j Vrijdag 14 September 1917. 16"" Jaargang DE E EM LANDER". BUITENLAND. '°t Winkeltje. FEUILLETON. MARIE VAN VBRSENDAAL. Mr. O. J. VAN SCHAARDENBURO. Uitgevers VALKHOFP Co. ABONNEM ENT8FRUS: P R US DEH ADV ERTENIIÉN. V*n 1—6 r.gel,f o.so. wv»k (m«ëgriti8von*Ae*4ag tof«a ongelukken) 0.1 4. Wek*^fc*tb bfv*«4«el 0* Hollandêch* nvitrouv'' (onder ree ISerMe ïf-ten) per 8 mud. 50 ets. WekeJtik*»h bijvoeg**! W*r*ldr4*iM" per 8 mad. 54 eta> Bureau: Arnhemsche Poortwal, hoek Utrecbtschestr. Intercomm. Telefoonnummer 66. i Groote letters naar plaatsruimte. Voor handel en hodrijf bestaan zeer voordeeligo bopalmgon tot hot herhaald udvorteeron in dit Blad, bij abonnement. Eene oiroulairo, bevattende de voorwaardon, wordt op aanvraag toegozondun. Politiek Overzicht De Zweedsche onthullingen. De „onthullingen" zijn in de laatste dagen l\let van de lucht. Van alle zijden komen ze opzetten. Vijandelijke archieven worden ge plunderd, archieven Van bevriende staten be stolen en uit het naarstig bijeengegaarde Worden onthullings-telegrammen over de wereldpers losgelaten. De belangstelling voor den strijd met open vizier aan het front Keëft plotseling plaats gemaakt voor een bui tengewone nieuwsgierigheid naar wat er achter de schermen wordt gestookt en ge brouwen. Heel aantrekkelijk materiaal is dit laatste niet: misschien echter is deze strijd een kenteeken voor het naderend einde. Van alle onthullingen der laatste dogen spannen die van den Amerikaonschen mi nister van Buitenlandsche Zaken betreffende 'de Zweedsche telegrammen-quaestie de kroon. Reuter heeft ons reeds in kolom men-lange telegrammen getoond, met welk een gretigheid de Entente-pers zich op deze onthullingen heeft geworpen om de Duitsche en de Zweedsche regeeringen aan de kaak te stellen, een gretigheid, door het Stock- holms Dagblad niet onaardig „het trommelvuur der Entente-pers" genoemd. Wat toch is het geval geweest? Door de on geëvenaarde intelligentie van den Ameri- kaanschen inlichtingendienst gelijk Lan sing de wereld kond deed zijn aan de lAmerikaansche regeering in handen ge speeld cijf er-telegrammen door den Duit- schen zaakgelastigde le Buenos-Aires de hoofdstad van het Duitsch-„freundliche" Ar gentinië door middel van de Zweedsche legatie aldaar naar het Zweedsche mi nisterie van buitenlandsche zaken algezon- 'den. De door het departement van buiten landsche zaken te Washington gepubliceerde telegrammen luiden: I. „Mei 1917. No. 32. De regeering hier heeft thans de Duitsche en Oostenrijksche schepen, op welke tot dusver een wacht was geplaatst, vrijgelaten. Als gevolg van de bij legging van het Monte Protegido-geval is er -een grpote verandering in de openbare mee ning gekomen en de regeering wil in de toekomst Argentijnsche schepen alleen uit klaren tot Las Palmas. Ik verzoek dat het kleine stoomschip „Oran Guazo" (31 Jan.) (hiermee is bedoeld, dat dit stoomschip den 31sten Januari is uitgevaren), 300 ton, dat nu Bordeaux nadert met de intentie van ver andering van vlag, zal worden gespaard, of anders spoorloos in den grond zal worden geboord, w. g. Lux- burg." II. „3 Juli 1917. No. 95. Ik verneem uit ver trouwbare bronnen, dat de tegenwoordige minister van buitenlandsche zaken, die een beruchte ezel en Engelsch gezind is, in een geheime zitting van den Senaat heeft ge zegd, dat Argentinië van Berlijn een belofte zou vragen geen Argentijnsche schepen meer in den grond te boren, en dat, in geval van weigering, de betrekkingen zouden wor den afgebroken. Ik raad aan te weige ren of zoo noodig de bemiddeling van Spanje in te roepen, w. g. Luxburg." UI. „9 Juli 1917. No. 64. Stel, zonder eenigc neiging te toonen concessies te willen doen, het antwoord aan Argentinië