"BINNENLAND.
In inrichtingen voor longlijders, sanatoria,
badplaatsen en ziekenhuizen, namen toe met
9105 en stegen tot 24.184 gevallen. De
toegestane aanvragen brachten eene uit
gave mee van 7.4 millioen.
Bovendien werd veel verricht tot verlich
ting van den terugkeer van verzekerden, die
in den oorlog verminkt zijn, in het burger
lijke leven en tot bestrijding van de ge-
slachtcz;ekten.
Staten-Generaal.
TWEEDE KAMER.
Bescherming van landarbeiders
Het wetsontwerp houdende bepalingen tot be
scherming van de landarbeiders is gisteravond
in druk verschenen.
Aon de Memorie van Toelichting Is het vol
gende ontleend
Het ontwerp bevat in de artikelen 3 tot en met
8 bepalingen tot bescherming van jeugdige per'
sonen en van vrouwen, en in de ar'ikelen 9
tot en met 11 bepalingen omtrent maatregelen
van gezondheid en veiligheid voor landarbei
ders in het algemeen. Bij het ontwerpen van
deze voorschriften is nauwkeurig rekening ge
houden met den inhoud van Arbeidswet en Vei
ligheidswet, maar de bepalingen dier wetten on
verkort en ongewijzigd voor den landarbeid over
te nemen was allerminst geroden.-Hiertegen ver
zet zich het groote verschil, dat tusschen de in-
dustrieele en de agrarische bedrijven bestaat.
Do eerste vraag, welke met inachtneming van
het verschil tusschen den landarbeid en den in-
dustrieelen arbeid beantwoord moest worden
was deze „behooren de bij of krachtens de
wet te stellen beschermende bepalingen alleen
op arbeid in of voor de onderneming van een
ander dan den echtgenoot, vader of voogd (hier
na in navolging der Staatscommissie kortheids
halve loonarbeid of arbeid in loondienst te noe
men) van toepassing te worden verklaard of
ook op werkzaamheden in of voor de onder
neming van laatstgenoemden?"
De minister van Landbouw, zich vereenigende
met de conclusie, waartoe de Staatscommissie
te dezen aanzien komt, heeft in art. 1, onder c,
van het ontwerp een bepaling opgenomen, waar
bij werkzaamheden, verricht door een echtge
noot, kind of pupil van het hoofd of den bestuur
der der onderneming, voor zoover deze perso
nen bij hem inwonen, aan de werking der wet
onttrokken worden, terwijl voorts krachtens de
zelfde uitzonderingsbepaling in navolging van
art. 28, onder e, der Arbeidswet, werkzaamhe
den, door het hoofd of den bestuurder eener
onderneming verricht, niet als arbeid in den zin
der wet beschouwd zullen worden.
Deze uitsluiting geldt derhalve ook de krachtens
art. 9 van het ontwerp te treffen maatregelen voor
gezondheid cn veiligheid van de landarbeiders
van beiderlei geslacht en van iederen leeftijd,
waarvan de strekking dus overeenkomt met die
van de voorschriften, welke uit de Veiligheids
wet zijn voortgevloeid.
Met de Staatscommissie acht de minister een
verbod van kinderarbeid in de landbouwbedrij
ven noodig. In het ontwerp wordt dan ook be
paald, dat kinderen beneden zekeren leeftijd of
nog leerplichtig geen arbeid mogen vemchten.
In afwijking van de Arbeidswet 1911 is hier
de 12-jarige als grens aangenomen (artikel 3).
De mogelijkheid, dat in sommige tijden van
het jaar, gedurende welke de beschikbare werk
krachten tot het uiterste in beslag zijn genome^
medewerking van kinderen Beneden 12 iaar zou
blijken niet gemist te kunnen worden voor het
verrichten van werkzaamheden, die geen uitstel
kunnen lijden, deed het wenschelijk schijnen aan
het uitvoerende gezag de bevoegdheid te geven
bij algemeenen maatregel van bestuur onder de
noodige beperkende bepalingen uitzondering te
maken op het verbod vnn kinderarbeid .artikel
Ti-
Meende de Staatscommissie voor den Land
bouw, dat het overweging verdient, of som
mige werkzaamheden in loondienst voor vrou
wen en jeugdige personen, welke uit haar aard
voor hen te zwoor of te gevaarlijk zijn, zouden
kunnen verboden worden, de minister aarzelt
niet die vraag bevestigend te beantwoorden.
