„DE EEMLANDER". Woensdag 15 Augustus 1917 TOEWIJDING. N° 39. 16 Jaargang BUITENLAND. FEUILLETON. AMERSFOORT _j - MARIE VAN VERSENDAAL. Hoofdredactie, j Mr p j yAN SCHAARDENBURG. Uitgevers: VALKHOFF Co. ABONNEMENTSPRIJS: Per 8 maanden voor Amersfoort1 Idem franco per post Per week (met gratis verzekering tegen ongelukken) 0.14, Afzonderlijke nummersO.OS. Wekeliiksoh bijvoegsel nD. HoUandschs Huisvrouw'' (onder redaotie van Thérèse Hoven) per 8 mnd. 50 ets. Wekeliiksoh bijvoegsel .WcrildrevUt" per 3 mnd. 58 ets. Bureau: Arnhemsche Poortwal, hoek U trech tschestr. Intcrcomm. Telefoonnummer 66. PRIJS DER ADVERTENTIËN Vnn 1—5 regols 0.80. Elke regel meerM - 0.15. Dienstaanbiedingen 15 regels - 0.50. Grooto lettors naar plaatsruimte. Voor handel en bodrijt bostnnn zeer voordobligo bop.ilingon tot het herhaald advorlooron in dit Blad, bij abonnement. Eone circulaire, bovaltondo do voorwaarden, wordt op aanvraag toegezonden. Politiek Overzicht De Engelsche oorlogsuitgaven en hunne dekking. Van de oorlogskosten aan de zijde der Entente komt een zeer groot deel voor reke ning van Engeland. Daarover is ieder het eens en het ligt ook voor de hand, want op Engeland, dat financieel de sterkste van de bondgenooten is, rust de taak de zwakkere broeders te hulp te komen en staande te houden. Over het bedrag van Engeland's aandeel in deze kosten loopen de meeningen uiteen. In de mededeelingen, die de kanse. lier van de Engelsche schatkist Bonar Law daarover in het lagerhuis heeft gedaan, is door zijn ambtsvoorganger, Mc Kenna eene belangrijke leemte aangegeven. Hij heeft op gemerkt, dat in de opgave ontbrak een post voor de uitgaven ten behoeve van rente en aflossing der oorlogsleeningen. Als men die uitgaven mee in rekening bracht, dan kwam men tot eene uitgave van £8 millioen per dag. Daartegen is van andere zijde ver zet gekomen; men vond deze voorstelling overdreven, omdat in de uitgaven ook beta lingen begrepen zijn voor voorschotten op goederen, die dé regeering later zal terug ontvangen. Intusschen schijnt dit te steunen op onjuiste, al te rooskleurige voorstellingen. Dit wordt althans door de Manchester Guar dian met groote beslistheid verzekerd, die Bonar Law verwijt, dat hij het parlement op een dwaalspoor heeft gebracht, door enkel te zeggen, dat de dagelijksche uitgaven be droegen £6.80 millioen „uit de credietaan- vrage", maar te verzwijgen, dat daarnaast nog andere en zeer aanmerkelijke uitgaven zijn te zoeken. Inderdaad zijn thans de dage lijksche lasten niet beneden 8 millioen. De Manchester Guardian knoopt daaraan eene belangwekkende berekening vast. Tot aan het einde van het loopende dienstjaar zullen de oorlogsuitgaven van Engeland £5872 millioen bedragen. Wanneer men voor rente en aflossing 6 pet. van dit bedrag rekent, dan komt dat overeen met een jaar- lijkschen last van 350 millioen. Vóór den oorlog hebben deze uitgaven 200 millioen bedragen, zoodat in de toekomst, wanneer de oorlog op 31 Maart 1918 ten einde is, voor rente en aflossing van schuld moet wor den gerekend met eene jaarlijksche mini mum-uitgave van 550 millioen. In deze re kening ontbreken echter de onvermijdelijk stijgende lasten voor pensioenen, ondersteu ningen enz. Men zal dus, wanneer de oorlog in het loopende dienstjaar zijn einde be reikt, met 600 millioen jaarlijksche lasten hebben te rekenen. Wanneer de oorlog lan ger duurt, dan zal dit bedrag nog stijgen; het is het minimum-bedrag, waarin moet worden voorzien. Deze som moet minstens door belastingen worden opgebracht. Nu worden inderdaad in het loopende dienstjaar de inkomsten op 600 millioen geraamd. Dat is echter geene blijvende inkomst, want