DE E EM LAN DER". Donderdag 6 September 1917. BUITENLAND^ 't Winkeltje. N*. 57. 16'* Jaargang Nabetrachting over de Raads vergadering. v— FEUILLETON. AMERSFOORTSCH DAGBLAD v MARIE VAN VBRSENDAAL. Hoofdredactie» Mf D f VAN SCHAARDENBURa t Uitgevers: VALKHOF? Co. ABONNEMENTSPBIJa PBLÏS DEB AD VEBTENTIËN: Elke regel meer «a tl M M 0.15* Dienstaanbiedingen 1—5 regels ©.50. Groote letters naar plaatsruimte. Voor handel en bedrijf bestaan zeer voordeelige bepalingen tot het herhaald adverteoren in dit Blad, bij abonnement. Eene circulaire, bevattende de voorwaarden, wordt op aanvraag toegezonden. Per weak (met grati» verrekering tegen ongelukken) O.I4« Wekeltjksoh bijvoegsel Botornd*)* Bu.itvroutï' (onder redactie van Thérèse Heven) per 8 mnd. ÖO cte. Wekeljjksob bflveegsel per 8 mnd. Bureau: Arnbemscbe Poortwal, hoek Utrechtscbestr. Intercomm. Telefoonnummer 66. 'n Raadsvergadering, zoo kort van duur als die van Dinsdagavond, heeft hier in langen tijd niet bestaan. Het was de voorgeschreven vergadering bij den aanvang van de nieuwe raads periode. De aftredende raadsleden waren allen behouden teruggekeerd en konden dus hun oude plaatsen weer inwisselen. Alleen de heer Koning kon z'n zetel niet terstond terugvindenhij spijbelt nog al eens en de herhaaldelijke verhuizingen in de raadszaal schenen hem wat duizelig gemaakt te heb ben. Toen hij zat, naast den heer A. C. R. O. Leinweber, die, als een der oudste raads leden, nu ook al op de bank der seniores heeft plaats genomen, konden de 3 aftre dende wethouders herkozen worden. Welke reden zou er ook geweest zijn om hen te wippen? Cijferkundig in de toekomst de aller eerste maatstaf is de politieke bezetting der wethouderszetel volkomen in den haak. En wie nog 'n andere maatstaf aanlegt, kan eveneens tevreden zijn. Wij hebben 'n Dagelijksch Bestuur dat er wezen mag. Wethouder Veis Heyn heeft reeds lang getoond dat hij op de goede plaats zit. Weth. Eysink moge geen schitte rend redenaar zijn, iedereen waardeert in hem den harden werker en den helderen kop; vóór de groene tafel heeft men meer succes, althans bij de galerij, met redenaars gaven, er achter zien wij liever werkers dan sprekers gezeten. Wethouder Jorissen's aan wezigheid in het college heeft in den be ginne de politieke gevoeligheden wat ge prikkeld, maar 'n man als hij, die van flink aanpakken weet, hebben wij in deze tijden noodig. Wat ten slotte mr. Verhoef betreft, nog vóórdat hij raadslid was, werd hij reeds alom gedoodverfd als a.s. wethouder van onderwijs. Voeg daarbij den burgemeester en den gem.-secretaris, en zeg ons dan, hoe gij 'n betere samenstelling van ons Dagelijksch Bestuur zoudt wenschen. 'n Paar punten van belang op de agenda. Allereerst de maatregel tegen de overbe volking op school H (Oud-Leusden). Het aanvankelijke plan om deze school gros- zartig uit te breiden, heeft men wijselijk laten varen. Het is immers veel verkieslijker 'n nieuwe school meer in de bewoonde we reld te bouwen. Daarbij komt dat 'n groote uitbreiding van school H de overbevolking en den onhoudbaren toestand dientenge volge stellig' nog 'n jaar zou bestendigen, terwijl thans de kleinere uitbreiding, met 1 lokaal en een gymnastieklokaal, dat aan vankelijk voor 2 klassen zal ingericht wor den, reed§ binnen 6 maanden opluchting zal geven. En dan de gasregeling voor September. Eerlijk gezegd, na de schrikbeelden, welke opgehangen waren, viel zij nog mee. Er is 'n zeker, naar de grootte van het gezin vari- eerend, normaal quantum toegekend voor redelijken prijs. Voor hen, die door