"BINNENLAND. In inrichtingen voor longlijders, sanatoria, badplaatsen en ziekenhuizen, namen toe met 9105 en stegen tot 24.184 gevallen. De toegestane aanvragen brachten eene uit gave mee van 7.4 millioen. Bovendien werd veel verricht tot verlich ting van den terugkeer van verzekerden, die in den oorlog verminkt zijn, in het burger lijke leven en tot bestrijding van de ge- slachtcz;ekten. Staten-Generaal. TWEEDE KAMER. Bescherming van landarbeiders Het wetsontwerp houdende bepalingen tot be scherming van de landarbeiders is gisteravond in druk verschenen. Aon de Memorie van Toelichting Is het vol gende ontleend Het ontwerp bevat in de artikelen 3 tot en met 8 bepalingen tot bescherming van jeugdige per' sonen en van vrouwen, en in de ar'ikelen 9 tot en met 11 bepalingen omtrent maatregelen van gezondheid en veiligheid voor landarbei ders in het algemeen. Bij het ontwerpen van deze voorschriften is nauwkeurig rekening ge houden met den inhoud van Arbeidswet en Vei ligheidswet, maar de bepalingen dier wetten on verkort en ongewijzigd voor den landarbeid over te nemen was allerminst geroden.-Hiertegen ver zet zich het groote verschil, dat tusschen de in- dustrieele en de agrarische bedrijven bestaat. Do eerste vraag, welke met inachtneming van het verschil tusschen den landarbeid en den in- dustrieelen arbeid beantwoord moest worden was deze „behooren de bij of krachtens de wet te stellen beschermende bepalingen alleen op arbeid in of voor de onderneming van een ander dan den echtgenoot, vader of voogd (hier na in navolging der Staatscommissie kortheids halve loonarbeid of arbeid in loondienst te noe men) van toepassing te worden verklaard of ook op werkzaamheden in of voor de onder neming van laatstgenoemden?" De minister van Landbouw, zich vereenigende met de conclusie, waartoe de Staatscommissie te dezen aanzien komt, heeft in art. 1, onder c, van het ontwerp een bepaling opgenomen, waar bij werkzaamheden, verricht door een echtge noot, kind of pupil van het hoofd of den bestuur der der onderneming, voor zoover deze perso nen bij hem inwonen, aan de werking der wet onttrokken worden, terwijl voorts krachtens de zelfde uitzonderingsbepaling in navolging van art. 28, onder e, der Arbeidswet, werkzaamhe den, door het hoofd of den bestuurder eener onderneming verricht, niet als arbeid in den zin der wet beschouwd zullen worden. Deze uitsluiting geldt derhalve ook de krachtens art. 9 van het ontwerp te treffen maatregelen voor gezondheid cn veiligheid van de landarbeiders van beiderlei geslacht en van iederen leeftijd, waarvan de strekking dus overeenkomt met die van de voorschriften, welke uit de Veiligheids wet zijn voortgevloeid. Met de Staatscommissie acht de minister een verbod van kinderarbeid in de landbouwbedrij ven noodig. In het ontwerp wordt dan ook be paald, dat kinderen beneden zekeren leeftijd of nog leerplichtig geen arbeid mogen vemchten. In afwijking van de Arbeidswet 1911 is hier de 12-jarige als grens aangenomen (artikel 3). De mogelijkheid, dat in sommige tijden van het jaar, gedurende welke de beschikbare werk krachten tot het uiterste in beslag zijn genome^ medewerking van kinderen Beneden 12 iaar zou blijken niet gemist te kunnen worden voor het verrichten van werkzaamheden, die geen uitstel kunnen lijden, deed het wenschelijk schijnen aan het uitvoerende gezag de bevoegdheid te geven bij algemeenen maatregel van bestuur onder de noodige beperkende bepalingen uitzondering te maken op het verbod vnn kinderarbeid .artikel Ti- Meende de Staatscommissie voor den Land bouw, dat het overweging verdient, of