totfiilsFirtlÉrs?» DE E EM LAN DER". Dinsdag 18 September 1917. BUITENLAND^ x%xï nmm F FËUSLLÉTÖW] 't Winkeltje. N". 67. 16rt* Jaargang De Troonrede. x x X X \X XXXX XXXXXXXXXXXXKXXXKXXXXXXXX. X AMERSFOORTSCH Hoofdredactie. MAR,B VAN VERSENDAAL. Mf D VAN SCHAARDENBURO. Uitgevers VALKHOFF ft Co. A BONNEMENTSPRLJ8: PR IJS DER ADVERTENTIE N: Idem franco per post.. 8.00. Per week (met gratis verzekering togen ongelukken) 0.14. WekeKjksob bijvoegsel D* Rolland tcJu Hubvrou»*' (onder redactie van Thérèse Hoven) per 8 mnd. 00 ets. "WekeHiksch bijvoegsel Wfrddrtvüé" per 3 mnd. 58 ets. Elke regel meer - 0.10. Dienstaanbiedingen 1—5 regels 0.50. Groote letters naar plaatsruimte. Voor handel en bedrjjf bestaan zeer voordeeligo bepalmgon tot het herhaald adverteeren in dit Blad, bij abonnement. Eene oiroulaire, bevattende de voorwaardon. wordt op aanvraag toegezonden. Bureaur Arnhemsche Poortwal, boek UIrechtscbestr. Intercomm. Telefoonnummer 66. In de heden gehouden openingszitting der Staten-Generaal is namens H. M. de Ko ningin de volgende rede uitgesprokeh: Mijne Heerenf De Koningin heeft ons opgedragen in Haren naam de gewone zitting der Staten- Generaai te openen. In den korten tijd sedert Hare Majesteit persoonlijk in uw midden was, is geen be langrijke wijziging gekomen in den binnen- en buitenlandschen toestand. De vooruitzichten voor den komenden winter zijn weinig bevredigend. De pogingen van verschillende zijde on dernomen om aan de verschrikkelijke wor steling der volken een einde te maken, door ons volk met warme belangstelling begroet, hebben het beoogde doel nog niet bereikt. Wij zijn nog steeds verplicht, te midden van elkaar fel bestokende vijanden ons ge reed te houden tot afweer van mogelijke in breuk op onze neutraliteit. De voorziening van ons volk met levens behoeften en grondstoffen voor onze nijver heid wordt voortdurend moeilijker. Maatregelen, om in den meest dringenden nood te voorzien, zullen U weldra worden voorgesteld. In afwachting van het rapport der Staatscommissie in zake de salarieering van de Rijksambtenaren zal een nieuwe regeling der duurtetoeslagen aan uwe goed keuring worden onderworpen. Het verkeer met de Koloniën is in toe nemende mate belemmerd. Voor den afvoer der voortbrengselen van den Indischen bo- Üem ontbreekt de noodige scheepsruimte en aanvoer van hetgeen van elders moet wor den ingevoerd kan niet in voldoende mate plaats vinden. Meer dan ooit is samenwerking van allen, zonder onderscheid van klasse of stand, on misbaar om ons te midden van den stijgen- .den nood der wereld staande te houden. De Regeering vertrouwt Mijne Heeren, met uwe voorlichting en medewerking de on vermijdelijke moeilijkheden te kunnen over^ winnen. In naam van de Koningin en daartoe door Haar gemachtigd, verklaren wij de gewone zitting der Statcn-Generaal te zijn f.eopend. Politiek Overzicht Het herstel van het Koninkrijk Polen. I. Den 5en November 1916 hebben de Duit- sche Keizer en de Keizer van Oostenrijk een manifest uitgevaardigd, waarbij hun besluit wereldkundig werd gemaakt om uit het, door Duitschland en Oostenrijk gezamenlijk op Rusland veroverde gebied van het voormalig Koninkrijk Polen een zelfstandigen staat in het leven te roepen met een erfelijk-monar- chalen en constitutioneelen regeeringsvorm. Méér dan den wil maar ook den zeer n a d r u k k e 1 ij k e n wil om een zelfstan dig Polen te