeg of het aan Carson en aan de regeering bekend was, dat Duitschland, door de beide Rijnoevers te bezetten, geen vijandelijk gebied bezet houdt. Carson's ambtgenoot Bonar Law antwoordde, dat hij en Carson dit wel wis ten; hij nam overigens Carson's uitdrukking voor zijne rekening in dezen zin, dat Duitschland, als het vrede wenschte, vóór alles zich bereid moest verklaren de bezet te streken te ontruimen, en zeide, dat dit •door de Engelsche regeering volkomen werd goedgekeurd. Nu h^effc-rijlcskanjyijlver Michael is de op lossing van het raadsel gebracht. Hij heeft onder aanhaling van verschillende bijzon derheden uit de in de geheime zittingen der Fransche Kamer van I en 2 Juni jl. gevoerde debatten, die tot zijne kennis gekomen zijn, medegedeeld, dat den I7en Februari van dit jaar de Fransche gezant te Petersburg ge machtigd is een nieuw verdrag aan te gaan, dat de toestemming van Rusland inhield voor de volgende veroveringen, die Frank rijk als zijn oorlogsdoel aanwees: 1. Elzas- Lotharingen, niet in de grenzen van 1870 maar in die van 1790, dus met de Beiersche Palts, 2. het Saarkolengebied, 3. de Rijn landen voor zoover het ze wilde hebben, 4. Syrië. Dit verdrag is tot stand gekomen en na de omwenteling heeft de in Rusland opgetreden voorloopige regeering die ver bintenis van hare voorgangster, die het be wind voerde namens den czaar, overgeno men. Natuurlijk is Rusland niet het eenige lid van de Entente geweest, dat deze nieuwe verbintenis tegenover Frankrijk heeft aan gegaan. Engeland moet zich daartoe even eens verbonden hebben. Engeland is dus niet vrij tegenover Frankrijk; het heeft zich gebonden fegenover zijn bondgenoot, om dezen te helpen het bezit te verkrijgen van Elzas-L/Otharingen, niet zooals Frankrijk het bij het in Frankfort in 1871 tot stand geko men verdrag heeft moeten afstaan aan Duitschland, maar met eene grensomschrij- ving van 80 jaren vroeger, en bovendien nog zooveel verder Duitsch gebied als Frankrijk mocht begeeren. Of Engeland ooit voor de vraag gesteld zal worden deze verbintenis te honoreeren, is voor 't oogenblik de kwestie niet. Men kan daarover skeptisch denken en zich her inneren hoe het gegaan is met andere ver bintenissen, die door de leden van de En tente onderling zijn aangegaan, b.v. met die om Konstantinopel in het bezit van Rusland te brengen. Wat Konstantinopel betreft be staat de verbintenis niet meer, nadat het uit de revolutie voortgekomen Rusland verklaard heeft op het bezit van de hoofdstad van Tur* kije geen prijs meer te stellen. Maar ten aanzien van Elzas-Lotharingen hebben wij thans nog te rekenen met het feit, dat En geland gebonden is aan zijne toezegging om Frankrijk te helpen niet alleen tot her winning van het in 1871 verloren gebied, maar tot verkrijging van het gebied, dat in 1790 tot Elzas werd gerekend en van al den Duitschen grond links van den Rijn, dien Frankrijk verder nog mocht begeeren als het in de gelegenheid komt zijne wen- sohen te doen gelden. Dit is een feit, dat kenschetsend is voor den geest, die de En tente beheerscht bij het ingaan van het vierde oorlogsjaar. De oorlog. In het oosten verplaatst de strijd zich van het Oostenrijksche op het Russische ge bied. Aanzienlijke deelen van de Duitsche en Oostenrijksche legerkorpsen zijn de Zbrucz, de zijsfroom van de Dnjestr, die de grens is tusschen Galicië en het belendende Russisdi gebied, overgegaan. De strijd in het westen leverde niets bij zonders. Het Engelsche oorlogsschip Ariadne, een kruiser van de Diadem-klasse, gebouwd in 1898 en metende ruim 11,000 ton, is in het Engelsohe kanaal door een Duitsche duikboot in den grond geboord. B e r 1 ij n, 3 0 Juli. (W. B.) Door nieuwe