"binnenland."" KOLONIËN. Gabriele, waarom zoo heet en bloedig ge streden is, hebben de verdedigers kunnen béhouden. Op den nog belangrijke zuidelijken vleugel konden de Italianen slechts de puinhoopen van het op de Karst gelegen dorp Selo be letten. Voorts zijn alle aanvallen op den Her- mada, de sleutel van Triest, even ver- geefsch geweest als voorheen. Ziedaar de successen van Cadorna's laat ste offensief dat, in dit moeilijke gevechts terrein, met reusachtige offers betaald is. In Macedonië heeft generaal Sarrail op zijn westelijken vleugel aanzienlijke strijd krachten geconcentreerd, op den 8en Au gustus is hij ten oosten van het Mali-meer den Devoli overgetrokken om den opmarsch in Noordelijke richting aan te vangen. Té genover den door hem uitgeoefenden druk zijn de door Albaneesche benden gesteun de Oostenrijkers tot aan de heuvels ten Westen van het meer van Ochrida terugge weken. Ook Albanië is oorlogst err ei n geworden. In de streek tusschen Berat en de zee zijn levendige gevechten geleverd tusschen Ita lianen en Oostenrijkers. Of de Italianen hiermede streven naar de bezetting van Al banië dan wel een flankdruk op het Mace donische front beoogen, zal de tijd leeren. Ziedaar dan in het kort de strategische toestand op het Europeesche oorlogstoo- neel geschetst. Er blijkt uit dat aan den militairen voor sprong welke Duitschland sedert het begin stadium des oorlogs heeft verkregen, nog steeds weinig is veranderd, dopr den "val van Riga he,eft zijn terreinwinst zich zelfs nog aanzienlijk uitgebreid. De Entente heeft in dit opzicht geen machtsverschuiving ten haren gunste kunnen bereiken Tot welke gewaarwordingen en gevolg trekkingen dit feit in de geallieerde landen geleid heeft, dit bespreken wij in een vol gend nummer. De oorlog. Van geen der oorlogstooneelen valt he denmorgen iets bizonders te melden. Weenen, 19 September. (Korr.- Bur.) Naar de Wiener Allgemeine Zeitung verneemt zal het antwoord van Oosten- rijk-Hongarije op de Pauselijke vredesnota op 20 dezer aan den Pause lijken nuntius te Weenen worden overhan digd en gepubliceerd. Volgens inlichtingen in goed op de hoogte zijnde kringen inge wonnen, is het bericht van de Daily Tele graph, volgens hetwelk het antwoord reeds op het Vaticaan zou zijn aangekomen en nieuwe verrassende vredesvoorstellen in houden, volstrekt niet in overeenstemming met de waarheid. Het antwoord beperkt zich, zooals vanzelf spreekt, tot een gron dige behandeling van de overwegingen des Heiligen Vaders B e r 1 ij n, 19 Sept. (K. N.) Met be trekking tot het bericht van Reuter dat de geallieerden het vredesvoorstel van den Paus niet eerder wenschen te beantwoorden dan nadat de Midden-Europeesche mogend heden hun antwoord zullen hebben ver zonden en dat de houding van Engeland over het algemeen in volkomen overeen stemming is met het antwoord van Wilson aan den Paus merkt de Vorwaerts op: Reeds eenmaal werd enkele dagen geleden het bericht verspreid dat het antwoord van Engeland in hoofdzaak zou overeenkomen met dat van den president der Vereenigde Staten, wanneer dit juist is en wanneer verder juist is wat over den vermoedelijk en inhoud van de Duitsche antwoord-nota ver spreid werd dan blijkt daaruit de gevolg trekking dat de oorlogvoerende partijen werkelijk nader tot elkander gekomen zijn dan ongeveer negen maanden geleden ten tijde van de bemiddelingspogingen van Wilson. Ongetwijfeld loopt deze toenade ring in de richting van een vrede door ver gelijk zonder annexaties en schadeloosstel lingen, zooals die door de socialisten reeds sedert jaar en dag geëischt en als cenige mogelijkheid voor een beëindiging van den volkerenmoord beschouwd werd. Of nu werkelijk de toenadering reeds zoo ver ge vorderd is, dat de vrede naar de meening van optimisten voor de deur staat, is nog een groote vraag