vormen, behelsde het keizerlijk manifest der beide monarchen n i e t. Al het verdere was nog onzekerzelfs de nauw keurige bepaling van de grenzen bleef nog voorbehouden. Omtrent de inrichting en samenstelling van het bestuur bleef men in het duister tasten. Wat op den voorgrond werd gesteld, was ditPolen zou een staat worden met eigen bestuursinstellingen en met een eigen leger. Op dat laatste vooral kwam het aanaan de samenstelling, oplei ding en aanvoering van dat „eigen Poolsche leger", waarin de roemrijke overleveringen uit vroegere tijden en de „herinnering aan 't moedig medestrijden der Polen in den hui- digen grooten oorlog" zouden voortleven, zou in de eerste plaats in gemeenschappelijk overleg geregeld wórden. Gehoopt werd, dat mèt de n staat Polen een Poolsch leger zou verrijzen, dat zich uit vrije ver kiezing om zijne vanen zou scharen, (aan de zijde der Central^n) als symbool van de Poolsche politieke zelfstandigheid. De verwachtingen der Centrale mogend heden betreffende het Poolsche leger en den Poolschen Staat zijn niet in vervulling gegaande verwachtingen ble ken te hoog gespannen en de Pool sche legioenen verrezen niet zoo gemakke lijk en gewillig uit den grond als gehoopt was. En ook met het staatsbestuur wilde het 'niet vlotten. De ingestelde voorloopige Raad van State voelde zich dooor het kader van de hem door de eerste Constitutie verleende bevoegdheid zeer in zijn bewegingsvrijheid belemmerd en de steeds uitgestelde pogin gen tot uitbreiding^dier bevoegdheden deed een toestand ontstaan, die door het groeien de ongeduld van het volk steeds moeilijker werd. Naar het Poolsch; persbureau meldt, betroffen de moeilijkheden vooral «de vor ming van het Poolsche leger. Tevergeefs riep de Raad van State de legioenen tot het afleg gen van den eed op. Door het afleggen daar van zou de Raad van State steun in hen ge vonden hebben. De meerderheid der legi oenen weigerde den eed af te leggen. De toenemende desorganisatie leidde tot strenge maatregelen, welke voor het zuive ren van den toestand en het handhaven van de discipline nuttig waren, doch tegelijker tijd het denkbeeld om de legioenen te ge bruiken tot het vormen van een geregeld leger terzij schoven. Dit was de onherroepe lijke aanleiding tot het aftreden van* den ouden Raad van State. „Wij zijn tot het besef gekomen, dat een der redenen van het aftreden onze voortdu rende onmacht was. Noch de wet, noch de volksgemeenschap verleende ons kracht. Ook de heldhaftige patriotten, die voor het vaderland hun leven hebben geofferd, kon den en wilden ons niet helpen. Bij ons heen gaan legden wij de politieke vertegenwoor diging van den Staat en de zorg voor het algemeene welzijn in andere handen. Wij hadden maatregelen getroffen, opdat de Reclame. vruchten van onzen arbeid niet vernietigd zouden worden." De stap, thans door de monarchen gedaan, het manifest is gedagteekend 12 Septem ber 1917 wordt voorgesteld als een voort bouwen op den grondslag, bij manifest van 5 November 1916 gelegd. Of, zooals een Poolsch blad het uitdrukt: „Het besluit van 5 November gaf ons het recht van onafhan kelijkheid te spreken, het manifest van 12 September geeft ons het recht haar te v e r w e z e n 1 ïj-k en." Dit alles klinkt zeer fraai, maar het zijn maarwoorden. De verwezenlijking zullen we dienen af te wach ten. Wie er K o n i n g zal zijn van het nieuwe Koninkrijk Polen, wordt