daaronder komen voor 200 millioen uit de oorlogswinstbe lasting, die met het einde van den oorlog als bron van inkomst zal vervallen en - dus bij eene berekening voor toekomstige jaren moet worden afgetrokken. Er zal dus een vredesdeficit van 200 millioen ontstaan. Van deze 200 millioen kan, volgens de Manchester Guardian, de helft in minde ring gebracht worden, omdat de koloniën en de bondgenooten terugbetalingen heb ben te doen. Het zou echter, zoo merkt het blad op, geene voorzichtige financieele politiek zijn er vast op te rekenen, dat die terugbetalingen zullen binnenkomen. Dat is juist gezien, want met de solvabiliteit van deze bondgenooten is het ten deele slecht gesteld. Maar aangenomen, dal men hier over optimistisch mag denken, dan blijft de toestand altijd nog zeer bedenkelijk. De Manchester Guardian maakt daarover deze opmerking: „Er blijft altijd nog minstens 100 mil lioen jaarlijksch deficit te dekken, waarvoor nieuwe belastingen noodig zijn. Drie zaken nu zouden kunnen dienen om den geheel verkeerden toestand te verbeteren. Het eerste zou zijn eene splitsing tusschen het ambt van kanselier der schatkist en dat van leider van het lagerhuis. Het tweede zou zijn het inrichten van eene tijdelijke oorlog-s- begrooting met ingrijpende belastingver- hoogingen, het derde eene hervorming van de oorlogsfinanciën door instelling van eene energ-ieTce financieele controlecom missie." Er zou nog een vierde middel zijn te noe men, waarvan eene meer afdoende uitwer king was te verwachten dan van de drie anderen te zomen. Dat zou zijn: zoo spoe dig mogelijk een einde -te maken aan den oorlog. Dat middel zou het meest voor de hand liggen. Maar wat het meest voor de hand Hgt, daarover ziet men helaas al te dikwijls heen. De Paus voor den vrede. Uit Rome komt het bericht, dat de Paus het. initiatief genomen heeft tot een voor stel, dat de ooilogvoerenden op het hart bindt vrede te sluiten. Wat geen van de neu trale staten nog heeft aangedurfd, neemt het hoofd der roomsch-katholieke kerk ter hand; hij richt eene dringende vermaning tot de staten, die met elkaar in oorlog zijn, om het oorlogsbedrijf te staken in hun eigen belang en in dat van de geheele menschheid. Aan de bedoeling, waardoor dit voorstel is ingegeven, komt alle hulde toe. Geheel afgescheiden van de vraag wat het prak tische resultaat er van zal zijn. De wensch naar herstel van den vrede leeft in alle har ten bij alle volken, oorlogvoerenden en niet- oorlogvoerenden. Alleen de regeeringen van één der oorlogvoerende partijen blijven doof voor dien wensch. Hun streven blijft ge richt op de vernietiging van de tegenpartij, en zij houden des te halsstarriger daaraan vast, hoe duidelijker hunne onmacht aan den dag komt om het doel, waarnaar zij streven, te bereiken. Wat zij kunnen doen om te beletten, dat het verlangen naar vrede zich baan breekt, laten zij niet onbeproefd. Nog juist hebben zij het verbod uitgevaardigd, dat vertegen woordigers van de socialistische organisatiën in hunne landen moet beletten met die uit andere landen samen te komen, om te spre ken over de groote vraag: Oorlog of vrede? Maar zij kunnen niet verhinderen, dat de vredesstrooming verder gaat en toeneemt in omvang en kracht. Straks waren het socia listische stemmen, die zochten naar een mid del om tot samenstemming te komen. Nu doet de stem van den Paus zich in dezelfde richting hooren. Hij wendt zich over de volken heen lot de regeeringen. Wij moe ten, helaas er aan twijfelen, dat zijne slem bij hen een gunstig gehoor zal vin den. Maar tot de volken zal zij zeker doordringen en zij zal er toe bijdragen om onder dezen de stemming teweeg