"binnenland.""
KOLONIËN.
Gabriele, waarom zoo heet en bloedig ge
streden is, hebben de verdedigers kunnen
béhouden.
Op den nog belangrijke zuidelijken vleugel
konden de Italianen slechts de puinhoopen
van het op de Karst gelegen dorp Selo be
letten.
Voorts zijn alle aanvallen op den Her-
mada, de sleutel van Triest, even ver-
geefsch geweest als voorheen.
Ziedaar de successen van Cadorna's laat
ste offensief dat, in dit moeilijke gevechts
terrein, met reusachtige offers betaald is.
In Macedonië heeft generaal Sarrail op
zijn westelijken vleugel aanzienlijke strijd
krachten geconcentreerd, op den 8en Au
gustus is hij ten oosten van het Mali-meer
den Devoli overgetrokken om den opmarsch
in Noordelijke richting aan te vangen. Té
genover den door hem uitgeoefenden druk
zijn de door Albaneesche benden gesteun
de Oostenrijkers tot aan de heuvels ten
Westen van het meer van Ochrida terugge
weken.
Ook Albanië is oorlogst err ei n geworden.
In de streek tusschen Berat en de zee zijn
levendige gevechten geleverd tusschen Ita
lianen en Oostenrijkers. Of de Italianen
hiermede streven naar de bezetting van Al
banië dan wel een flankdruk op het Mace
donische front beoogen, zal de tijd leeren.
Ziedaar dan in het kort de strategische
toestand op het Europeesche oorlogstoo-
neel geschetst.
Er blijkt uit dat aan den militairen voor
sprong welke Duitschland sedert het begin
stadium des oorlogs heeft verkregen, nog
steeds weinig is veranderd, dopr den "val
van Riga he,eft zijn terreinwinst zich zelfs
nog aanzienlijk uitgebreid. De Entente heeft
in dit opzicht geen machtsverschuiving ten
haren gunste kunnen bereiken
Tot welke gewaarwordingen en gevolg
trekkingen dit feit in de geallieerde landen
geleid heeft, dit bespreken wij in een vol
gend nummer.
De oorlog.
Van geen der oorlogstooneelen valt he
denmorgen iets bizonders te melden.
Weenen, 19 September. (Korr.-
Bur.) Naar de Wiener Allgemeine Zeitung
verneemt zal het antwoord van Oosten-
rijk-Hongarije op de Pauselijke vredesnota
op 20 dezer aan den Pause
lijken nuntius te Weenen worden overhan
digd en gepubliceerd. Volgens inlichtingen
in goed op de hoogte zijnde kringen inge
wonnen, is het bericht van de Daily Tele
graph, volgens hetwelk het antwoord reeds
op het Vaticaan zou zijn aangekomen en
nieuwe verrassende vredesvoorstellen in
houden, volstrekt niet in overeenstemming
met de waarheid. Het antwoord beperkt
zich, zooals vanzelf spreekt, tot een gron
dige behandeling van de overwegingen des
Heiligen Vaders
B e r 1 ij n, 19 Sept. (K. N.) Met be
trekking tot het bericht van Reuter dat de
geallieerden het vredesvoorstel van den
Paus niet eerder wenschen te beantwoorden
dan nadat de Midden-Europeesche mogend
heden hun antwoord zullen hebben ver
zonden en dat de houding van Engeland
over het algemeen in volkomen overeen
stemming is met het antwoord van Wilson
aan den Paus merkt de Vorwaerts op:
Reeds eenmaal werd enkele dagen geleden
het bericht verspreid dat het antwoord van
Engeland in hoofdzaak zou overeenkomen
met dat van den president der Vereenigde
Staten, wanneer dit juist is en wanneer
verder juist is wat over den vermoedelijk en
inhoud van de Duitsche antwoord-nota ver
spreid werd dan blijkt daaruit de gevolg
trekking dat de oorlogvoerende partijen
werkelijk nader tot elkander gekomen zijn
dan ongeveer negen maanden geleden ten
tijde van de bemiddelingspogingen van
Wilson. Ongetwijfeld loopt deze toenade
ring in de richting van een vrede door ver
gelijk zonder annexaties en schadeloosstel
lingen, zooals die door de socialisten reeds
sedert jaar en dag geëischt en als cenige
mogelijkheid voor een beëindiging van den
volkerenmoord beschouwd werd. Of nu
werkelijk de toenadering reeds zoo ver ge
vorderd is, dat de vrede naar de meening
van optimisten voor de deur staat, is nog
een groote vraag want met de dubbelzin
nigheid der voorzichtige diplomatentaal is
het zeer goed mogelijk dat beide partijen
met uitdrukkingen die overeenkomen hier
en daar toch nog zeer verschillende dingen
bedoelen.
