toewijding.
„DE E EM LAN DER".
Dinsdag 31 Juli 1917.
rBUITEN LANDT
N' 26.
16" Jaargang.
Ons Onderwas I
FEUILLETON.
AMERSFOORTSCH DAGBLAD.
MARIE VAN VERSENDAAL.
Hooidredactie. M|. D f VAN SCHAARDENBURO.
Uitgevers: VALKHOFF Co.
ABONNEMENTSPRIJS:
Per 8 maanden voor Amersfoort
Idem franoo per post J®'??**
Per week (met gratis verzekering tegen ongelukken) 0.14.
Afzonderlijke nummers - 0.05.
Wekelijksob bijvoegsel „tb HollandscJw Huisvrouw" (onder
redaotie van Thérèse Hoven) per 8 mnd. 50 ets.
Wekelijbseb büvoegsel Wtrtldrsvüs" per 8 mnd. 52 cU.
Bureau: UTRECHTSCH ESTRAAT 46.
Intercomm. Telefoonnummer 66.
PRIJS DER AD VERTE N'i'IËN:
Van 1—5 regel.0.80.
Elke rogol meort# M 0.15.
Dienstaanbiedingen 1—G regols.» 0.50*
Groote lettors naar plaatsruimte.
Voor handol en bodryf bestaan zoor voordoolige bepalingen
tot het herhaald advertoeren in dit Blad, bij abonaoment,
Eene oiroulairo, bevattondo de voorwaarden, wordt op
aanvraag toegezonden.
•Van ons onderwijs gaat 'n goede roep uit.
Dat is 'n reden tot verheugenis; maar aan
'den anderen kant ook tot bezorgdheid. Want
wat al te hoog staat aangeschreven, valt dik
wijls tegen, stelt te leur omdat men zich er
te veel van voorstelde. En al te groot vertrou
wen, al te groote verzekerdheid van voortref
felijkheid leert o zoo gauw overschatten en
doet de waakzaamheid verslappen. Dat leidt
dan tot stilstand en stilstand beteckent achter-
uilgang.
Wij hebben, als wij hel zoo noemen mogen,
'n enquête ingesteld omtrent den toestand van
het onderwijs hier ter stede; wij wenschten te
vernemen welke verbeteringen nog aange
bracht moesten worden en welke desiderata
nog .gekoesterd werden.
Hoofden van scholen, onderwijzers en leden
van de Commissie van Toezicht waren zoo
welwillend ons 'n onderhoud toe te staan en
alle gewcnschte stof te verschaffen. Wij heb
ben ons voorloopig beperkt tot het lager
onderwijs, omdat wij niet te veel hooi op de
vork wilden nemen, en tot dé openbare scho
len, omdat wat aan de bizonderc scholen te
wenschen mocht overblijven, niet langs dezen
weg z'n vervulling zou nader komen.
Bij al wat wij van die verschillende kanten
te hooren kregen, werd het ons steeds duide
lijker dat ons onderwijs nog heel wat zorg
vereischt en dat het wethouderschap voor
onderwijs in de komende jaren geenszins 'n
sinecure zal zijn.
Natuurlijk is het ten slotte niet de wethou
der die het peil van het onderwijs bepaalt;
dat hangt meer af van de toewijding der
onderwijzers en van de wijze waarop de
schoolhoofden hun taak opvatten; en aange
zien bij zoo n groot corps niet allen volmaakt
kunnen zijn, spreekt het vanzelf dat het vol
maakte nooit bereikt zal worden. Maar men
moet althans streven het zoo nabij mogelijk
te komen.
Daartoe heeft het Gemeentebestuur te zor-
igcn. dat de bouw der jeugdoplcidiniUJOXid in.
elkaar zit en dat de voorwaarden waaronder
de onderwijzers liun laak te vervullen hebben,
steeds gunstiger worden.
Welnu, die bouw is na de reorganisatie van
eenige jaren geleden, in orde; al zal straks wel
blijken dat er nog wat hapert hier en daar.