te bren gen, die hen ten slotte zal bewegen zelf het herstel van den vrede in handen te nemen, als het niet gaat'met de regeeringen, dan tegen de regeeringen in. De oorlog, In het westen worden, volgens bericht uit Berlijn, krachtige aanvallen van de ge allieerden voorbereid. In Rumenië begint de vijand te wijken in den gebeurgtehoek tusschen de Frotosul, de Putna en de Sereth. Overigens heerscht overal rust. Rome, 15 Aug. (R.) De Paus heeft vre desvoorstellen gezonden aan alle oorlogvoe rende, staten. Naar gezegd wordt, doet dit voorstel aan de hand het herstel van België, Servië en Rumcnic, en eene vreedzame oplos sing van de kwestiën van Elzas-Lotharingen, Trentc, Triest cn P Jen. Londen,14 Aug. (R.) De staatssecre taris voor Koloniën Long heeft gesproken over het aandeel der dominions in den oor log. Hun schitterende houding, zeide hij, be hoeft geen beschrijving. Hoe onze troepen streden, weet heel de wereld. Zij hebben hun sporen verdiend, die uit Australië en Nieuw-Zeeland niet minder dan die uit Ca nada of Newfoundland. Zij toonden zich de beste tradities in het Ëritsche leger waardig en grooter lof kan men geen soldaat bren gen. Bij vroegere gelegenheden werden mede deelingen gedaan over de bijdrage der do minions aan manschapper», munitie en geld. Maar ook in andere richting brachten zij ■zware offers. Wij moesten den invoer in dit land beperken, hetgeen ernstige schade voor de dominions meebracht. De meesten had den zich dat nimmer goed ingedacht. Zij hadden een zwaren oorlogslast te dragen en tegelijkertijd werd aan hun handel groot na deel berokkend. Long gewaagde van het geduld en den lust, waarmede de Dominions deze offers hebben gebracht. Er was geen aanleiding 'fiot critiek, dat eenfg deel van het rijk niet ten volle had bijgedragen in de lasten van den oorlog. Hij deed uitkomen met welke moeilijkhe den de verafgelegen deelen te kampen had den, waar zeer dikwijls de inboorlingen niet Inschikt waren zelfs voor arbeiders-batal- jors. Met betrekking tot de gezindheid van de inboorlingen-rassen ten aanzien van Groot-1 Brittannië, werden voortdurend bewijzen ge leverd, dat zij bewondering gevoelen voor dit land en trouw aan den koning en toe wijding aan onze belangen aan den dag leggen. Spreker stipte aan, dat de dienstplicht was ingevoerd in Britsch-Óost-Afrika, Uganda, Ceylon, de Straits Settlements en de Gefe dereerde Maleische staten, terwijl hij elders in overweging is. Hongkong vond het on- noodig den dienstplicht in te voeren, om dat iedere blanke reeds vrijwillig dienst doet. Wat den veldtocht in Duitsch-Oost-Afrikn aangaat, is somtijds beweerd, dat deze vlug- gei tot e£n einde moest worden gebracht. Ofschoon het tot zijn taak behoorde, den veldtocht nauwkeurig op de kaart te volger, had hij zich nooit kunnen voorstellen, tot dat hij^persoonlijk in aanraking was gekomen me: personen, die uit dezen veldtocht waren teruggekeerd; hoe groote lichamelijke moei lijkheden deze teweeg bracht. Zij waren overweldigend en doordien wij ons het meest bezighouden met het Westelijk oör- logstooneel, wordt somtijds verzuimd de prestaties der dappere soldaten elders, hetzij officieren of manschappen of inboorlingen, naar waarde te schatten. Daarna stond Long stil bij de conferentie, die onlangs heeft plaats gehad. Een besluit van deze conferentie raakte de samenstel ling van het rijk, de ontwikkeling en 'de ex ploitatie van de natuurlijke hulpbronnen en den invoer na den oorlog. Verder werd er ook nog een besluit genomen in zake de voorkeurrechten. Deze kwestie werd vódr den oorlog aan de orde gesteld en was door den oorlog er niét minder moeilijk op ge- woiden. Het