j Vrijdag 14 September 1917.
16"" Jaargang
DE E EM LANDER".
BUITENLAND.
'°t Winkeltje.
FEUILLETON.
MARIE VAN VBRSENDAAL.
Mr. O. J. VAN SCHAARDENBURO.
Uitgevers VALKHOFP Co.
ABONNEM ENT8FRUS:
P R US DEH ADV ERTENIIÉN.
V*n 1—6 r.gel,f o.so.
wv»k (m«ëgriti8von*Ae*4ag tof«a ongelukken) 0.1 4.
Wek*^fc*tb bfv*«4«el 0* Hollandêch* nvitrouv'' (onder
ree ISerMe ïf-ten) per 8 mud. 50 ets.
WekeJtik*»h bijvoeg**! W*r*ldr4*iM" per 8 mad. 54 eta>
Bureau: Arnhemsche Poortwal, hoek Utrecbtschestr.
Intercomm. Telefoonnummer 66.
i
Groote letters naar plaatsruimte.
Voor handel en hodrijf bestaan zeer voordeeligo bopalmgon
tot hot herhaald udvorteeron in dit Blad, bij abonnement.
Eene oiroulairo, bevattende de voorwaardon, wordt op
aanvraag toegozondun.
Politiek Overzicht
De Zweedsche onthullingen.
De „onthullingen" zijn in de laatste dagen
l\let van de lucht. Van alle zijden komen ze
opzetten. Vijandelijke archieven worden ge
plunderd, archieven Van bevriende staten be
stolen en uit het naarstig bijeengegaarde
Worden onthullings-telegrammen over de
wereldpers losgelaten. De belangstelling
voor den strijd met open vizier aan het front
Keëft plotseling plaats gemaakt voor een bui
tengewone nieuwsgierigheid naar wat er
achter de schermen wordt gestookt en ge
brouwen. Heel aantrekkelijk materiaal is dit
laatste niet: misschien echter is deze strijd
een kenteeken voor het naderend einde.
Van alle onthullingen der laatste dogen
spannen die van den Amerikaonschen mi
nister van Buitenlandsche Zaken betreffende
'de Zweedsche telegrammen-quaestie de
kroon. Reuter heeft ons reeds in kolom
men-lange telegrammen getoond, met welk
een gretigheid de Entente-pers zich op deze
onthullingen heeft geworpen om de Duitsche
en de Zweedsche regeeringen aan de kaak
te stellen, een gretigheid, door het Stock-
holms Dagblad niet onaardig „het
trommelvuur der Entente-pers" genoemd.
Wat toch is het geval geweest? Door de on
geëvenaarde intelligentie van den Ameri-
kaanschen inlichtingendienst gelijk Lan
sing de wereld kond deed zijn aan de
lAmerikaansche regeering in handen ge
speeld cijf er-telegrammen door den Duit-
schen zaakgelastigde le Buenos-Aires de
hoofdstad van het Duitsch-„freundliche" Ar
gentinië door middel van de Zweedsche
legatie aldaar naar het Zweedsche mi
nisterie van buitenlandsche zaken algezon-
'den. De door het departement van buiten
landsche zaken te Washington gepubliceerde
telegrammen luiden:
I. „Mei 1917. No. 32. De regeering hier
heeft thans de Duitsche en Oostenrijksche
schepen, op welke tot dusver een wacht was
geplaatst, vrijgelaten. Als gevolg van de bij
legging van het Monte Protegido-geval is er
-een grpote verandering in de openbare mee
ning gekomen en de regeering wil in de
toekomst Argentijnsche schepen alleen uit
klaren tot Las Palmas. Ik verzoek dat het
kleine stoomschip „Oran Guazo" (31 Jan.)
(hiermee is bedoeld, dat dit stoomschip den
31sten Januari is uitgevaren), 300 ton, dat
nu Bordeaux nadert met de intentie van ver
andering van vlag, zal worden gespaard, of
anders spoorloos in den grond
zal worden geboord, w. g. Lux-
burg."
II. „3 Juli 1917. No. 95. Ik verneem uit ver
trouwbare bronnen, dat de tegenwoordige
minister van buitenlandsche zaken, die een
beruchte ezel en Engelsch gezind is, in een
geheime zitting van den Senaat heeft ge
zegd, dat Argentinië van Berlijn een belofte
zou vragen geen Argentijnsche schepen
meer in den grond te boren, en dat, in geval
van weigering, de betrekkingen zouden wor
den afgebroken. Ik raad aan te weige
ren of zoo noodig de bemiddeling van
Spanje in te roepen, w. g. Luxburg."