Londen, 19 Sept. (R.) De admirali
teit deelt mede:
In de afgeloopen week zijn 2695 schepen
Engelsche havens binnengeloopen en 2737
uitgevaren.
Acht schepen boven 1600 ton en 20 on
der 1600 ton zijn tot zinken gebracht. Zes
schepen werden zonder succes aangevallen.
Eén visschersvaartuig is tot zinken gebracht.
S j a n g h a i1 9 S e p t. (R.) De Oosten-
rijksche gezant alsmede de consuls van Oos
tenrijk en hun personeel te Sjanghai, in het
geheel 56 man tellende, zijn met het Neder-
landsche stoomschip „Oranje" naar San
Francisco vertrokken.
De begrafenis tab de keningin
van Bnlgarije.
Sofia, 1 8 Sept. (Buig. Ag.) De begra
fenis van Koningin Eleonora had heden
plaats, nadat gedurende twee dagen aan een
Stuk de bevolking zich voor de poorten der
Jcerk verdrongen had om het stoffelijk over
schot der Koningin te zien en haar alzoo
Wene laatste hulde te brengen. Vanaf 's mid
dags kwart over twee hadden zich tal van
hooggeplaatste persoonlijkheden als: het
diplomatieke corps, de speciale buitenland-
sche missies en militaire en burgerlijke
wereld in de kerk verzameld. Om half drie
arriveerde in de kerk de koning en de leden
der koninklijke familie, terwijl om kwart voor
vier een plechtige lijkdienst werd gecele
breerd door den opperaalmoezenier Ayer-
bach. Na afloop der plechtigheid, gedurende
welke alle kerkklokken luidden, trok de
plechtige begrafenisstoet door tie stad. De
Koning volgde achter de baar, gevolgd door
de prinsen en prinsessen van Bulgarije en de
prinsen en prinsessen van Reuss en andere
hooggeplaatste persoonlijkheden, buitenland
sche delegaties, burgerlijke en militaire
overheden, deputaties van vereenigingen,
enz. Een detachement van het lijfregi
ment der overledene vormde de eere-
wacht om de lijkbaar. De stoet trok door de
stad te midden van een dubbele haag mili
tairen, waarachter de menigte opgeperst
stond om een laatsten eerbiedigen groet te
brengen aan haar die haar onvermoeide wel
doenster was.
Het stoffelijk overschot van de Koningin
werd vervoerd naar de kerk van het dorp
Boyana nabij Sofia, die door de Koningin als
haar laatste verblijfplaats was aangewezen.
Toen de kist in den grafkelder in genoemde
kerk werd neergelaten, lazen de geestelijken
en de metropoliet van Sofia de laatste gebe
den, waarna de troepen het gebruikelijke sa
luut brachten.
Oost-lndfë
Blijkens van den resident der Wester-
afdeeling van Borneo bij het departement
van koloniën ontvangen telegrafisch be
richt is de civiel-gezaghebber C. L. Kiihr
bij een poging om twe twistende personen
te scheiden, ernstig aan de borst gewond.
Moord op Nienw Gnfnea.