Uboot-successen zijn in het spergebied rondom Engeland 23.000 ton vrachtruimte in den grond geboord. Konstantinopel, 30 Juli. (Milli). Keizer Wilhelm inspecteerde den 25en aan het Galicische front de strijdende Turksche troepen; hij bracht onbegrensden lof aan de-uitmuntende verrichtingen van de Turk sche troepen, vooral gedurende het jongste offensief, en aan.de onder hen heerschende orde en tucht van verleende onderscheidin gen aan omstreeks 50 officieren en 200 soldaten, die bijzonder hadden uitgemunt. B e r 1 ij n, 30 Juli (W. B.) De keizer voer heden van Mitau uit in een motorboot op de Aa naar het front en begroette de troepen van Riga. Het weder is zeer heet. Konstantinopel, 30 Juli. (W. B.] De sultan heeft aan keizer Karei een sohrij« ven gezonden, waarin hij zijne vreugde en bewondering uitdrukt over de overwinning, die door de verhonden troepen in Oost- Galicië is behaald, en de overtuiging, dut donk zij de genade van den Almachtige, da verbonden legers de eindoverwinning over den vijand zullen behalen en zoo het einde zullen brengen van een rechtvaardigen en billijken vrede. München, 29 Juli. (W. B.) De Cor- respondenz Hoffmann bericht: Rijkskanse lier Michaelis is hedenavond hier aange komen. Hij werd ontvangen door den Prui- sischen gezant en door den gezantschaps- raad baron von .Stengel van het ministerie van buitenlandsche zaken. Londen, 30 Juli. (R.) Lloyd George, die hedenavond voor parlementaire journa- listen heeft gesproken, heeft in korte trek ken den oorlogstoestand geschetst. Hij zeide: „Ik ben juist uit Parijs terug gekeerd en kan tot mijn genoegen verkla ren, dat de geest onder de Franschen, aan het einde van het derde oorlogsjaar, beter is dan ooit, hetgeen voor de Franschen veel meer beteekent, dan voor ons Engel- schen, aangezien zij vreeselijk hebben ge leden en de vijand nog steeds op Fransch' grondgebied staat. Er moge ontmoediging zijn veroorzaak! ten gevolge van de ineenstorting van do Russische legers, maar in weerwil doorvan is de Fransche geest even opgewekt en vastberaden als ooit. Ik meende, dat gij wenscht te hooren wel ke geest het Fransche volk bezielt, omdol het voor een groot deel van de Franschen afhangt, of wij met succes den oorlog ten einde zullen brengen. Aangezien de Franschen en wij thans eensgezind samen strijden, zullen wij in staat zijn de Russische tegenslagen te bo ven te komen. Wij hebben bericht gekregen, dat Rus land zich zal herstellen en even krachtig worden als ooit. Berlijn, 30 Juli. (W.-B.). Over de verwerping van de vredesresolutie in het Engelsche lagerhuis schrijft het Berner Ta- geblattHet blijkt steeds duidelijker, dat wij door de schuld van Engeland nog in long geen vrede zullen hebben. Hoe grooter dö militaire successen van Duitschland van dag tot dag worden, des te meer miskent men in Engeland en Frankrijk den waren toestand. De formule van den vrede zonder schade vergoedingen, die door Rusland werd opge steld, wordt door Engeland niet geaccep teerd. De Duitsche rijksdag, die vol ver trouwen heeft verklaard, tot den vrede be reid te zijn, is door het Engelsche parlement met hoongelach naar huis gezonden. Het is goed, dat er nu volledig klaarheid is verkre gen. Ook de laatste onzijdige weet nu wit belemmerend in den weg staat aan het slui ten van den vrede. De moed van de Entente- mogendheden is weer aangegroeid sedert Amerika in den oorlog is getreden. Maar Roman van Kararaati. De vroolijke stoet naderde het kerkje. De Onderwijzeressen verscherpten hare verma ningen, om toch waardig cn kalm te zijn, dit maal met meer succes. Toch verdrongen enke len der meisjes elkaar bij 't wijwaterbakje, met onderdrukte lachjes en gilletjes. an den voorhof, badend