want met de dubbelzin nigheid der voorzichtige diplomatentaal is het zeer goed mogelijk dat beide partijen met uitdrukkingen die overeenkomen hier en daar toch nog zeer verschillende dingen bedoelen. Londen, 19 Sept. (R.) De admirali teit deelt mede: In de afgeloopen week zijn 2695 schepen Engelsche havens binnengeloopen en 2737 uitgevaren. Acht schepen boven 1600 ton en 20 on der 1600 ton zijn tot zinken gebracht. Zes schepen werden zonder succes aangevallen. Eén visschersvaartuig is tot zinken gebracht. S j a n g h a i1 9 S e p t. (R.) De Oosten- rijksche gezant alsmede de consuls van Oos tenrijk en hun personeel te Sjanghai, in het geheel 56 man tellende, zijn met het Neder- landsche stoomschip „Oranje" naar San Francisco vertrokken. De begrafenis tab de keningin van Bnlgarije. Sofia, 1 8 Sept. (Buig. Ag.) De begra fenis van Koningin Eleonora had heden plaats, nadat gedurende twee dagen aan een Stuk de bevolking zich voor de poorten der Jcerk verdrongen had om het stoffelijk over schot der Koningin te zien en haar alzoo Wene laatste hulde te brengen. Vanaf 's mid dags kwart over twee hadden zich tal van hooggeplaatste persoonlijkheden als: het diplomatieke corps, de speciale buitenland- sche missies en militaire en burgerlijke wereld in de kerk verzameld. Om half drie arriveerde in de kerk de koning en de leden der koninklijke familie, terwijl om kwart voor vier een plechtige lijkdienst werd gecele breerd door den opperaalmoezenier Ayer- bach. Na afloop der plechtigheid, gedurende welke alle kerkklokken luidden, trok de plechtige begrafenisstoet door tie stad. De Koning volgde achter de baar, gevolgd door de prinsen en prinsessen van Bulgarije en de prinsen en prinsessen van Reuss en andere hooggeplaatste persoonlijkheden, buitenland sche delegaties, burgerlijke en militaire overheden, deputaties van vereenigingen, enz. Een detachement van het lijfregi ment der overledene vormde de eere- wacht om de lijkbaar. De stoet trok door de stad te midden van een dubbele haag mili tairen, waarachter de menigte opgeperst stond om een laatsten eerbiedigen groet te brengen aan haar die haar onvermoeide wel doenster was. Het stoffelijk overschot van de Koningin werd vervoerd naar de kerk van het dorp Boyana nabij Sofia, die door de Koningin als haar laatste verblijfplaats was aangewezen. Toen de kist in den grafkelder in genoemde kerk werd neergelaten, lazen de geestelijken en de metropoliet van Sofia de laatste gebe den, waarna de troepen het gebruikelijke sa luut brachten. Oost-lndfë Blijkens van den resident der Wester- afdeeling van Borneo bij het departement van koloniën ontvangen telegrafisch be richt is de civiel-gezaghebber C. L. Kiihr bij een poging om twe twistende personen te scheiden, ernstig aan de borst gewond. Moord op Nienw Gnfnea. Reuter seint ons uit Batavia: Alhier is bericht ontvangen, dat de Oos- tenrijksche wetenschappelijke ontdekkings reiziger Soltesz in Nederlandsch Nieuw- Guinea vermoord is. Kameroverzicht. Tweede Kamer De Voorzitter doet mededeeling van het besluit van H. M. de Koningin waarbij de heer D. F o c k is benoemd tot voorzitter van deze Kamer. De Voorzitter wenscht den heer Fock hiermede geluk en draagt het voor zitterschap aan hem over. Daar bij den'aanvang der vergadering de deuren die tot de perstribune toegang ge ven, gesloten waren, konden de journalis ten slechts het slot hooren van de rede van den heer Fock waarin hij wees op de wenscheliikheid van wederzijdsche waardeering en samenwerkingom te gemoet te komen aan de moeilijke om standigheden waarin ons land verkeert. Spr. hoopt dat het geheele Nederland- sche volk in deze één zal zijn en gezamen lijk zal medewerken de komende moeilijk heden zooveel mogelijk te ondervangen. Opofferingen en ontberingen- zijn niet te ontkomen. Spr. hoopt dat