UI. „9 Juli 1917. No. 64. Stel, zonder eenigc
neiging te toonen concessies te willen doen,
het antwoord aan Argentinië uit, totdat u
verdere berichten ontvangen hebt. Een ver
andering van ministerie is waarschijnlijk.
Wat aangaat de Argentijnsche stoomsche
pen raad ik aan, ze te dwingen terug te
keeren of anders ze in den grond te
boren zonder dat er een spoor
van overblijft öf ze door te
laten. Ze z ij n alle zeer klein. w. g.
Luxburg."
Men onderscheidt aan deze zaak onmid
dellijk een Duitse h-A rgentijnsche
zijde en een Zweedse h-A m e r i k a a n-
schen kant. Het doel der Ameri-
kaansche regeering met de publicatie der
stukken is in overeenstemming daarmede
dan ook tweeledig: ten eerste om aan
Argentinië te toonen op welke perfide
wijze de Duitsche diplomatieke agent in
de Argentijnsche hoofdstad heimelijk de ver
nietiging van Argentijnsche schepen advi
seerde en zijn regeering diplomatiek iepen
den bevrienden staat, waarbij hij geaccredi
teerd was, deed optreden; en ten tweede om
te wijzen op den aard van de betrekkingen
tusschen Duitschland en Zweden.
De houding van den Duitschen zaakgelas
tigde is een afschuwelijke en de onthul
lingen bevatten een zeer ernstige aan
klacht ook tegen het ministerie van buiten
landsche zaken te Berlijn, voor zoover het,
na ontvangst van dergelijke adviezen, Lux
burg nog als diplomatiek agent gehand
haafd heeft. Afschuwelijker bedrijf is wel
niet denkbaar dan- dat, waartoe Luxburg de
hand heeft geleend: kleine schepen van
een bevriende mogendheid, wier gastvrijheid
en waarschijnlijk ook: wier vertrouwen hij
bezat, met vernietiging te belagen en wel
met „spoorlooze" vernietiging. Dat is
niet meer of minder dan verraad en verraad
in slechtst denkbare gedaante. Zulke „diplo
maten" zijn tot alles in staat en het komt ons
onbegrijpelijk voor, dat dergelijke personen
worden gehandhaafd. Zou men te Berlijn
aan dergelijke duivelsche inblazingen het oor
leenen? Het handhaven van den listeling,
die dusdanige plannen uitdenkt, wekt den
schijn en met belangstelling wordt dan tege
moet gezien wat van officieele Duitsche zijde
over den inhoud der telegrammen zal
worden gepubliceerd. Terecht is de Argen
tijnsche regeering reeds begonnen met den
heer Luxburg, die „spoorloos verzinkt"
schijnt, zijn passen thuis te zenden.
Intus'schen heeft de Duitsche regeering er
kend, dat zij bij verschillende gelegenheden
van de hulp der Zweedsche regeering ge
bruik heeft gemaakt om berichten van en
naar neutrale landen te ontvangen en te ver
zenden, landen, waarvan ze door het met
het volkenrecht strijdige optreden der
Britsche regeering was afgesneden. Den i n-
h o u d der telegrammen voor een oogenblik
buiten beschouwing latend, is deze handel
wijze formeel, zoowel van Duitsche als
van Zweedsche zijde, correct. De Zweed
sche regeering beroept aich In hare verdedi
ging dan ook op gelijksoortige diensten, door
den gezant der Vereenlgde Staten te Stock
holm van de Zweedsche regeering genoten.
De Amerikaansche gezant in de Zweedsche
hoofdstad, heeft n.l. In den loop van dit jaar
herhaaldelijk verzocht brieven en telegram
men van of naar Turkije over te zenden.
Aan dit verzoek is steeds door het Zweed
sche ministerie van Buitenlandsche Zaken
gevolg gegeven, ook toen Turkije zich nog
niet in oorlog bevond met de Vereenigde
Staten en het Zweedsche gezantschap nog
niet met de behartiging der belangen van de
Vereenigde Staten was belast. De« tele
grammen of brieven werden over Duitsch
land gezonden. De staatssecretaris der Ver
eenigde Staten heeft den 14en April den
Amerikaanschen gezant te Stockholm de
Zweedsche regeering zelfs zijn dank laten
betuigen voor de bewezen internationale be
leefdheid. Begrijpelijk is het dan ook, dat de
Zweedsche regeering door het bruuske op
treden van Amerika thans, weinig gesticht is
en waar noch de Vereenigde Staten nóch
Engeland ooit stappen hebben gedaan om
de verzending van telegrammen tusschen
Zweden en Argentinië te staken wel heeft
Engeland Zweden verzocht niet meer de
Duitsche correspondentie met No o r d-
Amerika te willen bevorderen het thans
Amerika euvel duidt, dat, in strijd met alle
internationale usantiën, deze zaak dadelijk
door de pers geopenbaard is geworden, of
schoon een officieel of officieus geuite
wensch dadelijk een goed onthaal zou heb
ben gevonden.