nog niet bekend gemaakt. Vroeger zijn reeds namen ge noemd van een Oostenrijkschen aartsher tog en van prins Leopold van Beieren. De oorlogstoestand laat evenwel nog niet toe, dat een Koning „als drager van de eerwaar dige, met roem bedekte Kroon der Jagel- lonen de hoofdstad des lands binnenrukt", gelijk Keizer Karei het in z ij n manifest bloemrijker uitdrukt dan Keizer Wilhelm, die slechts spreekt van het tot nieuwen glans brengen der oude Poolsche Kroon. Maar dezelfde bezwaarlijke oorlogstijd laat even min toe, dat „een naar democratische begin selen gevormde volksvertegenwoordiging" tot welzijn des lands hare beraadslagingen begint. Toch willen de monarchen reeds thans het staatsgezag in handen eener natio nale regeering leggen en voor het Konink rijk Polen eigen, met wetgevende en uitvoe rende bevoegdheden bekleede, organen in het leven roepen. Duitschland en Oosten- rijk-Hongarije houden zich slechts d i e be voegdheden voor, welke de oorlogstoestand eischt en zullen zelfs daarbij te rade gaan en in overeenstemming handelen met de voorstellen der vertrouwensmannen van den nieuwen staat. Volkenrechtelijke vertegen- wordiging van het koninkrijk Polen en het recht tot het sluiten van internationale over eenkomsten zal het Poolsche staatsgezag natuurlijk eerst na afloop van de bezetting kunnen uitoefenen. In plaats van een Koning treedt als dra ger van het opperste staatsgezag in het nieuwe koninkrijk op een uit drie leden be staande Regentschapsraad. Deze drie regenten worden door de monarchen der bezettende mogendheden in hun ambt bevestigd. Naast dit orgaan van r e g e e- r e n d gezag staat als orgaan^van uitvoe rend gezag een door den regentschaps- raad/ te benoemen minister-presi dent, wiens contraseign alle regeeringsda- den van den regentschapsraad behoeven. Een der eerste daden van dezen functiona ris zal wezen onverwijld de noodige stap pen te doen om in de takken van bestuur, die aan het Poolsche staatsgezag zijn toe gewezen, ministeries in te stellen men spreekt al van een t i e n t a 1 en in het al gemeen de organisatie van het Poolsche staatsbestel door onderhandelingen met de autoriteiten der bezettende mogendheden tot stand te brengen. De wetgevende macht wordt uitge oefend door den regentschapsraad onder medewerking van een naar de bepalingen van een bizondere wet te vormen Raad van State, welke te beschouwen is als een voorlooper van den Poolschen Landdag en op wetgevend gebied een beslissende stem zal hebben. De bijeenroeping van den Raad van State geschiedt door den Regent schapsraad. De oorlogstoestand veroorlooft niet, algemeene en directe verkiezingen voor dit wetgevend lichaam uit te schrijven, maar er zal voor worden gezorgd, dat alle poli tieke richtingen en schokeerlngen des lands daarin aan het woord zullen komen, om zooals de twee gouverneur-generaals hebben doen weten „de wenschen en belangen van alle kringen van het Poolsche volk in dien Raad te vertegenwoordigen." De wetgevende macht is echter nog on derworpen aan een zeker veto van den gou verneur-generaal, daar de wetten, alsmede de verordeningen van het Poolsche staats gezag, die de rechten en plichten van de be volking bevatten, aan den gouverneur-gene raal van de bezettende mogendheid in wiens bestuursgebied ze zullen gelden, vóór hun in werking treden ter kennis moeten worden gebracht en slechts bindende kracht krijgen, ajs deze