Dat moet dan verbeterd worden, want als de
baan niet geheel en al geëffend is, kan zelfs
met het beste onderwijs het doel niet bereikt
worden.
Goed onderwijs kan slechts gegeven worden
door goede onderwijzer?. Het gaat er dus
maar om die goede onderwijzers te krijgen en
te houden.
bè eerste voorwaarde daartoe is 'n behoor
lijke bezoldiging. Dit is 'n eisch welke geldt
niet alleen voor Amersfoort maar ook voor het
gehcelc rijk.
Voor het geheele rijk: want blijft het onder-
wiizfersambt zoo laag bezoldigd, dan zullen zij
aan die men het liefst de opvoeding der kin
deren zou toevertrouwen, carrière zoeken in
aanlokkelijker betrekkingen.
Voor Amersfoort: want is de belooning hier
lager dan elders, dan zullen wij de besten niet
meer liier krijgen en de goeden die wij hebben
successievelijk naar elders zien vertrekken. En
dan blijven voor ons slechts over óf de min
der goeden óf diegenen die weliswaar de
Ware liefde voor hun vak hebben doch, ge
drukt door hun dagclijksche zorgen voor het
bestaan, de onmisbare energie en opgewekt
heid, het élan en het initiatief tot het steeds
genietbaarder cn vruchtbaarder maken van
het onderwijs zullen verliezen.
En wat* komt er dan van het onderwijs
terecht? Het wordt futloos, dood, 'n tredmo
len èn voor den onderwijzer èn voor het kind.
Wij behoeven eigenlijk over dit punt niet
uit te weiden, wij hebben het dan ook bij onze
gesprekken vrijwel uitgeschakeld, overtuigd
als wij waren dat deze allereerste eisch voor
goed onderwijs thans wel door iedereen be
aamd wordt en de vervulling daarvan zich
niet zal laten wachten.
Het jongste adres van de afd. Amersfoort
van den Bond van Ned. Onderwijzers zal trou
wens'deze zaak in den Gemeenteraad spoe
dig weer op het tapijt brengen en tegen dien
tijd zullen onze lezers er nog wel meer over
hooren.
Het staat gelukkig niet aan ons te beoor-
deelen of het geld vopr verbetering der sala
rissen te vinden zal zijn. Maar wel weten wij
dat als deze herziening niet plaats vindt, bij
elke volgende vacature het aantal goede sol
licitanten geringer zal worden; dat onze goede
leerkrachten van thans naar elders 'n heen
komen zullen zoeken; en da,t hun opvolgers
dan van lager gehalte zullen zijn.
Het is de vraag of zulks de gemeente niet
nog duurder te slaan zou komen clan de thans
gewenschle herziening. Waarmee wij overi
gens niet willen zeggen dat het adres van den
Bond, waarvan wij nog slechts vluchtig ken
nis namen, voetstoots zou moeten ingewilligd
worden.
Politiek Overzicht
Onthullingen over een nieuw
oorlogsdoel.
In den strijd, waarin de pen het wapetüs
waarmee men elkeur le lqf guat, die met
niet minder verbittering- gevoerd wordt dan
de strijd met het zwaard, is een vast thema
de vraag: wie den werelds tri jd aan den gang
heeft gebracht. Beide partijen verzekeren om
het hardst, dat zij den oorlog niet zijn be
gonnen, die zooveel'ellende teweeg brengt.
Zij laten het niet bij die verzekeringen, maar
brengen daarvoor bewijzen bij. Zoo fs de
Times een paar dagen geleden met eene
mededeeling gekomen van eene bijeen
komst, die in het diepste vertrouwen den
5en Juli 1914 zou zijn gehouden te Potsdam,
om te beraadslagen over de hoofdpunten
van het Oostenrijksche ultimatum aan Ser
vië', welke punten toen zouden zijn vastge
steld in het bewustzijn, dat de oorlog er uit
zou volgen.