uit, totdat u verdere berichten ontvangen hebt. Een ver andering van ministerie is waarschijnlijk. Wat aangaat de Argentijnsche stoomsche pen raad ik aan, ze te dwingen terug te keeren of anders ze in den grond te boren zonder dat er een spoor van overblijft öf ze door te laten. Ze z ij n alle zeer klein. w. g. Luxburg." Men onderscheidt aan deze zaak onmid dellijk een Duitse h-A rgentijnsche zijde en een Zweedse h-A m e r i k a a n- schen kant. Het doel der Ameri- kaansche regeering met de publicatie der stukken is in overeenstemming daarmede dan ook tweeledig: ten eerste om aan Argentinië te toonen op welke perfide wijze de Duitsche diplomatieke agent in de Argentijnsche hoofdstad heimelijk de ver nietiging van Argentijnsche schepen advi seerde en zijn regeering diplomatiek iepen den bevrienden staat, waarbij hij geaccredi teerd was, deed optreden; en ten tweede om te wijzen op den aard van de betrekkingen tusschen Duitschland en Zweden. De houding van den Duitschen zaakgelas tigde is een afschuwelijke en de onthul lingen bevatten een zeer ernstige aan klacht ook tegen het ministerie van buiten landsche zaken te Berlijn, voor zoover het, na ontvangst van dergelijke adviezen, Lux burg nog als diplomatiek agent gehand haafd heeft. Afschuwelijker bedrijf is wel niet denkbaar dan- dat, waartoe Luxburg de hand heeft geleend: kleine schepen van een bevriende mogendheid, wier gastvrijheid en waarschijnlijk ook: wier vertrouwen hij bezat, met vernietiging te belagen en wel met „spoorlooze" vernietiging. Dat is niet meer of minder dan verraad en verraad in slechtst denkbare gedaante. Zulke „diplo maten" zijn tot alles in staat en het komt ons onbegrijpelijk voor, dat dergelijke personen worden gehandhaafd. Zou men te Berlijn aan dergelijke duivelsche inblazingen het oor leenen? Het handhaven van den listeling, die dusdanige plannen uitdenkt, wekt den schijn en met belangstelling wordt dan tege moet gezien wat van officieele Duitsche zijde over den inhoud der telegrammen zal worden gepubliceerd. Terecht is de Argen tijnsche regeering reeds begonnen met den heer Luxburg, die „spoorloos verzinkt" schijnt, zijn passen thuis te zenden. Intus'schen heeft de Duitsche regeering er kend, dat zij bij verschillende gelegenheden van de hulp der Zweedsche regeering ge bruik heeft gemaakt om berichten van en naar neutrale landen te ontvangen en te ver zenden, landen, waarvan ze door het met het volkenrecht strijdige optreden der Britsche regeering was afgesneden. Den i n- h o u d der telegrammen voor een oogenblik buiten beschouwing latend, is deze handel wijze formeel, zoowel van Duitsche als van Zweedsche zijde, correct. De Zweed sche regeering beroept aich In hare verdedi ging dan ook op gelijksoortige diensten, door den gezant der Vereenlgde Staten te Stock holm van de Zweedsche regeering genoten. De Amerikaansche gezant in de Zweedsche hoofdstad, heeft n.l. In den loop van dit jaar herhaaldelijk verzocht brieven en telegram men van of naar Turkije over te zenden. Aan dit verzoek is steeds door het Zweed sche ministerie van Buitenlandsche Zaken gevolg gegeven, ook toen Turkije zich nog niet in oorlog bevond met de Vereenigde Staten en het Zweedsche gezantschap nog niet met de behartiging der belangen van de Vereenigde Staten was belast. De« tele grammen of brieven werden over Duitsch land gezonden. De staatssecretaris der Ver eenigde Staten heeft den 14en April den Amerikaanschen gezant te Stockholm de Zweedsche regeering zelfs zijn dank laten betuigen voor de bewezen internationale be leefdheid. Begrijpelijk is het dan ook, dat de Zweedsche regeering door het bruuske op treden van Amerika thans, weinig gesticht is en waar noch de