buitenland. toewijding. DE EEMLANDER' Maandag 6 Augustus 1917 10" Jaargang. Nabetrachting over de RaadS' vergadering. FEUILLETON. at- Hoofdredactie: MARIE VAN VERSENDAAL. i Mr. D. J. VAN SCHAARDENBURO Uitgevers: VALKHOFF ft. Co, abonnementsprijs- P®r 8 maanden voor Amersfoortf 1.50. Idem franco per post- S-00. .r Per week (met gratis verzekering tegen ongelukkon) - 0.14. Afzonderlijke nummers 0.05. W#kelijk9ch bijvoegsel „Ds HollandschHuisvrouw' (onder r^Bdactie van Thérèse Hoven) per 3 mnd. 50 ets. ,^"ekelyk6oh bijvoegsel nWereldrevUe%per S mnd. 52 ets. Ir Bureau: Arnhemsche Poortwal, hoek U trechtschestr. Intercomm. Telefoonnummer 66. r o.Ho. PRIJS DER ADVEETENTIÈN Van 1—5 rogols Dike t'ogol moort 9 0.15 Dienstaanbiedingen 15 regelso*.5öI Grooto (otters naar plai\tsruirnto. Voor handel en bodryf bestaan /oor voonlooligu bopalingon tot het horhnald advortooron in dit Blad. bij abonnoment, Eono circulairo, bovattondo do vfortftiardon. wordt op aanvraag toegozondon. Twee raadsvergaderingen in één week, 'dat zou bijna Van het goede te veel zijn als jniet de laatste, van Vrijdagavond, zoo bi- aónder interessant geweest ware. Slechts 4 punten behelsde de agenda. Allereerst de wethoudersbenoeming in de plaats van den heer v. d. Wal, die thans het oogenblik gekomen achtte zijn met toewij ding vervulde tijdelijke functie neer te leggen. De aangewezen man voor opvolger was mr. dr. Verhoef, die dan ook terstond bij le Stemming gekozen werd. Wij verheugen ons over die keuze, want we hebben mr. Verhoef leeren kennen als jpart met gezonde, vooruitstrevende denk beelden en van groote onzelfzuchtigheid en eerlijkheid, 'n man dus van echte vrijzinnig heid. Het feit, dat hij het raadslidmaatschap met den wethouderszetel in het vooruitzicht niet gezocht heeft en slechts na veel over reding op het allerlaatste oogenblik in Juni de candidatuur aanvaardde, is een bewijs te meer dat hij het wethouderschap niet terwil- le van zichzelf doch ter wille van de gemeen schap, van het onderwijs in de eerste plaats, op zich genomen heeft. Wij schreven het dezer dagen nog, de zorg voor ons onderwijs zal in de komende jaren geen sinecure zijnde aftredende wet houder sprak hetzelfde uit. Welnu, we zijn overtuigd dat mr. Verhoef er al z'n frissche krachten aan geven zal. Het tweede punt van belang op de agenda was de afhandeling van de wijziging der ver ordening op de inkomstenbelasting en de artt. 21 en 22, welke aangehouden waren om den heer Hofland gelegenheid te geven een uitweg te zoeken voor zijn tegen de wei- lelijke berekeningstechniek vastgeloopen Voorstel. En dien uitweg had hij gevonden. De paar 'dagen uitstel had. hij benut om een nieuw larief samen te stellen, waarin niet gezondigd werd tegen de berekeningstechniek van de Wet. Zijn voorstel bedoelde, gelijk men weet, 'deft aftrek voor het noodzakelijk levenson derhoud nog 100 hooger te stellen, dan B. en W. reeds voorstelden, dus te brengen óp 500 voor ongehuwden en 600 voor gehuwden. Het gevolg hiervan zou zijn dat de belastingheffing eerst zou aanvangen bij bruto-inkomens van 650, terwijl B. en W. jreeds begonnen bij 550. Dit zou 'n extra belastingderving van bijna 15.000 mee brengen en dat bedrag wilde de heer Hofland terugvinden door bij de allerhoogste inko mens boven de 4700 zuiver, de belas- tingschroef wat strakker aan te draaien. Hij had berekend dat die allerhoogste inkomens, 155 boven 5000 in aantal, totaal ruim .twee millioen bedroegen, zoodat op zoo groote som 'n vijftienduizend gulden meer of minder belasting van weinig be- teekenis waste minder, omdat het totaal dier inkomens in een jaar mét bijna 6 ton gestegen was. Het was dus