som mige werkzaamheden in loondienst voor vrou wen en jeugdige personen, welke uit haar aard voor hen te zwoor of te gevaarlijk zijn, zouden kunnen verboden worden, de minister aarzelt niet die vraag bevestigend te beantwoorden. Daarom wordt in art. 5 van het ontwerp een regeling voorgesteld, analoog aan die van art. 5 der Arbeidswet 1011, krachtens welke bepaal de soorten van landarbeid of handenarbeid onder bepaalde omstandigheden door jeugdige per sonen en vrouwen niet zullen mogen worden verricht of slechts zullen mogen worden ver richt met inachtr.' ,'ng van bepaalde voorwaar den. In afwijking van art. 5 der Arbeidswet, waar bij de leeftijdsgrens, waarop de bescherming van manneb'jke personen ophoudt, gesteld is op 18 iaar, -eindigt volgens art. 5 in verband met art. 2 van het ontwerp deze speciale bescher ming voor bedoelde personen bij het bereiken van den 16-jarigcn leeftijd. Een punt, dat bijzondere overweging ver- eischte, was de vraag, of in het ontwerp in na volging der Arbeidswet voor vrouwen en jeug* dige personen een regeling van den arbeidsduur diende getroffen te worden. Ingrijpende beperkingen van den arbeidsduur zouden echter bij de landelijke bevolking weinig Ingang vinden, en de kans op overtreding van zulke bepalingen zou in den drukken tijd zeer groot zijn, terwijl controle op de naleving kan worden verzekerd, don met een uitgebreidere regeling, die omdat zij niet voldoende kan wor den gehandhaafd, het prestige der wet ernstig zou schaden. Om dezelfde reden moet naar do mcening van den minister worden afgezien van een regeling van de schafttijden. Opgemerkt worde nog, dot indien mocht blijken, dat bij bépanlde soorten van landarbeid ernstige misstanden op het punt van den ar beidstijd van vrouwen en jeugdige personen bestaan en daartegen te richtert bepalingen be hoorlijk te hondhaven zijn art. 5 van het ontwerp de mogelijkheid opent om de noodige voorzieningen te treffen, aangezien onder de voorwaarden ,waaronder zulke arbeid ware toe te laten, ook velt een regeling der werk- en rusttijden. Als maatregelen, die zoo al niet onmiddellijk, dar. toch middellijk met _den arbeidsduur ver bond houden en waarvan de naleving schijnt te kunnen worden verzekerd, is in het ontwerp op genomen een verbod van nachtarbeid-door vrou wen of jeugdige personen (art. 6) en van arbeid 'des Zaterdags na één uur des namiddags door èen vrouw, die gehuwd is of die ongehuwd fcijnde een huishouding heeft te verzorgen fart. 7). Ook bij het verbod van nachtarbeid sekten het niet raadzaam mannelijke personen boven den 16-jarigen leeftijd te beschermen. De minister achtte het niet noodig een verbod van Zondagsarbeid in het ontwerp op te nemen, waar uit het rapport .der Staatscommissie blijkt, dat deze arbeid in den landbouw als regel tot het strikt noodzakelijke beperkt blijft. Wel is in het ontwerp een bepaling opgeno men, houdende het verbod van arbeid door een vrouw, binnen -1 weken na haar bevalling (art. 8). Een belangrijk punt, dat bij het ortwerpen van een arbeidswet voor de landbouwbedrijven nog te regelen viel, betrof het toezicht op de naleving der wet. Gcwenscht scheen het als hoofd van <len in te stellen dienst te doen fun- geeren den directeur-generaal van den arbeid en onder diens leiding met het toezicht op den landarbeid te belasten enkele bijzonder met dien arbeid bekende inspecteurs, aan wie voor de uitoefening van het dagelijksch toezicht contro leurs, gerecruteeid uit de ontwikkelde landar beiders waren toe te voegen. Een deel van het ingevolge de wet uit te oefenen toezicht ware echter aan hun bemoeiingen