Daarom wordt in art. 5 van het ontwerp een
regeling voorgesteld, analoog aan die van art.
5 der Arbeidswet 1011, krachtens welke bepaal
de soorten van landarbeid of handenarbeid onder
bepaalde omstandigheden door jeugdige per
sonen en vrouwen niet zullen mogen worden
verricht of slechts zullen mogen worden ver
richt met inachtr.' ,'ng van bepaalde voorwaar
den.
In afwijking van art. 5 der Arbeidswet, waar
bij de leeftijdsgrens, waarop de bescherming
van manneb'jke personen ophoudt, gesteld is op
18 iaar, -eindigt volgens art. 5 in verband met
art. 2 van het ontwerp deze speciale bescher
ming voor bedoelde personen bij het bereiken
van den 16-jarigcn leeftijd.
Een punt, dat bijzondere overweging ver-
eischte, was de vraag, of in het ontwerp in na
volging der Arbeidswet voor vrouwen en jeug*
dige personen een regeling van den arbeidsduur
diende getroffen te worden.
Ingrijpende beperkingen van den arbeidsduur
zouden echter bij de landelijke bevolking weinig
Ingang vinden, en de kans op overtreding van
zulke bepalingen zou in den drukken tijd zeer
groot zijn, terwijl controle op de naleving kan
worden verzekerd, don met een uitgebreidere
regeling, die omdat zij niet voldoende kan wor
den gehandhaafd, het prestige der wet ernstig
zou schaden. Om dezelfde reden moet naar do
mcening van den minister worden afgezien van
een regeling van de schafttijden.
Opgemerkt worde nog, dot indien mocht
blijken, dat bij bépanlde soorten van landarbeid
ernstige misstanden op het punt van den ar
beidstijd van vrouwen en jeugdige personen
bestaan en daartegen te richtert bepalingen be
hoorlijk te hondhaven zijn art. 5 van het
ontwerp de mogelijkheid opent om de noodige
voorzieningen te treffen, aangezien onder de
voorwaarden ,waaronder zulke arbeid ware toe
te laten, ook velt een regeling der werk- en
rusttijden.
Als maatregelen, die zoo al niet onmiddellijk,
dar. toch middellijk met _den arbeidsduur ver
bond houden en waarvan de naleving schijnt te
kunnen worden verzekerd, is in het ontwerp op
genomen een verbod van nachtarbeid-door vrou
wen of jeugdige personen (art. 6) en van arbeid
'des Zaterdags na één uur des namiddags door
èen vrouw, die gehuwd is of die ongehuwd
fcijnde een huishouding heeft te verzorgen
fart. 7).
Ook bij het verbod van nachtarbeid sekten
het niet raadzaam mannelijke personen boven
den 16-jarigen leeftijd te beschermen.
De minister achtte het niet noodig een verbod
van Zondagsarbeid in het ontwerp op te nemen,
waar uit het rapport .der Staatscommissie blijkt,
dat deze arbeid in den landbouw als regel tot het
strikt noodzakelijke beperkt blijft.
Wel is in het ontwerp een bepaling opgeno
men, houdende het verbod van arbeid door een
vrouw, binnen -1 weken na haar bevalling (art. 8).
Een belangrijk punt, dat bij het ortwerpen
van een arbeidswet voor de landbouwbedrijven
nog te regelen viel, betrof het toezicht op de
naleving der wet. Gcwenscht scheen het als
hoofd van <len in te stellen dienst te doen fun-
geeren den directeur-generaal van den arbeid
en onder diens leiding met het toezicht op den
landarbeid te belasten enkele bijzonder met dien
arbeid bekende inspecteurs, aan wie voor de
uitoefening van het dagelijksch toezicht contro
leurs, gerecruteeid uit de ontwikkelde landar
beiders waren toe te voegen. Een deel van het
ingevolge de wet uit te oefenen toezicht ware
echter aan hun bemoeiingen te onttrekken en
wel voor zoover het moet strekken tot bescher
ming van den landarbeider tegen gevaren, waar
omtrent de ambtenuren, bedoeld in ait. 17 der
Arbeidswet 1911, speciale ervaring hebben opge
daan.