is duidelijk dat elke regeling van dezen aard rekening moet houden met de belangen der bondgenooten. Het /r&ag- stuk vereischt voortdurend de aandocht. De ondervinding, die bij de conferentie was opgedaan, toont aan, dat op het beslis sende oogenblik het rijk een geheel vormt en dot het gansche rijk bereid is al zijne hulpbronnen aan te wenden, om door geza menlijke krachtsinspanning de eindoverwin ning te verzekeren. ^Berlijn, 14 Aug. (K. N.) Volgens de 1 ageszeitung zegt de Duitsche Warschauer Ztg. in een artikel met betrekking tot de overdracht van de rechtsbedeeling aan den voorloopigen raad van state: De rechterlijke organisatie is voldoende om de regelmatige rechtspraak met inachtneming der grondsla gen van de internationale overeenkomsten in de handen te leggen van den voorloopi- gen raad van state. Dit bewijst, dat men vertrouwen heeft in dien raad, dat hij de hiermee aanvaarde taak naar eisch zal ver vullen. Zurich, 14 Aug. (W. B.) Van Rumeen- sche zijde verneemt de Neue Züricher Zei- tung uit Bukarest, dat het Duitsche bestuur de orde in de bezette Rumeensche streken geheel heeft hersteld. Alle schouwburgen en kino's en alle scholen zijn weer geopend. Ook de oogstarbeid is zeker gesteld. De po litieke apathie van de bevolking is overge gaan in leedvermaak bij de nederlagen van de Russen. Berlijn, 13 Aug. (W. B. Officieel bericht. Kerenski verklaart in zijn niuwen oproep aan het Russische volk„Het offensief van den vijand, dat werd ingezet terwijl in het binnenland van het rijk wanorde heerscht, bedreigt Rusland's bestaan". Daarover moet worden opgemerkt, dat het door de legers van het nieuwe Rusland ondernomen offensief het tegenoffensief van Duitschlond en zijne bondgenooten heeft uitgelokt. Dc verantwoordelijkheid komt neer op hen, die tot het Russische offensief den stoot hebben gegeven. Ber 1 ij n, 14 Aug. (K. N.) De te Ko penhagen verschijnende express Korrespon- denz ontleent aan het officieuso Russische Nordsted-agentschap het bericht uit Peters- burg, dat minister-president Kerenski aan de chefs van verscheidene militaire distric ten een telegrafische circulaire heeft gezon den, waarin de generaals verzocht worden om voor niets terug te schrikken. Teneindo het werk van de voorloopige regeering zoo veel mogelijk vruchtdragend te maken, werd onmiddellijk na de hervorming van het ka binet de maatregel getroffen, dat zuiver politieke zaken slechts twee- tot viermaal per week behandeld zouden worden, terwijl iederen dag ministerraad zal worden ge houden ter behandeling van loopende za ken. Berlijn, 14 Aug. (IC. N.) De Vorwürls schrijft over het weigeren van passen door dc mogendheden in hel westen, dat dit een be wijs is voor tv.'ce zaken. Ten eerste: D&t in Engeland en in Amerika dc regeeringen nu nog vast besloten zijn om den oorlog slechts door een nederlaag van Duitscliland tc beëin digen en ten tweede: (lat dc Entente in het westen van geloof is, dat geen rekening be hoeft te worden gehouden met de strooming voor vrede in Rusland. Wellicht beschouwt zij het Russische leger na de jongste nederlagen niet meer als een meetellende factor en beeft ze dien post voor alle gevallen in bare oor* logsrekening geheel afgeschreven; doch waar schijnlijk lijkt het dat dc Entente de geheele psychologie van Rusland veranderd vindt sedert het dictatorschap van Kerenski. Lloyd George deed Henderson het verwijt, dat hij den Engelschen arbeiders had verzwegen, dat Kerenski geen waarde hechtte aan dc confe rentie te Stockholm. Wat Kerenski thans doet is niets anders dan dat waarvoor Miljoekow reeds in Mei zijn ambt als Minister moest neerleggen. Maar in de Entcnicrekening schuilt eert fout: Kerenski is niet Rusland. Wie weet of hem niet nu reeds het lot van Miljoekow boven Wie meedeelt dat hij 'n geheim weet, heeft £et reeds half verraden. Roman van K a r a m a ti. -26 „Waarom niet, mevrouw? Ik stel er 't leven digste belang in... Mijn vriendschap. „Vriendschap?" 