te onttrekken en wel voor zoover het moet strekken tot bescher ming van den landarbeider tegen gevaren, waar omtrent de ambtenuren, bedoeld in ait. 17 der Arbeidswet 1911, speciale ervaring hebben opge daan. Dit toezicht ware op te drogen aan de ambte naren der bestaande arbeidsinspectie. De regeling, welke voorkomt in art. 15 van het ontwerp, sluit in zich, dat ook de ambtena ren van den dienst der arbeidsinspectie, met bijzondere werkzaamheden belast, aJs de me dici en de electrotechnisch ingenieur hen mede werking bij de uilvoering der Landbouw-orbeids- wet zullen kunnen verleenen. Op twee ondei werpen, behandeld in de Rap porten en Voorstellen Van de Staatscommissie wordt ten slotte nog in het kort de aandacht ge vestigd. Het eerste betreft de vaststelling van den arbeidsduur voor volwassenen en in verband daarmede de regeling van hun schaft- cn rusttij den. De minister acht voor een regeling van den arbeidsduur van de mannelijke landarbeiders van 16 jaar en ouder vooralsnog den lijd niet ge komen. Het tweede punt betreft den koppelarbeid, waaromtrent de minister meent zich vooralsnog bij de regeling der publiekrechtelijke bescher ming van den landarbeid, waarvoor tot nog toe geen wettelijke bepalingen hebben gegolden, te moeten onthouden van het doen van voorstellen, zulks te meer, omdat bij gebleken oodzakelijit- heid krachtens artikel 5 van het ontwerp bij al gemeenen maatregel van bestuur bepalingen kunnen worden vastgesteld, om aan de bezwaren daartegen tegemoet te komen, terwijl 'iet nadeel dier tijdelijke huisvesting kon ondervangen wor den door een strengere handhaving van arti kel 49 der Woningwet. Verwacht mag worden, dat wijziging van dit artikel in den zin, als voorgesteld bij het aanhangige wetsontwerp tot wijziging der Woningwet in de tijdelijke huisves ting der landarbeiders een belangrijke verbete ring zal brengen. benoemd tot leeraar aan de Rijks- hoogere burgerschool te Zaltbommel voor het tijdvak van 1 Sept. 1917 tot en met 31 Aug. I9T8, dr. J. de Vries en A. V. E. Pohl, beiden tijdelijk leeraar aan die school, en met ingang van I Sept. 1917, J. Hoogcarspel, eveneens thans tijdelijk leeraar aan die school benoemd, voor het tijdvak van 1 Sept. 1917 tot en met 31 Aug. 1918, tot leeraar aan de Rijks- hoogere burgerschool te Brielle, mejuf- froirw L. M. van den Blink, tijdelijk leereres, en L. Touwen en J. W. Weehuizen, beiden tijdelijk Iperaar aan die school, laatstgenoemde tevens leeraar aan de hoogere burgerschool en aan het ■gymnasium te Delft met ingang van 8 Aug. 1917 de titulaire rang van luitenant ter zee der 1ste klasse verleend aan den op zijn verzoek in acticvcn dienst ge stelden gepensionneerden luitenant ter zee der 2de klasse jhr. M. L. van Geen met ingang van 7 Aug. 1917 aan B. van den Berg, hoofdcommies ter directie der directe be lastingen, invoerrechten en accijnzen te Rotter dam, de persoonlijke titel van inspecteur der directe belastingen, invoerrechten en accijnzen verleend met ingang van 5 Aug. 1917, herbenoemd tot voorzitter der plaatselijke commissie voor de ongevallenverzekering te Wormerveer, A. Boers, secretaris der gemeente Wormerveer; met ingang van 4 Aug. 1917, herbenoemd tot voorzitter der plaatselijke commissie voor de ongevallenverzekering te Zoetermeer, F. S. G. Bos, te Zoetermeer, en is, met ingang van 14 Sept. 1917, herbenoemd tot plaatsvervangend voorzitter dier commissie, J. Scheer, te Zoeter- eer met ingang van 1 Sept. 1917 bevorderd tot adjunct-commies, de klerk bij het Departement ven Koloniën E. Kip op zijn verzoek, wegens lichamelijke onge schiktheid, gerekend