Dit toezicht ware op te drogen aan de ambte
naren der bestaande arbeidsinspectie.
De regeling, welke voorkomt in art. 15 van
het ontwerp, sluit in zich, dat ook de ambtena
ren van den dienst der arbeidsinspectie, met
bijzondere werkzaamheden belast, aJs de me
dici en de electrotechnisch ingenieur hen mede
werking bij de uilvoering der Landbouw-orbeids-
wet zullen kunnen verleenen.
Op twee ondei werpen, behandeld in de Rap
porten en Voorstellen Van de Staatscommissie
wordt ten slotte nog in het kort de aandacht ge
vestigd. Het eerste betreft de vaststelling van den
arbeidsduur voor volwassenen en in verband
daarmede de regeling van hun schaft- cn rusttij
den.
De minister acht voor een regeling van den
arbeidsduur van de mannelijke landarbeiders van
16 jaar en ouder vooralsnog den lijd niet ge
komen.
Het tweede punt betreft den koppelarbeid,
waaromtrent de minister meent zich vooralsnog
bij de regeling der publiekrechtelijke bescher
ming van den landarbeid, waarvoor tot nog toe
geen wettelijke bepalingen hebben gegolden, te
moeten onthouden van het doen van voorstellen,
zulks te meer, omdat bij gebleken oodzakelijit-
heid krachtens artikel 5 van het ontwerp bij al
gemeenen maatregel van bestuur bepalingen
kunnen worden vastgesteld, om aan de bezwaren
daartegen tegemoet te komen, terwijl 'iet nadeel
dier tijdelijke huisvesting kon ondervangen wor
den door een strengere handhaving van arti
kel 49 der Woningwet. Verwacht mag worden,
dat wijziging van dit artikel in den zin, als
voorgesteld bij het aanhangige wetsontwerp tot
wijziging der Woningwet in de tijdelijke huisves
ting der landarbeiders een belangrijke verbete
ring zal brengen.
benoemd tot leeraar aan de Rijks- hoogere
burgerschool te Zaltbommel
voor het tijdvak van 1 Sept. 1917 tot en met
31 Aug. I9T8, dr. J. de Vries en A. V. E. Pohl,
beiden tijdelijk leeraar aan die school, en
met ingang van I Sept. 1917, J. Hoogcarspel,
eveneens thans tijdelijk leeraar aan die school
benoemd, voor het tijdvak van 1 Sept. 1917
tot en met 31 Aug. 1918, tot leeraar aan de
Rijks- hoogere burgerschool te Brielle, mejuf-
froirw L. M. van den Blink, tijdelijk leereres, en
L. Touwen en J. W. Weehuizen, beiden tijdelijk
Iperaar aan die school, laatstgenoemde tevens
leeraar aan de hoogere burgerschool en aan het
■gymnasium te Delft
met ingang van 8 Aug. 1917 de titulaire rang
van luitenant ter zee der 1ste klasse verleend
aan den op zijn verzoek in acticvcn dienst ge
stelden gepensionneerden luitenant ter zee der
2de klasse jhr. M. L. van Geen
met ingang van 7 Aug. 1917 aan B. van den
Berg, hoofdcommies ter directie der directe be
lastingen, invoerrechten en accijnzen te Rotter
dam, de persoonlijke titel van inspecteur der
directe belastingen, invoerrechten en accijnzen
verleend
met ingang van 5 Aug. 1917, herbenoemd tot
voorzitter der plaatselijke commissie voor de
ongevallenverzekering te Wormerveer, A. Boers,
secretaris der gemeente Wormerveer;
met ingang van 4 Aug. 1917, herbenoemd tot
voorzitter der plaatselijke commissie voor de
ongevallenverzekering te Zoetermeer, F. S. G.
Bos, te Zoetermeer, en is, met ingang van 14
Sept. 1917, herbenoemd tot plaatsvervangend
voorzitter dier commissie, J. Scheer, te Zoeter-
eer
met ingang van 1 Sept. 1917 bevorderd tot
adjunct-commies, de klerk bij het Departement
ven Koloniën E. Kip
op zijn verzoek, wegens lichamelijke onge
schiktheid, gerekend van en met 31 Maart 1917,
eervol uit *s lands dienst ontslagen, onder toe
kenning van pensioen, dc Oost-Indische ambte
naar E. Baretta, laatstelijk onderwijzer der Tste
klasse bij het openbaar Europcesch lager on
derwijs.