't Bittere glimlachje geeft Stephanie s kwijnend schoon een echte marte- laarsuildrukking. „U gelooft nog aan vriend- schap!? O. wat is u nog jong! Als men 't leven Deter kent... „U moet zoo niet spreken", roept Theo hartstochtelijk. Er is wel degelijk echte, ware vriendschap Wie, die u kent. zou die niet voor u voelen!'' Stephanie glimlacht ongeloovig. Opgewonden keert de jonge man zich tot haar Cn schuift zijn stoel naderbij. Dan, met Slr\r haar zÜn hand toestekend: vriend*?'' UW vr*enc* zijn' een €ctt waar De vrouw met liet lijdende gelaat slaat den 5i Tnfr en,TeeR baar mollig rechterhandje. ts iheo dat drukt, met groote innigheid drukt, laat ze hem stil begaan en eenige «ogenblikken blijven ze zoo zitten, hand in and. Theo heeft slechts een gedachte: die wK» een gevoel: deernis, een drang: in den nacht barer smart liet licht van zijn heiligen troost te ontsteken. Dat hij die vrouw niet eerder heeft leeren kennen, dat ze zoo lang geleden heeft, zonder dien troost! „O, mijnheer Van Klarcnbeek," zegt Stepha nie zacht, ,,'t is me zoo vreemd die woorden te hooren. uw aanbod klinkt me zoo gul, zoo hartelijk..." Dan. weer met bitterheid: „Zoo ongewoon... Mag ik, kan ik 't aannemen?... Ik heb zooveel decepties gehad in mijn leven..." „Kom, vertel u mij alles... Ik ben wel jong, maar ik heb wel wat van 't leven gezien en ik heb een warm hart... Ik zie ook wel, dat u vertrouwen in mij stelt. Niet?" 't Laatste dringend, schier smeckend. „'t Is me zoo nieuw, zoo lach me niet uit, mijnheer an Klarcnbeek, wij .vrouwen zijn zoo geheel anders, voor o-ns is alle gevoel; voor u mannen berekenend verstand ik wou zeggen: 't is me zoo heerlijk, zoo verkwikkend, u te hooren spreken, zooals u daar sprak... dat ik 't haast niet gelooven kan... U, een jong, schitterend man, met een leven van geluk, roem en eer voor u, biedt uw vriendschap aan ecu arme, verlaten vrouw, die van dit leven weinig meer te hopen heeft!' Dan, als in gedachten, gaat ze na een oogenblik zwij- gens voort, op droomerigen loon en telkens afbrekend: „Ik had alles willen vergeten... ik^ieb aflei ding gezocht... daarom ook ben ik met dc les sen begonnen... ik heb altijd van lezen cn lichte studie gehouden en ik hoorde van uw schitterende gaven... Die' avond, weet u niet, toen u die lezing hield over Verga en de moderne Italiaansche letterkunde?... „O zeker, als de dag van gisteren herinner ik mij die avond," zegt Theo warm. „Nu, toen men mij u voorstelde cn ik voor 't eerst met u sprak, dacht ik: hoe heerlijk zou 't wezen van zoo'n man onderricht te ont vangen cn de meesterstukken van die mooie literatuur te leeren verstaan... En mijn wensch werd vervuld. Maar op uw vriendschap had ik niet durven hopen..." „Ik nooit op dc uwe, mevrouw," zegt Theo nederig. Schijnbaar zonder erop te letten gaat Stephanie voort: „Ik dorst 't niet le gelooven, loen ik voor 't eerst opmerkte hoe u mij genegen was want al lang merkte ik hoe geheel anders uw houding was, dan die van zoovelen, die van vriendschap spraken; hoe vol echte belang stelling, al zeide uw mond -er weinig van..." „U heeft dan wel veel naars ondervonden, mevrouw," zegt Theo, om iets te zeggen. Ilij brandt van verlangen, om haar levensgeschie denis te hoóren. „O, mijnheer Van Klarcnbeek!... Zal ik u vertellen van alles wat ik doorslaan heb? Zal 't u niet vervelen? 