Formeel is dan ook, voor zoover de
zaak thans bekend is. Zweden van geen neu-
traliteitsschending te beschuldigen; de i n-
h o u d der Duitsche cijfertelegrammen be
hoeven de Zweedsche regeering niet bekend
geweest te zijn, gelijk..ook aan de Ameri
kaansche regeering met den inhoud der
Duitsche geheime dépêches bekend was toen
zij deze in den aanvang van den oorlog,
toen Amerika nog neutraal was naar
Duitschland doorzond. Ook Gerard, de vroe
gere Amerikaansche gezant te Berlijn, Js er
in het openbaar van beschuldigd, geheime
diplomatieke berichten van de Entente via
Duitschland doorgezonden te hebben, zon
der dat er sprake geweest is van een offi
cieel Duitsch protest of van een Ameri-
kaansch dementi. De door Lansing ge
publiceerde telegrammen waren in geheime
code gesteld en dientengevolge door den
verzender niet te ontcijferen. „Wij weten
niet aldus het antwoord der Zweedsche
Regeering of de inhoud der telegrammen
klopt met de Amerikaansche lezing. Wij zul
len ons in de eerste plaats tot de Duitsche
regeering om opheldering dienen te wenden.
Indien blijkt, dat er een misbruik plaats
heeft gehad, dan zullen de noodige maatre
gelen worden getroffen om herhaling te
voorkomen en zulks onafhankelijk van even-
tueele stappen."
Voor zoover het zich uit de mededeelin-
gen van de Nordd. Allg. Ztg. laat aanzien,
verloochent de Duitsche regeering den in
houd der telegrammen niet; dat deze inhoud
bewijst, dat de Duitsche zaakgelastigde m i s-
b r u i k heeft gemaakt van de internationale
beleefdheid ten koste van Zweden, ligt voor
de hand en te dien opzichte zal de regeering
te Stockholm dan ook wel maatregelen ne
men om een herhaling te voorkomen. Waar
mede, tusschen Amerika en Zweden, de zaak
als afgedaan beschouwd kan worden, t e n-
z ij het waar is, wat de T i m e s uit Washing
ton heet vernomen te hebben, dat het depar
tement van Staat nog over vele andere be
wijzen (dus buiten die, welke reeds zijn be
kend gemaakt) beschikt, die dan zouden be-
wij<en, dat de Zweedsche agenten (autoritei
ten) den vijand hebben geholpen en ter zijde
gestaan. Maar met die andere bewijzen
dient de Amerikaansche regeering dan eerst
voor den dag te komen.
De oorlog.
3 e r 1 ij n, 13 Sept. (W. B.) Bericht van
hei groote hoofdkwartier.
Bij slecht uitzicht bleef de gevechtswerk
zaamheid ook aan de oorlogsfronten, be
houdens voorbijgaande stijging der vuuiac-
tie en gevechten in de vooruitgeschoven
stellingen in het algemeen gering. Luite
nant Voss schoot zijn 47en tegenstander
naar beneden.
B e r 1 ij n, 13 Sept. (W. B.) Avondstaf-
bericht. In Vlaanderen levendige geschut-
werkzaamheid, anders niets van beteekenis.
P a r ij s, 1 3 S e p t. (Havas). Officieel.
Avondcommtmiqué. In België was aanhou
dende hevige artilleriestrijd in den omtrek
van Bixschote.
Aan het Aisnefront maakte de Fransche
artillerie, welke de Duitsche batterijen, die
vooral ten Z. van Juvincourt in actie waren,
domineerden, het de Duitscihe infanterie on
mogelijk om tot een aanval te komen. In de
Champagne sloegen de Fransohen verschei
dene aanvallen der Duitschers af in de ge
deelten van Main de Masuges ten O.
van den heuvel van Mesnil, ten W. en
N.W. van St. Hilaire. Wederzijdsoh artille
rievuur op den rechter Maasoever in de
streek van Caurières zonder infanterle-actie.