De Staatscourant van 9 Augustus be
vat o.a. de volgende Kon. besluiten
benoemd tot burgemeester van Bedura H.
Jouwslra; van Oude Pekela B. van "Weinig; van
Ten Boer G. Huisman; van Sappemeer mr. E.
J. Thomassen A Thuesslnk van der Hoop van
Slochteren;
benoemd tot notaris te Almelo J. Gideonse,
candidaat-notaris te Velp, gem. Rheden;
benoemd tot substituut-griffier van het kan
tongerecht te Rotterdam mr. A. B. Somcr. thans
griffier bij het kantongerecht te Zierikzee;
bevorderd tot rijksboekhouder 2e klk de
rijksboekhouders 3e klasse ten kantore van de
betaalmeesters: te Amsterdam J. A. v. d. Toorn
te Utrecht, te Utrecht S. Hagcman;
benoemd van 1 September 1917 tot en met
31 Augustus 1918 tot leeraar aan de R. H. B. S.
te Hoorn J. A. Struijt. te Bussum; idem te
Heerenveen C. H. van Aken, te Utrecht;
benoemd tot leeraar aan de R. H. B. S. te
Gouda dr. J. Milikan, thans idem te Mcppel,
met gelijktijdig ontslag uit laatstgenoemde be
trekking;
met ingang van 10 Augustus 1917 voor de
lichting 1918, eervol ontslag verleend, onder-
scheeidenlijk als voorzitter en als plaatsver
vangend voorzitter van den eersten* keurings-
raad in het eerste militiedistrict van Gelder
land, aan den luitenant-kolonel G. van
Munster, militiecommissaris in dal district, en
aan den generaal-majoor J. W. N. Cramer,
laatstgenoemde op diens verzoek; en zijn be
noemd onderscheidenlijk tot voorzitter en tot
plaatsvervangend voorzitter van dien keu-
ringsraad, de adjudant in Buitengewonen
Dienst van Hare Majesteit de Koningin de ge-
pensionneerdc generaal-majoor P. "W. Weber
en de luitenant-kolonel G. van Munster hier-
voren genoemd;
met ingang van 1 September a.s. bij den
Dienst der Werkloosheidsverzekering en Ar
beidsbemiddeling benoemd tot Referendaris
R. A. Verwey c. ithans Referendaris bij het
Departement van Waterstaat.
tijdelijk werkzaam gesteld aan het Departe
ment van Buitenlondsche Zaken, onder verlee
ning voor den duur van zijne werkzaamstelling
van den persoonlijken titel van referendaris, mr.
A. Th. L. A. Heyligers, hoofdcommies aan het
Departement van Koloniën;
benoemd tot burgemeester der gemeente
Oude-Pekela. R. van Wering(herplaatsing we
gens misstelling);
benoemd, voor het tijdvak van 1 Sept. 1917
tot en met 51 Aug. 1918, tot leeraqr aan de
Rijks- hoogere burgerschool te Winterswijk, B.
G. Halberstadt, tijdelijk leeraar aan die school;
benoemd, voor het tijdvak van 1 Sept. 1917
tot en met 31 Aug. 1918, tot leeraar aan de
Rijks- hoogere burgerschool te Hoorn, J. A.
Spruyt, te Bussum; (herplaatsing wegens mis
stelling);
benoemd, voor het tijdvak van 1 Sept. 1917
tot en met 31 Aug. 1918, tot Rijksvisscherij-
leeraar, J. Metzelaar, te Amsterdam
toestemming verleend aan J. Kolk, burge
meester der gemeente Amgwirden, om te Hee
renveen, gemeente Schoterland, te wonen
benoemd tot leeraar aan de Rijks- hoogere
burgerschool te Gouda, met ingang van 1 Sep
tember 1917, dr. J. H. van Burkom, thans tijde
lijk leeraar aan die school, en leeraar aan de Te
hoogere burgerschool met 5-jarigen cursus te
VGravenhage
benoemd, met ingang van 1 Sept. 1917, tot
leeraar aan de Rijks- hoogere burgerschool te
Warffum, L. A. Kortenhorst, thans tijdelijk
leeraar aan die school
Minister Rambonnet. Naar wij
van bevoegde zijde vernemen berust het be
richt dat de Minister van Marine van 10 tot
25 dezer uitstedig zou zijn, in zooverre op
een misverstand, dat het voorloopig slechts
in de bedoeling van Zijne Excellentie ligt,
tot den 15den afwezig te zijn.