bizon- dere omstandigheden meer gas behoeven, worden, met twee grenzen, extra hoeveel heden beschikbaar'gesteld, doch tegen hoo- gere prijzen. Geen van de raadsleden, ook de heer Hofland niet, voerde er bezwaren tegen aan, al zullen deze in praktijk er onge twijfeld meer dan genoeg zijn; het is bijv. de vraag of recht is wedervaren aan hen, die, mede op aansporen van gemeentewege, thans alles op gas koken. Nochtans, voor 'n noodregeling is zij zoo kwaad niet. De Amersfoortsche correspondent van de Toorts het zal wel niet de gewone corres pondent "fijn, want van dezen meenen wij wat meer verantwoordelijkheidsbesef en wat klaarder inzicht te mogen veronderstellen maakt zich dan ook vrij belachelijk, als hij heftig van leer trekt en over klassebe- voorrechting, achterstelling der „armoed zaaiers" klaagt en beweert dat „de kleintjes weer de grootste lasten dragen". Volgens hem. „had men alleen rekening moeten hou den met de grootte der gezinnen" en den prijs bepalen naar hun inkomen. Men zou zich over dergelijk gestook, dat zoo heel weinig strookt met het optreden der soc.-dem. voormannen in deze tijden, misschien ergeren, ware het niet dat de onbenulligheid der opmerking geheel an dere vermoedens opwekte, 'n Pseudo volks voorlichter, die waarlijk zou meenen dat men bij de gastoemeting alleen met de grootte van het gezin en niet met tallooze andere factoren behoeft rekening te houden, kan moeielijk au sérieux genomen worden en ontmaskert zich zelf. Weth. Veis Heyn had als voorzitter der brandstoffencommissie nadere inlichtingen ingewonnen naar aanleiding van 's heeren de Kempenaer's klacht, dat in andere ge meenten de brandstofdistributie zooveel royaler dan hier zou zijn. Het bleek dat de heer de Kempenaer &f op onvolledige öf op onjuiste mededeelingen afgegaan was. Vrijwel overal geschiedde de distributie ge lijk hier. Een der door hem bedoelde geval len betrof gietcokes, waarvan voor inrich tingen met centrale verwarming grootere hoeveelheden afgegeven waren. Er werden nog andere distributievragen gedaan en beantwoord, doch daarvoor mo gen wij wel naar het verslag verwijzen. Ook het ingezonden stuk van den heer Wolter in ons blad van Maandag werd door den heer Nieuwendijk ter sprake gebracht. De weth. achtte een aftrek van 5 M3 voor electrici- teitsverbrulkers in September voldoende. Het uitspreken van deze meening, niet door nadere toelichting aannemelijk gemaakt, zal wel niet voldoende zijn om den heer Wolter, die zijn meening met cijfers staafde, te over tuigen. De Werkverschaffing heeft Amersfoort reeds eenige nieuwe wegen geschonken, welke 'n sieraad voor onze gemeente, ja zelfs voor onze provincie zijn. Dezen winter zal nu weer de Oude Artillerieweg, welke van Rustoord tot Lisiduna reeds bijna ge reed is, verder tot aan de Daem Fockema- laan verhard worden* De aanleg zal zijn als die van Laan 1914. Het hout „sprokkelen" heeft 'n onrustba renden omvang aangenomen, 't Is nog pas zomer, maar als het winteren gaat, ziet het er voor onze bossdten bedenkelijk uit. Om het toezicht te kunnen verscherpen, vroe gen en kregen B. en W. een crediet van duizend gulden. De heer Hofland zag het zoo zwart niet in en wilde maar liever door de vingers zien. Dat zou 'n groote roeke loosheid geweest zijn, het zijn niet de hout speculanten alleen die ons natuurschoon bedreigen. De Voorzitter zinspeelde er op, dat er wat ruimer gerooid en gekapt en het hout beschikbaar gesteld zou kunnen wor den voor die inwoners, die anders zouden sprokkelen. Dat ware zeker 'n betere oplos sing dan de