daartegen binnen 14 dagen geen bezwaar maakt. De oorlog, Londen, 17 Sept. (R.) Wij vernemen, dat, voor zoover kan worden nagegaan, de geallieerden niet voornemens zijn het vre desvoorstel van den Paus te beantwoorden, alvorens de Centralen hun antwoord aan het Vaticaan hebben gezonden. Intusschen is de houding van Engeland ten'opzichte van de nota over het algemeen in volkomen overeenstemming met het ant woord, dat president Wilson reeds aan de»' Paus heeft doen toekomen. Naar aanleiding van een bericht van de „Deutsche Tageszeitung", dat Duitschland er reeds in heeft toegestemd afstand te doen van de heerschappij over België, meldt de Berlijnsche correspondent von de „Köln. Volkszeitung", dat hij ook dergelijke berichten heeft ontvangen, volgens welke in de vorige maand de beslissing over Bel gië in voor Engeland gunstigen zin is ge vallen. Ook de „Frankfurter Zeitung" be vestigt het bericht van de „Deutsche Ta geszeitung". De bekende Centrum-afgevaardigde Erz- berger sprak in Biberoch over den politie- ken toestand en over de vredes-resolutie. De grondslagva n den vrede moet zijn, dat geen overweldiging van welken aard ook, moge plaats grijpen. Over de pauselijke nota zeide hij, dat het antwoord van dé Duitsche regeering Zaterdagavond aan den nuntius in Weenen gegeven was. Door een bijzonderen koerier zal het antwoord naar Rome gebracht worden, en den volgenden Zondag tegelijk in Rome en Berlijn gepu bliceerd worden. Wijga an met groote schreden een duur- zamen vrede tegemoet, een wereldvrede, die gegrondvest zal worden op de basis der vredesresolutie. Erzberger behandelde verder nog de stich ting van den Polenstaat en verklaarde dat Duitschland waarschijnlijk ook nog een on afhankelijk Lithauen zou stichten. Naar aanleiding hiervan schreef de Köln. Ztg.: „Deze afgevaardigde draagt er zelf schuld aan, dat men zijn redevoeringen^en uitlatin gen met voorzichtigheid geniet, maar dit neemt niet weg, dat zijn woorden een beves tiging zijn van de mededeeiing, dat het ant woord aan den Paus in het comité*van den Rijkskanselier de toestemming van de so ciaal-democraten, het centrum, de vrijzinni gen en waarschijnlijk ook van de nationaal- liberalen heeft gekregen, terwijl de ofge* vaardigden der conservatieven zioh uiten in geprikkelde stemming tegen den Rijkskanse lier, wen o.a. verweten wordt, dat hij zijn veelbelovende woorden verloochent en zioh' de leiding uit handen laat nemen." In een ander nummer schrijft de Köln. Zeitung: „De mededeeiing van Erzberger, dot de nota van den Paus aan den Nuntius ter .ver zending is gegeven, is onjuist, en zijn mede deeiing, dat Duitschland een onafhankelijk Lithauen zal stichten, moet van een vraag- teeken worden voorzien. Achter alle uitla tingen van Erzberger moeten vraagteekens gezet worden en men moet vooral niet den ken, dat hij een goed ingewijd vertrouwde van de rijksregeering is. De mededeeiing van Erzberger, dat wij met groote stappen den vrede tegemoet gaan, staat in yerband met het gerucht om trent het Engelsche vredesaanbod. Zulke mededeelingen moeten op hun juiste waarde geschat worden. HeJ heeft nooit ontbroken Door de jeugd liefde voor het dier in te prenten, legt men reeds vroeg den grond slag voor liefde tot den mensch. Roman door Thérèse Hoven. 