„DE EEMLANDER".
Woensdag 15 Augustus 1917
TOEWIJDING.
N° 39.
16 Jaargang
BUITENLAND.
FEUILLETON.
AMERSFOORT
_j - MARIE VAN VERSENDAAL.
Hoofdredactie, j Mr p j yAN SCHAARDENBURG.
Uitgevers: VALKHOFF Co.
ABONNEMENTSPRIJS:
Per 8 maanden voor Amersfoort1
Idem franco per post
Per week (met gratis verzekering tegen ongelukken) 0.14,
Afzonderlijke nummersO.OS.
Wekeliiksoh bijvoegsel nD. HoUandschs Huisvrouw'' (onder
redaotie van Thérèse Hoven) per 8 mnd. 50 ets.
Wekeliiksoh bijvoegsel .WcrildrevUt" per 3 mnd. 58 ets.
Bureau: Arnhemsche Poortwal, hoek U trech tschestr.
Intcrcomm. Telefoonnummer 66.
PRIJS DER ADVERTENTIËN
Vnn 1—5 regols 0.80.
Elke regel meerM - 0.15.
Dienstaanbiedingen 15 regels - 0.50.
Grooto lettors naar plaatsruimte.
Voor handel en bodrijt bostnnn zeer voordobligo bop.ilingon
tot het herhaald advorlooron in dit Blad, bij abonnement.
Eone circulaire, bovaltondo do voorwaarden, wordt op
aanvraag toegezonden.
Politiek Overzicht
De Engelsche oorlogsuitgaven
en hunne dekking.
Van de oorlogskosten aan de zijde der
Entente komt een zeer groot deel voor reke
ning van Engeland. Daarover is ieder het
eens en het ligt ook voor de hand, want op
Engeland, dat financieel de sterkste van de
bondgenooten is, rust de taak de zwakkere
broeders te hulp te komen en staande te
houden. Over het bedrag van Engeland's
aandeel in deze kosten loopen de meeningen
uiteen. In de mededeelingen, die de kanse.
lier van de Engelsche schatkist Bonar Law
daarover in het lagerhuis heeft gedaan, is
door zijn ambtsvoorganger, Mc Kenna eene
belangrijke leemte aangegeven. Hij heeft op
gemerkt, dat in de opgave ontbrak een
post voor de uitgaven ten behoeve van rente
en aflossing der oorlogsleeningen. Als men
die uitgaven mee in rekening bracht, dan
kwam men tot eene uitgave van £8 millioen
per dag. Daartegen is van andere zijde ver
zet gekomen; men vond deze voorstelling
overdreven, omdat in de uitgaven ook beta
lingen begrepen zijn voor voorschotten op
goederen, die dé regeering later zal terug
ontvangen. Intusschen schijnt dit te steunen
op onjuiste, al te rooskleurige voorstellingen.
Dit wordt althans door de Manchester Guar
dian met groote beslistheid verzekerd, die
Bonar Law verwijt, dat hij het parlement op
een dwaalspoor heeft gebracht, door enkel
te zeggen, dat de dagelijksche uitgaven be
droegen £6.80 millioen „uit de credietaan-
vrage", maar te verzwijgen, dat daarnaast
nog andere en zeer aanmerkelijke uitgaven
zijn te zoeken. Inderdaad zijn thans de dage
lijksche lasten niet beneden 8 millioen.
De Manchester Guardian knoopt daaraan
eene belangwekkende berekening vast. Tot
aan het einde van het loopende dienstjaar
zullen de oorlogsuitgaven van Engeland
£5872 millioen bedragen. Wanneer men
voor rente en aflossing 6 pet. van dit bedrag
rekent, dan komt dat overeen met een jaar-
lijkschen last van 350 millioen. Vóór den
oorlog hebben deze uitgaven 200 millioen
bedragen, zoodat in de toekomst, wanneer
de oorlog op 31 Maart 1918 ten einde is,
voor rente en aflossing van schuld moet wor
den gerekend met eene jaarlijksche mini
mum-uitgave van 550 millioen. In deze re
kening ontbreken echter de onvermijdelijk
stijgende lasten voor pensioenen, ondersteu
ningen enz. Men zal dus, wanneer de oorlog
in het loopende dienstjaar zijn einde be
reikt, met 600 millioen jaarlijksche lasten
hebben te rekenen. Wanneer de oorlog lan
ger duurt, dan zal dit bedrag nog stijgen; het
is het minimum-bedrag, waarin moet worden
voorzien.