eigenlijk 'a ver schuiving van den last van 15.000 gulden, welke van de schouders van hen, op wie zij loodzwaar drukte overgebracht werd op de schouders van hen die er lang niet zoo on der gêbukt zouden gaan. Het voorstel werd door den heer'Hofland sober en overtuigend verdedigd, maar kon in de oogen van B. en W. geen genade, vin den. Ook van hun kant was de argumentatie sober doch minder overtuigend. Weth. Joris- sen, die als woordvoerder optrad, en vooral Hofland's optimistische verwachtingen ten opzichte van "de stijgende draagkracht der belastingbetalers in twijfel trok en het terug vinden van de prijsgegeven 15.000 dus niet zoo zeker achtte, zat uit den aard der zaak niet zoo in de materie als de burge meester, die met vacantie is. Daar kwam bij dat de Heer Hofland krach- tigen steun ondervond van den heer Van Nijnatten, terwijl B. en W. bijgesprongen werden door den heer Kroes, wiens sterkste argument,,,,,, 'n drukfout was, en den heer Van Kalken, die wel gemoedelijk en kal meerend doch niet overtuigend spreekt. Toch was zijn argument het eenige, dat de algemeene sympathie, welke het voorstel- Hofland ongetwijfeld verdiende, eenigszins afkoelde. Hij merkte n.l. zeer terecht op dat Amersfoort, als zij wil voortgaan, gegoede inwoners naar hier te lokken, ook op belas tinggebied met andere gemeenten moet kun nen concurreeren. Wie vrij is zich te vesti gen waar hij wil, kiest niet bij voorkeur de duurste gemeente, of het moest een protsige CX-W.'er zijn, doch dat type is rijker verte genwoordigd in de humoristische bladen dan in de wereld waarin wij leven. Het argument van den heer Van Kalken is afgezaagd, maar geheel onjuist gebleken is het nog niet. Ze ker, de gemeenschapszin der bevolking is versterkt, gevestigde inwoners gaan niet om belastingverhooging de gemeente verlaten maar Amsterdam en Zaandam leeren toch dat menigeen, die elders wonen kan, zich door z'n gemeenschapsgevoel niet laat weer houden naar betere oorden te verhuizen. En zij, die zich hier nog zouden willen vestigen, zullen natuurlijk volstrekt geen behoefte ge voelen om ter manifestatie van hun gemeen schapszin eenige honderden of eenige dui zenden guldens meer belasting te betalen dan.in andere gemeenten, welke even aan lokkelijk zijn als de onze. Wie hetzelfde ar tikel in twee winkels koopen kan en het daar koopt waar het 't duurste is, wordt gewoon lijk voor niet vol aangezien. En als wij het eene jaar 'n duren aanleg voor 'n moderne woonstad maken en reeds het volgend jaar de verwachte inwoners van vestiging af schrikken, dan zou dat zeker geen wijs be leid te noemen zijn. Wij begrijpen dus dat B. enW., die vóór alles den bloei der gemeente wenschen, het amendement-Hofland ontraadden. Maar wij begrijpen ook dat de oppositie, die niet voor den uiterlijken bloei der ge meente verantwoordelijkheid draagt en bo venal door sociale overwegingen zich laat leiden en zich mag laten leiden, in de eerste plaats de billijkheid in het oog hield. De bloei der gemeente, was de leus van den een. Sociale rechtvaardigheid, die van den ander. Beide standpunten zijn voor verdediging vatbaar. Het is maar aan welken kant van de tafel men zit. Beiden werden dus ook verdedigd, zij het ook het eene met sterker argumentatie dan het andere. Hetgeen verklaarbaar is, omdat de billijkheid altijd de krachtigste argumen ten geeft, terwijl bovendien de aangewezen woordvoerder vaii den anderen kant afwezig was. Sociale rechtvaardigheid. Het was de heer Van Nijnatten die deze leus het eerst uit sprak. "En hij had gelijk. Het voorstel was ei- geheel en al een van sociale rechtvaardig heid. Maar toch was de tegenstelling, welke hij