Men kan niet anders dan begroeten, dat
zulke onthullingen worden gedaan. Hoe
meer onthullingen men doet over den tijd,
die aan het uitbreken van den oorlog is voor
af gegaan, des te meer kans is er, dat de
waarheid aan den dag komt. Daarmee zal
dit mag op grond van wat tot dusver bekend
is geworden reeds nu worden gezegd het
bewijs zijn geleverd, dat allen gezamenlijk
er schuld aan dragen, dat deze groote ramp
over de wereld is gekomen. Men tracht zich
aan de verantwoordelijkheid te onttrekken
en die de tegenpartij In de schoenen te
schuiven. Maar dat zal niet baten; men zal
er niet aan kunnen ontkomen door het na
geslacht met een evenredig deel van de
schuld te worden belast.
Nog eene andere onthulling hebben de
laatste dagen gebracht. De Duitsche rijks
kanselier heeft verleden Zaterdagavond de
vertegenwoordigers van de Berlijnsche pers
bij zich laten komen, om aan het publiek
opheldering te verschaffen over een punt,
dat van beteekenis is voor de houding van
de Entente tegenover de vredesresolutie van
den Duitschen rijksdag. Die houding stelt
ons voor een raadsel. Men kon verwachten,
dat niet dadelijk ja en amen gezegd zou
worden op de van Duitsche zijde uitgespro
ken bereidverklaring om tot het tot stand
brengen van een vrede door overleg en
compromis mede te verken. Maar een be
scheid zoo&Is de Engelsche minister Carson
heeft gegeven, dat m n bereid zou zijn over
het herstel van den vrede te praten wanneer
de Duitsche troepen van den linker Rijn
oever waren teruggetrokken, liep al te zeer
uit de gis. Zelfs in het lagerhuis heeft men
zich daarover verwonderd; men dacht daar
aan eene vergissing en vroeg of het aan
Carson en aan de regeering bekend was,
dat Duitschland, door de beide Rijnoevers
te bezetten, geen vijandelijk gebied bezet
houdt. Carson's ambtgenoot Bonar Law
antwoordde, dat hij en Carson dit wel wis
ten; hij nam overigens Carson's uitdrukking
voor zijne rekening in dezen zin, dat
Duitschland, als het vrede wenschte, vóór
alles zich bereid moest verklaren de bezet
te streken te ontruimen, en zeide, dat dit
•door de Engelsche regeering volkomen werd
goedgekeurd.
Nu h^effc-rijlcskanjyijlver Michael is de op
lossing van het raadsel gebracht. Hij heeft
onder aanhaling van verschillende bijzon
derheden uit de in de geheime zittingen der
Fransche Kamer van I en 2 Juni jl. gevoerde
debatten, die tot zijne kennis gekomen zijn,
medegedeeld, dat den I7en Februari van
dit jaar de Fransche gezant te Petersburg ge
machtigd is een nieuw verdrag aan te gaan,
dat de toestemming van Rusland inhield
voor de volgende veroveringen, die Frank
rijk als zijn oorlogsdoel aanwees: 1. Elzas-
Lotharingen, niet in de grenzen van 1870
maar in die van 1790, dus met de Beiersche
Palts, 2. het Saarkolengebied, 3. de Rijn
landen voor zoover het ze wilde hebben,
4. Syrië. Dit verdrag is tot stand gekomen
en na de omwenteling heeft de in Rusland
opgetreden voorloopige regeering die ver
bintenis van hare voorgangster, die het be
wind voerde namens den czaar, overgeno
men.
Natuurlijk is Rusland niet het eenige lid
van de Entente geweest, dat deze nieuwe
verbintenis tegenover Frankrijk heeft aan
gegaan. Engeland moet zich daartoe even
eens verbonden hebben. Engeland is dus
niet vrij tegenover Frankrijk; het heeft zich
gebonden fegenover zijn bondgenoot, om
dezen te helpen het bezit te verkrijgen van
Elzas-L/Otharingen, niet zooals Frankrijk het
bij het in Frankfort in 1871 tot stand geko
men verdrag heeft moeten afstaan aan
Duitschland, maar met eene grensomschrij-
ving van 80 jaren vroeger, en bovendien nog
zooveel verder Duitsch gebied als Frankrijk
mocht begeeren.