Vereenigde Staten nóch Engeland ooit stappen hebben gedaan om de verzending van telegrammen tusschen Zweden en Argentinië te staken wel heeft Engeland Zweden verzocht niet meer de Duitsche correspondentie met No o r d- Amerika te willen bevorderen het thans Amerika euvel duidt, dat, in strijd met alle internationale usantiën, deze zaak dadelijk door de pers geopenbaard is geworden, of schoon een officieel of officieus geuite wensch dadelijk een goed onthaal zou heb ben gevonden. Formeel is dan ook, voor zoover de zaak thans bekend is. Zweden van geen neu- traliteitsschending te beschuldigen; de i n- h o u d der Duitsche cijfertelegrammen be hoeven de Zweedsche regeering niet bekend geweest te zijn, gelijk..ook aan de Ameri kaansche regeering met den inhoud der Duitsche geheime dépêches bekend was toen zij deze in den aanvang van den oorlog, toen Amerika nog neutraal was naar Duitschland doorzond. Ook Gerard, de vroe gere Amerikaansche gezant te Berlijn, Js er in het openbaar van beschuldigd, geheime diplomatieke berichten van de Entente via Duitschland doorgezonden te hebben, zon der dat er sprake geweest is van een offi cieel Duitsch protest of van een Ameri- kaansch dementi. De door Lansing ge publiceerde telegrammen waren in geheime code gesteld en dientengevolge door den verzender niet te ontcijferen. „Wij weten niet aldus het antwoord der Zweedsche Regeering of de inhoud der telegrammen klopt met de Amerikaansche lezing. Wij zul len ons in de eerste plaats tot de Duitsche regeering om opheldering dienen te wenden. Indien blijkt, dat er een misbruik plaats heeft gehad, dan zullen de noodige maatre gelen worden getroffen om herhaling te voorkomen en zulks onafhankelijk van even- tueele stappen." Voor zoover het zich uit de mededeelin- gen van de Nordd. Allg. Ztg. laat aanzien, verloochent de Duitsche regeering den in houd der telegrammen niet; dat deze inhoud bewijst, dat de Duitsche zaakgelastigde m i s- b r u i k heeft gemaakt van de internationale beleefdheid ten koste van Zweden, ligt voor de hand en te dien opzichte zal de regeering te Stockholm dan ook wel maatregelen ne men om een herhaling te voorkomen. Waar mede, tusschen Amerika en Zweden, de zaak als afgedaan beschouwd kan worden, t e n- z ij het waar is, wat de T i m e s uit Washing ton heet vernomen te hebben, dat het depar tement van Staat nog over vele andere be wijzen (dus buiten die, welke reeds zijn be kend gemaakt) beschikt, die dan zouden be- wij<en, dat de Zweedsche agenten (autoritei ten) den vijand hebben geholpen en ter zijde gestaan. Maar met die andere bewijzen dient de Amerikaansche regeering dan eerst voor den dag te komen. De oorlog. 3 e r 1 ij n, 13 Sept. (W. B.) Bericht van hei groote hoofdkwartier. Bij slecht uitzicht bleef de gevechtswerk zaamheid ook aan de oorlogsfronten, be houdens voorbijgaande stijging der vuuiac- tie en gevechten in de vooruitgeschoven stellingen in het algemeen gering. Luite nant Voss schoot zijn 47en tegenstander naar beneden. B e r 1 ij n, 13 Sept. (W. B.) Avondstaf- bericht. In Vlaanderen levendige geschut- werkzaamheid, anders niets van beteekenis. P a r ij s, 1 3 S e p t. (Havas). Officieel. Avondcommtmiqué. In België was aanhou dende hevige artilleriestrijd in den omtrek van Bixschote. Aan het Aisnefront maakte de Fransche artillerie, welke de Duitsche batterijen, die vooral ten Z. van Juvincourt in actie waren, domineerden, het de Duitscihe infanterie on mogelijk om tot een aanval te komen. In de Champagne sloegen de Fransohen verschei dene aanvallen der Duitschers af in de ge deelten van Main de Masuges ten O. van den heuvel van Mesnil, ten W. en N.W. van St. Hilaire. Wederzijdsoh artille rievuur op den