allen, ook zij, die door de genomen maatregelen geschaad worden, mee zullen werken deze moeilijke tijden door te komen. Spr. vertrouwt dat deze Kamer steeds bereid zal zijn om alles te doen wat kan strekken tot leniging van den nood. Spr. zal zoover zijn krachten het hem toe laten hiertoe medewerken, waar bij hij hoopt de medewerking te ontvangen van alle leden, tot welke partijen zij ook behooren. Het is daarom dat spr. weer met vertrouwen het voorzitterschap aanvaardt, opdat wij allen veel kunnen doen in het be lang van land en volk. Hierna wordt de vergadering verdaagd tot morgen half twee voor het trekken der af- deelingen. Uit de Pers. Re openingsrede. De rede, waarmede gisteren in naam der Koningin de gewone zitting der Staten-Ge- neraal werd geopend, wordt in alle organen der pers zeer ernstig en somber genoemd. Vergeleken met de Troonrede van Juni j.l. is de toon der openingsrede van gisteren aan merkelijk gezakt. Zoover gedaald, merkt de N. R. Ct. op dat men met eenige verwon dering verneemt, dat er „geen belangrijke wijziging is gekomen in den binnen- en buitenlandschen toestand", sedert Hare Ma jesteit persoonlijk te midden der volksver tegenwoordiging was, en onze betrekkingen tot alle buitenlandsche mogendheden gun stig, onze financieele toestand niet zorgwek kend heetten, en op veel, dat tot dankbaar heid stemde, nadruk gelegd werd. Mogen wij dat alles dan thans ook nog aannemen? vraagt bet blad. „Er heeft eene ernstige schending van onze onzijdigheid plaats gehad, waarvan wij niet verder hebben vernomen. Mogen w© vertrouwen, dat de zaak op bevredigende wijs is geschikt? Omtrent onzen financieelen toestand gin gen den laatsten tijd geruchten, en versche nen officieuse berichten in de pe»s, die de den vermoeden, dat men aan Financiën de toekomst der Rijksmiddelen wel wat anders was gaan beschouwen. Is dit eene vergissing geweest? Er waren nog wel andere teekenen, waar uit zou zijn af te leiden, dat althans de bin- ncnlandsche toestand setjert van den zomer heel wat ernstiger geworden was, en men leest daarom met verbazing, dat er „geen belangrijke wijziging" plaats gehad heeft." De uitdrukking lijkt de N. R. Ct. weinig gelukkig. Trouwens, hetgeen in de openings rede volgt, laat ook een heel anderen klank hooren: de vooruitzichten voor den komen den winter zijn „weinig bevredigend". Men kan zegt het blad m niet officleèle taal, gerust zeggen: „ellendig". „Het ligt niet op onzen weg, pessimisme aon te wakkeren. Moed verloren, al verlo ren, zegt het spreekwoord; wij moeten trach ten, ons zoo goed mogelijk aan de toestroo- mende moeilijkheden aan te passen, en daar toe de uiterste "krachten inspannen. Maar om dit te kunnen doen, is voor alles noodzake lijk, dat men zich van den ontzettenden ernst van den toestand rekenschap geeft. Dit is, in vele kringen, tot nu toe te weinig ge daan." De N. R. Ct. noemt hetgeen, waai wij de zen winter aan onderworpen worden, eene krachtproef op ons nationaal karakter en knoopt daaraan vast de volgende beharti genswaardige woorden: „Nood zal er binnen enkele maanden zijn, bittere nood in honderdduizenden gezinnen. Aan den eenen kant zal dan de eisch moeten worden gesteld, den onontkoombaren nood te dragen met berusting doch dit is slechts mogelijk, indien van den anderen kant de overtuiging wordt gewekt, dat tot verzachting van het leed het uiterste ge daan wordt, en dat de zware lasten eerlijk verdeeld worden. Ook hiertoe kan ieder, die wil, medewerken, door het eigen Ik achter te stellen bij het belang van het algemeen; door te erkennen, dot wie nu nog langer knoeit, of poogt de voorschriften, die tot het pu bliek welzijn worden uitgevaardigd, te ont duiken, een misdadiger is, niet min der dan wie zich aan het goed van een an der vergrijpt." Het Handelsblad: „Het is één onderwerp, dat de