sprokkelaors maar vrij hun gang te laten gaan in ónze bosschen. Politiek Overzicht De elfde Isonzoslag. De strijd, die nu sedert 19 Augustus aan de Isonzo woedt, spant van alle worstelin gen, die op dit oorlogstooneel zich tot dus ver hebben afgespeeld, de kroon. Nooit is de macht, die de aanvaller in den strijd heeft geworpen, grooter geweest, maar ook was nooit de tegenstand, die hij van den verde diger ondervond, hardnekkiger. Veertien da gen heeft het geduurd voordat men vernam van eene verflauwing van den strijd. Die heeft echter slechts kort geduurd; hij is spoe dig herleefd. Alleen bleef hij in de laatste dagen beperkt tot een kleiner frontgedeelte. Het strijdfront, dat op den eersten aanvals- dag zich over 70 KM. uitstrekte, was op den 14en dag ingekrompen tot het gedeelte van Podlesce tot en met den Monte San Ga- briele. Sedert is het nog meer beperkt en be paalde het zioh in hoofdzaak tot dezen vurig begeerden, maar met gelijk vuur verdedig den berg. In den loop van dezen strijd hebben de Oostenrijkers in het noordelijke gedeelte van dit oorlogstooneel hun front verlegd. Dit front volgde aan den linker (oostelijken) oever van de Isonzo den boog, dien de ri vier daar beschrijft. Het was in de streek van Canale en Plava aan het vijandelijke flan- keeringsvuur zoodanig blootgesteld, dat b.v. de berg Kuk niet meer kon worden behou den. Daarop volgde de hoogte Vodice en ten noorden daarvan de streek tus* schen Auzza en Drescla, militair als het plateau van Vrh 'aangeduid. De Oosten rijkers besloten daarom door eene radicale operatie een einde te meken aan de doel- looze verdediging van ver uitspringende, on houdbare stukken van het front en het daar aan verbonden menschenverlies; zij brachten het front.achteruit naar eene verder ooste lijker liggende hoogtestelling. Deze nieuwe linie sluit bij Santa Lucia en Selo zich aan bij het brughoofd van Tolmein. Zij stijgt dan in zuidelijke richting op naar het plateau van Kal, dat zij bij de hofsteden Hoje en Zavrh bereikt, passeert ten westen van het dorp Kal de bergkapel van Koprivsce en ten wes ten van het dorp Podlesce het plateau van Bainsizza—Heiligegeist. Van hier gaat het front over hoogte 801 naar het plateau van Bate en geeft dus den -hoogterug 652 ten oosten van den berg Kuk prijs, snijdt boven het aan den oostelijken voet van den Monte Santo gelegen dorp Britof den grooten heer weg en neemt met den Monte San Gabriele aansluiting aan het oude front van Görz. De 664 Meter hooge berg San Gabriele is, na het prijs geven van den met bloed gedrenk- ten Monte Santo, het eenige en laatste bol werk, dat den Isonzo-pas beheerscht en de Oostenrijksche stellingen voor Görz bevei ligt. Hij overtreft den tegenover liggenden Sabotinoberg met 37 Meter, en wordt zijner zijds door den Monte Santo met 36 Meter in hoogte overtroffen. Het prijsgegeven ter rein van Kal heeft eene grootste diepte van 6 Kilometers. Nu concentreert de strijd zich om den Monte San Gabriele. De Neue Freie Presse, die nadruk legt op de groote verliezen, welke de strijd tot dusver aan de Italianen heeft gekost, waardoor de aanvalsactie nog slechts de kracht kan opbrengen om den storm op den Monte San Gabriele voort te zetten, is van oordeel dat het meer om moreele dan om taktische redenen van belang is dit bol werk verder te handhaven. Zij meent, dat een blik op de naaste toekomst het volgende beeld toont: „De pogingen van de Italianen om den Monte San Gabriele aan de Oostenrijkers te ontnemen, zullen worden voortgezet zoo lang de laatste kraoht reikt of totdat