Deze som moet minstens door belastingen
worden opgebracht. Nu worden inderdaad
in het loopende dienstjaar de inkomsten op
600 millioen geraamd. Dat is echter geene
blijvende inkomst, want daaronder komen
voor 200 millioen uit de oorlogswinstbe
lasting, die met het einde van den oorlog
als bron van inkomst zal vervallen en - dus
bij eene berekening voor toekomstige jaren
moet worden afgetrokken. Er zal dus een
vredesdeficit van 200 millioen ontstaan.
Van deze 200 millioen kan, volgens de
Manchester Guardian, de helft in minde
ring gebracht worden, omdat de koloniën
en de bondgenooten terugbetalingen heb
ben te doen. Het zou echter, zoo merkt het
blad op, geene voorzichtige financieele
politiek zijn er vast op te rekenen, dat die
terugbetalingen zullen binnenkomen. Dat is
juist gezien, want met de solvabiliteit van
deze bondgenooten is het ten deele slecht
gesteld. Maar aangenomen, dal men hier
over optimistisch mag denken, dan blijft de
toestand altijd nog zeer bedenkelijk. De
Manchester Guardian maakt daarover deze
opmerking:
„Er blijft altijd nog minstens 100 mil
lioen jaarlijksch deficit te dekken, waarvoor
nieuwe belastingen noodig zijn. Drie zaken
nu zouden kunnen dienen om den geheel
verkeerden toestand te verbeteren. Het
eerste zou zijn eene splitsing tusschen het
ambt van kanselier der schatkist en dat van
leider van het lagerhuis. Het tweede zou
zijn het inrichten van eene tijdelijke oorlog-s-
begrooting met ingrijpende belastingver-
hoogingen, het derde eene hervorming van
de oorlogsfinanciën door instelling van
eene energ-ieTce financieele controlecom
missie."
Er zou nog een vierde middel zijn te noe
men, waarvan eene meer afdoende uitwer
king was te verwachten dan van de drie
anderen te zomen. Dat zou zijn: zoo spoe
dig mogelijk een einde -te maken aan den
oorlog. Dat middel zou het meest voor de
hand liggen. Maar wat het meest voor de
hand Hgt, daarover ziet men helaas al te
dikwijls heen.
De Paus voor den vrede.
Uit Rome komt het bericht, dat de Paus
het. initiatief genomen heeft tot een voor
stel, dat de ooilogvoerenden op het hart
bindt vrede te sluiten. Wat geen van de neu
trale staten nog heeft aangedurfd, neemt het
hoofd der roomsch-katholieke kerk ter hand;
hij richt eene dringende vermaning tot de
staten, die met elkaar in oorlog zijn, om het
oorlogsbedrijf te staken in hun eigen belang
en in dat van de geheele menschheid.
Aan de bedoeling, waardoor dit voorstel
is ingegeven, komt alle hulde toe. Geheel
afgescheiden van de vraag wat het prak
tische resultaat er van zal zijn. De wensch
naar herstel van den vrede leeft in alle har
ten bij alle volken, oorlogvoerenden en niet-
oorlogvoerenden. Alleen de regeeringen van
één der oorlogvoerende partijen blijven doof
voor dien wensch. Hun streven blijft ge
richt op de vernietiging van de tegenpartij,
en zij houden des te halsstarriger daaraan
vast, hoe duidelijker hunne onmacht aan den
dag komt om het doel, waarnaar zij streven,
te bereiken.
Wat zij kunnen doen om te beletten, dat
het verlangen naar vrede zich baan breekt,
laten zij niet onbeproefd. Nog juist hebben
zij het verbod uitgevaardigd, dat vertegen
woordigers van de socialistische organisatiën
in hunne landen moet beletten met die uit
andere landen samen te komen, om te spre
ken over de groote vraag: Oorlog of vrede?
Maar zij kunnen niet verhinderen, dat de
vredesstrooming verder gaat en toeneemt in
omvang en kracht. Straks waren het socia
listische stemmen, die zochten naar een mid
del om tot samenstemming te komen. Nu
doet de stem van den Paus zich in dezelfde
richting hooren. Hij wendt zich over de
volken heen lot de regeeringen. Wij moe
ten, helaas er aan twijfelen, dat zijne
slem bij hen een gunstig gehoor zal vin
den. Maar tot de volken zal zij zeker
doordringen en zij zal er toe bijdragen om
onder dezen de stemming teweeg te bren
gen, die hen ten slotte zal bewegen zelf het
herstel van den vrede in handen te nemen,
als het niet gaat'met de regeeringen, dan
tegen de regeeringen in.