rechter Maasoever in de streek van Caurières zonder infanterle-actie. In den Elzas gaf een aanval op de Duitsche schansen ten W. van bet dorp Bonhomme den Fransohen gelegenheid om gevangenen te maken. In den afgeloopen nadht bombardeerden Duitsche vliegers den omtrek van Duinker ken. Fransche vliegers wierpen met succes bommen op Hooglede, Cortemark, Gutz, Geite, Lindenken, Stade en vliegkampen ten N. van Thourout. Parijs, 13 Sept. (R.) Officieel avond- bericht. Slechts bij tusschenpoozen.geschut- werkzaamheid van België tot aan de Maas. Londen, 13 September (W. B.) Hedenmorgen brachten onze patrouilles enkele gevangenen binnen, welke geduren de den nacht in den sector van Lens wa ren gemaakt. De vijandelijke artillerie toonde activiteit in de nabijheid van Bulle- court, en bleven ten noorden van Lange- marek. Londen, 13 Sept. (R.) Bericht van maarschalk Haig. In den afgeloopen nacht deed de vijand, na een zeer hevig bombar dement, een overval in onze stellingen be oosten Bullecourt en slaagde er in onze loopgraven binnen te dringen. Na een ver bitterd gevecht werd hij er uit verdreven en liet daarbij een aantal gevangenen in onze handen achter. Gedurende den nacht deden wij een ge slaagden overval in de nabijheid van Oppy- In den vroegen ochtend opende de vijand een hevig vuur over een mijl van ons front ten noorden en ten zuidwesten van Lange- marek en viel met aanzienlijke krachten aan. No een hardnekkigen strijd word de aanval afgeslagen met zware verliezen voor den vijand. Berlijn, 1 2 S e p t. (W. B.) Officieel wordt over oncze successen in den luchtoor log gemeld: In de maand Augustus verloren onze tegenstanders door de werkzaamheid onzer gevechtsmiddelen op alle fronten in het geheel 295 vliegtuigen en 37 ballons. Daartegenover verloren wij 64 vliegtuigen en 4 ballons. Daarvan zijn 32 vliegtuigen aan gene zijde van ons front neergekomen, ter wijl de andere helft boven ons eigen gebied werd neergeschoten. Alleen op het Westelijk front werden van de 295 vliegtuigen er 285 buiten gevecht gesteld, van de 64 Duitsche 54. 244 vliegtuigen werden door ons in lucht gevechten, 41 door afweerkanonnen, 3 door infanterievuur getroffen, 7 landden vrijwil lig achter onze linies. Van deze vliegtuigen! zijn er 125 in ons bezit, 169 aan gene zijde van ons front duidelijk herkenbaar neerge stort. Het getal neergeschoten vliegtuigen ia naast dat van April 1917, toen wij 362 vijan delijke vliegtuigen bulten gevecht stelden, het grootste dat in één maand bereikt werd. Londen, 13 Sept. (R.) Bericht van maarschalk Haig betreffende den. luchtoor- log. Na den middag van den llen September kwam er verbetering in het slechte uitzicht van de morgenuren, waardoor de lucht- werkzaamheid groot werd. Voortdurend werd met succes artillerie- en photografisch' werk verricht. Overdag werden 281 bom men geworpen op verschillende doelwitten, waaronder twee vliegparken ten zuiden van Rijssel, en twee vliegparken en een groot munitiemagazijn in de nabijheid van Rou- lers. 's Nachts werden 89 bommen gewor pen op spoorwegstations, ammunitie-berg- plaatsen en treinen in de streek van Coin* trai, waardaar in totaal gedurende 24 uur meer dan zes ton werd neergeworpen. Het vechten in de lucht was zeer hevig en onze vliegpatrouilles ontmoetten sterke formaties van vijandelijke verkenningsvlieg tuigen. Zeven vijandelijke vliegtuigen wei* den tot dalen gebracht en twaalf stuurloos noar den grond gedreven. Een DuitscK vliegtuig werd door ons anti-luchtvaartge- Zoodra het weten in het schip geladen vordt, wordt het g e 1 o o v e n over boord geworpen. Roman door Thérèse Hoven Een oorlogzuchtig aangelegd oud heertje zegt: „Laten de Duittchers komen! Met onze vestingen