Reuter seint ons uit Batavia:
Alhier is bericht ontvangen, dat de Oos-
tenrijksche wetenschappelijke ontdekkings
reiziger Soltesz in Nederlandsch Nieuw-
Guinea vermoord is.
Kameroverzicht.
Tweede Kamer
De Voorzitter doet mededeeling
van het besluit van H. M. de Koningin
waarbij de heer D. F o c k is benoemd tot
voorzitter van deze Kamer.
De Voorzitter wenscht den heer
Fock hiermede geluk en draagt het voor
zitterschap aan hem over.
Daar bij den'aanvang der vergadering de
deuren die tot de perstribune toegang ge
ven, gesloten waren, konden de journalis
ten slechts het slot hooren van de rede van
den heer Fock waarin hij wees op
de wenscheliikheid van wederzijdsche
waardeering en samenwerkingom te
gemoet te komen aan de moeilijke om
standigheden waarin ons land verkeert.
Spr. hoopt dat het geheele Nederland-
sche volk in deze één zal zijn en gezamen
lijk zal medewerken de komende moeilijk
heden zooveel mogelijk te ondervangen.
Opofferingen en ontberingen- zijn niet te
ontkomen. Spr. hoopt dat allen, ook zij, die
door de genomen maatregelen geschaad
worden, mee zullen werken deze moeilijke
tijden door te komen. Spr. vertrouwt dat
deze Kamer steeds bereid zal zijn om alles
te doen wat kan strekken tot leniging van
den nood. Spr. zal zoover zijn krachten het
hem toe laten hiertoe medewerken, waar
bij hij hoopt de medewerking te ontvangen
van alle leden, tot welke partijen zij ook
behooren. Het is daarom dat spr. weer met
vertrouwen het voorzitterschap aanvaardt,
opdat wij allen veel kunnen doen in het be
lang van land en volk.
Hierna wordt de vergadering verdaagd tot
morgen half twee voor het trekken der af-
deelingen.
Uit de Pers.
Re openingsrede.
De rede, waarmede gisteren in naam der
Koningin de gewone zitting der Staten-Ge-
neraal werd geopend, wordt in alle organen
der pers zeer ernstig en somber genoemd.
Vergeleken met de Troonrede van Juni j.l. is
de toon der openingsrede van gisteren aan
merkelijk gezakt. Zoover gedaald, merkt de
N. R. Ct. op dat men met eenige verwon
dering verneemt, dat er „geen belangrijke
wijziging is gekomen in den binnen- en
buitenlandschen toestand", sedert Hare Ma
jesteit persoonlijk te midden der volksver
tegenwoordiging was, en onze betrekkingen
tot alle buitenlandsche mogendheden gun
stig, onze financieele toestand niet zorgwek
kend heetten, en op veel, dat tot dankbaar
heid stemde, nadruk gelegd werd.
Mogen wij dat alles dan thans ook nog
aannemen? vraagt bet blad.
„Er heeft eene ernstige schending van
onze onzijdigheid plaats gehad, waarvan wij
niet verder hebben vernomen. Mogen w©
vertrouwen, dat de zaak op bevredigende
wijs is geschikt?
Omtrent onzen financieelen toestand gin
gen den laatsten tijd geruchten, en versche
nen officieuse berichten in de pe»s, die de
den vermoeden, dat men aan Financiën de
toekomst der Rijksmiddelen wel wat anders
was gaan beschouwen. Is dit eene vergissing
geweest?
Er waren nog wel andere teekenen, waar
uit zou zijn af te leiden, dat althans de bin-
ncnlandsche toestand setjert van den zomer
heel wat ernstiger geworden was, en men
leest daarom met verbazing, dat er „geen
belangrijke wijziging" plaats gehad heeft."
De uitdrukking lijkt de N. R. Ct. weinig
gelukkig. Trouwens, hetgeen in de openings
rede volgt, laat ook een heel anderen klank
hooren: de vooruitzichten voor den komen
den winter zijn „weinig bevredigend". Men
kan zegt het blad m niet officleèle
taal, gerust zeggen: „ellendig".