van en met 31 Maart 1917, eervol uit *s lands dienst ontslagen, onder toe kenning van pensioen, dc Oost-Indische ambte naar E. Baretta, laatstelijk onderwijzer der Tste klasse bij het openbaar Europcesch lager on derwijs. De Staatscourant van 9 Augustus be vat o.a. de volgende Kon. besluiten benoemd tot burgemeester van Bedura H. Jouwslra; van Oude Pekela B. van "Weinig; van Ten Boer G. Huisman; van Sappemeer mr. E. J. Thomassen A Thuesslnk van der Hoop van Slochteren; benoemd tot notaris te Almelo J. Gideonse, candidaat-notaris te Velp, gem. Rheden; benoemd tot substituut-griffier van het kan tongerecht te Rotterdam mr. A. B. Somcr. thans griffier bij het kantongerecht te Zierikzee; bevorderd tot rijksboekhouder 2e klk de rijksboekhouders 3e klasse ten kantore van de betaalmeesters: te Amsterdam J. A. v. d. Toorn te Utrecht, te Utrecht S. Hagcman; benoemd van 1 September 1917 tot en met 31 Augustus 1918 tot leeraar aan de R. H. B. S. te Hoorn J. A. Struijt. te Bussum; idem te Heerenveen C. H. van Aken, te Utrecht; benoemd tot leeraar aan de R. H. B. S. te Gouda dr. J. Milikan, thans idem te Mcppel, met gelijktijdig ontslag uit laatstgenoemde be trekking; met ingang van 10 Augustus 1917 voor de lichting 1918, eervol ontslag verleend, onder- scheeidenlijk als voorzitter en als plaatsver vangend voorzitter van den eersten* keurings- raad in het eerste militiedistrict van Gelder land, aan den luitenant-kolonel G. van Munster, militiecommissaris in dal district, en aan den generaal-majoor J. W. N. Cramer, laatstgenoemde op diens verzoek; en zijn be noemd onderscheidenlijk tot voorzitter en tot plaatsvervangend voorzitter van dien keu- ringsraad, de adjudant in Buitengewonen Dienst van Hare Majesteit de Koningin de ge- pensionneerdc generaal-majoor P. "W. Weber en de luitenant-kolonel G. van Munster hier- voren genoemd; met ingang van 1 September a.s. bij den Dienst der Werkloosheidsverzekering en Ar beidsbemiddeling benoemd tot Referendaris R. A. Verwey c. ithans Referendaris bij het Departement van Waterstaat. tijdelijk werkzaam gesteld aan het Departe ment van Buitenlondsche Zaken, onder verlee ning voor den duur van zijne werkzaamstelling van den persoonlijken titel van referendaris, mr. A. Th. L. A. Heyligers, hoofdcommies aan het Departement van Koloniën; benoemd tot burgemeester der gemeente Oude-Pekela. R. van Wering(herplaatsing we gens misstelling); benoemd, voor het tijdvak van 1 Sept. 1917 tot en met 51 Aug. 1918, tot leeraqr aan de Rijks- hoogere burgerschool te Winterswijk, B. G. Halberstadt, tijdelijk leeraar aan die school; benoemd, voor het tijdvak van 1 Sept. 1917 tot en met 31 Aug. 1918, tot leeraar aan de Rijks- hoogere burgerschool te Hoorn, J. A. Spruyt, te Bussum; (herplaatsing wegens mis stelling); benoemd, voor het tijdvak van 1 Sept. 1917 tot en met 31 Aug. 1918, tot Rijksvisscherij- leeraar, J. Metzelaar, te Amsterdam toestemming verleend aan J. Kolk, burge meester der gemeente Amgwirden, om te Hee renveen, gemeente Schoterland, te wonen benoemd tot leeraar aan de Rijks- hoogere burgerschool te Gouda, met ingang van 1 Sep tember 1917, dr. J. H. van Burkom, thans tijde lijk leeraar aan die school, en leeraar aan de Te hoogere burgerschool met 5-jarigen cursus te VGravenhage benoemd, met ingang van 1 Sept. 1917, tot leeraar aan de Rijks- hoogere burgerschool te Warffum, L. A. Kortenhorst, thans tijdelijk leeraar aan die school Minister Rambonnet. Naar wij van bevoegde zijde vernemen berust het be richt dat de Minister van Marine van 10 tot 25 dezer uitstedig zou zijn, in zooverre op een misverstand, dat het voorloopig slechts in de bedoeling van Zijne Excellentie ligt, tot den 15den afwezig te zijn. Ned. Landhuishoudkundig Congres. De Minister van Landbouw, Nijverheid en Handel is naar men meldt voornemens bet 69ste Nederlandschc Laud- huishoudkundig Congres op 3. 