In den Elzas gaf een aanval op de Duitsche
schansen ten W. van bet dorp Bonhomme
den Fransohen gelegenheid om gevangenen
te maken.
In den afgeloopen nadht bombardeerden
Duitsche vliegers den omtrek van Duinker
ken. Fransche vliegers wierpen met succes
bommen op Hooglede, Cortemark, Gutz,
Geite, Lindenken, Stade en vliegkampen ten
N. van Thourout.
Parijs, 13 Sept. (R.) Officieel avond-
bericht. Slechts bij tusschenpoozen.geschut-
werkzaamheid van België tot aan de Maas.
Londen, 13 September (W. B.)
Hedenmorgen brachten onze patrouilles
enkele gevangenen binnen, welke geduren
de den nacht in den sector van Lens wa
ren gemaakt. De vijandelijke artillerie
toonde activiteit in de nabijheid van Bulle-
court, en bleven ten noorden van Lange-
marek.
Londen, 13 Sept. (R.) Bericht van
maarschalk Haig. In den afgeloopen nacht
deed de vijand, na een zeer hevig bombar
dement, een overval in onze stellingen be
oosten Bullecourt en slaagde er in onze
loopgraven binnen te dringen. Na een ver
bitterd gevecht werd hij er uit verdreven en
liet daarbij een aantal gevangenen in onze
handen achter.
Gedurende den nacht deden wij een ge
slaagden overval in de nabijheid van Oppy-
In den vroegen ochtend opende de vijand
een hevig vuur over een mijl van ons front
ten noorden en ten zuidwesten van Lange-
marek en viel met aanzienlijke krachten aan.
No een hardnekkigen strijd word de aanval
afgeslagen met zware verliezen voor den
vijand.
Berlijn, 1 2 S e p t. (W. B.) Officieel
wordt over oncze successen in den luchtoor
log gemeld: In de maand Augustus verloren
onze tegenstanders door de werkzaamheid
onzer gevechtsmiddelen op alle fronten in
het geheel 295 vliegtuigen en 37 ballons.
Daartegenover verloren wij 64 vliegtuigen en
4 ballons. Daarvan zijn 32 vliegtuigen aan
gene zijde van ons front neergekomen, ter
wijl de andere helft boven ons eigen gebied
werd neergeschoten. Alleen op het Westelijk
front werden van de 295 vliegtuigen er 285
buiten gevecht gesteld, van de 64 Duitsche
54.
244 vliegtuigen werden door ons in lucht
gevechten, 41 door afweerkanonnen, 3 door
infanterievuur getroffen, 7 landden vrijwil
lig achter onze linies. Van deze vliegtuigen!
zijn er 125 in ons bezit, 169 aan gene zijde
van ons front duidelijk herkenbaar neerge
stort. Het getal neergeschoten vliegtuigen ia
naast dat van April 1917, toen wij 362 vijan
delijke vliegtuigen bulten gevecht stelden,
het grootste dat in één maand bereikt werd.
Londen, 13 Sept. (R.) Bericht van
maarschalk Haig betreffende den. luchtoor-
log.
Na den middag van den llen September
kwam er verbetering in het slechte uitzicht
van de morgenuren, waardoor de lucht-
werkzaamheid groot werd. Voortdurend
werd met succes artillerie- en photografisch'
werk verricht. Overdag werden 281 bom
men geworpen op verschillende doelwitten,
waaronder twee vliegparken ten zuiden van
Rijssel, en twee vliegparken en een groot
munitiemagazijn in de nabijheid van Rou-
lers. 's Nachts werden 89 bommen gewor
pen op spoorwegstations, ammunitie-berg-
plaatsen en treinen in de streek van Coin*
trai, waardaar in totaal gedurende 24 uur
meer dan zes ton werd neergeworpen.
Het vechten in de lucht was zeer hevig
en onze vliegpatrouilles ontmoetten sterke
formaties van vijandelijke verkenningsvlieg
tuigen. Zeven vijandelijke vliegtuigen wei*
den tot dalen gebracht en twaalf stuurloos
noar den grond gedreven. Een DuitscK
vliegtuig werd door ons anti-luchtvaartge-
Zoodra het weten in het schip geladen
vordt, wordt het g e 1 o o v e n over boord
geworpen.
Roman
door
Thérèse Hoven
Een oorlogzuchtig aangelegd oud heertje
zegt: „Laten de Duittchers komen! Met onze
vestingen en onze waterlinie staan wij ieder
een, h*t zou heusch nog leelijk tegenvallen!''