„Het ligt niet op onzen weg, pessimisme
aon te wakkeren. Moed verloren, al verlo
ren, zegt het spreekwoord; wij moeten trach
ten, ons zoo goed mogelijk aan de toestroo-
mende moeilijkheden aan te passen, en daar
toe de uiterste "krachten inspannen. Maar om
dit te kunnen doen, is voor alles noodzake
lijk, dat men zich van den ontzettenden ernst
van den toestand rekenschap geeft. Dit is,
in vele kringen, tot nu toe te weinig ge
daan."
De N. R. Ct. noemt hetgeen, waai wij de
zen winter aan onderworpen worden, eene
krachtproef op ons nationaal karakter en
knoopt daaraan vast de volgende beharti
genswaardige woorden:
„Nood zal er binnen enkele maanden zijn,
bittere nood in honderdduizenden gezinnen.
Aan den eenen kant zal dan de eisch moeten
worden gesteld, den onontkoombaren nood
te dragen met berusting doch dit is
slechts mogelijk, indien van den anderen
kant de overtuiging wordt gewekt, dat tot
verzachting van het leed het uiterste ge
daan wordt, en dat de zware lasten eerlijk
verdeeld worden. Ook hiertoe kan ieder, die
wil, medewerken, door het eigen Ik achter te
stellen bij het belang van het algemeen; door
te erkennen, dot wie nu nog langer knoeit,
of poogt de voorschriften, die tot het pu
bliek welzijn worden uitgevaardigd, te ont
duiken, een misdadiger is, niet min
der dan wie zich aan het goed van een an
der vergrijpt."
Het Handelsblad:
„Het is één onderwerp, dat de heden door
minister Cort van der Linden, in opdracht
van H. M. de Koningin uitgesproken ope
ningsrede behandelt, één onderwerp, het
zelfde dat thans vrijwel het eenige is van
ons aller gesprekken, van al ons denken:
hoe komt ons volk den komenden winter,
het volgende- voorjaar, misschien nog lan
ger, door? Hoe kriigen wij de eerste, de noo-
digste levensbehoeften? Hoe verdeelen wij
ze? Hoe betalen wij ze? De openingsrede
noemt de vooruit zichten voor den winter
weinig bevredigend; zij wijst er op dat wij
ons nog steeds gereed moeten houden onze
neutraliteit te verdedigen, maar het voor
naamste is toch wel de zorg voor onze "le
vensbehoeften en de grondstoffen voor onze
nijverheid. Maatregelen om in den meest
dringenden nood te voorzien zullen worden
voorgesteld van staatswege zal inderdead
in een nood als thans dreigt de meeste hulp
moeten komeninbeslagneming en xant-
soeneering zal steeds meer noodzakelijk
worden, en tegen dit ingrijpen in onze vrij
heid. tegen dezen dwong kan nieihond meer
iets inbrengen.
Toch wordt in de troonrede ook gezegd,
dat meer dan ooit samenwerking van allen,
2onder onderscheid van klasse of stand, noo-
dig is om ons staande te houden. Samenwer
king dat beteekent, ook ongedwongen, iets
opofferen van onze persoonlijke vrijheid om
ons leven in to richten, zooals wij zelf zou
den willen ons beperken in onze wenschen#
onze behoeften spoediger bevredigd achten*
dat wil dus in het algemeen zeggenbezui
nigen, opdat allen zooveel mogelijk toeko
men, anderen zoo min mogelijk gebrek lij
den. Daarop laat dan de openingsrede vol
gen, dot de regeering vertrouwt, met voor
lichting en medewerking der Stat en-Generaal
de onvermijdelijke moeilijkheden te kunnen
ovenvinnen. Dus op onze medewerking ook
is gerekend Houden wij het ons voor ge
zegd.
Van de plannen der regeering, of er nog
voornemens bestaan bijv. het een of ander
onderwerp uit de neutrale zone in dit ge-
-deelte zittingsjaar te behandelen, hooren wij
niethet ééne onderwerp neemt al het den
ken der regeering in beslag. Zelfs de ge
wone formulé omtrent de goede betrekkin
gen met andere mogendheden, ontbreekt.