Of Engeland ooit voor de vraag gesteld
zal worden deze verbintenis te honoreeren,
is voor 't oogenblik de kwestie niet. Men
kan daarover skeptisch denken en zich her
inneren hoe het gegaan is met andere ver
bintenissen, die door de leden van de En
tente onderling zijn aangegaan, b.v. met die
om Konstantinopel in het bezit van Rusland
te brengen. Wat Konstantinopel betreft be
staat de verbintenis niet meer, nadat het uit
de revolutie voortgekomen Rusland verklaard
heeft op het bezit van de hoofdstad van Tur*
kije geen prijs meer te stellen. Maar ten
aanzien van Elzas-Lotharingen hebben wij
thans nog te rekenen met het feit, dat En
geland gebonden is aan zijne toezegging
om Frankrijk te helpen niet alleen tot her
winning van het in 1871 verloren gebied,
maar tot verkrijging van het gebied, dat in
1790 tot Elzas werd gerekend en van al den
Duitschen grond links van den Rijn, dien
Frankrijk verder nog mocht begeeren
als het in de gelegenheid komt zijne wen-
sohen te doen gelden. Dit is een feit, dat
kenschetsend is voor den geest, die de En
tente beheerscht bij het ingaan van het
vierde oorlogsjaar.
De oorlog.
In het oosten verplaatst de strijd zich van
het Oostenrijksche op het Russische ge
bied. Aanzienlijke deelen van de Duitsche
en Oostenrijksche legerkorpsen zijn de
Zbrucz, de zijsfroom van de Dnjestr, die de
grens is tusschen Galicië en het belendende
Russisdi gebied, overgegaan.
De strijd in het westen leverde niets bij
zonders.
Het Engelsche oorlogsschip Ariadne,
een kruiser van de Diadem-klasse, gebouwd
in 1898 en metende ruim 11,000 ton, is in
het Engelsohe kanaal door een Duitsche
duikboot in den grond geboord.
B e r 1 ij n, 3 0 Juli. (W. B.) Door nieuwe
Uboot-successen zijn in het spergebied
rondom Engeland 23.000 ton vrachtruimte
in den grond geboord.
Konstantinopel, 30 Juli. (Milli).
Keizer Wilhelm inspecteerde den 25en aan
het Galicische front de strijdende Turksche
troepen; hij bracht onbegrensden lof aan
de-uitmuntende verrichtingen van de Turk
sche troepen, vooral gedurende het jongste
offensief, en aan.de onder hen heerschende
orde en tucht van verleende onderscheidin
gen aan omstreeks 50 officieren en 200
soldaten, die bijzonder hadden uitgemunt.
B e r 1 ij n, 30 Juli (W. B.) De keizer
voer heden van Mitau uit in een motorboot
op de Aa naar het front en begroette de
troepen van Riga. Het weder is zeer heet.
Konstantinopel, 30 Juli. (W. B.]
De sultan heeft aan keizer Karei een sohrij«
ven gezonden, waarin hij zijne vreugde en
bewondering uitdrukt over de overwinning,
die door de verhonden troepen in Oost-
Galicië is behaald, en de overtuiging, dut
donk zij de genade van den Almachtige, da
verbonden legers de eindoverwinning over
den vijand zullen behalen en zoo het einde
zullen brengen van een rechtvaardigen en
billijken vrede.
München, 29 Juli. (W. B.) De Cor-
respondenz Hoffmann bericht: Rijkskanse
lier Michaelis is hedenavond hier aange
komen. Hij werd ontvangen door den Prui-
sischen gezant en door den gezantschaps-
raad baron von .Stengel van het ministerie
van buitenlandsche zaken.