in 't vroege zon- was> de overgang schril in 't vredige, zachtdoorschemerde godshuis. Het ruischen van t orgel en de geur van den wierook droe gen weer t hunne bij, om de vrome zielen droomerig te stemmen, ze ontvankelijk te maken voor den zoeten zwijmel der overgave aan God alle denken en voelen oplossend in kinderlijken ootmoed... Elsa was vol innige aandacht, als altijd. tVoor haar was de godsdienst een levensbe hoefte. \Vas trouwens niet haar gansch bc- Sm °Penbaring harer bestemming, pcnier een gebed geweest? Toen de dienst afgeloopen was en de kleine senate zich rustig naar den uitgang bewoog, bemerkte Elsa, dat er iemand haar in 't voor tgaan gadesloeg. Ze zag, dat een jonge man ï^Jpi00ité °Pl€tt€ndheid naar haar keek. Hij °nf kalïn tegen een der pilaren bij den uit- •^n3L€en;^,zins ter zil'de> blijkbaar wachtend W allen de kerk verlaten hadden, om dan zelf te Volgen. Nauw had ze den blik naar hem gekeerd, of ze kleurde hevig, cn, als onwille keurig, greep ze den arm harer vriendin Fcmma, die naast haar liep. Ze herstelde zich echter dadelijk, en toen deze, haar verlegen heid opmerkend, haar vragend aanzag, zeide 'ze snel op gedempten toon: „Mijn Hollandsehe vriend is in de kerk... Hij zal wel straks bij ons aan de kostschool komen, om naar. mij te vragen." „Zoo, zoo", antwoordde de andere, met een zweem van een lachje. Buiten gekomen, ver volgde Elsa: „Je zult nu 's kennis kunnen maken, 't Was zoo jammer, dat je indertijd nog niet van Vacantie terug was, toen hij hier kwam/' Dan, van toon veranderend en met bezorgdheid en iets smeekends In haar lieve oogen: „Je zult me niet verraden, nietwaar?... Je bent de eenige die in 't geheim is... Ik stel je hem ook voor als mijn oom...:: „Ik vind 't zelf onaangenaam,... ik houd niet van liegen, dal weel je... maar 't zou hem leed doen, als hij ook maar vermoeden kon, dat- anderen onze verhouding verkeerd begrepen." Femma glimlachte. „I k begrijp die verhouding heel goed," zei ze plagend, „mijnheer Van Klarenbeek is een jonge, mooie, zeer belangstellende oom, en jij bent zijn „liefhebbend" nichtje... Wil je 't zoo niet hebben?'' Elsa keek angstig om naar Mademoiselle, die onder het naar huis gaan weer eenige schreden achter haar liep. Dan, na een oogenblik, tot haar vriendin: „Je bent een akelige nekstcr". Femma kon niet alles weten wat er in haar hart omging en toch hadden haar woorden een schijn van bekendheid daarmee aangeduid, waardoor zc onwillekeurig verrast was geworden Femma had moeite zich goed te houden. „Een neksler?" herhaalde zij. „Weet je wel wat je zegt, ongelukkige? Iemand, „nekken" beteekent bij ons iemand vermoorden l" „Nu, wat had ik dan moeter^zeggen?" vroeg Elsa, wier gedachten er niets bij waren, in baar moedertaal. „Plaagster bij voorbeeld..." En bemerkend, hoe Elsa afgetrokken was, vervolgde ze ook tot het Duitsch overgaande en lief belangstel lend: „Verwacht je iets bijzonders, nu mijn heer Van Klarenbeek over is?" „Ja... of eigenlijk ben ik erg benieuwd wat hem hier brengt", zei ze aarzelend. Een zeker instinct, eigen aan menschen, die een sterk gevoel in hun gemoed omdragen evenzeer bij haat als bij liefde had haar reeds dade lijk, toen zij Theo in de kerk gewaar werd, ge zegd: „Hij komt, omdat hij je zien wil, omdat langere scheiding hem ondragelijk zou zijn." Maar 't besef van haar geluk was nog niet lot haar versland doorgedrongen: de zoete verrassing was te groot geweest. „Hij zal zeker zijn declaratie gaan doen," ging Femma voort. Ze had reeds meer dan eens opgemerkt, hoe Elsa, over Theo Van Kla renbeek sprekende, een gemoedsberoering verraadde, die moeilijk uit vriendschap alleen te verklaren was. Reeds vrij zeker van de zaak