'I Is mij zoo'n behoefte..." Hem vervelenf Zijn gansche ziel is als een snaar, trillend op dén klank van haar slem... Zij wacht dan ook zijn antwoord niet af, maar begint het verhaal van haar léven. Ln met haar typisch Bataviasch accent, dc woor den duidelijk, als 't ware ccn voor een rond jes uitsprekend, met rollende, pikant klinken de r's, vertelt Stephanie met vleiend klagerige stemmodulalies: van haar „gélukkige jeugd bij papa thuis". Papa was locn scheepskapi tein op een Engelsche boot, die tusschen Bata via en Singkpocr.voer, van papa's dood, toen ze twaalf jaar oud was; hoe ze toen met haar moeder, „een Portugcesche" van Malaka, al leen achtergelaten, in vrij behoeftige omstan digheden, vrijwel „in de kampoeng" gewoond had, hoe ze eenige jaren later, nauw zestien, toevallig kennis maakte mei Stoppel, die toen tertijd eerste luitenant bij 't Indische leger was, en welke ellenden daarop volgden. O, ze had nooit van den man gehouden, ze had hem aangenomen, omdat ze zich voor haar arme moeder wilde opofferen. Ilij was dol op haar geweest, had haar bewonderd, omdat ze er zoo goed uitzag toen zag ze er werkelijk heel lief uit! en ook omdat ze z<jo aardig praten kon, zoo heelemaal niet als een „nonna" cn ze was toch eigenlijk niet veel meer! en zoo ontwikkeld was dat zei hij, Stoppel, ten minste. Ze was"ook op de „non nenschool" geweest, en had ook wat Fransch geleerd, terwijl ze F.ngclscli van haar vader geleerd had. Stoppel bleek een ruwe. onge voelige man le zijn. Na een jaar was zijn ver liefdheid gedaan en mishandelde hij haar... „Ellendeling!'' mompelt Theo. Och, ze had alles stil verdragen; nadat ze eerst veel geschreid had, had ze zich lang zamerhand geschikt; maar haar „levenszon" was voorgoed ondergegaan. Stoppel was aan den drank verslaafd geraakt, en toen met verlof gegaan, om gepensioneerd 1c worden, voor zijn lijd. Zc had haar „heerlijk geboorte land" moeten verlaten, ze had 't om hem gedaan, omdat hel moest zc had hem ver pleegd en liefderijk opgepast in zijn zickle, en eindelijk was hij gestorven, met een ver vloeking op zijn lippen legen haar... Aan 't einde van haar verhaal gekomen, haalt dc bekoorlijke vertelster zenuwachtig haar zakdoek voor den dag en barst in zacht, maar hartstochtelijk snikken uit. Achter hel geurige batist, waarvan de zoete walm Theo's zinnen nog meer van streek brengt dan ze reeds waren, werpt ze even een blik in den spiegel schuin achter haar, met een hoofdbe weging die door haar snikken volkomen ge rechtvaardigd schijnt. Theo is buiten zichzelven. Hij is vlak bij haar gaan slaan en logt do eene hand op haar schouder: „Kom, kom, mevrouwtje," zegt hij, zelf met tranen in de oogen. „Wees bedaard. Dat is immers nu alles voorbij, 't Leven kan nog zoo schoon voor u worden." Stephanie blijft doorsnikken. Theo is schier wanhopig. Wat zal hij zeggen, wat, moet hij doen om die smart 4c lenigen? j Toen Theo cerj groot half uur later afscheid nam, was hun „vriendschap"' bezegeld door wederzijdsch „bij dcri naam noemen". De Italiaansche les zou voorlaan tweemaal in do week gegeven worden, in plaats van eens. XIII. O sancta simplicitas. „Stephanie t'' Geen antwoord dan een verslikt snikken. „Stephanie!Om Gods wil, spreek toch eelt woord! Je maakt me radeloos!'1 De vrouwengestalte op de sofa blijft snik-* ken. Haar gansche lichaam trilt en schokt. Zo schijnt aan dc vreesclijksle wanhoop len prooi. „Wil je me niet antwoorden? Mijn liefste, je maakt me rampzalig!'* „Ga weg!" klinkt het eindelijk'. De spreekster heft 'l hoofd niet op van 'l kussen, waarin het gedrukt ligt. (Wordt vervolgd.)

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1917 | | pagina 1