4 en 5 Septem ber a.s. te Assen bij te wonen en deel te ne men aan den te dier gelegenheid te houden gemeenschappelijken maaltijd. Eerste Kamerverkiezing* De Prov. Staten van Zuid-Holland ko zen gisteren tot lid van de Eerste Kamer, in de vacature dr. Woltjer, den heer J. H. de Waal Malefijt, lid van .de Prov. Staten van Zuid-Holland, oud-minister van Koloniën, burgemeester van Katwijk met 50 van de 70 stemmen. Er waren 20 blanco stemmen. Naar men verneemt is de majoor Phaff van het 2Óe regiment infanterie overge plaatst van het regiment grenadiers en zijn de kapiteins jhr. W. Laman Trip en G. H. J. Gysberti Hodenpijl onderscheidenlijk van-het 4e en het 6e regiment infanterie, overge plaatst naar het regiment jagers. Geen vreemde woorden in het leger. De territoriale bevelhebber in Friesland enz. heeft o.a. schrijven gezon den aan zijn onderhebbende commandan ten: „In ambtelijke stukken komen hoe langer hoe meer vreemde uitdrukkingen voor; uit sleur of uit de zucht om z.g. „stadhuiswoor den" te gebruiken is elke briet doorspekt met een groot aantal, in hoofdzaak aan het Fransch ontleende woorden, die het lezen bemoeilijken en den inhoud onnoodig on duidelijk maken. Onze mooie taal is waarlijk rijk genoeg om voor die woorden Nederlandsch en ge woonlijk betere uiadrukkingen te vinden. Het ligt zeker op den weg van ons, offi cieren om mede te strijden tegen verbaste ringen van onze taal en in deze het goede voorbeeld te volgen van het Departement van Oorlog, dat tegenwoordig „Legeror ders" uitgeeft, in plaats van" „Recueil-Mili- tair" en „Renseignementen, consideratiën en advies" -vervangen heeft door „Bericht, be schouwingen en raad" enz. Het behoeft geen betoog, d^t door mij geen overdrijving wordt beoogd en een vreemd woord niet zou mogen worden ge bruikt, om eentoonigheid te vermijden, in dien het Nederlandsche woord van dezelf de beteekenis reeds gebruikt was, terwijl ik niet wensch, dat naar een vertaling ge zocht wordt van woorden als: mobilisatie, militair, telefoon, insepetie, cursus, nota, proces-verbaal en dergelijke, of van titels. Wel vezorek ik u in uw ambtelijke briefwisseling onderling en met mij zooveel mogelijk z.g. gallicismen en germanismen te vermijden en niet onnoodig een goed Nederlandsch woord te vervangen door een vreemd woord. Ten einde gemakkelijker aan dit verzoek te kunnen voldoen, zijn hierbij gevoegd eenige lijsten van dergelijke woorden met een goede Nederlandsche uitdrukking. Het vergunningsrecht. Eenige zet- kasteleins voor houders ven vergunning voor den verkoop van sterken drank in Het klein heb ben adressen aan de Koningin, den minister van Binnenlandsche Zaken en den wethouder van Financiën te 's Gravenhage, benevens aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal, gezonden in verband met de op handen zijnde wijziging der Drankwet. Zij voeren daarin aandat door de bestaande wet aan een aantal personen recht van vergunning wordt verleend en dot zij die m het bezit zijn van zoodanige vergunning ten koste van zetkasteleins leven, „aldus door de overheid worden gepensioneerd", dat het zelfs voorkomt dat man en vrouw een vergunning bezitten en deze verhuren ieder voor f 12 per-1 in de Amsterdamsche haven aangekomen. week en aldus een inkomen van f 24 per week genietendat vergunninghouders meestal zich