aldus, onwillekeurig, in het leven riep, niet juist. Want het ging niet vóór of tegen sociale rechtvaardigheid. Het eigen voorstel van B. en W. was im mers evenzeer gegrond op sociale rechtvaar digheid. Ook dat had juist tot strekking den aftrek zoo te regelen dat de druk der belas ting verschoven weüfl. De heer Hofland had dan ook in den aanvang ronduit verklaard dat het voorstel van B. en W. „geheel gaat in democratische richting". Voor de tegenstellingvóór of tegen soci ale rechtvaardigheid, was dus schijn noch schaduw aanwezig. Beide partijen waren er gelijkelijk vóór. Het was nog slechts de vraaghoe ver? Het voorstel werd ten slotte verworpen met 9 tegen 6 stemmen. Tegen stemden de 5 weihouders (Jorissen, v. d. Wal Vels-Heijn Eysink en Verhoef, die zich reeds achter de groene tafel gezeten beschouwde, en de 4 aanwezige rechlschen (Kroes, Houbaer, Ko ning en Van Kalken); vóór de 4 aanwezige vrijzinnigen (Rant, Tromp v. Holst, Leinwe- ber en Van Nijnatten). Hadden wij achter de groene tafel gezeten, wij weten nog niet hoe wij dan gestemd zou* den hebbenmaar thans, nu wij de verant woordelijkheid van het college niet te dee- len hebben, en ons optimisme ten opzichte van de toekomst geen breidel behoeven aan te leggen, gevoelden wij ons het meest aan getrokken tot het standpunt van Hofland en Van Nijnatten. Maar dan is het ook allerdwaast dat de heer Hofland ons betichtte zijn voorstel 'n socialistische fantasie genoemd te hebben. Hoe haalt hij het in zijn kersepit Wij noemden reeds in onze vorige nabe trachting zijn voorstel sympathiek, en voer den als eenig bezwaar^ertegen aan den strijd met de berekeningstechniek van de wet „als hij nog kans ziet de klip te omzeilen, dan zou ons dat verheugen". Schrijft men dat van 'n socialistische fantasie Dat woord hebben wij wel gebezigd, doch in geheel ander verband. Wij betoogden dat, als men zich niet stoorde aan de nu een maal bestaande wetsvoorschriften, men ge makkelijk zou kunnen toegeven aan alle so cialistische fantasieënmaar wie geen nutte loos, doch serieus werk wil leveren, moet botsing met de wetten vermijden. Ziedaar onzen gedachtengang, waaruit met den slechtsten wil der wereld niet af te leiden valt dat wij Hofland's voorstel 'n so cialistische fantasie noemden. Dan zou dat van B. en W. er immers ook een zijn, zij het in iets minderen graad. Zou de heer Hofland met 'n enkel woord z'n valsche beschuldiging willen herroepen Er blijft anders too licht iets van hangen. De oorlog. De berichten van de oorlogstooneelen bewegen zich in dezelfde richting als die van de vorige dagen. In het westen is de toestand onveranderd, in het oosten blijven de legers van de centrale mogendheden vooruitgaan. B e r 1 ij n, 5 Aug. (W. B.) Veldmaar schalk Hindenburg heeft het volgende tele gram gezonden aan den rijkskanselier: Aan den drempel van het vierde oorlogs jaar begroet ik Uwe Excellentie in een ern- stigen terugblik op een tijd vol onvergelij kelijke errichtingen van volk, leger en vloot en in diepe dankbaarheid voor alle offers, die ieder voor zich en het geheel voor de bescherming van de eer van het vaderland gebracht hebben. Deze offers, Welker groot heid niet genoeg gewaardeerd werden, wa ren niet te vergeefs. Vast aaneengesloten in het binnenland, ongeschokt aan alle fron ten, trotseert het Duitsche rijk de verbitter de stormaanvallen van. oude en nieuwe vij anden. Diep in het vijandelijke land strijden de met ongebroken kracht, treedt het Duit sche leger het vierde oorlogsjaar in, gedra gen door het rotsvaste vertrouwen, dat ook in het rijk de geest van eensgezindheid en volharding levendig zal blijven, die aan ons volk de overwinning en een