heden door minister Cort van der Linden, in opdracht van H. M. de Koningin uitgesproken ope ningsrede behandelt, één onderwerp, het zelfde dat thans vrijwel het eenige is van ons aller gesprekken, van al ons denken: hoe komt ons volk den komenden winter, het volgende- voorjaar, misschien nog lan ger, door? Hoe kriigen wij de eerste, de noo- digste levensbehoeften? Hoe verdeelen wij ze? Hoe betalen wij ze? De openingsrede noemt de vooruit zichten voor den winter weinig bevredigend; zij wijst er op dat wij ons nog steeds gereed moeten houden onze neutraliteit te verdedigen, maar het voor naamste is toch wel de zorg voor onze "le vensbehoeften en de grondstoffen voor onze nijverheid. Maatregelen om in den meest dringenden nood te voorzien zullen worden voorgesteld van staatswege zal inderdead in een nood als thans dreigt de meeste hulp moeten komeninbeslagneming en xant- soeneering zal steeds meer noodzakelijk worden, en tegen dit ingrijpen in onze vrij heid. tegen dezen dwong kan nieihond meer iets inbrengen. Toch wordt in de troonrede ook gezegd, dat meer dan ooit samenwerking van allen, 2onder onderscheid van klasse of stand, noo- dig is om ons staande te houden. Samenwer king dat beteekent, ook ongedwongen, iets opofferen van onze persoonlijke vrijheid om ons leven in to richten, zooals wij zelf zou den willen ons beperken in onze wenschen# onze behoeften spoediger bevredigd achten* dat wil dus in het algemeen zeggenbezui nigen, opdat allen zooveel mogelijk toeko men, anderen zoo min mogelijk gebrek lij den. Daarop laat dan de openingsrede vol gen, dot de regeering vertrouwt, met voor lichting en medewerking der Stat en-Generaal de onvermijdelijke moeilijkheden te kunnen ovenvinnen. Dus op onze medewerking ook is gerekend Houden wij het ons voor ge zegd. Van de plannen der regeering, of er nog voornemens bestaan bijv. het een of ander onderwerp uit de neutrale zone in dit ge- -deelte zittingsjaar te behandelen, hooren wij niethet ééne onderwerp neemt al het den ken der regeering in beslag. Zelfs de ge wone formulé omtrent de goede betrekkin gen met andere mogendheden, ontbreekt. Wij voor ons betreuren ze niet in d© tegenwoordige omstandigheden. De tijden zijn zeer ernstig; moge ons volk toonen, dat het genoeg geduld en opofferings gezindheid bezit om ze goed door 1p komen." Uit een beschouwing in de N i e u w e C t. lichten wij de volgende alinea's: „Tua res agitur geldt nu meer dan op eenig tijdstip gedurende den oorlog. Het is altijd gezegd, dat ols het tegen de be slissing of tegen het einde liep van den oorlog de positie van-ons land meer dan ooit moeilijk zou zijn. Dat tijdstip schijnt nabij, maar de pogingen den vrede te bren gen hebben gefaald, voorolsnog, en nog steeds zou verslapping van onze weerkracht, het gevaar van een inbreuk op onze onzij digheid vergrooten en wij stoen aan begin van een winter, waarin het steeds moeilijker zal worden in de nooden van het volk en van onze nijverheid te voorzien. De passus over de koloniën is uit den aard der zaak alles eerder dan een juich toon, de verschepingsmoeilijkheden zijn, men weet het, zeer ernstig. Maar de regeering is niet voornemens bij de pakken neer te zitten. Zij vertrouwt met de voorlichting en medewerking van het par lement de moeilijkheden, die ons bedreigen te. kunnen overwinnen. Ook daji wordt gezegd, zonder ophef, op den rustigen toon van iemand, die zich be wust is van de beteekenis der taak, die hem wacht cn zich daartegen opgewassen acht Dat is het standpunt, dat ons voor de om standigheden, waaronder wij leven het meest juiste voorkomtzich rekenschap geven van bet gevaar en den nood die dreigen in hun vollen omvang, opdat men daarop geestelijk geprepareerd zij en de wil gespannen zich daartegen opgewassen te toonen. Dat is de houding van rustige kracht, die vertrouwen wekt, omdat ze zonder zelfver trouwen onmogelijk is. Maor--als de rageering er geheel in wil slagen het volk te doen deelen in dit ver trouwen zal zij het volk ook meer dan tot nu toe inzicht moeten geven in de nooden en gevaren, die het bedreigen. De zorgeloosheid eenerzijds, dat het wel los zal loopen, en aan den anderen kant de neiging tot overdreven zwartgalligheid wor den gevoed door de onzekerheid, waarin wij verkeeren." Het Volk (soc.