en onze waterlinie staan wij ieder een, h*t zou heusch nog leelijk tegenvallen!'' Waarop een ander invalt: ..Och, meneer, laat u toch niets wijs maken van onze waterlinie en onze vestingen; die schieten zij, plat als koek. U moet niet vergeten dat wij er niet op ingericht zijn! Wij hebben geen enkel ge pantserd kanon, wij hebben zelfs geen groote kanonnen; orucc geheele voorraad beslaat uit en veertig oude veld kanonnetjes 1" „tfnar ons lager, ^bcneer!'' stuift de ander op. „Om lc^cr, onze weerbare mannen!" >,II«t is dc vraag of wij genoeg geweren Heb ben om er werkelijk weerbare mannen van te mtk*nl Wil ik a eens,wat zeggen? Wij slaan tegenover d«n oorlog als een burgergezin, dat een groot diner moot geven. De gasten vragen is eenvoudig genoeg, maar de tafel bllfkt te klein, er zijn geen servetten genoeg, geen borden, geen glazen, geen messen, geen vorken, geen lepels, geen stoelen genoeg om te zitten cn zóó is het in alles en hetzelfde is *evgi met ons, ids morgen ma Êtu dfiJt de Duitschers, of wie ook", ons den oorlog verklaren!" „Och, zoo bedoel ik het niet, het is de quaestie juist, als zij ons land binnentrekken dan moeten wij ons land verdedigen en dan zullen wij het en dan kunnen wij het!" schreeuwt het oude heertje woedend. Waarop de ander kalm vervolgt: „Hetzij ons de oorlog verklaard wordt, hetzij wij uit verweer, of om welke reden dan ook, onze neutraliteit op geven, dan hebben wij een tekort aan alles: aan behoorlijke kazernes, aan soldaten, aan munitie, aan wapenen, aan kanonnen, aan fourage, aan wagens, aan alles, wat bij een modernen oorlog hoort." „En ter zee!" roept liet oude heertje, triom fantelijk, uit. „Zijn wij niet de afstammelingen van een De Ruiter, van een Tromp, van een Piet Hein?'' De andere haalt de schouders op. „Alsof die dreadnoughts en onderzeeërs hadden." „Het was toen niet noodig, meneer." „Maar nu wel." ,ïk meen toch dat wij ook duikboolcn be zitten," valt een derde in de rede-. „Misschien een half dozijn." „En pantserschepen „Maar de helft. Och, nee, wij moeten ons geen illusies maken. Wij zijn goede burger- menschen, die genoeg hebben om stilletjes van le leven. Wij hebben genoeg soldaten om parade van te houden, en dal nog niet eens altijd, en wij hebben net genoeg kanonnen om er mee te schieten als er een Prinsesje gebo ren wordt!" De oude heer slaat met de vuist óp tafel waardoor er, gelijk zijn tegenstander, sotto voce, beweert, geen gepantserde schepen, noch duikbooten, noch zelfs kanonnen van der tig centimeter uit de tafel te voorschijn komen. HOOFDSTUK VII. Wat Nclia 's nachts in den lufn deed. Nclia, of gelijk zij bij den burgerlijken stand ingeschreven en later bij de Hervormde Ge meente gedoopt is, Cornelia Wilbelmina Kop, heeft moeite den slaap te vatten. Anders slaapt ze zoodra ze haar kussen voelt, maar nu gaat 't niet. Ze ligt aldoor maar te prakkizeeren en dat houdt een mensch wakker, dat vindt ze ver velend. Aan wie dat nou ligt, kan ze moeielijk zeggen. Natuurl k komt 't door den toestand, die meer als bar is. Zij zelve begrijpt er niets van, ze leest wel „Dc Haagsche Courant" omdat er /oo leuk in staat van ongelukken en rampen, maar uit dat oorlogsgedoe kan ze niet wijs worden. 