Waarop een ander invalt: ..Och, meneer, laat
u toch niets wijs maken van onze waterlinie
en onze vestingen; die schieten zij, plat als
koek. U moet niet vergeten dat wij er niet op
ingericht zijn! Wij hebben geen enkel ge
pantserd kanon, wij hebben zelfs geen groote
kanonnen; orucc geheele voorraad beslaat uit
en veertig oude veld kanonnetjes 1"
„tfnar ons lager, ^bcneer!'' stuift de ander
op. „Om lc^cr, onze weerbare mannen!"
>,II«t is dc vraag of wij genoeg geweren Heb
ben om er werkelijk weerbare mannen van te
mtk*nl Wil ik a eens,wat zeggen? Wij slaan
tegenover d«n oorlog als een burgergezin,
dat een groot diner moot geven. De gasten
vragen is eenvoudig genoeg, maar de tafel
bllfkt te klein, er zijn geen servetten genoeg,
geen borden, geen glazen, geen messen, geen
vorken, geen lepels, geen stoelen genoeg om
te zitten cn zóó is het in alles en hetzelfde is
*evgi met ons, ids morgen ma Êtu dfiJt
de Duitschers, of wie ook", ons den oorlog
verklaren!"
„Och, zoo bedoel ik het niet, het is de
quaestie juist, als zij ons land binnentrekken
dan moeten wij ons land verdedigen en dan
zullen wij het en dan kunnen wij het!"
schreeuwt het oude heertje woedend. Waarop
de ander kalm vervolgt: „Hetzij ons de oorlog
verklaard wordt, hetzij wij uit verweer, of
om welke reden dan ook, onze neutraliteit op
geven, dan hebben wij een tekort aan alles:
aan behoorlijke kazernes, aan soldaten, aan
munitie, aan wapenen, aan kanonnen, aan
fourage, aan wagens, aan alles, wat bij een
modernen oorlog hoort."
„En ter zee!" roept liet oude heertje, triom
fantelijk, uit. „Zijn wij niet de afstammelingen
van een De Ruiter, van een Tromp, van een
Piet Hein?''
De andere haalt de schouders op. „Alsof die
dreadnoughts en onderzeeërs hadden."
„Het was toen niet noodig, meneer."
„Maar nu wel."
,ïk meen toch dat wij ook duikboolcn be
zitten," valt een derde in de rede-.
„Misschien een half dozijn."
„En pantserschepen
„Maar de helft. Och, nee, wij moeten ons
geen illusies maken. Wij zijn goede burger-
menschen, die genoeg hebben om stilletjes van
le leven. Wij hebben genoeg soldaten om
parade van te houden, en dal nog niet eens
altijd, en wij hebben net genoeg kanonnen om
er mee te schieten als er een Prinsesje gebo
ren wordt!"
De oude heer slaat met de vuist óp tafel
waardoor er, gelijk zijn tegenstander, sotto
voce, beweert, geen gepantserde schepen,
noch duikbooten, noch zelfs kanonnen van der
tig centimeter uit de tafel te voorschijn komen.
HOOFDSTUK VII.
Wat Nclia 's nachts in den lufn deed.
Nclia, of gelijk zij bij den burgerlijken stand
ingeschreven en later bij de Hervormde Ge
meente gedoopt is, Cornelia Wilbelmina Kop,
heeft moeite den slaap te vatten.
Anders slaapt ze zoodra ze haar kussen
voelt, maar nu gaat 't niet.
Ze ligt aldoor maar te prakkizeeren en dat
houdt een mensch wakker, dat vindt ze ver
velend. Aan wie dat nou ligt, kan ze moeielijk
zeggen. Natuurl k komt 't door den toestand,
die meer als bar is.
Zij zelve begrijpt er niets van, ze leest wel
„Dc Haagsche Courant" omdat er /oo leuk in
staat van ongelukken en rampen, maar uit
dat oorlogsgedoe kan ze niet wijs worden.
't Schijnt wel dat de Koningen en Keizers
ruzie met mekaar hebben en dat een ieder
mee moet vechten en wie 't niet doet, is zoo
genaamd nuitraal cn die mot op de grenzen
passen.
Wat dat nu zeggen wil, weet ze ook niet,
wé!, dal haar broer en zijn vrind ook naar de
grenzen facbben gemottén en dat ze d-ien dag
geen warm eten hebben gehad. Ook schande,
als je voor de Koningin je leven waagt, daar
komt 't dan toch maar op neer.