-dem.) vindt de openings rede de passende voorrede voor bet neutrale jaar en meritf daarbij op, dat Tij niet geheel voldoet. Er ontbreekt warmte aan. „Zij voelt een. beetje aan als eën li'lcn en natten Septemberdag. Terwijl de klassen der bevolking scherper tegenover elkander komen te staan, ontbreekt in de troonrede de toon, die in het begin van den oorlog klonk in al wat uitging van de regeering den aandrang tot samenwerking van allen aan de instandhouding van den volkswel stand. Het is, alsof de regeering „oorlogs moe" is. Intusschen zij erkent, dat gemecn- schapszorg meer noodig is dan ooit. Wij mo gen bij haar dus grooter ener-ie dan ooit ter bestrijding der oorlogsellende verwach ten." De Standaard (a.-r.) merkt op, dat de openingsrede zich zeer ter zake bepaalde tot een noodkreet. „Vergelijkt men wat nu geklaagd werd, met wat in 1914, 1915 en 1916 ten beste •werd gegeven, dan voelt men schier aan elk woord, dat do Regeering heel anders dan in de toenmalige Troonreden bet uiterst ge vaarlijke van den toestand inziet. Haar beroep op' de eendrachtige saam werking der onderscheidene volksdeelen, is dan ook onvolkomen gerechtvaardigd. De staat van zaken wordt dcrwijs gespan nen, dat wie de saftmwerking belemmert of verbreekt, zich aan een vergrijp jegans het vaderland schuldig maakt." De T ij d (R. K.), die de openingsrede „verre van rooskleurig", zelfs „somber" noemt, bespreekt o.a. de nieuwe regeling der duurte-toeslagen: „De regeering moge daarbij dan rekening houden met de gebleken leemten der gel dende regeb'ng. Wij vertrouwen, dat zij tot het inzicht is gekomen, dat de uitsluiting der religieuzen een onrecht is, hetwelk alleen begaan kan worden door bevooroordeelde geesten. Ook zal de toeslag moeten worden uitgebreid tot ongehuwden-inwonenden en een betere wijze van uitbetaling,. n 1. kwar- taalsgewijze is evenzeer gewenscht." Het Huisgezin (R. K.) is teleurge steld, omdat de minister in zijn openingsrede God angstvallig ontwijkt, terwijl de Koningin in haar troonrede steeds van haar vertrou wen in God getuigt. „Toch ware er alle reden geweest om, waar de regeering aan het slot, roet de voor lichting en medewerking der Staten-Gene- raal de onvermijdelijke moeilijkheden ver trouwt te kunnen overwinnen, getuigenis af to. leggen van haar hoop op Gods onmis- baren bijstand. Wordt ons die onthouden, dan-vermogen Staten-Generaal noch regeering iets." Een opmerking uit de Maasbode luidt aldus: „Dat Hare Majesteit niet persoonlijk deze rede, of jobsiade (hoe moet ze heeten) heeft uitgesproken, is te begrijpen. Zij had op 28 Juni nog pas groot relief gegeven aan de buitengewone zitting welke diende vol gens haar zeggen voor de grondwetsvoorstel- len. Nu deze niet waren afgehandeld, was het voegzaam, dat zij niet ten tweeden male, nog hangende de grondwetsvoorstellen, de Kamers toesprak." In de Nederlander lezen wij: „De Regeering ziet blijkbaur in den inter nationalen en nationalen toestand geen en kel lichtpunt. Deze sombere zekerheid heeft op de korte, maar veelzeggende rede haren zwarten stempel gezet. Intusschen opent zij het vooruitzicht, dat, door nader in te dienen voorstellen, welke hoogstwaarschijnlijk op een enorme ver hooging van het Distributie-krediet zullen neerkomen, althans in den meest-dringenden nood zal worden voorzien, terwijl den Rijks ambtenaren, in afwachting