0oof de Deugd. MM Een kleine avonturier. Kaar hel Engelsch van G r e g s o n Gow, Bewerkt door C. H. HOOFDSTUK XIV. Tommy op weg n a ar h u i s. Kleine Tommy Treffil was weer naar boord, reilende in toeval wildé; dat hij nog nooil kapitein liams of diens vrouw, Taffie Johnson of I)uff, der, timmerman, ondervraagd had naar het doel der reis, waarvan hij echt genoot. Hij was lot de ontdekking gekomen, dal die lange l- „i: i.»„, l.„|. 1,1 maa£ dit werd natuurlijk niet door Tommy i tafel gingen en Tommy verslag uitbracht van herkend, daar hij dit- gedeelte der heenreis zijn -avonturen. beneden in "het ruim had doorgebracht. Toen J lïij vertelde van de ontmoeting, met .den de Mary Ann dc haven van Carbay binnen- man, die hem voor een gulden het adres van liep, vond Tommy, dat de omgeving er al heel zijn vader had gegeven (en Adam lachte har- bekend uitzag. Hij stond naast Duff, den tim- lelijk, toen Tommy het liet lezen); van den merman, en zei: langen sjouwer, die hem in het ruim der „Wal lijkt hei hier op Carbay." ;Mary Ann gebracht had en die zijn geld „Ja natuurlijk," antwoordde Duff, doch zich bewaarde, van de vrecselijkc dagen te midden plotseling' bezinnend ging hij voort: „De eene der ratten, vau den storm en het verblijf op stad lijkt heel veel op de andere een massa Madera; van zijn tuimeling in zee en hoe Taf huizen met ramen, deuren en schoorsteenen." fie Johnson hem gered had (Waarbij Groot- Toen de Mary Ann heeïcmaal stil lag en moeder cn Lena nog verschrikt keken en daar- der spoedig iemand, die lang was, blond haar uit. Hij trachtte den jongen aan het verstand had (er lag werkelijk een rosse gloed over!) te brengen, hoe dwaas en verkeerd hij gedaan en een haviksneus cn blauwe oogen bezat. Zou had door alleen' op reis te gaan, aan welke t, UK lirt ziin vader zijn? Wat 'n bof zou het zijn, gevaren hij zich blootgesteld had en hoe ver r. - als hij hem hier dadelijk vond, zoodat hij niet weg en hoe groot Australië was. Doch toen fc,omver d.e hem W bet hicle eiland behoe de af le zoeken J hei- Tommy hoorde, de. hij heelemael niet in e,Senl1Jk (;root KehJk hod nu-.1)n beW Ans.Velic «eweest v« en dn. hij slechls een ring dal dc kapilein niet boos zou zijn. I\a ,j j .1 11. 1 f i. het bcfiin waren kapitein Williams en nl de kw»,n- voorscste d had tiende gedeelte van den afstand had afgelegd anderen zelfs heel vriendelijk geweest cn 1 .faP'<™ Williams! r,cp h,j uit terwijl h.j cn weer te Carbay aan wal was gestapt, dat Tomm\ vroeg zich al, ol de eerste zich toen 1 f'ch omkeerde - de kapitein stond vlak ach- hl. m plaats van door een opening in den ook maar boos gehouden had ter *iem cn UIt naar ccn oudc vl'Ouw> ér°nd tnuis te komen, slechls een klein eindic Hij had nu een eigen slaapplaatsen een hut, z°°ak biJ/ich i»«rouv. Tretfit had voorgc- ^poord had, begon het Tommy te duizelen, want de twee reizigers waren in Madera gc~ a!eld - ■'•'Mcbheft van ;t schtp; tk Hy werd bepaald slapertg, toen h.j probeerde bleven en er was slechts één man bijgekomen. *'e iemand, die Vnd. - moe! zijntd,t al es te begrijpen De nieuwe passagier had ergens bi, Afrika Kapitc'n ^iU'am; Rlmitehle en nam den Niet vóór den volgenden dag, toen zijn schipbreuk geleden, was met een Porlugccsch J0"*™ b'i dc b°"dv, ba-'P <lat dc,zc hem "p T S v v T-w 7" nwr.i V..CO lusAPfi i oen «e .nary Ann necicmaai sm lag en mocaer cn Lena nog verscnrikt keken e j - ,L.. V dc loopplank werd uitgelegd, keek Tommy Adam zei: „dal was flink van Taffie; daai Cn b ru -jUS ra f°° aCv,aandachtig naar een groep menschen. die op voor wil ik hem eens hartelijk bedanken.") \\cr*e ij >ei op weg naar uis, \\an e kade stond Ie wachten. Hij ontdekte al heel Daarna legde Adam Tommy een en