18 Zou der hier nou ook water in den grond ritten? Want dan doet ze 't niet, dan doet ze 't beslist niet. Verbecl-je dat 't kistje en de tmesien in 't water zouen komen te staan, 't 'Geld zou doornat worden en de mesien zou ttjoesten. Vracht, in t kolenhok staat nog een oud kistje, waar visch in is gekomen uit IJmuiden. Nou gebeurt dat zoo niet meer, omdat 't te 'duur is, maar vóór de oorlog liet Mevrouw •dikkels visch der van daan komen. Ook schajelijk voor de pot! Na een half uur graven en ploeteren en half luid praten, is Nelia klaar met haar karrewei, ze is er stijf van. Dan gaat ze weer stil naar boven en slaapt je direct in, ze was ook doodop, maar nu is ten minste gerust. HOOFDSTUK XIII. Oorlogs-angst. Als Nelia den volgenden 'ochtend, door 't fejui van den melkboer, jyakker .worjH, heelt ze een vaag besef dat er wat raars niet haar is gebeurd Ze heeft 't gevoel, alsof ze naar een bruiloft of zoo was geweest. Dan klopt je hoofd ook zoo en heb je zulke zware bee- nen en zoon idee, alsof je heelemaal beurs van binnen was. Ze kan zich in 't eerst gaar niet herinneren, wat er de rede van kan zijn, dan op eens komt '1 haar in de gedachte! Hoe ze der slaap niet kon vatten en maar lag te tobben en te prakkiseeren over haar schatten en hoe zij ze eindelijk, ten einde raad, in den tuin is gaan begraven. Hu! als ze er nog an denkt, midden in den nacht en alleen in den tuin! 't Koude zweet breekt haar uit! Ze zou er wat om geven, als 't alles een droom bleek te zijn, desnoods een nachtmerrie. Gussie! daar belt me die vent weer. 't Is of die 't er om doet. Hij kon net zoo goed later komen, maar Mevrouw is er op gesteld, dat de meisjes vroeg op bennen. Marie heeft een wekker, maar zij kan ei* niet mee slapen, om dat die zoo tikt en 't geelt je toch niks. Dan der maar uit en gauwr der kleeren an, wasschen kan ze wel in de keuken, spaart de moeite'van t water eerst naar boven te sjou wen en dan weer, de trappen af, naar bene- jen. Der haar doet ze ook in de keuken, dan kan Marie nog eens zien of der vlechie goed zit. Zoodra ze beneden is, kijkt ze den tuin in, eerst naar t priëel, dat er, begroeid als 't is door kleine roosjes, alleraardigst uitziet, maar Nelia heeft er geen oog voor. Ze geeft niks om blommen, omdat ze zoo'n vuilen boel geven, alleen die bloeiende takjes aan den kerslan- jeboom vindt ze leuk... haar blikken dealen naar den boom en... dan naar den grond. „Zeg 's, zou je ook -'s yoortmaken," ê&ajrsvl Marie. „Je staat le droomen as een meisje van achttien jaar.*' „Laat naar je kijken, blaag van een meid," snauwt ze terug. ..Ja. ik zal me daar door jou laten kommandeeren!" Maric heeft al spijt, dat ze met Nelia is be gonnen. Zoo n humeur ook! 't Mensch bromt den godganschelijken dag! Vandaag is 't al liccl erg! Ze gaat te keer as een Turk. Marie krijgt geen ordentelijk woord van der, en wie der aan de deur komt, de bak ker, de melkboer, de slager, de groenteman, dient ze van 't zelfde. Zc doet anders niet dan snauwen en grau wen en... naar den tuin kijken; als zc niet beter wist, zou ze heusch denken, dat ze niet goed snik was. Gelukkig, dat 't haar avondje is. Na 't eten, as de familie voor zit, wil zc even in den tuin ora een roosje te plukken, dat vindt ze zoo leuk staan, cn der benne der zooveel. Anders vindt Nelia der niks an, maar nou op eens, net toen zc der eene voet buiten had, pakt ze der arm en zegt ze woedend: „Der uit, "t past jou niet om in den tuin tc komen, allo! naar binnen." Met een vinnige kneep laat zé haar los; Marie