Ned. Landhuishoudkundig
Congres. De Minister van Landbouw,
Nijverheid en Handel is naar men meldt
voornemens bet 69ste Nederlandschc Laud-
huishoudkundig Congres op 3. 4 en 5 Septem
ber a.s. te Assen bij te wonen en deel te ne
men aan den te dier gelegenheid te houden
gemeenschappelijken maaltijd.
Eerste Kamerverkiezing*
De Prov. Staten van Zuid-Holland ko
zen gisteren tot lid van de Eerste Kamer, in
de vacature dr. Woltjer, den heer J. H. de
Waal Malefijt, lid van .de Prov. Staten van
Zuid-Holland, oud-minister van Koloniën,
burgemeester van Katwijk met 50 van de 70
stemmen. Er waren 20 blanco stemmen.
Naar men verneemt is de majoor Phaff
van het 2Óe regiment infanterie overge
plaatst van het regiment grenadiers en zijn
de kapiteins jhr. W. Laman Trip en G. H. J.
Gysberti Hodenpijl onderscheidenlijk van-het
4e en het 6e regiment infanterie, overge
plaatst naar het regiment jagers.
Geen vreemde woorden in
het leger. De territoriale bevelhebber
in Friesland enz. heeft o.a. schrijven gezon
den aan zijn onderhebbende commandan
ten:
„In ambtelijke stukken komen hoe langer
hoe meer vreemde uitdrukkingen voor; uit
sleur of uit de zucht om z.g. „stadhuiswoor
den" te gebruiken is elke briet doorspekt
met een groot aantal, in hoofdzaak aan het
Fransch ontleende woorden, die het lezen
bemoeilijken en den inhoud onnoodig on
duidelijk maken.
Onze mooie taal is waarlijk rijk genoeg
om voor die woorden Nederlandsch en ge
woonlijk betere uiadrukkingen te vinden.
Het ligt zeker op den weg van ons, offi
cieren om mede te strijden tegen verbaste
ringen van onze taal en in deze het goede
voorbeeld te volgen van het Departement
van Oorlog, dat tegenwoordig „Legeror
ders" uitgeeft, in plaats van" „Recueil-Mili-
tair" en „Renseignementen, consideratiën en
advies" -vervangen heeft door „Bericht, be
schouwingen en raad" enz.
Het behoeft geen betoog, d^t door mij
geen overdrijving wordt beoogd en een
vreemd woord niet zou mogen worden ge
bruikt, om eentoonigheid te vermijden, in
dien het Nederlandsche woord van dezelf
de beteekenis reeds gebruikt was, terwijl ik
niet wensch, dat naar een vertaling ge
zocht wordt van woorden als: mobilisatie,
militair, telefoon, insepetie, cursus, nota,
proces-verbaal en dergelijke, of van titels.
Wel vezorek ik u in uw ambtelijke
briefwisseling onderling en met mij zooveel
mogelijk z.g. gallicismen en germanismen
te vermijden en niet onnoodig een goed
Nederlandsch woord te vervangen door een
vreemd woord.
Ten einde gemakkelijker aan dit verzoek
te kunnen voldoen, zijn hierbij gevoegd
eenige lijsten van dergelijke woorden met
een goede Nederlandsche uitdrukking.
Het vergunningsrecht. Eenige zet-
kasteleins voor houders ven vergunning voor
den verkoop van sterken drank in Het klein heb
ben adressen aan de Koningin, den minister van
Binnenlandsche Zaken en den wethouder van
Financiën te 's Gravenhage, benevens aan de
Tweede Kamer der Staten-Generaal, gezonden
in verband met de op handen zijnde wijziging
der Drankwet. Zij voeren daarin aandat door
de bestaande wet aan een aantal personen recht
van vergunning wordt verleend en dot zij die
m het bezit zijn van zoodanige vergunning ten
koste van zetkasteleins leven, „aldus door de
overheid worden gepensioneerd", dat het zelfs
voorkomt dat man en vrouw een vergunning
bezitten en deze verhuren ieder voor f 12 per-1 in de Amsterdamsche haven aangekomen.
week en aldus een inkomen van f 24 per week
genietendat vergunninghouders meestal zich
In de uitoefening van hun vergunningsrecht la
ten vervangen in strijd met de wet; dot daar
door velen, op geen andere wijze vergunning
kunnende bekomen, tot slachtoffers worden.