eener nieuwe sa larisregeling, een verbeterde duurtetoeslag wordt beloofd. De vraag doet zich op, of deze toezegging ook voor de onderwijzers, schoon dan geen Rijksambtenaren, zal gelden. En zoo ja, of dit niet had kunnen gezegd worden, in ver band met den nood onzer Christelijke on derwijzers. Of zullen die niet voor vernoo- ging van den duurtetoeslag in aanmerking komen? Dat is in de gegeven omstandighe den toch haast ondenkbaar." torldrte*. De Staatscourant van 19 September bevat o. a. de volgende Kon. besluiten: benoemd tot Commissaris der Koningin iu Drenthe Mr. J. T. Linthorst Homan, Statéh-lid dier provincie; benoemd tot Voorzitter der Tweede Kamer voor hel tijdvak der tegenwoordige zitting, Mr. D. Fock, lid dier Kamer; op verzoek eervol Ontslagen E. D. de Mees ter, als notaris te TTetefcn; idem Mr. J. "Wolt- man, lid van den Oclrooiraad en benoemd tot buitengewoon lid van dien Raad; benoemd de heer J. R. Dijkstra tot Kanse lier van Harcr Majesteits Gezantschap te Tokie en de heer D. G. van "Wijk lot Kanselier bij Hr. Ms. Gezantschap te Athene. Gistermorgen 12 uur arriveerde de Ko ningin per sneltrein te Sittard. H. M. werd ontvangen door den directeur-generaal der Staatsmijnen in Limburg, den heer Wenke- bach, en reed in den Koninklijken auto naar Hoensbroek om vandaar uit het mijngebied te bezichtigen. Heden' zal dit bezoek worden voortgezet. Prins Hendrik. Gisteren is Prins Hendrik te 's Hertogenbosch in een auto aangekomen vergezeld van zijn adjudant, jhr. Von Muehlen. Hij woonde de onder Helvoirt aan den „IJzeren man", te 's Her togenbosch aan het station en te Vucht aan de Dommel georganiseerde groote Roode Kruisoefening der vierde divisie bij. Om 1 uur keerde de Prins van het oefeningsterrein naar de stad terug, waarna hem door gene raal Dufour een dejeuner werd aangeboden. Aan de lunch zaten als genoodigden mede aan mr. baron Van Voorst tot Voorst, com missaris der Koningin in Noord-Brabant; generaal Tonnet, de kolonel ven den gene- ralen staf Van der Hegge Zijnen, de paar denarts 1ste klasse Goossen, baron d'Aumale van Hardenbroek en de leden van het dage- lijksch bestuur van de afdeeling 's Herto genbosch van het Roode Kruis, jhr. rar. E. van Rijckevorsel, jhr. mr. Van de Poll en fiööftMrt Tttnvan, efcmede de adjvidant van Z. K. H. jhr. Von Muehlen. Na de hmch ia de prins weer per auto vertrokken. Een onderhoud tan Binnen- landsche Zaken. Naar wij vernemen ha<^ Minister Cort van der Linden, tijdelijk Voow zitter vap den Ministerraad, gister aan zijq Departement een langdurig onderhoud mc| Baron Gevers, den Nederlandscheu Gezant tel Berlijn. Een wethouderscrisis. De wet houder-van Bedrijven te 's Grovenhage mr. J. D. Verbroek heeft het volgende sohrijvenL dd. 19 September, aan den gemeenteraaa van Den Haag doen toekomen: Tk heb de eer u mede te deelen. dat iR naar aanleiding van de wijze, waarop mei^ zich in de laatste vergadering van den Haagp* schen gemeenteraad veroorloofd heeft bij de behandeling van de verdeeling der wet houdersfuncties mijn persoon ter sprake te brengen, mijn mandaat ter beschikking van Uw College wensch te stellen en derhalve ontslag neem als wethouder De reis naarlndië. In aansluiting aan de desbetreffende in de couranten ver schenen berichten, brengt de minister van Buitenlandsche Zaken ter algemeene kennis, dat blijkens van Hr. Ms. gezant te Washing ton ontvangen telegrafische mededeeling zoowel le als 2e klasse-passagiers blanken, geboren in Nederlandsch-Indië, op doorreis van en naar Nederlandsch-Indië geen moei lijkheden bijde laitding in de Vereenigde Staten zullen ondervinden. Voor andere ca tegorieën van reizigers zal Hr. Ms. gezant trachten in elk speciaal geval eene sohikking! te treffen. Nederland en de oorlog. lie moeilijkheden vasi «len Saadbouif Mede namens vele andere