De oorlog,
In het westen worden, volgens bericht
uit Berlijn, krachtige aanvallen van de ge
allieerden voorbereid.
In Rumenië begint de vijand te wijken in
den gebeurgtehoek tusschen de Frotosul,
de Putna en de Sereth. Overigens heerscht
overal rust.
Rome, 15 Aug. (R.) De Paus heeft vre
desvoorstellen gezonden aan alle oorlogvoe
rende, staten. Naar gezegd wordt, doet dit
voorstel aan de hand het herstel van België,
Servië en Rumcnic, en eene vreedzame oplos
sing van de kwestiën van Elzas-Lotharingen,
Trentc, Triest cn P Jen.
Londen,14 Aug. (R.) De staatssecre
taris voor Koloniën Long heeft gesproken
over het aandeel der dominions in den oor
log. Hun schitterende houding, zeide hij, be
hoeft geen beschrijving. Hoe onze troepen
streden, weet heel de wereld. Zij hebben
hun sporen verdiend, die uit Australië en
Nieuw-Zeeland niet minder dan die uit Ca
nada of Newfoundland. Zij toonden zich de
beste tradities in het Ëritsche leger waardig
en grooter lof kan men geen soldaat bren
gen.
Bij vroegere gelegenheden werden mede
deelingen gedaan over de bijdrage der do
minions aan manschapper», munitie en geld.
Maar ook in andere richting brachten zij
■zware offers. Wij moesten den invoer in dit
land beperken, hetgeen ernstige schade voor
de dominions meebracht. De meesten had
den zich dat nimmer goed ingedacht. Zij
hadden een zwaren oorlogslast te dragen en
tegelijkertijd werd aan hun handel groot na
deel berokkend.
Long gewaagde van het geduld en den
lust, waarmede de Dominions deze offers
hebben gebracht. Er was geen aanleiding
'fiot critiek, dat eenfg deel van het rijk niet ten
volle had bijgedragen in de lasten van den
oorlog.
Hij deed uitkomen met welke moeilijkhe
den de verafgelegen deelen te kampen had
den, waar zeer dikwijls de inboorlingen niet
Inschikt waren zelfs voor arbeiders-batal-
jors.
Met betrekking tot de gezindheid van de
inboorlingen-rassen ten aanzien van Groot-1
Brittannië, werden voortdurend bewijzen ge
leverd, dat zij bewondering gevoelen voor
dit land en trouw aan den koning en toe
wijding aan onze belangen aan den dag
leggen.
Spreker stipte aan, dat de dienstplicht was
ingevoerd in Britsch-Óost-Afrika, Uganda,
Ceylon, de Straits Settlements en de Gefe
dereerde Maleische staten, terwijl hij elders
in overweging is. Hongkong vond het on-
noodig den dienstplicht in te voeren, om
dat iedere blanke reeds vrijwillig dienst
doet.
Wat den veldtocht in Duitsch-Oost-Afrikn
aangaat, is somtijds beweerd, dat deze vlug-
gei tot e£n einde moest worden gebracht.
Ofschoon het tot zijn taak behoorde, den
veldtocht nauwkeurig op de kaart te volger,
had hij zich nooit kunnen voorstellen, tot
dat hij^persoonlijk in aanraking was gekomen
me: personen, die uit dezen veldtocht waren
teruggekeerd; hoe groote lichamelijke moei
lijkheden deze teweeg bracht. Zij waren
overweldigend en doordien wij ons het
meest bezighouden met het Westelijk oör-
logstooneel, wordt somtijds verzuimd de
prestaties der dappere soldaten elders, hetzij
officieren of manschappen of inboorlingen,
naar waarde te schatten.
Daarna stond Long stil bij de conferentie,
die onlangs heeft plaats gehad. Een besluit
van deze conferentie raakte de samenstel
ling van het rijk, de ontwikkeling en 'de ex
ploitatie van de natuurlijke hulpbronnen en
den invoer na den oorlog. Verder werd er
ook nog een besluit genomen in zake de
voorkeurrechten. Deze kwestie werd vódr
den oorlog aan de orde gesteld en was door
den oorlog er niét minder moeilijk op ge-
woiden. Het is duidelijk dat elke regeling
van dezen aard rekening moet houden met
de belangen der bondgenooten. Het /r&ag-
stuk vereischt voortdurend de aandocht.