blijkt, dat zij geen kans van slagen hebben. Eerst wanneer de Italianen hier hunne tanden uit bijten, kan worden gezegd, dat hef tweede deel van het Italiaansche offensief mislukt is Inmiddels zal Cadorna maatregelen genomen hebben om tot den stelselmatigen aanval op de hoogvlakte van Bainsizza over te gaan, zooals men na eene mislukte poging om eene vesting te overrompelen, overgaat tot den aanval door belegering. Deze maatregelen komen vooral neer op het aanvoeren en in stelling brengen van de aanvalsartillerie, in zonderheid de stukken van zwaar en aller zwaarst kaliber, en het opnieuw groepeeren .van de infanterie, wat samenhangt met het ontbieden van versche troepen en het her stellen van de afgestreden troepen, verder nog de regeling van den aanvoer van mu nitie, enz. Misschien zijn deze toebereidse len reeds aan den gang; zij vorderen tijd." Men ziet hieruit, dat het einde van den strijd aan de Isonzo nog geenszins in het gezicht is. De oorlog, In het Italiaansche bulletin wordt heden de Monte Gabriele niet genoemder wordt alleen gemeld, dat ten noordoosten van Görz de strijd voortduurt. Dit belet niet, dat deze berg steeds het voorwerp is van zeer zwaren strijd; volgens het bericht uit Weenen is de top van den berg eenige malen in hian- den van de Italianen geweest, maar werd hij telkens weer teruggewonnen. Het zwijgen van het Italiaansche hoofdkwartier mag wor den aangemerkt als een bewijs, dat aan het einde van den negentienden dag von den elfden Isonzoslag de Oostenrijkers zichl handhaafden in het bezit van dezen felb&< streden berg. Ook Dunamunde, de zeehaven van Riga aan de westelijke oever van den mond der Duna, bevindt zich in Duitsche handen. De in oostelijke en noordoostelijke richting teruggaande Russen werden door de Duit- schers krachtig vervolgd, die een op 50 werst ten N.-O. van Riga gelegen hoeve heb ben bezel en den overgang van de Livland- sche Aa hebben bereikt. Generaal von Hutier, de veroveraar van Riga, commandeerde vóór den oorlog de le garde-divisie te Berlijn. Von Hutier is 60 jaar oud en in Erfurt uit een soldatenfamilie geboren. Hij is van Fran- sche afkomst. Zijn grootvader stierf in 1864 als Fransch kapitein. Zijn vader trad in Duit- sohen dienst en werd kort vóór den oorlog in 1870 in den adelstand verheven. B e r 1 ij n, 5 Sept. (W. B.) De keizer heeft aan generaal Ludendorff, naar aanlei ding van de inneming van Riga, het groot kruis van de Roode Adelaarorde met eiken loof en de zwaarden verleend. B e r 1 ij n 5 Sept. (K. N.). Uit Stockholm wordt de Rundschau geseind, dat de ge deeltelijke ontruiming van de hoofdstad van Rusland, waartoe de voorloopige regeering besloten had en die toen uit politieke over weging gelast werd, thans in verband mef den militairen toestand verhaast en ultge- westiabreid wordt. Volgens een bericht in de iswestia worden niet alleen bestuursorgan enuit de hoofd stad weggevoerd doch ook de diplomotieke vertegenwoordigingen worden naar het bin nenland, vermoedelijk naar Moskou, overge bracht. Londen, 5 Sept. (R.). Wij vernemen, dat volstrekt niets bekend is van de uitzen ding van Japansche troepen om Rusland te helpen. Er kan ook verklaard worden, dat geen enkele Japansche soldaat naar Mands- joerije is gezonden. Die berichten kunnen beschouwd worden als verzinsels, deel uit makende van de Duitsche propaganda. Duitsche vliegtuigen, wier aantal op 20 wordt geschat, hebben weer een raid op Londen gedaan. Over de aangerichte schade wordt, zooals gewoonlijk, weinig of niets medegedeeldhet aantal slachtoffers wordt opgegeven als II dooden en 62 gewonden, Weenen, 4 Sept. (Corr.