Wij voor ons betreuren ze niet in d©
tegenwoordige omstandigheden.
De tijden zijn zeer ernstig; moge ons volk
toonen, dat het genoeg geduld en opofferings
gezindheid bezit om ze goed door 1p komen."
Uit een beschouwing in de N i e u w e C t.
lichten wij de volgende alinea's:
„Tua res agitur geldt nu meer dan op
eenig tijdstip gedurende den oorlog. Het
is altijd gezegd, dat ols het tegen de be
slissing of tegen het einde liep van den
oorlog de positie van-ons land meer dan
ooit moeilijk zou zijn. Dat tijdstip schijnt
nabij, maar de pogingen den vrede te bren
gen hebben gefaald, voorolsnog, en nog
steeds zou verslapping van onze weerkracht,
het gevaar van een inbreuk op onze onzij
digheid vergrooten en wij stoen aan begin
van een winter, waarin het steeds moeilijker
zal worden in de nooden van het volk en
van onze nijverheid te voorzien.
De passus over de koloniën is uit den
aard der zaak alles eerder dan een juich
toon, de verschepingsmoeilijkheden zijn, men
weet het, zeer ernstig.
Maar de regeering is niet voornemens bij
de pakken neer te zitten. Zij vertrouwt met
de voorlichting en medewerking van het par
lement de moeilijkheden, die ons bedreigen
te. kunnen overwinnen.
Ook daji wordt gezegd, zonder ophef, op
den rustigen toon van iemand, die zich be
wust is van de beteekenis der taak, die hem
wacht cn zich daartegen opgewassen acht
Dat is het standpunt, dat ons voor de om
standigheden, waaronder wij leven het meest
juiste voorkomtzich rekenschap geven van
bet gevaar en den nood die dreigen in hun
vollen omvang, opdat men daarop geestelijk
geprepareerd zij en de wil gespannen zich
daartegen opgewassen te toonen.
Dat is de houding van rustige kracht, die
vertrouwen wekt, omdat ze zonder zelfver
trouwen onmogelijk is.
Maor--als de rageering er geheel in wil
slagen het volk te doen deelen in dit ver
trouwen zal zij het volk ook meer dan tot
nu toe inzicht moeten geven in de nooden
en gevaren, die het bedreigen.
De zorgeloosheid eenerzijds, dat het wel
los zal loopen, en aan den anderen kant de
neiging tot overdreven zwartgalligheid wor
den gevoed door de onzekerheid, waarin wij
verkeeren."
Het Volk (soc.-dem.) vindt de openings
rede de passende voorrede voor bet neutrale
jaar en meritf daarbij op, dat Tij niet geheel
voldoet. Er ontbreekt warmte aan.
„Zij voelt een. beetje aan als eën li'lcn
en natten Septemberdag. Terwijl de klassen
der bevolking scherper tegenover elkander
komen te staan, ontbreekt in de troonrede
de toon, die in het begin van den oorlog
klonk in al wat uitging van de regeering
den aandrang tot samenwerking van allen
aan de instandhouding van den volkswel
stand. Het is, alsof de regeering „oorlogs
moe" is. Intusschen zij erkent, dat gemecn-
schapszorg meer noodig is dan ooit. Wij mo
gen bij haar dus grooter ener-ie dan ooit
ter bestrijding der oorlogsellende verwach
ten."
De Standaard (a.-r.) merkt op, dat de
openingsrede zich zeer ter zake bepaalde tot
een noodkreet.
„Vergelijkt men wat nu geklaagd werd,
met wat in 1914, 1915 en 1916 ten beste
•werd gegeven, dan voelt men schier aan elk
woord, dat do Regeering heel anders dan in
de toenmalige Troonreden bet uiterst ge
vaarlijke van den toestand inziet.