't Schijnt wel dat de Koningen en Keizers ruzie met mekaar hebben en dat een ieder mee moet vechten en wie 't niet doet, is zoo genaamd nuitraal cn die mot op de grenzen passen. Wat dat nu zeggen wil, weet ze ook niet, wé!, dal haar broer en zijn vrind ook naar de grenzen facbben gemottén en dat ze d-ien dag geen warm eten hebben gehad. Ook schande, als je voor de Koningin je leven waagt, daar komt 't dan toch maar op neer. Als zij een man was, dan zou ze der voor bedanken, net als dat vechten ook. Toen zij dien eigensten middag uit der humeur was, omdat de kruidenier en de sla ger niet meer wilden borgen en centen bij de visch moesten hebben, zoodat er geen maand- fooien meer op over zouden schieten, had mevrouw zoo schijnheilig gezegd: „Foei Nelia, je moest je schamen om daar zóo kwaad over te zijn, denk toch eens aan al die onge lukkige soldalen, die nu in den «oorlog zijn en misschien op 't slagveld zullen sneuvelen." „Nou," had ze toen gezegd: „ze zullen er wel pleizier in hebben, anders zouen ze 't niet doen.'' Wè' ja! Dat meende ze ook. In Holland schijnt er nog geen oorlog te zijn, maar de menschen zijn der wel bang voor. Mevrouw heeft ten minste van alles in huis genomen. De werkster heeft den zolder en de vliering moeten schrobben en toen hebben ze met z'n beien er van alles heen gebracht, tot 't tjok vol was. Een gedoe van belang is 't geweest; blikkies en nog 's blikkies en anders moest Mevrouw der niks van hebben. Hoe dikkels gebeurde 't niet dat zij 's mor gens als ze 't eten met Mevrouw afspreekt, zegt: „Neemp u doperwten of sperzies uit blik." Maar 't is altijd: „Nee, da s te duur." 't Is nou toch zoon royaal huishouden bij van Rees, twee booien, een werkster, een op passer cn een huisnaaister eens in de week, en toch kan Mevrouw zoo krenterig zijn. Net als met 't vlecsch; ze houdt meest van rip, „da's mijn vleescbje," zegt ze altoos, en dan kolfslong en regout van kip, zc is dol op regout en op soep! En dan op roompudding en rijnwijn vlaai, en ook op madera saus, over 'l algemeen op alles, waar drank in komt. Niet dat zij slappe lippen heeft, maar zij vindt het zoo pittig en het hoort. Daar heeft zij het ook altijd over met Mevrouw. Als je nu toch een keukenmeid bent, dan weet jc wel hoe het hoort en wat er alzoo in mot. Mevrouw spreekt haar altijd tegen. Vervelend zoo'n astrante Mevrouw! en toch heeft zij geen verstand van werken, maar zij wil altoos ge lijk hebben. Net als met dat eten. Toen zij het ook eens .wildg yolHouden .van een schotel en L opnoemde wat er in moest en wat Hoorde ofl een diner, toen zei Mevrouw: „Hoor eens, Nelia, per slot van rekening ge* loof ik dat ik toch op meer diners ben gewecsl dan jij!" i Nou ja, dat was flauw. Zij gaat wel niet opi diners, daarvoor was zij een booi, maar daarom weet zij toch wel hoe het hoort, ca zij vertikt het om ecu schotel klaar te maken, waar niet van alles in mag, zooals het in hei kookboek staat. Daarvoor zijn de kookboeken toch! Net als met een rijsltaartje ook. Als nu toch weet dat er 6 eieren en een halyö kan room en abrikozen in hooren, dan is hei toch flauwe kul van mevrouw om haar maan drie eieren te willen geven en kersjes op ww ter of aardbeien of wat cr in huis is! Dat kan haar nou toch zoo nijdig maken; daar is ze wel een halven dag van uit der humeur! Me vrouw zegt het wel eens tegen haar van der humeur en dan antwoordt zij geregeld „dan hadt u me vroeger motten kennen, toen was het nog veel erger," en dat was ook zoo! Dcr,| vader was weduwman geworden en toen had zij gehoopt de huishouding tc doen cn waar-i achtig, als hij niet hcrtrouwTd was! Met ceil weduwvrouw met twee groote dochters nog, wel. Van die echte juffrouwen. De een ging uit naaien en de andere was fijnstrijkster en het was toch zoo niet of zij most uit huis. Nou, dat maakt een mensch chagrijnig! En bet kastje van der moeder, dat die in der ceTsten dienst gekocht en altijd overal meegenomen! had, kwam haar dan toch toe. Maar nee, daaij most die juffrouw van der vader, „moeder1 kon zij niet zeggen, der fijne spullen in leg* gen. Het was toch geen manier van doen. CWordt yervolgdj 4

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1917 | | pagina 1