eervollen vrede waarborgt. De rijkskanselier antwoordde: In dankbare beantwoording van uw telegram, begroet ik op den derden .oorlogsverjaardag Uwe Excellentie, den grooten veldmaarschalk van het Duitsche leger, de roemrijke aanvoerder van onze onvergelijkelijke troepen. Het volk achter het front houdt in diepe dankbaar heid de daden van leger en vloot voor oogen. Het zal in den geest van eensgezind heid en volharding aan de haardsteden lij den, strijden en overwinnen .tot aan den eer vollen vrede. B e r 1 ij n, 5 Aug. (W. B.) Bij de plech tige herdenking in het gebouw van den rijks dag van de rijksdagzitting op den 4en Augustus 1914 zeide de voorzitter van den bondgenooten Duitsche geest, Duitsche wö* tenschap en techniek, Duitsche kracht mili* tair en technisch vermogen, dat is in de drie achter ons liggende oorlogsjaren aan d» gansche wereld kond gedaan. Waar leger massa's in overmachtig aantal in ons land en in de landen van onze bondgenooten waren gedrongen, zijn zij heden bijna geheel weer verdreven. Onze roemrijke vloot is in aantak niet tegen de Engelsche opgewassen, rnaar aan zcemansmoed, aan zeeinansflinkhcid haar de baas, maakte het geloof non de En gelsche onoverwinnelijkheid tot eene legen de. De economische kracht van het Duit sche rijk is ongebroken. Financieel toont iedere nieuwe oörlogsleening de reusachtige geestdrift van het volk om ook zonder deel neming von het buitenland de oorlogslee- ningen te volteekenen. Den 12en December 1916 heeft de Duit sche keizer» toegevend aan de edelste meest humane, opwellingen, en de verbonden vorsten met hem, den vijanden de hond to( den vrede gereikt; zij is met hoon afgestoo- ten. Uit de klanken, die uit het vijandelijke kamp tot ons doordringen, vei nemen wij de begeerte naar Duitsch grondgebied, paar het Duitsche land Elzas-Lotharingen, naar de vernietiging van het Duitsche rijk en dat zij ner bondgenooten en ten slotte naai onze vernedering. Den 4en Augustus 1914 luidde het paiooU Wij voeren geen veroveringsoorlog. Den 4en Augustus 1917 roepen wij onzen vijanden hetzelfde toe. Mogen zij de verant woordelijkheid dragen, wanneer zij de ge boden hand niet aangrijpen en er van over tuigd zijn, dat wij ons zwaard gescherpt zul len houden, tot wij den vrede gekregen heb ben, die voor ons noodzakelijk is ter bevei liging van ons vaderland, ter waarborging onzer vrije ontwikkeling." Hierna nam de plaatsvervangende chef van den generalen staf, von Freytag-Loring- hoven, het woord. Hij bracht de doden van het leger in het begin van den oorlog in herinnering en liet zich hierover als volgt uit: „Ontzaglijk was toen het resultaat. Ver ia het vijandelijk land werd de verdedigings linie vooruitgeschoven. Ik denk hierbij aai» de overwinning van Hindenburg in het Oos1» ten, die onze grenzen aldaar beveiligde vooc het Russische gevaar. Ik gedenk de daden: van onze Oostenrijksche, Hongaarsche, Turksche en Bulgaarsche bondgenooten. Aan het Oostelijk front vielen de vestingen na elkaar. Daar, waar "ons front op enkele plaatsen ingedrukt was, gelukte het niet al leen het verlorene te herstellen, maar onze zege ver in het vijandelijke land te dragen. In wedijver met het landleger heeft onze vloot zich geweerd en ze is er niet voor teruggedeinsd den numeriek sterkeren vijand in een open zeeslag in het Skagerrak te lijf te gaan. En onder water vernietigt zij dage lijks in meerdere mate het weerstandsver- rijksdag, dr. K a.e m p f, o.a.: -- Wot in vereeniging met onze roemrijke j mogen van Engeland en zijne bondgenooten, De historische waarheid wordt verkregen floor het zwijgen der dood en. Roman van KaramatL 18 De bekoorlijke Stephanie stapt haastig .Voort, haar man schier met zich voortslepend. .Weer denkt ze aan de kleine Duitsche. „Och, -wat kan me dat scheel eigenlijk ♦chelen?" valt ze als 't ware zich zelve in.de rede. En ze geeft op eeoj ean ruk aan Slop- pel's onschuldigen arm. ..Wou je nog harder?Je hebt wel liaast." jHij hijgt en blaas'.. „Woa 4c lonrs mijn arm hebben?'' Ze werpt h«u tcraéhltflijken blik toe. Hij met zijn ?WaggeJende;i gang zou zeker wei nig steun Méde* haar gerond cn sterk lichaam. Zonder te antwoorden op zijn welgemeend u Jènorrig: .