Haar beroep op' de eendrachtige saam
werking der onderscheidene volksdeelen, is
dan ook onvolkomen gerechtvaardigd.
De staat van zaken wordt dcrwijs gespan
nen, dat wie de saftmwerking belemmert of
verbreekt, zich aan een vergrijp jegans het
vaderland schuldig maakt."
De T ij d (R. K.), die de openingsrede
„verre van rooskleurig", zelfs „somber"
noemt, bespreekt o.a. de nieuwe regeling der
duurte-toeslagen:
„De regeering moge daarbij dan rekening
houden met de gebleken leemten der gel
dende regeb'ng. Wij vertrouwen, dat zij tot
het inzicht is gekomen, dat de uitsluiting der
religieuzen een onrecht is, hetwelk alleen
begaan kan worden door bevooroordeelde
geesten. Ook zal de toeslag moeten worden
uitgebreid tot ongehuwden-inwonenden en
een betere wijze van uitbetaling,. n 1. kwar-
taalsgewijze is evenzeer gewenscht."
Het Huisgezin (R. K.) is teleurge
steld, omdat de minister in zijn openingsrede
God angstvallig ontwijkt, terwijl de Koningin
in haar troonrede steeds van haar vertrou
wen in God getuigt.
„Toch ware er alle reden geweest om,
waar de regeering aan het slot, roet de voor
lichting en medewerking der Staten-Gene-
raal de onvermijdelijke moeilijkheden ver
trouwt te kunnen overwinnen, getuigenis af
to. leggen van haar hoop op Gods onmis-
baren bijstand.
Wordt ons die onthouden, dan-vermogen
Staten-Generaal noch regeering iets."
Een opmerking uit de Maasbode luidt
aldus:
„Dat Hare Majesteit niet persoonlijk deze
rede, of jobsiade (hoe moet ze heeten) heeft
uitgesproken, is te begrijpen. Zij had op
28 Juni nog pas groot relief gegeven aan
de buitengewone zitting welke diende vol
gens haar zeggen voor de grondwetsvoorstel-
len. Nu deze niet waren afgehandeld, was
het voegzaam, dat zij niet ten tweeden male,
nog hangende de grondwetsvoorstellen, de
Kamers toesprak."
In de Nederlander lezen wij:
„De Regeering ziet blijkbaur in den inter
nationalen en nationalen toestand geen en
kel lichtpunt. Deze sombere zekerheid heeft
op de korte, maar veelzeggende rede haren
zwarten stempel gezet.
Intusschen opent zij het vooruitzicht, dat,
door nader in te dienen voorstellen, welke
hoogstwaarschijnlijk op een enorme ver
hooging van het Distributie-krediet zullen
neerkomen, althans in den meest-dringenden
nood zal worden voorzien, terwijl den Rijks
ambtenaren, in afwachting eener nieuwe sa
larisregeling, een verbeterde duurtetoeslag
wordt beloofd.
De vraag doet zich op, of deze toezegging
ook voor de onderwijzers, schoon dan geen
Rijksambtenaren, zal gelden. En zoo ja, of
dit niet had kunnen gezegd worden, in ver
band met den nood onzer Christelijke on
derwijzers. Of zullen die niet voor vernoo-
ging van den duurtetoeslag in aanmerking
komen? Dat is in de gegeven omstandighe
den toch haast ondenkbaar."
torldrte*.
De Staatscourant van 19 September bevat
o. a. de volgende Kon. besluiten:
benoemd tot Commissaris der Koningin iu
Drenthe Mr. J. T. Linthorst Homan, Statéh-lid
dier provincie;
benoemd tot Voorzitter der Tweede Kamer
voor hel tijdvak der tegenwoordige zitting,
Mr. D. Fock, lid dier Kamer;
op verzoek eervol Ontslagen E. D. de Mees
ter, als notaris te TTetefcn; idem Mr. J. "Wolt-
man, lid van den Oclrooiraad en benoemd tot
buitengewoon lid van dien Raad;
benoemd de heer J. R. Dijkstra tot Kanse
lier van Harcr Majesteits Gezantschap te Tokie
en de heer D. G. van "Wijk lot Kanselier bij
Hr. Ms. Gezantschap te Athene.