In de uitoefening van hun vergunningsrecht la ten vervangen in strijd met de wet; dot daar door velen, op geen andere wijze vergunning kunnende bekomen, tot slachtoffers worden. Adressanten vragen daarom een wijziging der wet te bevorderen, waardoor het mogelijk wordt dat aan een ieder een vergunning ken worden verleend. Het te heffen vergunningsrecht zou hiertoe h. i. aanmerkelijk kunnen worden ver hoogd wat aan de gemeentekas ten goede zou komen. Het hiertegen in te brengen bezwaar voor velen die door opkoop van twee vergunningen cc-n nieuwe hebben bekomen, ware h. i. op te heffen door aan houders dier vergunningen te verzekeren, dat zij geen hooger vergunningsrecht hebben te betalen don het thans geldende, zoo lang zij zich niet in het bedrijf laten vervangen. In de verwachting dat vele vergunninghouders hun recht zouden doen vervallen, meenen adres santen dat het niet aannemelijk is dat bij de door hen gedachte wijziging het getal der ver gunningen zou worden verhoogd. Verder meenen adressanten dat het aanbeveling zou verdienen voor bierhuizen een verlofrecht te heffen en vooral den verkoop van alcoholhou denden drank per flesch te verbieden aan allen die daartoe geen verlof hebben bekomen omdat juist door dieri handel aan houders van vergun ning veel schade wordt toegebracht; te meer waar het vergunninghouders verboden is an dere winkelneringen uit te oefenen, ar.ht men het billijk anderen winkeliers te verbieden han del te drijven in dranken. Nog verzoeken adressanten de gesplitste ver gunningen te doen vervallen en allen de gele genheid te geven per glas en per maat te ver- koopen, zij het onder bepaling dat "ulks in af zonderlijke lokalen moet geschieden. Volgens de Tijd is de heer A. J. Holiër- hoek, directeur der Onderlinge Kerkelijke Brandwaarborg-Maatschappij „St.-Donatus" benoemd tot geheim kamerheer van den Paus. -r A. E. J. W. J u t a f. Omtrent den le vensloop van wijlen den heer A. E. J. W. Juta, oud-zeeofficier, gep. W.-I. hoofdamb tenaar, kaïj nog het volgende gemeld wor den De heer Juta, geboren te Groningen 4 April 1849, werd opgeleid voor zeeofficier en 1 Sept. 1865 bevorderd tot adelborst 3e klasse. Bij Kon. besluit van 6 October 1874 werd hij bij dagorder eervol vermeld om zijn gedrag in den Atjeh-oorloghet eere- teeken voor belangrijke krijgsverrichtingen en de Atjeh-medaille ontving hij later. Van 1868 tot 1877 was hij in Oost-Indië, toen vertrok hij naar Paramaribo om ge plaatst te worden aan boord van Zr. Ms. stoomschip Aruba. Hierop diende hij twee jaar. Hij nam daarbij deel aan de opname van de banken, mondingen en vaarwaters der Suriname- en Marowyne-rivieren "en van de diepten langs de kust van Suriname. In December 1879 verliet de heer Juta den zeedienst,oom in <len handel te gaan; begin 1888 werd hij benoemd tot districts commissaris van Coronie en in Maart 1890 werd hij overgeplaatst naar Nickerie, waar hij het prestige van het gezag herstelde tegenover de Engelsche balatabluders, die toen in grooten getale in Nickerie aanwezig waren. In 1891 werd de heer Juta beheerder der koloniale vaartuigen en chef van het brandwezen. Dat ook zijn optreden door de overheid werd gewaardeerd, bewijst zijn benoeming tot ridder in de orde van den Nederland- schen Leeuw. Zijn laatste jaren in Parimaribo braoht hij door als commissaris van politie. Onder zijn commissariaat is het politiewezen in Suriname geheel hervormd. Einde 1909 nam de heer Juta ontslag uit gouvernementsdienst- Nederland en de oorlog. De „vrije" vaargeul* (Officieel). Het Departement van Marine deelt mede: Van de 4 lichtschepen