-bur.) Keizer Karei heeft zich gisteravond, door den che! van den generalen staf von Arz vergezeld, naar het legerfront van aartshertog Jozef begeven. Berlijn, 5 Sept (W.-B.). De bekende strijdvlieger luitenant Muller, die onlangs naar aanleiding van zijne 27e overwinning in de lucht tot officier is bevorderd, heeft Het ziet er treurig uit wanneer twee ccht- gcnoolen elkaar vervelen; maar het is nog veel tragischer wanneer slechts de een den ander verveelt. Roman door Thérèse Hoven. Juffrouw Meier hoort tot de vaste klantjes. Zij lecfl met haar broer uitsluitend van zijn traktement, dat, in aanmerking genomen zijn invloedrijken werkkring, niet heel groot kan worden genoemd, maar zij zijn tevreden en leven er eigenlijk heel genoeglijkjes van. Zij hebben hel niet-breed, toch is de weelde er niet geheel en al uitgesloten. Een der vormen, waarin zij zich openbaart, is het „weke- lijksch genotje, zooals zij het noemt, dat be staat uil een extra uitgave van dertig cent per persoon, waarvoor hij zich tien sigaren A drie cent aanschaft bij een der eerste firma's in de slad, omdai hij dat deftig vindt, en waar zij zich geregeld een zakje chocolaad of een ander snoeperijtje in het winkeltje voor koopt. Zelfs fossiele bakvisschen houden nog wel eens van «en onsje. Dit is de aanleiding van haar vroeg bezoek <üen ochtend. Zaterdag toch is het tijdstip, waarop de luxe uilkeeringen plaats hebben en nu voelt zij er zich ©enigszins mee bezwaard. Grif heeft zij Daniël zijn toelage gegeven want zij heeft de kas en beheert het kapitaal, voor zoover dit aanwezig is; doch toen het er op aan kwam om voor zichzelf drie mooie nieuwe dubbeltjes uit te zoeken voor haar wekelijksche uitspatting, toen kreeg zij ge wetenswroeging. „U hoort mogelijk eens meer dan ik,1' zegt zij, zeer vriendelijk neerbuigend. „Ik bedoel zoo van het kleine gedoe en denkt u nu dat er in de eerste dagen werkelijk gehrek zal komen? Ik bedoel in zooverre dat weeldc- uitgaven van de lijst geschrapt moeten wor den?" „Ja..." begint juffrouw Hes, met een beden kelijk gezicht, „dat vraagt u nu zoo op den man af. Dat kan ik u ook niet zeggen." ..Het is maar, doe ik er wel aaii om mijn gewone wekelijksche tractatie hier te nemen?" „Ik zou zeggen", valt Cor in, „neemt u de helft." „Ja, dat is een goede oplossing. Geeft u mij dan een half ons van die kleine koffieboon tjes; die zijn licht en dan zijn er bijna zoo veel als dat ik groote Droste flikken zou ne men." De gevraagde chocolaadjes, als koffieboon tjes aangeduid, worden afgewogen en juf- ouw Meier spoedt zich naar huis met een \oldaan gevoel van strikt rechtvaardig te zijn gebleven zonder de noodzakelijkheid haar wekelijksch genotje op te offeren. Onderweg heeft zij nog een oogenblik van twijfel. Diende Daniël deze week eigenlijk ook niet op half rantsoen te worden gesteld? Zij deelen alles gelijkelijk- op. Het ééne jaar hij een winterjas, het volgend jaar zij een wintermantel. Dan twee jaar later kleinere uitgaven voos beiden ma^fi steeds op. den cenl hetzelfdg, 4 Een enkelen keer moet hij voor zijn stand cn rang wel eens een bittertje ergens gaan drin ken; daarentegen heeft zij wel eens kleine uit gaven voor... haar kapsel. Daar heeft hij dan ook niet mee noodig. Zij blijft dan toch altijd een vrouw en verliest nooit het decorum tegen over de andere sekse uit het oog. HOOFDSTUK IV. 1 Augustus 1914. 