wilde ze echter nog den schijn bewaren er nog niet ernstig aan te gelooven en bepaalde zij zich tot een kleine plagerij nu en dan. Elsa met haar bewegelijk zenuwleven kleur de weer hevig. „Och, wat een idee?" zei ze haastig „ik ben nog een kind, en dan... hij staat zoo hoog boven me..." Een stem dien in haar hart weer sprak die woorden dadelijk. Elsa zweeg én ging eenige schreden in gedachten naast haar Vriendin voort. Deze sloeg haar een wijl gade. Dan, met haar lieve klankrijke stem, zeide ze vriendelijk en ernstig: „Tc hoog boven jou? De man, die jou liefde verdient, moet hoog staan. Mijn „bergfeetje" is er een uit duizenden..." Elsa had Femma wel willen kussen, zoo goed deden haar die woorden. O, ze wist wel, dat hij haar niet beneden zich achtte, dal hij haar zelfs hoogschatte en liefhad, sinds hun eerste ontmoeting bijna. En toch was 't haar een waro wellust, te hooren bevestigen wat tot nu toe slechts voor haar alleen een waar heid was geweest; een geheim, dat de Voor zienigheid haar alleen had ingefluisterd. Elsa keeek haar vriendin vol aan. Haar ge- moet, dat overvloeide van liefde drang, vond op dat oogenblik geen andere woorden dan: „O, je bent een schat..."- „En jij een dwaas kind", antwoordde Femma, die weinig begreep van Elsa's hartstochtelijkheid. Haar gnnsche leven was altijd zoo kalm en verstandig geweest, en het zou naar alle waarschijnlijkheid wel steeds zoo blijven. Voor Elsa juichte cn jubelde alles op dat oogenblik. De heele natuur om haar scheen tc deelen in haar geluk. Een stroom van fris- sche jonge levenskracht doortintelde iedere vezel van haar lichaam. Met wellust ademde zij dc morgenlucht in, die haar zacht tegen- woei. Ze voelde zich licht als een veertje. Een machtige tcedorheid drong haar ganschc we zen tot licfkoozcn, met een vreemd, onbegre pen verlangen, om de heele wereld aan haar hart te drukken. „O, Femma... je bent een schatHerhaal de zij, nan den arm van Femma hangend, en zich tegen haar aan drukkend, mét Het vleiende en innige van een jong poesje. De Hollandsehe sloeg haar glimlachend met zusterlijk welgevallen gade, cn zweeg. Beiden spraken verder geen woord, totdat men ann hel sierlijke ijzeren hek kwam, met dc wel bekende gouden letters in fraaie krullen erop aangebracht: Pensionat Allorf. In tusschen was Theo van Klarenbeek, na den dienst de kerk verlatende, weer naar zijn hotel gewandeld. Ilij was cr den vorigen avond vrij laat aangekomen, doodmoe na een hc,elfen dag reizens. Als een dolleman was hij doorgespoord, van stad tot stad, zich nauw. lijd gunnend om wat te eten of tc drinken, vervuld van een brandend begeeren: Elsa zien cn spreken 1 Haar zeggen, dat hij zonder haar niet leven kon? Hij wist 't niet, misschien.* Zijn moeder thuis, in doodelijke ongerust heid, omdal hij haar niets gezegd had, cn na informatie aan zijn school slechts vernemen de. dat hij om dringende redenen voor een paar dagen „uit de stad" was? De gedachte daaraan had hem wellicht een paar seconden onaangenaam aangedaan, maar was vrcer weggeslingerd als dc rockcloozc die het wagen zou de opvaart van een luchtbal te be letten. Een vaag besef van schuld woei hem nu cn dan flauw aan als de slem van iemand, dio heel ver weg wanhopend cn smeckcnd rocpj, op 't punt om onder le gaan. En 't was of hij ■in z;jn zinnclQOs voortijlen daarop telkens antwoordde met een haastig: „Straks,... later... eerst dit!"... Ja, eerst moest hij Elsa zien: voor dien lijd geen rust, geen nadenken, gecri geweten... Eerst haar zien, al 't andere kwnnf later wel... hij zou alles immers weer goed maken... natuurlijk... o, zeker... (Wordt ?ervol«d.j

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1917 | | pagina 1