en 7 gasboeien, die gelegd zouden worden ter afbakening van de vrije vaargeul tusschen het nieuw aangekondigde Britsche mijnenveld en een deel der Noordzee waar de vaart gevaarlijk is tengevolge van het optreden van Duit- sche duikbooten, liggen thans de 4 licht schepen op hun juiste plaats. Bovendien zijn de 3 zuidelijkste gasboeien, dat zijn dus die, welke liggen in het nauwste gedeelte der bedoelde passage, uitgelegd, terwijl de overige 4 weldra zullen volgen. Het gevaar van de vaart door de nauwe passage, aangekondigd in de mededeeling van 1 Augustus, is daardoor zooveel doen lijk verminderd. De Frisi a. Het stoomschip Frisia van den Kon. HolL Lloyd, Donderdagmorgen te Amsterdam aan gekomen, was meer dan vijf maanden afwe zig geweest. Het is namelijk op 5 Januari 1.1. van Amsterdam naar Buenos Aires vertrok ken. Den 6den Juni vertrok het schip weder van Buenos Aires naar Holland. In New-York moest men twaalf dagen blijven liggen in ver band met de slaking der kolenwerkers aldaar, waardoor de kolenvoorzicning van het schip niet kon plaats „hebben. In Halifax is men daarna 18 dagen blijven liggen, gedeeltelijk ten gevolge van het onderzoek van schip en lading door de Engelsche autoriteiten, gedeel telijk ook ingevolge order van dc directie te Amsterdam, die afvaart verbood, zoolang de veilige vaart door de vrije vaargeul niet ver zekerd was. De vergunning tot uitvaren van dc Engel sche autoriteiten en dc telegrammen van de directie, dat het schip kon vertrekken, bereik ten den gezagvoerder ongeveer tegelijkertijd. De passagiers waartoe ook de Duitsche ge zant in Brazilië behoorde waren inmiddels ongeduldig geworden cn scheepten zich in aan boord van de Noord am. Zij kwamen aldus eenige^ dagen eerder in het vaderland, maar maakten het ongeval met de Noordam mede. Sedert Mei was er, naar men aan de N. R. Ct. meldt geen schip van den Kon. Holl. Lloyd Schending onxer zeeg.rens. Omtrent de mislukte poging tot op, brengen van de vfsscherssloep VI. 59, waar» in de Belgische loodsen Goormachtig eii Meseure, meldt men nog uit VHssingen: De beide loodsen verzekeren, dat zij bij de aanhouding in de Deurloo, in Neder* landsch water garnalen lagen te visschenj en zij dan ook met klem tegen de aanhou. ding protesteerden. Er waren bij de aanhou- ding drie Duitsche watervliegtuigen, waar van er een spoedig verdween. Van eender anderen werd een met een revolver gewa pende Duitscher in de visschersboot ge. bracht en deze gelasttte naar Zeebrugge ta varen. Toen zijn metgezel met het toestel kapsijsde, en in het water viel, wilde de man, dat de loodsen naar de plaats des onheils zouden roeien, maar zij koersten, zonder dat de Duitscher het bemerkte, naai het wachtschip „Donau" en gingen daar aan boord. Van een inmiddels genaderde Duitsche torpedoboot werd toen aan den Duitscher geseind, dat hij in het water moest springen. Er werden twee booten ge- streken om hem te redden, maar twee Ne. derlondsche matrozen hielden den Duit- scher krachtig tegen en toen ook Neder- landsche marinevaartuïgen toeschoten za- gen de Duitschers van verdere pogingen om hun man mede te krijgen af. Een Ne derlandsche torpedoboot nam de drie man aan boord en een andere nam de VI. 59 op sleeptouw naar Vlissingen. Hier werden de loodsen door den versperrings-commaiv dant en door dep Belgischen consul aar een verhoor onderworpen. Publieke voorlichting omtrent «le voedselvoorziening. (Officieel.) De Minister van Landbouw, Nijverheid en Handel heeft ingesteld een bureau voor rnededeelingen omtrent de voedselvoorziening ten einde eene meer ge- j- stadige voorlichting