is er zoo van geschr okken, dat ze een gil geeft en dan zenuwachtig begint te snikken. „Wat is dat voor een levenvraagt Me vrouw, die er altoos als de kippen bij is, zoo dra er ruzie is in de keuken. „Die Nelia is zoo'n valschert!" snikt Marie, „ze gaat den heelen dag tegen me an en ze heeft me geknepen, ik houd t' niet uit met zoo'n mirakel." „Nou hoort u 't 's, Mevrouw," zegt Nelia. Meyrouw; zet een bizond^r ernstig geilet, schudt 't hoofd en dan klinkt 't plechtig: „Foei, Marie, zoo'n gedrag en zoo'n taal had ik van jou niet verwacht, maar 't is goed, je kunt gaan, ik zal je je maand uitbetalen. Marie verbleekt. Och! God, wat zal moeder zeggen, als ze zoo op eens gedaan krijgt, net als der twee zussen op 't atelier? „Mevrouw,.u meent 't toch niet," stamelt ze. „Ja, zeker meen ik 't. Je zegt dat je 't hier niet uit kunt houden. Nu, ik wil niemand dwingen hier tegen zijn zin te blijven, 't Is immers je uitgaansavond. Nu, dan kun Je 't meteen thuis zeggen en ook, dal ze je goed halen." En met een a i r van belecdigde Majesteit, stapt Mevrouw de keuken uit. Marie barst op nieuw in snikken uit en is woedend op Nelia. Deze haalt de schouders op. „Kom meid, wees wijzer, Ik sta der buiten hoor. 't Is een doorgestoken kaart! F^et op wat ik je zeg. Dc mevrouws, die loeren der op ora de meisjes den dienst op te zeggen. Allemaal door den toestand!" „Maar, dat is toch vreeselijk," snikt Marie. „Daar vragen ze nog al na! Ze ben zóó vree selijk bang ora zelf te kort te komen dat ze een ander mensch geen happie gunnen en ze zetten iemand n>et een effen gezicht op straat, compliment van mijn." „Nou, maar toch niet iedereen," valt Marie in, „die juffrouw, bij wie me zussen werken, een eerste naaister hoor, piekfijn, ze werkt alleenig voor de grootheid, die heeft geen enkele bestelling gehad deze maand en ze huilde bijna, toen ze de naaimeisjes gedaan gaf. 't Schijnt wel, dat hoe hooger de lui ben nen, des te minder ze nu uitgeven." „Dan is onze Mevrouw wel een heele hoo- lacht Nelia, die rich in zich zeil yerkneiip kelt omdat Marie de dienst is opgezegd cn haar niet. Ze erkent dat 't onrechtvaardig is, en ze vindt 't gemeen, maar ze heeft toch plei ner. Intusschen is Mevrouw van Bees terugge keerd in den schoot van haar gezin. Ze is 't type van een bóurgeoiscsatis- f a i t.e, nog terugsloolender dan dc zclfvol- dane burger. 't Is dan ook met een onuitstaanbaar lachje van tevredenheid, dat ze aankondigt: „Zié zoo. dat heb ik nu eens netjes gedaan. De meisjes waren 't weer oneens en toen heb ik Marie den dienst opgezegd." „Ja, dat moet Je tegenwoordig wel doen,"1 verontschuldigt zc zich, als ze merkt, dat haar cordaat optreden niet hel gewenschte succes heeft. „Je zult het zien; zooveel mogelijk ver mindert een ieder zijn personeel, 't Is zulk een bezuiniging, een meid minder, 't scheelt je. bijna vijf honderd gulden in 't jaar cn nu alles zoo duur en schaarsch Is, zal 't nog erger worden." „Toch vreeselijk voor zoo'n meisje," waagt meneer te zeggen. „Hoor eens, als jij de partij van de meiden neemt, dan trek ik er mijn handen van af. Di moet zorgen, dat de kosten van het huishou den verminderen en dit is de beste en meest afdoende manier. Met 1 September geef ik dé werkvrouw en den oppasser ook op." „Nelia zal je bedanken," klinkt het profos tisch. CWord» verrolgïl

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1917 | | pagina 1