Adressanten vragen daarom een wijziging der
wet te bevorderen, waardoor het mogelijk wordt
dat aan een ieder een vergunning ken worden
verleend. Het te heffen vergunningsrecht zou
hiertoe h. i. aanmerkelijk kunnen worden ver
hoogd wat aan de gemeentekas ten goede zou
komen. Het hiertegen in te brengen bezwaar voor
velen die door opkoop van twee vergunningen
cc-n nieuwe hebben bekomen, ware h. i. op te
heffen door aan houders dier vergunningen te
verzekeren, dat zij geen hooger vergunningsrecht
hebben te betalen don het thans geldende, zoo
lang zij zich niet in het bedrijf laten vervangen.
In de verwachting dat vele vergunninghouders
hun recht zouden doen vervallen, meenen adres
santen dat het niet aannemelijk is dat bij de
door hen gedachte wijziging het getal der ver
gunningen zou worden verhoogd.
Verder meenen adressanten dat het aanbeveling
zou verdienen voor bierhuizen een verlofrecht
te heffen en vooral den verkoop van alcoholhou
denden drank per flesch te verbieden aan allen
die daartoe geen verlof hebben bekomen omdat
juist door dieri handel aan houders van vergun
ning veel schade wordt toegebracht; te meer
waar het vergunninghouders verboden is an
dere winkelneringen uit te oefenen, ar.ht men
het billijk anderen winkeliers te verbieden han
del te drijven in dranken.
Nog verzoeken adressanten de gesplitste ver
gunningen te doen vervallen en allen de gele
genheid te geven per glas en per maat te ver-
koopen, zij het onder bepaling dat "ulks in af
zonderlijke lokalen moet geschieden.
Volgens de Tijd is de heer A. J. Holiër-
hoek, directeur der Onderlinge Kerkelijke
Brandwaarborg-Maatschappij „St.-Donatus"
benoemd tot geheim kamerheer van den
Paus.
-r A. E. J. W. J u t a f. Omtrent den le
vensloop van wijlen den heer A. E. J. W.
Juta, oud-zeeofficier, gep. W.-I. hoofdamb
tenaar, kaïj nog het volgende gemeld wor
den
De heer Juta, geboren te Groningen 4
April 1849, werd opgeleid voor zeeofficier
en 1 Sept. 1865 bevorderd tot adelborst 3e
klasse. Bij Kon. besluit van 6 October 1874
werd hij bij dagorder eervol vermeld om
zijn gedrag in den Atjeh-oorloghet eere-
teeken voor belangrijke krijgsverrichtingen
en de Atjeh-medaille ontving hij later.
Van 1868 tot 1877 was hij in Oost-Indië,
toen vertrok hij naar Paramaribo om ge
plaatst te worden aan boord van Zr. Ms.
stoomschip Aruba. Hierop diende hij twee
jaar. Hij nam daarbij deel aan de opname
van de banken, mondingen en vaarwaters
der Suriname- en Marowyne-rivieren "en van
de diepten langs de kust van Suriname.
In December 1879 verliet de heer Juta
den zeedienst,oom in <len handel te gaan;
begin 1888 werd hij benoemd tot districts
commissaris van Coronie en in Maart 1890
werd hij overgeplaatst naar Nickerie, waar
hij het prestige van het gezag herstelde
tegenover de Engelsche balatabluders, die
toen in grooten getale in Nickerie aanwezig
waren. In 1891 werd de heer Juta beheerder
der koloniale vaartuigen en chef van het
brandwezen.
Dat ook zijn optreden door de overheid
werd gewaardeerd, bewijst zijn benoeming
tot ridder in de orde van den Nederland-
schen Leeuw.
Zijn laatste jaren in Parimaribo braoht hij
door als commissaris van politie. Onder
zijn commissariaat is het politiewezen in
Suriname geheel hervormd.
Einde 1909 nam de heer Juta ontslag uit
gouvernementsdienst-
Nederland en de oorlog.