afgevaar digden van plattelandsdistricten hebben gisteren de Kamerleden Engels, Fleskens, Kooien en De Wiikerslooth de Weerde- steijn een onderhoud gehad met den Minis ter van Landbouw, Nijverheid en Handel omtrent de moeilijkheden in de laatste maanden door den landbouw ondervonden. Achtereenvolgens werden besproken: de prijzen van het gewas 1917, waarvan ver hooging alsnog gewenscht werd; het afne men van al de rogge en tarwe, ook van dat gedeelte dat de boer behoeft voor de voe ding van zich en zijn gezin; de te late be taling van hetgeen door den boer moet worden afgeleverd tegenover de vooruitbe taling van het door hem bij het rijk bestel de; de vervalsching van allerlei soort vee voeder, zeis van dat gedeelte, dat de regee ring levert; de hooge prijzen van dit vee voeder tegenover den prijs door de regee ring betaald voor het inlandsche graan; het slachtgewicht der varkens, dat moeilijk op 60 K.G. gehandhaafd kan blijven; de wen- schelijkheid om de regeeringsconunissaris- sen voor de opvordering van het graan te doen bijstaan door commissies van advies, aangewezen in overleg mei de landbouw organisaties; de wenschelijkherid om den boer zijn boekweit voor eigen gebruik te la ten; de bezwaren verbonden aan het weg voeren en later teruggeven van de toege stane voederrantsoenen en zaaigranen; het In beslagnemen van pootaardappelen en zaaigranen, en ten slotte werd nog uitvoerig besproken de zoozeer vertraagde vee-uit voer en het stopzetten van den kaasuitvoer. De minister verklaarde zich bereid voor den oogst 1917 alsnog een wijziging te brengen in den prijs der rogge en tarwe in dier voege, dat tot 19 toe voor de aller beste quaJiteit zal kunnen worden be steed. De minister kan mer het oog op de algemeene volksvoeding, waarvoor de zorg op zijn schouders drukt, niet toestaan, dat de boeren het door hen geteelde graan, ook niet voor eigen voeding, behouden, maar hij zegde toe, dat de betaling van het opgevorderde graan liefst tegelijk met de aflevering zal geschieden; hij wees op de reeds door hem genomen maatregelen, waarbij de prijs van het veevoeder is ver laagd en waardoor de schandelijke verval sching daarvan wordt voorkomen; wat be treft het slachtgewicht der varkens bleek dat inderdaad geleidelijk tot 50 K G. zal moeten worden afgedaald; ten aanzien van de commissies van advies bleek te minis ter reeds in die richting werkzaam te zijn; betreffende boekweit zou de minister over wegen, of het mogelijk was den boer boek weit voor eigen gebruik te laten; ten op zichte van het vervoer van dat gedeelte van den oogst, dat aan de producenten zal wor den gelaten voor zaaigraan en veevoeder, bleek de minister geneigd aan de dienaan gaande bestaande wenschen tegemoet te komen; de opvordering van zaaigraan keur de hij af; ook het in beslag nemen van poot- aardappelen had niet zijn instemming; om trent den aanstaanden veeuitvoer en bet stop zetten van den kaasuitvoer deed de minister belangrijke mededeelingen; een spoedige oplossing dienaangaande is te wachten. l>e aardappcloog»! Naar gebleken is uit een onderzoek, op aandrang van en door deskundigen inge steld, is de aardappeloogst van. dit jaar buk. tengewoon gunstig. Wij kunnen de volgende cijfers geven betrefferde den oogst in de verschillende aardappelbouwonde slreken, berekend naar den stand van het gevras. De cijfers zijn inclusief -de hoeveelheden, welke reeds in de maanden Augustus Septem ber geoogst zijn. Friesland belooft een oogit van 323 èi 425 H.L. per H.A. (vorig jaar 500 H.L.J De regen van einde Augustus en hegir Sejfc tember heeft gedreigd eenige Bchade té. doen, maar deze is medege vallen. Een 20O- rijke oogst als thans heeft men in de laatst® vijf jear niet gehad. Groningen zal ley er ep. 14 19 mik*

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1917 | | pagina 2