Gistermorgen 12 uur arriveerde de Ko
ningin per sneltrein te Sittard. H. M. werd
ontvangen door den directeur-generaal der
Staatsmijnen in Limburg, den heer Wenke-
bach, en reed in den Koninklijken auto naar
Hoensbroek om vandaar uit het mijngebied
te bezichtigen. Heden' zal dit bezoek worden
voortgezet.
Prins Hendrik. Gisteren is Prins
Hendrik te 's Hertogenbosch in een auto
aangekomen vergezeld van zijn adjudant,
jhr. Von Muehlen. Hij woonde de onder
Helvoirt aan den „IJzeren man", te 's Her
togenbosch aan het station en te Vucht aan
de Dommel georganiseerde groote Roode
Kruisoefening der vierde divisie bij. Om 1
uur keerde de Prins van het oefeningsterrein
naar de stad terug, waarna hem door gene
raal Dufour een dejeuner werd aangeboden.
Aan de lunch zaten als genoodigden mede
aan mr. baron Van Voorst tot Voorst, com
missaris der Koningin in Noord-Brabant;
generaal Tonnet, de kolonel ven den gene-
ralen staf Van der Hegge Zijnen, de paar
denarts 1ste klasse Goossen, baron d'Aumale
van Hardenbroek en de leden van het dage-
lijksch bestuur van de afdeeling 's Herto
genbosch van het Roode Kruis, jhr. rar. E.
van Rijckevorsel, jhr. mr. Van de Poll en
fiööftMrt Tttnvan, efcmede de adjvidant van
Z. K. H. jhr. Von Muehlen. Na de hmch ia
de prins weer per auto vertrokken.
Een onderhoud tan Binnen-
landsche Zaken. Naar wij vernemen ha<^
Minister Cort van der Linden, tijdelijk Voow
zitter vap den Ministerraad, gister aan zijq
Departement een langdurig onderhoud mc|
Baron Gevers, den Nederlandscheu Gezant tel
Berlijn.
Een wethouderscrisis. De wet
houder-van Bedrijven te 's Grovenhage mr.
J. D. Verbroek heeft het volgende sohrijvenL
dd. 19 September, aan den gemeenteraaa
van Den Haag doen toekomen:
Tk heb de eer u mede te deelen. dat iR
naar aanleiding van de wijze, waarop mei^
zich in de laatste vergadering van den Haagp*
schen gemeenteraad veroorloofd heeft bij de
behandeling van de verdeeling der wet
houdersfuncties mijn persoon ter sprake te
brengen, mijn mandaat ter beschikking van
Uw College wensch te stellen en derhalve
ontslag neem als wethouder
De reis naarlndië. In aansluiting
aan de desbetreffende in de couranten ver
schenen berichten, brengt de minister van
Buitenlandsche Zaken ter algemeene kennis,
dat blijkens van Hr. Ms. gezant te Washing
ton ontvangen telegrafische mededeeling
zoowel le als 2e klasse-passagiers blanken,
geboren in Nederlandsch-Indië, op doorreis
van en naar Nederlandsch-Indië geen moei
lijkheden bijde laitding in de Vereenigde
Staten zullen ondervinden. Voor andere ca
tegorieën van reizigers zal Hr. Ms. gezant
trachten in elk speciaal geval eene sohikking!
te treffen.
Nederland en de oorlog.
lie moeilijkheden vasi «len Saadbouif
Mede namens vele andere afgevaar
digden van plattelandsdistricten hebben
gisteren de Kamerleden Engels, Fleskens,
Kooien en De Wiikerslooth de Weerde-
steijn een onderhoud gehad met den Minis
ter van Landbouw, Nijverheid en Handel
omtrent de moeilijkheden in de laatste
maanden door den landbouw ondervonden.