«Loop Vrat fatzoeuHjker on blaas zoo niet W* een tfoomgismaal." t)an, «yen zenuwachtig Schaterlachend om zijn zotten oogopslag, zegt met ten opflikkering van dartelheid: Sent toch' een gemaal! Iemand als ik gjjft *een man, maar een gemaal... net als ga fcofttogin 1 Een stoomgemaal, helaas; dat tb flpfe" te uren, am eea wezen haar zenuwen le bederven. O mon Dieu!'' 't Gemaal zucht en laat zich voortslepen naar den ingang der brcede straat, de straat van Bcrkendam, waar dc notabelen wonen. De Stoppels wonen vooraan. Zwi^end, met de lippen dicht op elkaar gesloten, stapt de elegante wederhelft van majoor Stoppel haar" huis voorbij. „Ile, wou je niet gaan eten?" roept de oude heer met vreesachtige verwondering, 't Is over vijven. Ilij verlangt naar zijn bord soep. 't Beslaan is voor hem zoo weinig beteekenend buiten 't idioot malerieele. Stephanie antwoordt niet, en de oude gaat mee. Een oogenblik later wandelen beiden langs liet huis der familie Van Klarenbeek. De jonge Duilcche zit met Theo's zusje aan 't venster voer. Mevrouw Stoppel werpt even ccn blik naar binnen en knikt de meisjes heel vriendelijk toe. Ze kende de kleine Suze vrij goed; zc had haar menigmaal op kinderpar tijtjes ontmoet, die ze had helpen organisee rt». „Wie Is dal ook -weer?" vraagt Elsa aan 't kind bij baar. Ze heeft een hoogroode kleur, als zc dit zegt Wat heeft die dame haar bij al haar vriendelijkheid vreemd aangekeken! „Mevrouw Stoppel, zegt kleine Suze. „U weet wel, die dame, die u eergisteren aan 't station gezien heeft." „Een mooie wouw," hervat de Duitsche half in gedachten. „Ik houd niet van haar," zegt Suze oprecht. IX. Mevrouw van Klarenbeek capituleert. De pjjdë 37;oiüv. zat aljeen ia haar huis kamer, vlak bij de haardkachel, waarin het turfvuur vroolijk brandde, 't Ongestadig flik kerend schijnsel, spookachtige beelden tecke- nend op het behang daartegenover, was het eenige licht dn de kamer buiten het vuurslipje van de gaslamp, dat juist sterk genoeg was om een melankoliek kwijnend aanzien te geven aan den donkergroenen fijn uitgekan- ten papieren kap, en ccn flauwen lichtkring te werpen op de groote vierkante tafel daar onder, met het sombere bruine kleed. Theo was uit. Hij was op verlangen van zijn moeder naar het villaatje van de oude mevrouw Victor, op eenige minuten van het stadje. Deze, weduwe evenals zij, en alleen wonend want haar eenige zoon, een ingenieur, was in Zuid-Afrika was een intieme vriendin van mevrouw Van Klaren beek. Ze hadden elkaar als jongemeisjes ge kend en veel van elkaar gehouden, 't Huwelijk der eerste, die iets ouder was dan Theo's moeder, en haar spoedig volgend vertrek naar Indië, hadden haar gescheiden, voor lange lange jaren, 't Toeval wilde, dat de beide schoolvriendinnen elkaar le Bcrkendam terug zagen. Mevrouw Victor had zich daar reeds eenige jaren geleden metterwoon gevestigd, voordat de ander, haar zoons bestemming volgend, er gekomen was. Beiden waren oud; maar zie, de innige -sympathie uit dc zoele dagen harer jeugd was onverwelkt gebleven, 't Was voor beiden een ware verrassing en een groote vreugde elkaar terug te zien. Bei den hadden de smart gekend, hadden geleden cn gestreden, een aangebeden echtgenoot ten grave geleid, met moeiten en zorgen te kam pen gehad, en thans was beider leed zoo tref fend overeenkomstig van aard! Beiden ver afgoodden een zc-on, hij beiden had een vrouw de floede verstandhouding verstoord. Maar leefde mevrouw Van Klarenbeek in ongewilde verwijdering naar den geest, haar vriendin was f e i t e 1 ij k gescheiden van hem, wiens beslaan de eenige band was die haar aan dit leven jiechtte. Er was echter meer verschil. 