De ondervinding, die bij de conferentie
was opgedaan, toont aan, dat op het beslis
sende oogenblik het rijk een geheel vormt
en dot het gansche rijk bereid is al zijne
hulpbronnen aan te wenden, om door geza
menlijke krachtsinspanning de eindoverwin
ning te verzekeren.
^Berlijn, 14 Aug. (K. N.) Volgens de
1 ageszeitung zegt de Duitsche Warschauer
Ztg. in een artikel met betrekking tot de
overdracht van de rechtsbedeeling aan den
voorloopigen raad van state: De rechterlijke
organisatie is voldoende om de regelmatige
rechtspraak met inachtneming der grondsla
gen van de internationale overeenkomsten
in de handen te leggen van den voorloopi-
gen raad van state. Dit bewijst, dat men
vertrouwen heeft in dien raad, dat hij de
hiermee aanvaarde taak naar eisch zal ver
vullen.
Zurich, 14 Aug. (W. B.) Van Rumeen-
sche zijde verneemt de Neue Züricher Zei-
tung uit Bukarest, dat het Duitsche bestuur
de orde in de bezette Rumeensche streken
geheel heeft hersteld. Alle schouwburgen
en kino's en alle scholen zijn weer geopend.
Ook de oogstarbeid is zeker gesteld. De po
litieke apathie van de bevolking is overge
gaan in leedvermaak bij de nederlagen van
de Russen.
Berlijn, 13 Aug. (W. B. Officieel
bericht.
Kerenski verklaart in zijn niuwen oproep
aan het Russische volk„Het offensief van
den vijand, dat werd ingezet terwijl in het
binnenland van het rijk wanorde heerscht,
bedreigt Rusland's bestaan". Daarover
moet worden opgemerkt, dat het door de
legers van het nieuwe Rusland ondernomen
offensief het tegenoffensief van Duitschlond
en zijne bondgenooten heeft uitgelokt. Dc
verantwoordelijkheid komt neer op hen, die
tot het Russische offensief den stoot hebben
gegeven.
Ber 1 ij n, 14 Aug. (K. N.) De te Ko
penhagen verschijnende express Korrespon-
denz ontleent aan het officieuso Russische
Nordsted-agentschap het bericht uit Peters-
burg, dat minister-president Kerenski aan
de chefs van verscheidene militaire distric
ten een telegrafische circulaire heeft gezon
den, waarin de generaals verzocht worden
om voor niets terug te schrikken. Teneindo
het werk van de voorloopige regeering zoo
veel mogelijk vruchtdragend te maken, werd
onmiddellijk na de hervorming van het ka
binet de maatregel getroffen, dat zuiver
politieke zaken slechts twee- tot viermaal
per week behandeld zouden worden, terwijl
iederen dag ministerraad zal worden ge
houden ter behandeling van loopende za
ken.
Berlijn, 14 Aug. (IC. N.) De Vorwürls
schrijft over het weigeren van passen door dc
mogendheden in hel westen, dat dit een be
wijs is voor tv.'ce zaken. Ten eerste: D&t in
Engeland en in Amerika dc regeeringen nu
nog vast besloten zijn om den oorlog slechts
door een nederlaag van Duitscliland tc beëin
digen en ten tweede: (lat dc Entente in het
westen van geloof is, dat geen rekening be
hoeft te worden gehouden met de strooming
voor vrede in Rusland. Wellicht beschouwt zij
het Russische leger na de jongste nederlagen
niet meer als een meetellende factor en beeft
ze dien post voor alle gevallen in bare oor*
logsrekening geheel afgeschreven; doch waar
schijnlijk lijkt het dat dc Entente de geheele
psychologie van Rusland veranderd vindt
sedert het dictatorschap van Kerenski. Lloyd
George deed Henderson het verwijt, dat hij
den Engelschen arbeiders had verzwegen, dat
Kerenski geen waarde hechtte aan dc confe
rentie te Stockholm. Wat Kerenski thans doet
is niets anders dan dat waarvoor Miljoekow
reeds in Mei zijn ambt als Minister moest
neerleggen.
Maar in de Entcnicrekening schuilt eert
fout: Kerenski is niet Rusland. Wie weet of
hem niet nu reeds het lot van Miljoekow boven
Wie meedeelt dat hij 'n geheim weet, heeft
£et reeds half verraden.
Roman
van
K a r a m a ti.