's Middags. Miel heeft moeite dien ochtend op tijd naar kantoor te gaan Aan den eenen kant is het haar alsof zij de oudjes tegen een onbekend, dreigend gevaar moet beschermen en aan den anderen kant is er iets leuks en opwin dends in de anders zoo saaie atmosfeer van het winkeltje. En als zij eindelijk voor de zooveelstc maal besluit om maar weg te gaan, komt mevrouw Thirene. de gros bonnet uit de buurt, die anders met opgeheven hoofd voorbij loopt en iedereen star negeert. „Goeie morgen, dames," klinkt het akelig vriendelijk. „Wel, wel juffrouw Mieltje, wat wordt u toch groot." „Ik wist niet dat u op mij gelet hadt, me vrouw," komt er ondeugend uit. „Nu, verbeeld je. een kind, dat je hebt zien opgroeien." „Ik dacht hcusch dat u over mij heen hadl gekeken." „Je bent een vrecselijk plaagje." „O, mevrouw," zeggen Hes en Cor, unlsino. „Ja, ja, die jeugdI Maar vertel me eens even, zou ik hier het een en ander kunnen krijgen?" „Zeker mevrouw „Ziet u, ik houd er niet van om groote .voorraden in huis le hebben, en daar ik altijd zoo het idee had dat u liever vette dan magere klanten hadt, heb ik hier nooit iets gekocht." Hes buigt. Cor onthoudt zich met moeite van een minachtend schouderophalen en Miel kan het niet uithouden; dan gaat zij maar liever weg, zij groet nauwelijks. „Toch niet beleedigd. orr ik dat gezegd heb van groot worden?" „O mevrouw, die jeugd!" merkt Hes, neu traal, op. „Waarmee kan ik u dienen?" „Nu kijk eens. Er zijn geruchten... „Ja mevrouw, zegt u dat wel." „En je leunt nooit weten, niet waar?" „Nee, dat is het 'm juist." „Nu ben ik er niet voor om zoo overdreven te zijn." „Nee, daar hebt u gelijk in." „Maar een mcnsch dient zich" te wapenen." „Zeker, mevrouw." „Dus... kom ik u vragen of u mij het een en ander zoudt willen sturen." „Als u maar zegt wat, me%T0uw." „Kijk eens. Ik heb gehoord dat er groot ge brek aan klem geld is." %„Dat was er gisteren al, mevrouw," be vestigt Cor. „En nu wou ik graag voor een gulden of vijf besleden, mits ik het betalen mag met een bankje- van veertig." „Nu, mevrouw, daar hebben wij niks op le gen,' glundert Cor komiek. „Ja, maar, versta mij wel. Ik wou graag vijf en dertig gulden terug hebben." ..O, dat verandert de zaak. Naderhand vertelt mevrouw Thirene van de brutaliteit van die menschen uit het winkeltje, die zich werkelijk verstout hadden een grapje met baar te maken. Nu zag je het toch wel duidelijk, men kan zich niet encanailleeren, hel wreekt zich terstond* „Ja, mevrouw," zegt Hes, gemoedelijk, „ik geloof niet dat ik 35 gulden voor u heb, maac ik zal mijn best doen Wilt u maar vast uït-« zoeken wat u npodig hebt?'? „Nu, ten eerste lucifers; ze zeggen dat daar gebrek aan komt. Kunt u mij twaalf pakjes bezorgen?" „Ik heb er maar zes .mevrouw. Ze worden hier zoo niet gevraagd." „En kaarsen. Hebt u kaarsen?" Cor haalt drie pakjes voor den dag. Op hetzelfde oogenblik komt Mr. Adriaail van der Velde binnen, groet mevrouw Thirene en de zusters eerbiedig en zegt dan: „Wie van de dames was met mevrouw bezig!" „Eigenlijk allebei zoo'n beetje, maar ik kan u daarom wel helpen. Waarmee kan ik u vait dienst zijn?" Meneer van der Velde is de traditioneclc# goedige oude vrijer uit de buurt, wiens zakken altijd gevuld zijn met chocolaadjes cn uleveli len. „Wilt u weer van die ulevellen hebben vani de Jongh? Wij hebben ze gisteren ontvangen." „Neen juffrouw, eerlijk gezegd, de tijd vaU ulevellen is voorbij."- „Bent u bang dat ze smelten?" „Juffrouw Hesier... Juffrouw Hester, zulk een liclitzinnigen toon had ik van u niet vei* wacht," klinkt het, plechtig. fWordt tervolgd.l

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1917 | | pagina 1