'I Was mevrouw Victor onbegrijpelijk, hoe dc ander zoo hardnekkig gekant kon wezen tegen wat zij als de ware genegenheid Van den jon gen Van Klarenbeek beschouwde. O, had het van haar afgehangen, haar zoon Willem zou reeds lang met dc vrouw zijner keuze ver- eenigd zijn cn niet meer ver van haar een leven van verdriet leiden, 't Verzet ging hier uit van die vrouw, welke hun beiden on zich- zelven geen geluk gunde om aan een hersen schimmige fierheid le voldoen! Zc had Elsa een paar maal gesproken, eens aan 't stalion en later bij haar thuis, en beide keeren had ze een allcrgunstigsten indruk van haar ge kregen. Elsa was er met Suze even geweest, op aandringen van Theo. De oude vrouw mócht den jongen geleerde gaarne; cn deze voelde zooveel sympathie voor haar, dat hij. kort na zijn dollen tocht naar Luxemburg en zijn woordbreuk, bij haar zijn hart had uitge stort. Wanhopig had hij alles gezegd, schrei end, in hartstochtelijke taa.l De oude vrouw had" hem met warme, moederlijke vriend schap opgebeurd, cn hem een riem ondcT 't hart gestoken. Zc beloofde hem 't hare te zul len doen; maar stelde als voorwaarde, dat ze Elsa eerst moest zien en spreken. „Je bent zoo'n dichter, Theo", had ze gezegd, „en dich ters zien zoo vaak anders dan... verstandige menschen... Goed, goed, jij bent ccn verstan dige dichter"... Theo lachte... „maar toch een dichter, zie je." Bij de kennismaking aan 't slation was mevrouw Victor reeds half ge wonnen, na 't bezoek van Elsrt met Theo's zusje, waarbij ze zeker een uur met haar fit-. babbeld had, was zc zoo ingenomen met het zachte, fijngevoelige meisje, dat zc besloot alles te zullen doen wat 111 haar macht was, om haar oude vriendin gunstig tc slojnmcn. 's Avonds 's middags voor-'t eten waren de meisjes bij haar geweest kwam Theo eens hoogte nemen. Ilij brandde van verlan gen, om uit dien lieven mond Elsa's lof le hoo* ren, en hij was bovendien zeker in haar een machtige bondgcnoolc tc zullcrf hebben, als zij maar met zijn keuze ingenomen was. 't Was Kerstavond en dc Klarenbccks zou den als van ouds de godsdienstoefening in de „groole kerk" bijwonen. Theo had zijn plan* netje gemaakL Aan tafel toen 't eten bijna afge* loopen was, wist hij 't gesprek op mevrouw Victor te brengen en sprak met een los woord over de vorige Kerstmis, toen men gezamen* lijk met haar Ier kerke was geweest. Dc oude mevrouw Van Klarenbeek dacht er op eens aan, dat ze nog in 't geheel niet over dien kerkgang gesproken had. Wie weet of mevrouw Victor nu eens niet kwam, om haaf af te halen, tobde ze, en toen Theo dadelijk voorsloeg dan maar eens naar Villa TjandL toé te gaan, om mevrouw Victor zelf le halen, vond zijn voorstel onmiddellijke goedkeuring. Hij stond, op cn verliet liet huis, om voor do deur de train af tc wachten, na even een steel- schen blik van verstandhouding met Elsa ge wisseld te hebben. Dezo had hem kort tc voren vol vreugde verleid van mevrouw Victor's hartelijkheid jegens haar, tc aange* namer voor haar doordat zc wist, hoc did goede dame met Theo sympathiseerde. vWordt vervolgd-ï

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1917 | | pagina 1