De „vrije" vaargeul*
(Officieel). Het Departement van Marine
deelt mede:
Van de 4 lichtschepen en 7 gasboeien,
die gelegd zouden worden ter afbakening
van de vrije vaargeul tusschen het nieuw
aangekondigde Britsche mijnenveld en een
deel der Noordzee waar de vaart gevaarlijk
is tengevolge van het optreden van Duit-
sche duikbooten, liggen thans de 4 licht
schepen op hun juiste plaats. Bovendien
zijn de 3 zuidelijkste gasboeien, dat zijn dus
die, welke liggen in het nauwste gedeelte
der bedoelde passage, uitgelegd, terwijl de
overige 4 weldra zullen volgen.
Het gevaar van de vaart door de nauwe
passage, aangekondigd in de mededeeling
van 1 Augustus, is daardoor zooveel doen
lijk verminderd.
De Frisi a.
Het stoomschip Frisia van den Kon. HolL
Lloyd, Donderdagmorgen te Amsterdam aan
gekomen, was meer dan vijf maanden afwe
zig geweest. Het is namelijk op 5 Januari 1.1.
van Amsterdam naar Buenos Aires vertrok
ken.
Den 6den Juni vertrok het schip weder van
Buenos Aires naar Holland. In New-York
moest men twaalf dagen blijven liggen in ver
band met de slaking der kolenwerkers aldaar,
waardoor de kolenvoorzicning van het schip
niet kon plaats „hebben. In Halifax is men
daarna 18 dagen blijven liggen, gedeeltelijk
ten gevolge van het onderzoek van schip en
lading door de Engelsche autoriteiten, gedeel
telijk ook ingevolge order van dc directie te
Amsterdam, die afvaart verbood, zoolang de
veilige vaart door de vrije vaargeul niet ver
zekerd was.
De vergunning tot uitvaren van dc Engel
sche autoriteiten en dc telegrammen van de
directie, dat het schip kon vertrekken, bereik
ten den gezagvoerder ongeveer tegelijkertijd.
De passagiers waartoe ook de Duitsche ge
zant in Brazilië behoorde waren inmiddels
ongeduldig geworden cn scheepten zich in
aan boord van de Noord am. Zij kwamen aldus
eenige^ dagen eerder in het vaderland, maar
maakten het ongeval met de Noordam mede.
Sedert Mei was er, naar men aan de N. R.
Ct. meldt geen schip van den Kon. Holl. Lloyd
Schending onxer zeeg.rens.
Omtrent de mislukte poging tot op,
brengen van de vfsscherssloep VI. 59, waar»
in de Belgische loodsen Goormachtig eii
Meseure, meldt men nog uit VHssingen:
De beide loodsen verzekeren, dat zij bij
de aanhouding in de Deurloo, in Neder*
landsch water garnalen lagen te visschenj
en zij dan ook met klem tegen de aanhou.
ding protesteerden. Er waren bij de aanhou-
ding drie Duitsche watervliegtuigen, waar
van er een spoedig verdween. Van eender
anderen werd een met een revolver gewa
pende Duitscher in de visschersboot ge.
bracht en deze gelasttte naar Zeebrugge ta
varen. Toen zijn metgezel met het toestel
kapsijsde, en in het water viel, wilde de
man, dat de loodsen naar de plaats des
onheils zouden roeien, maar zij koersten,
zonder dat de Duitscher het bemerkte, naai
het wachtschip „Donau" en gingen daar
aan boord. Van een inmiddels genaderde
Duitsche torpedoboot werd toen aan den
Duitscher geseind, dat hij in het water
moest springen. Er werden twee booten ge-
streken om hem te redden, maar twee Ne.
derlondsche matrozen hielden den Duit-
scher krachtig tegen en toen ook Neder-
landsche marinevaartuïgen toeschoten za-
gen de Duitschers van verdere pogingen
om hun man mede te krijgen af. Een Ne
derlandsche torpedoboot nam de drie man
aan boord en een andere nam de VI. 59
op sleeptouw naar Vlissingen. Hier werden
de loodsen door den versperrings-commaiv
dant en door dep Belgischen consul aar
een verhoor onderworpen.
Publieke voorlichting omtrent
«le voedselvoorziening.