Londen, 30 Juli. (R.) Lloyd George,
die hedenavond voor parlementaire journa-
listen heeft gesproken, heeft in korte trek
ken den oorlogstoestand geschetst.
Hij zeide: „Ik ben juist uit Parijs terug
gekeerd en kan tot mijn genoegen verkla
ren, dat de geest onder de Franschen, aan
het einde van het derde oorlogsjaar, beter
is dan ooit, hetgeen voor de Franschen veel
meer beteekent, dan voor ons Engel-
schen, aangezien zij vreeselijk hebben ge
leden en de vijand nog steeds op Fransch'
grondgebied staat.
Er moge ontmoediging zijn veroorzaak!
ten gevolge van de ineenstorting van do
Russische legers, maar in weerwil doorvan
is de Fransche geest even opgewekt en
vastberaden als ooit.
Ik meende, dat gij wenscht te hooren wel
ke geest het Fransche volk bezielt, omdol
het voor een groot deel van de Franschen
afhangt, of wij met succes den oorlog ten
einde zullen brengen.
Aangezien de Franschen en wij thans
eensgezind samen strijden, zullen wij in
staat zijn de Russische tegenslagen te bo
ven te komen.
Wij hebben bericht gekregen, dat Rus
land zich zal herstellen en even krachtig
worden als ooit.
Berlijn, 30 Juli. (W.-B.). Over de
verwerping van de vredesresolutie in het
Engelsche lagerhuis schrijft het Berner Ta-
geblattHet blijkt steeds duidelijker, dat
wij door de schuld van Engeland nog in long
geen vrede zullen hebben. Hoe grooter dö
militaire successen van Duitschland van dag
tot dag worden, des te meer miskent men in
Engeland en Frankrijk den waren toestand.
De formule van den vrede zonder schade
vergoedingen, die door Rusland werd opge
steld, wordt door Engeland niet geaccep
teerd. De Duitsche rijksdag, die vol ver
trouwen heeft verklaard, tot den vrede be
reid te zijn, is door het Engelsche parlement
met hoongelach naar huis gezonden. Het is
goed, dat er nu volledig klaarheid is verkre
gen. Ook de laatste onzijdige weet nu wit
belemmerend in den weg staat aan het slui
ten van den vrede. De moed van de Entente-
mogendheden is weer aangegroeid sedert
Amerika in den oorlog is getreden. Maar
Roman
van
Kararaati.
De vroolijke stoet naderde het kerkje. De
Onderwijzeressen verscherpten hare verma
ningen, om toch waardig cn kalm te zijn, dit
maal met meer succes. Toch verdrongen enke
len der meisjes elkaar bij 't wijwaterbakje,
met onderdrukte lachjes en gilletjes.
an den voorhof, badend in 't vroege zon-
was> de overgang schril in 't vredige,
zachtdoorschemerde godshuis. Het ruischen
van t orgel en de geur van den wierook droe
gen weer t hunne bij, om de vrome zielen
droomerig te stemmen, ze ontvankelijk te
maken voor den zoeten zwijmel der overgave
aan God alle denken en voelen oplossend in
kinderlijken ootmoed...
Elsa was vol innige aandacht, als altijd.
tVoor haar was de godsdienst een levensbe
hoefte. \Vas trouwens niet haar gansch bc-
Sm °Penbaring harer bestemming,
pcnier een gebed geweest?
Toen de dienst afgeloopen was en de kleine
senate zich rustig naar den uitgang bewoog,
bemerkte Elsa, dat er iemand haar in 't voor
tgaan gadesloeg. Ze zag, dat een jonge man
ï^Jpi00ité °Pl€tt€ndheid naar haar keek. Hij
°nf kalïn tegen een der pilaren bij den uit-
•^n3L€en;^,zins ter zil'de> blijkbaar wachtend
W allen de kerk verlaten hadden, om dan zelf
te Volgen. Nauw had ze den blik naar hem
gekeerd, of ze kleurde hevig, cn, als onwille
keurig, greep ze den arm harer vriendin
Fcmma, die naast haar liep. Ze herstelde zich
echter dadelijk, en toen deze, haar verlegen
heid opmerkend, haar vragend aanzag, zeide
'ze snel op gedempten toon:
„Mijn Hollandsehe vriend is in de kerk...