-26
„Waarom niet, mevrouw? Ik stel er 't leven
digste belang in... Mijn vriendschap.
„Vriendschap?" 't Bittere glimlachje geeft
Stephanie s kwijnend schoon een echte marte-
laarsuildrukking. „U gelooft nog aan vriend-
schap!? O. wat is u nog jong! Als men 't leven
Deter kent...
„U moet zoo niet spreken", roept Theo
hartstochtelijk. Er is wel degelijk echte, ware
vriendschap Wie, die u kent. zou die niet
voor u voelen!''
Stephanie glimlacht ongeloovig.
Opgewonden keert de jonge man zich tot
haar Cn schuift zijn stoel naderbij. Dan, met
Slr\r haar zÜn hand toestekend:
vriend*?'' UW vr*enc* zijn' een €ctt waar
De vrouw met liet lijdende gelaat slaat den
5i Tnfr en,TeeR baar mollig rechterhandje.
ts iheo dat drukt, met groote innigheid
drukt, laat ze hem stil begaan en eenige
«ogenblikken blijven ze zoo zitten, hand in
and. Theo heeft slechts een gedachte: die
wK» een gevoel: deernis, een drang:
in den nacht barer smart liet licht van zijn
heiligen troost te ontsteken. Dat hij die
vrouw niet eerder heeft leeren kennen, dat ze
zoo lang geleden heeft, zonder dien troost!
„O, mijnheer Van Klarcnbeek," zegt Stepha
nie zacht, ,,'t is me zoo vreemd die woorden
te hooren. uw aanbod klinkt me zoo gul, zoo
hartelijk..." Dan. weer met bitterheid: „Zoo
ongewoon... Mag ik, kan ik 't aannemen?... Ik
heb zooveel decepties gehad in mijn leven..."
„Kom, vertel u mij alles... Ik ben wel jong,
maar ik heb wel wat van 't leven gezien en
ik heb een warm hart... Ik zie ook wel,
dat u vertrouwen in mij stelt. Niet?" 't Laatste
dringend, schier smeckend.
„'t Is me zoo nieuw, zoo lach me niet uit,
mijnheer an Klarcnbeek, wij .vrouwen zijn
zoo geheel anders, voor o-ns is alle gevoel;
voor u mannen berekenend verstand ik wou
zeggen: 't is me zoo heerlijk, zoo verkwikkend,
u te hooren spreken, zooals u daar sprak...
dat ik 't haast niet gelooven kan... U, een jong,
schitterend man, met een leven van geluk,
roem en eer voor u, biedt uw vriendschap
aan ecu arme, verlaten vrouw, die van dit
leven weinig meer te hopen heeft!' Dan, als
in gedachten, gaat ze na een oogenblik zwij-
gens voort, op droomerigen loon en telkens
afbrekend:
„Ik had alles willen vergeten... ik^ieb aflei
ding gezocht... daarom ook ben ik met dc les
sen begonnen... ik heb altijd van lezen cn
lichte studie gehouden en ik hoorde van
uw schitterende gaven... Die' avond, weet u
niet, toen u die lezing hield over Verga en de
moderne Italiaansche letterkunde?...
„O zeker, als de dag van gisteren herinner
ik mij die avond," zegt Theo warm.
„Nu, toen men mij u voorstelde cn ik voor
't eerst met u sprak, dacht ik: hoe heerlijk
zou 't wezen van zoo'n man onderricht te ont
vangen cn de meesterstukken van die mooie
literatuur te leeren verstaan... En mijn wensch
werd vervuld. Maar op uw vriendschap had
ik niet durven hopen..."
„Ik nooit op dc uwe, mevrouw," zegt Theo
nederig.
Schijnbaar zonder erop te letten gaat
Stephanie voort:
„Ik dorst 't niet le gelooven, loen ik voor
't eerst opmerkte hoe u mij genegen was
want al lang merkte ik hoe geheel anders uw
houding was, dan die van zoovelen, die van
vriendschap spraken; hoe vol echte belang
stelling, al zeide uw mond -er weinig van..."
„U heeft dan wel veel naars ondervonden,
mevrouw," zegt Theo, om iets te zeggen. Ilij
brandt van verlangen, om haar levensgeschie
denis te hoóren.
„O, mijnheer Van Klarcnbeek!... Zal ik u
vertellen van alles wat ik doorslaan heb? Zal
't u niet vervelen? 'I Is mij zoo'n behoefte..."