(Officieel.) De Minister van Landbouw,
Nijverheid en Handel heeft ingesteld een
bureau voor rnededeelingen omtrent de
voedselvoorziening ten einde eene meer ge- j-
stadige voorlichting aan het publiek te ge-
ven over de door de Regeering te nemen
maatregelen ter zake der voorziening in de
noodzakelijke levensbehoeften. Het bui eau J
is gevestigd Kneuterdijk 8.
Vroege aardappelen.
(Officieel). Op Zaterdag jJ. werd de uit-1|
voer van vroege aardappelen geheel ^stop Eg
gezet.
Gelijk als bekend mag worden veronder- jj!
steld kunnen aardappelen van deze soort
niet worden bewaard. Gedurende den kor-
ten tijd derhalve dat de aanvoeren de bin- fl
nênlandsche behoeften overtreffen is men m
op uitvoer van het overschot aangewezen.
Tot den 27en Juli bewogen zich de aanvoe-
ren ter veiling in ronde cijfers tusschen de
2en 3J4 mfllioen K.G. om sedert dien
geleidelijk te dalen; op 27 Juli 2.500.000
K.G.; op 28 Juli 1.900.000 K.G.; op 30
Juil 1.200.000 K.G.; op 1 Augustus
1.000.000 K.G.
Uit het feit dat ook sindsdien de ingetrfr
den daling is blijven aanhouden, viel af f?
leiden dat het tijdvak van kortstondjf»?
overvloed voorbij was en dat derhalve tav
einde .voldoende hoeveelheid voor de bin- i
nenlandsche behoefte beschikbaar te bou- 9
den, alle uitvoer moest worden gestaakt.
De broodrantsoen eerlos.
In eene circulaire aan de Burgemees
ters deelt de Minister van Landbouw, Nij
verheid en Handel het volgende mede:
Het is mij gebleken dat in verschillende
gemeenten op zeer willekeurige wijze wordt
afgeweken van de distributieregeling van
brood, bloem, meel en rogge.
In sommige gemeenten werd het brood
rantsoen voor de ingezetenen verhoogd 11
door de verstTëkking van extra broodkaar- tf.
ten; elders wordt oogluikend toegelaten,
dat de bakkers aan het einde van de week
(tijdvak van 9 dagen) de broodkaart inne-
men, nadat gedurende den loop van de
week brood werd verstrekt zonder inneming
van bons, weer elders zijn vervallen brood
kaarten door eenvoudige overstempeling
geldig gemaakt voor een later tijdvak.
In verband hiermede zie ik mij verplicht
er in het algemeen de aandacht op te ves
tigen, dat de gemeentebesturen in de eer-
ste plaats aangewezen zijn de goede uitvoe-i;>
ring van de distributieregeling te bevorde
ren en niet door eigenmachtige maatrege-
len in de hand moeten werken, dat het pu
bliek den indruk krijgt dat het zoo erg niet
is de regeling te overtreden.
De distributieregeling vindt haar be-
staansoorzaak in de overweging, dat hel
noodzakelijk is de broodvoeding van hel
Nederlandsche volk zoolang mogelijk te
waarborgen.
Di' kan slechts worden verkregen doof
rantsoeneering en de distributieregeling
zou niet aan haar doel beantwoorden, in*
dien van die rantsoeneering op welke wij-
7.<* dan ook wordt afgeweken.
In verband hiermede verzoek ik u voor
zoover noodig te willen bevorderen, dal
aar die regeling ook de hand wordt gehou
den.
In de gisteren te Amsterdam gehouden
vergadering ven de Commissie voor de Le<
vensmiddelen kwam o.a. ter sprake de ver
mindering van het broodrantsoen, waarovef
berichten in de bladen hebben gestaan. D®
voorzitter deelde mede, dat hem wel bekend
was, dat het noodig was gebleken, den maat
regel zeer gunstig te overwegen. De toestan
is n.l. zóó, dat op dit oogenblik alle aanvoer
van graan uit Noord-Amerika is stopge*^
Een aantal ladingen, die voor de Nederlan
sche regeering bestemd waren en tot vertre
gereed, worden door de Amerikaansche
geering opgehouden. Verbetert deze to*
stand niet, dan moet gevreesd worden, d
vermindering van het broodrantsoen onv
mijdelijk zal blijken. Intusschen mag ^or L
aangenomen, dat voor het oogenblik nog
met de vermindering van het broodrooft*^
i behoeft gerekend te worden