Hij zal wel straks bij ons aan de kostschool
komen, om naar. mij te vragen."
„Zoo, zoo", antwoordde de andere, met een
zweem van een lachje. Buiten gekomen, ver
volgde Elsa:
„Je zult nu 's kennis kunnen maken, 't Was
zoo jammer, dat je indertijd nog niet van
Vacantie terug was, toen hij hier kwam/' Dan,
van toon veranderend en met bezorgdheid en
iets smeekends In haar lieve oogen: „Je zult
me niet verraden, nietwaar?... Je bent de
eenige die in 't geheim is... Ik stel je hem ook
voor als mijn oom...::
„Ik vind 't zelf onaangenaam,... ik houd niet
van liegen, dal weel je... maar 't zou hem leed
doen, als hij ook maar vermoeden kon, dat-
anderen onze verhouding verkeerd begrepen."
Femma glimlachte.
„I k begrijp die verhouding heel goed," zei
ze plagend, „mijnheer Van Klarenbeek is een
jonge, mooie, zeer belangstellende oom, en
jij bent zijn „liefhebbend" nichtje... Wil je 't
zoo niet hebben?''
Elsa keek angstig om naar Mademoiselle,
die onder het naar huis gaan weer eenige
schreden achter haar liep. Dan, na een
oogenblik, tot haar vriendin:
„Je bent een akelige nekstcr". Femma kon
niet alles weten wat er in haar hart omging
en toch hadden haar woorden een schijn van
bekendheid daarmee aangeduid, waardoor zc
onwillekeurig verrast was geworden
Femma had moeite zich goed te houden.
„Een neksler?" herhaalde zij. „Weet je wel
wat je zegt, ongelukkige? Iemand, „nekken"
beteekent bij ons iemand vermoorden l"
„Nu, wat had ik dan moeter^zeggen?" vroeg
Elsa, wier gedachten er niets bij waren, in
baar moedertaal.
„Plaagster bij voorbeeld..." En bemerkend,
hoe Elsa afgetrokken was, vervolgde ze ook
tot het Duitsch overgaande en lief belangstel
lend: „Verwacht je iets bijzonders, nu mijn
heer Van Klarenbeek over is?"
„Ja... of eigenlijk ben ik erg benieuwd wat
hem hier brengt", zei ze aarzelend. Een zeker
instinct, eigen aan menschen, die een sterk
gevoel in hun gemoed omdragen evenzeer
bij haat als bij liefde had haar reeds dade
lijk, toen zij Theo in de kerk gewaar werd, ge
zegd: „Hij komt, omdat hij je zien wil, omdat
langere scheiding hem ondragelijk zou zijn."
Maar 't besef van haar geluk was nog niet
lot haar versland doorgedrongen: de zoete
verrassing was te groot geweest.
„Hij zal zeker zijn declaratie gaan doen,"
ging Femma voort. Ze had reeds meer dan
eens opgemerkt, hoe Elsa, over Theo Van Kla
renbeek sprekende, een gemoedsberoering
verraadde, die moeilijk uit vriendschap alleen
te verklaren was. Reeds vrij zeker van de zaak
wilde ze echter nog den schijn bewaren er
nog niet ernstig aan te gelooven en bepaalde
zij zich tot een kleine plagerij nu en dan.
Elsa met haar bewegelijk zenuwleven kleur
de weer hevig.
„Och, wat een idee?" zei ze haastig „ik ben
nog een kind, en dan... hij staat zoo hoog
boven me..." Een stem dien in haar hart weer
sprak die woorden dadelijk. Elsa zweeg én
ging eenige schreden in gedachten naast haar
Vriendin voort. Deze sloeg haar een wijl gade.