Hem vervelenf Zijn gansche ziel is als een
snaar, trillend op dén klank van haar slem...
Zij wacht dan ook zijn antwoord niet af,
maar begint het verhaal van haar léven. Ln
met haar typisch Bataviasch accent, dc woor
den duidelijk, als 't ware ccn voor een rond
jes uitsprekend, met rollende, pikant klinken
de r's, vertelt Stephanie met vleiend klagerige
stemmodulalies: van haar „gélukkige jeugd
bij papa thuis". Papa was locn scheepskapi
tein op een Engelsche boot, die tusschen Bata
via en Singkpocr.voer, van papa's dood, toen
ze twaalf jaar oud was; hoe ze toen met haar
moeder, „een Portugcesche" van Malaka, al
leen achtergelaten, in vrij behoeftige omstan
digheden, vrijwel „in de kampoeng" gewoond
had, hoe ze eenige jaren later, nauw zestien,
toevallig kennis maakte mei Stoppel, die toen
tertijd eerste luitenant bij 't Indische leger
was, en welke ellenden daarop volgden. O, ze
had nooit van den man gehouden, ze had hem
aangenomen, omdat ze zich voor haar arme
moeder wilde opofferen. Ilij was dol op haar
geweest, had haar bewonderd, omdat ze er
zoo goed uitzag toen zag ze er werkelijk
heel lief uit! en ook omdat ze z<jo aardig
praten kon, zoo heelemaal niet als een
„nonna" cn ze was toch eigenlijk niet veel
meer! en zoo ontwikkeld was dat zei hij,
Stoppel, ten minste. Ze was"ook op de „non
nenschool" geweest, en had ook wat Fransch
geleerd, terwijl ze F.ngclscli van haar vader
geleerd had. Stoppel bleek een ruwe. onge
voelige man le zijn. Na een jaar was zijn ver
liefdheid gedaan en mishandelde hij haar...
„Ellendeling!'' mompelt Theo.
Och, ze had alles stil verdragen; nadat ze
eerst veel geschreid had, had ze zich lang
zamerhand geschikt; maar haar „levenszon"
was voorgoed ondergegaan. Stoppel was aan
den drank verslaafd geraakt, en toen met
verlof gegaan, om gepensioneerd 1c worden,
voor zijn lijd. Zc had haar „heerlijk geboorte
land" moeten verlaten, ze had 't om hem
gedaan, omdat hel moest zc had hem ver
pleegd en liefderijk opgepast in zijn zickle,
en eindelijk was hij gestorven, met een ver
vloeking op zijn lippen legen haar...
Aan 't einde van haar verhaal gekomen,
haalt dc bekoorlijke vertelster zenuwachtig
haar zakdoek voor den dag en barst in zacht,
maar hartstochtelijk snikken uit. Achter hel
geurige batist, waarvan de zoete walm Theo's
zinnen nog meer van streek brengt dan ze
reeds waren, werpt ze even een blik in den
spiegel schuin achter haar, met een hoofdbe
weging die door haar snikken volkomen ge
rechtvaardigd schijnt.
Theo is buiten zichzelven. Hij is vlak bij
haar gaan slaan en logt do eene hand op
haar schouder:
„Kom, kom, mevrouwtje," zegt hij, zelf met
tranen in de oogen. „Wees bedaard. Dat is
immers nu alles voorbij, 't Leven kan nog zoo
schoon voor u worden."
Stephanie blijft doorsnikken. Theo is schier
wanhopig. Wat zal hij zeggen, wat, moet hij
doen om die smart 4c lenigen? j
Toen Theo cerj groot half uur later afscheid
nam, was hun „vriendschap"' bezegeld door
wederzijdsch „bij dcri naam noemen". De
Italiaansche les zou voorlaan tweemaal in do
week gegeven worden, in plaats van eens.
XIII.
O sancta simplicitas.
„Stephanie t''
Geen antwoord dan een verslikt snikken.
„Stephanie!Om Gods wil, spreek toch eelt
woord! Je maakt me radeloos!'1
De vrouwengestalte op de sofa blijft snik-*
ken. Haar gansche lichaam trilt en schokt. Zo
schijnt aan dc vreesclijksle wanhoop len
prooi.
„Wil je me niet antwoorden? Mijn liefste,
je maakt me rampzalig!'*
„Ga weg!" klinkt het eindelijk'. De spreekster
heft 'l hoofd niet op van 'l kussen, waarin het
gedrukt ligt.
(Wordt vervolgd.)