Als zij een man was, dan zou ze der voor
bedanken, net als dat vechten ook.
Toen zij dien eigensten middag uit der
humeur was, omdat de kruidenier en de sla
ger niet meer wilden borgen en centen bij de
visch moesten hebben, zoodat er geen maand-
fooien meer op over zouden schieten, had
mevrouw zoo schijnheilig gezegd: „Foei
Nelia, je moest je schamen om daar zóo kwaad
over te zijn, denk toch eens aan al die onge
lukkige soldalen, die nu in den «oorlog zijn en
misschien op 't slagveld zullen sneuvelen."
„Nou," had ze toen gezegd: „ze zullen er wel
pleizier in hebben, anders zouen ze 't niet
doen.''
Wè' ja! Dat meende ze ook.
In Holland schijnt er nog geen oorlog te zijn,
maar de menschen zijn der wel bang voor.
Mevrouw heeft ten minste van alles in huis
genomen. De werkster heeft den zolder en de
vliering moeten schrobben en toen hebben ze
met z'n beien er van alles heen gebracht, tot
't tjok vol was.
Een gedoe van belang is 't geweest; blikkies
en nog 's blikkies en anders moest Mevrouw
der niks van hebben.
Hoe dikkels gebeurde 't niet dat zij 's mor
gens als ze 't eten met Mevrouw afspreekt,
zegt: „Neemp u doperwten of sperzies uit
blik."
Maar 't is altijd: „Nee, da s te duur."
't Is nou toch zoon royaal huishouden bij
van Rees, twee booien, een werkster, een op
passer cn een huisnaaister eens in de week,
en toch kan Mevrouw zoo krenterig zijn. Net
als met 't vlecsch; ze houdt meest van rip,
„da's mijn vleescbje," zegt ze altoos, en dan
kolfslong en regout van kip, zc is dol op
regout en op soep! En dan op roompudding en
rijnwijn vlaai, en ook op madera saus, over
'l algemeen op alles, waar drank in komt.
Niet dat zij slappe lippen heeft, maar zij vindt
het zoo pittig en het hoort. Daar heeft zij het
ook altijd over met Mevrouw. Als je nu toch
een keukenmeid bent, dan weet jc wel hoe
het hoort en wat er alzoo in mot. Mevrouw
spreekt haar altijd tegen. Vervelend zoo'n
astrante Mevrouw! en toch heeft zij geen
verstand van werken, maar zij wil altoos ge
lijk hebben. Net als met dat eten. Toen zij het
ook eens .wildg yolHouden .van een schotel en
L
opnoemde wat er in moest en wat Hoorde ofl
een diner, toen zei Mevrouw:
„Hoor eens, Nelia, per slot van rekening ge*
loof ik dat ik toch op meer diners ben gewecsl
dan jij!" i
Nou ja, dat was flauw. Zij gaat wel niet opi
diners, daarvoor was zij een booi, maar
daarom weet zij toch wel hoe het hoort, ca
zij vertikt het om ecu schotel klaar te maken,
waar niet van alles in mag, zooals het in hei
kookboek staat. Daarvoor zijn de kookboeken
toch! Net als met een rijsltaartje ook. Als
nu toch weet dat er 6 eieren en een halyö
kan room en abrikozen in hooren, dan is hei
toch flauwe kul van mevrouw om haar maan
drie eieren te willen geven en kersjes op ww
ter of aardbeien of wat cr in huis is! Dat kan
haar nou toch zoo nijdig maken; daar is ze
wel een halven dag van uit der humeur! Me
vrouw zegt het wel eens tegen haar van der
humeur en dan antwoordt zij geregeld „dan
hadt u me vroeger motten kennen, toen was
het nog veel erger," en dat was ook zoo! Dcr,|
vader was weduwman geworden en toen had
zij gehoopt de huishouding tc doen cn waar-i
achtig, als hij niet hcrtrouwTd was! Met ceil
weduwvrouw met twee groote dochters nog,
wel. Van die echte juffrouwen. De een ging uit
naaien en de andere was fijnstrijkster en het
was toch zoo niet of zij most uit huis. Nou,
dat maakt een mensch chagrijnig! En bet
kastje van der moeder, dat die in der ceTsten
dienst gekocht en altijd overal meegenomen!
had, kwam haar dan toch toe. Maar nee, daaij
most die juffrouw van der vader, „moeder1
kon zij niet zeggen, der fijne spullen in leg*
gen. Het was toch geen manier van doen.
CWordt yervolgdj 4