Achtereenvolgens werden besproken: de
prijzen van het gewas 1917, waarvan ver
hooging alsnog gewenscht werd; het afne
men van al de rogge en tarwe, ook van dat
gedeelte dat de boer behoeft voor de voe
ding van zich en zijn gezin; de te late be
taling van hetgeen door den boer moet
worden afgeleverd tegenover de vooruitbe
taling van het door hem bij het rijk bestel
de; de vervalsching van allerlei soort vee
voeder, zeis van dat gedeelte, dat de regee
ring levert; de hooge prijzen van dit vee
voeder tegenover den prijs door de regee
ring betaald voor het inlandsche graan; het
slachtgewicht der varkens, dat moeilijk op
60 K.G. gehandhaafd kan blijven; de wen-
schelijkheid om de regeeringsconunissaris-
sen voor de opvordering van het graan te
doen bijstaan door commissies van advies,
aangewezen in overleg mei de landbouw
organisaties; de wenschelijkherid om den
boer zijn boekweit voor eigen gebruik te la
ten; de bezwaren verbonden aan het weg
voeren en later teruggeven van de toege
stane voederrantsoenen en zaaigranen; het
In beslagnemen van pootaardappelen en
zaaigranen, en ten slotte werd nog uitvoerig
besproken de zoozeer vertraagde vee-uit
voer en het stopzetten van den kaasuitvoer.
De minister verklaarde zich bereid voor
den oogst 1917 alsnog een wijziging te
brengen in den prijs der rogge en tarwe in
dier voege, dat tot 19 toe voor de aller
beste quaJiteit zal kunnen worden be
steed. De minister kan mer het oog op de
algemeene volksvoeding, waarvoor de zorg
op zijn schouders drukt, niet toestaan, dat
de boeren het door hen geteelde graan,
ook niet voor eigen voeding, behouden,
maar hij zegde toe, dat de betaling van het
opgevorderde graan liefst tegelijk met de
aflevering zal geschieden; hij wees op de
reeds door hem genomen maatregelen,
waarbij de prijs van het veevoeder is ver
laagd en waardoor de schandelijke verval
sching daarvan wordt voorkomen; wat be
treft het slachtgewicht der varkens bleek
dat inderdaad geleidelijk tot 50 K G. zal
moeten worden afgedaald; ten aanzien van
de commissies van advies bleek te minis
ter reeds in die richting werkzaam te zijn;
betreffende boekweit zou de minister over
wegen, of het mogelijk was den boer boek
weit voor eigen gebruik te laten; ten op
zichte van het vervoer van dat gedeelte van
den oogst, dat aan de producenten zal wor
den gelaten voor zaaigraan en veevoeder,
bleek de minister geneigd aan de dienaan
gaande bestaande wenschen tegemoet te
komen; de opvordering van zaaigraan keur
de hij af; ook het in beslag nemen van poot-
aardappelen had niet zijn instemming; om
trent den aanstaanden veeuitvoer en bet
stop zetten van den kaasuitvoer deed de
minister belangrijke mededeelingen; een
spoedige oplossing dienaangaande is te
wachten.
l>e aardappcloog»!
Naar gebleken is uit een onderzoek, op
aandrang van en door deskundigen inge
steld, is de aardappeloogst van. dit jaar buk.
tengewoon gunstig. Wij kunnen de volgende
cijfers geven betrefferde den oogst in de
verschillende aardappelbouwonde slreken,
berekend naar den stand van het gevras. De
cijfers zijn inclusief -de hoeveelheden, welke
reeds in de maanden Augustus Septem
ber geoogst zijn.
Friesland belooft een oogit van 323
èi 425 H.L. per H.A. (vorig jaar 500 H.L.J
De regen van einde Augustus en hegir Sejfc
tember heeft gedreigd eenige Bchade té.
doen, maar deze is medege vallen. Een 20O-
rijke oogst als thans heeft men in de laatst®
vijf jear niet gehad.
Groningen zal ley er ep. 14 19 mik*