Dan, met haar lieve klankrijke stem, zeide ze
vriendelijk en ernstig:
„Tc hoog boven jou? De man, die jou liefde
verdient, moet hoog staan. Mijn „bergfeetje"
is er een uit duizenden..."
Elsa had Femma wel willen kussen, zoo
goed deden haar die woorden. O, ze wist wel,
dat hij haar niet beneden zich achtte, dal hij
haar zelfs hoogschatte en liefhad, sinds hun
eerste ontmoeting bijna. En toch was 't haar
een waro wellust, te hooren bevestigen wat
tot nu toe slechts voor haar alleen een waar
heid was geweest; een geheim, dat de Voor
zienigheid haar alleen had ingefluisterd.
Elsa keeek haar vriendin vol aan. Haar ge-
moet, dat overvloeide van liefde drang, vond
op dat oogenblik geen andere woorden dan:
„O, je bent een schat..."-
„En jij een dwaas kind", antwoordde
Femma, die weinig begreep van Elsa's
hartstochtelijkheid. Haar gnnsche leven was
altijd zoo kalm en verstandig geweest, en het
zou naar alle waarschijnlijkheid wel steeds
zoo blijven.
Voor Elsa juichte cn jubelde alles op dat
oogenblik. De heele natuur om haar scheen
tc deelen in haar geluk. Een stroom van fris-
sche jonge levenskracht doortintelde iedere
vezel van haar lichaam. Met wellust ademde
zij dc morgenlucht in, die haar zacht tegen-
woei. Ze voelde zich licht als een veertje. Een
machtige tcedorheid drong haar ganschc we
zen tot licfkoozcn, met een vreemd, onbegre
pen verlangen, om de heele wereld aan haar
hart te drukken.
„O, Femma... je bent een schatHerhaal
de zij, nan den arm van Femma hangend, en
zich tegen haar aan drukkend, mét Het
vleiende en innige van een jong poesje.
De Hollandsehe sloeg haar glimlachend met
zusterlijk welgevallen gade, cn zweeg. Beiden
spraken verder geen woord, totdat men ann
hel sierlijke ijzeren hek kwam, met dc wel
bekende gouden letters in fraaie krullen erop
aangebracht: Pensionat Allorf.
In tusschen was Theo van Klarenbeek, na
den dienst de kerk verlatende, weer naar zijn
hotel gewandeld. Ilij was cr den vorigen
avond vrij laat aangekomen, doodmoe na een
hc,elfen dag reizens. Als een dolleman was hij
doorgespoord, van stad tot stad, zich nauw.
lijd gunnend om wat te eten of tc drinken,
vervuld van een brandend begeeren: Elsa zien
cn spreken 1 Haar zeggen, dat hij zonder haar
niet leven kon? Hij wist 't niet, misschien.*
Zijn moeder thuis, in doodelijke ongerust
heid, omdal hij haar niets gezegd had, cn na
informatie aan zijn school slechts vernemen
de. dat hij om dringende redenen voor een
paar dagen „uit de stad" was? De gedachte
daaraan had hem wellicht een paar seconden
onaangenaam aangedaan, maar was vrcer
weggeslingerd als dc rockcloozc die het
wagen zou de opvaart van een luchtbal te be
letten. Een vaag besef van schuld woei hem nu
cn dan flauw aan als de slem van iemand, dio
heel ver weg wanhopend cn smeckcnd rocpj,
op 't punt om onder le gaan. En 't was of hij
■in z;jn zinnclQOs voortijlen daarop telkens
antwoordde met een haastig: „Straks,... later...
eerst dit!"... Ja, eerst moest hij Elsa zien:
voor dien lijd geen rust, geen nadenken, gecri
geweten... Eerst haar zien, al 't andere kwnnf
later wel... hij zou alles immers weer goed
maken... natuurlijk... o, zeker...
(Wordt ?ervol«d.j