aan het publiek te ge- ven over de door de Regeering te nemen maatregelen ter zake der voorziening in de noodzakelijke levensbehoeften. Het bui eau J is gevestigd Kneuterdijk 8. Vroege aardappelen. (Officieel). Op Zaterdag jJ. werd de uit-1| voer van vroege aardappelen geheel ^stop Eg gezet. Gelijk als bekend mag worden veronder- jj! steld kunnen aardappelen van deze soort niet worden bewaard. Gedurende den kor- ten tijd derhalve dat de aanvoeren de bin- fl nênlandsche behoeften overtreffen is men m op uitvoer van het overschot aangewezen. Tot den 27en Juli bewogen zich de aanvoe- ren ter veiling in ronde cijfers tusschen de 2en 3J4 mfllioen K.G. om sedert dien geleidelijk te dalen; op 27 Juli 2.500.000 K.G.; op 28 Juli 1.900.000 K.G.; op 30 Juil 1.200.000 K.G.; op 1 Augustus 1.000.000 K.G. Uit het feit dat ook sindsdien de ingetrfr den daling is blijven aanhouden, viel af f? leiden dat het tijdvak van kortstondjf»? overvloed voorbij was en dat derhalve tav einde .voldoende hoeveelheid voor de bin- i nenlandsche behoefte beschikbaar te bou- 9 den, alle uitvoer moest worden gestaakt. De broodrantsoen eerlos. In eene circulaire aan de Burgemees ters deelt de Minister van Landbouw, Nij verheid en Handel het volgende mede: Het is mij gebleken dat in verschillende gemeenten op zeer willekeurige wijze wordt afgeweken van de distributieregeling van brood, bloem, meel en rogge. In sommige gemeenten werd het brood rantsoen voor de ingezetenen verhoogd 11 door de verstTëkking van extra broodkaar- tf. ten; elders wordt oogluikend toegelaten, dat de bakkers aan het einde van de week (tijdvak van 9 dagen) de broodkaart inne- men, nadat gedurende den loop van de week brood werd verstrekt zonder inneming van bons, weer elders zijn vervallen brood kaarten door eenvoudige overstempeling geldig gemaakt voor een later tijdvak. In verband hiermede zie ik mij verplicht er in het algemeen de aandacht op te ves tigen, dat de gemeentebesturen in de eer- ste plaats aangewezen zijn de goede uitvoe-i;> ring van de distributieregeling te bevorde ren en niet door eigenmachtige maatrege- len in de hand moeten werken, dat het pu bliek den indruk krijgt dat het zoo erg niet is de regeling te overtreden. De distributieregeling vindt haar be- staansoorzaak in de overweging, dat hel noodzakelijk is de broodvoeding van hel Nederlandsche volk zoolang mogelijk te waarborgen. Di' kan slechts worden verkregen doof rantsoeneering en de distributieregeling zou niet aan haar doel beantwoorden, in* dien van die rantsoeneering op welke wij- 7.<* dan ook wordt afgeweken. In verband hiermede verzoek ik u voor zoover noodig te willen bevorderen, dal aar die regeling ook de hand wordt gehou den. In de gisteren te Amsterdam gehouden vergadering ven de Commissie voor de Le< vensmiddelen kwam o.a. ter sprake de ver mindering van het broodrantsoen, waarovef berichten in de bladen hebben gestaan. D® voorzitter deelde mede, dat hem wel bekend was, dat het noodig was gebleken, den maat regel zeer gunstig te overwegen. De toestan is n.l. zóó, dat op dit oogenblik alle aanvoer van graan uit Noord-Amerika is stopge*^ Een aantal ladingen, die voor de Nederlan sche regeering bestemd waren en tot vertre gereed, worden door de Amerikaansche geering opgehouden. Verbetert deze to* stand niet, dan moet gevreesd worden, d vermindering van het broodrantsoen onv mijdelijk zal blijken. Intusschen mag ^or L aangenomen, dat voor het oogenblik nog met de vermindering van het broodrooft*^ i behoeft gerekend te worden

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1917 | | pagina 2