aude -val wilde dat hij nog nooit kapitein Wil- schip op Madera geland en wilde nu met de het laatste oogenblik nog ontglippen zou. er heen wees en levens hoe djchl bij Madera Mary Ann weer naar Engeland teruggaan. Toen Tommy weer nan- de menigte keek. zag lag, begon Tommy in te zien welk een ver- Hij was oen kleine gezette man en deed aller- b'J dcn.,m?n ;an boü''.d kom,en ,To">my keerd^yoorstemng h', van .het e,land had. lei verhalen van zijn avonturen. Kapilein maak,e rii" hand >°s «"«d'e van den kap,tem Na het-ontbijt reed Adam met Tommy langs üorse - zoo heette hij - vertelde zóó boei- c" lr0^ "Relrccht op den mnn afgaand: den weg dien hu kende, naar Carbay, waar end. dat Tommy niets liever deed dan naar "f™ ,".m,<;,scb'c,? Adanl b" ,e™ de MaJy A «ees. welke nog aan hem luisteren kleine baas, antwoordde Adam, want de kade lag. Adam ging met hem aan boord El met luisteren lezen spelen inct Roosje h" "as hcl inderdaad, „dal heb je goed ge- en hoewel mevrouw Williams en Roosje het en praten met Taflie John'son vlogen de dagen ,radcn j *chip "*ds verla'e,n(. hadden' vonden zij er om. Het weer was eiken dag even mtfoi, hoe- „En komt u uit Lai.nwyd?" da" ka.p',t.c,n on ™f,'e John'on ,"°S ,dlc '°V. wel de wind niet zóó gunstig was. als kapi- j „Zeker sinds van morgen," liet hij er .1U. .cn .op hcl lossen. teiwijl Peter Duff tein Williams wel wenschle. Toch vond Tommy, nadat zij weer een week gezeild hadden, dal het een heet lhnge reis. naar Australië was en één- of tweemaal zei kij iels dergelijk?^ tegen Ttrffie, wxrarop deze ant woordde: „Heb maar geduld, Tommy; we zullen spoe dig aan wal stappen." Op dc terugreis kwam Tommy een keer heel leelijk le pas, zóór leclijk zelfs, dat hel niet veel scheelde, of er kwam een eind aan zijn binnensmonds op volgen. 00i$ ')ez'S was* „En - cn - mist u den middelslcn leen van 1 Tommy ze^tc fir°0,c 0,0fien l?en hi[ all?n uw linkervoet?" weerzag en hi| schaamde zich wel een beetle, .Jlelaas ja. Zal ik mijn schoen en mijn sok t„T,. "lilu mltrekken om het jc te laten zien?" „O nee, als u 't zegt, zal het natuurlijk wel zoo zijn. Dan bent u mijn vader. En ik ben Tommy, die u komt halen om mee naar huis te gaan, want Grootmoeder verlangt erg naar u." Toch lachten de kapitein en Taffiè hem niet erg uit, zoodat zijn verlegenheid spoedig week voor een gevoel van groote dankbaarheid, dat hij in hun handen gevallen was. reizen en avonlurcn-beieven. Niet ver van de dc man, terwijl hij zijn hand op het hoofd van plaats, waar het afknappen van den midden- den jongen legde; „dan moest ik maar dadc mast zoo'n ontsteltenis had teweeg gebracht lijk met je meegaan." Adam Treffit was als een vrij welgesteld „Zoo! Ben jij dus mijn' kleine Tommy!" zei ",an pil Australië tcrufWckomen. Ilij liet een huis bouwen in de nabijheid van Carbay en ging daar met zijn moeder en Tommy wonen, terwijl Lena natuurlijk ook meetrok. Tommy in de Golf van Biscayc dus gebeurde dit. Hij speelde met Koosje, of om de waar heid te zeggen hij sprong touwtje met haar, .waarin zij hem echter de haas was. Er woel een stevige bries en hel water klotste tegen hel schip aan, dat nu en dan aardig schom melde, maar Tommy cn Roosje hadden nu ooi: „zeebecnen" gekregen cn bekommerden zich niet veel om de bewegingen van het schip. Roosje had haar muts opgezet en haar haar woei telkens zóó in haar oogen, dat haar moeder een zijden sjaal om haar hoofdje had gebonden. Plotseling, terwijl Tommy aan het springen was, hoorde hij een kreet en fladderde er iets boven zijn hoofd. „O Tommy!' riep Roosje uil, „Moeders ajaal! Pa"k hem alsjeblieft." Tommy keek op cn zag, dat hcl bewuste ivooi werp in één dei' touwen was blijven han gen Het was niet hoog cn in een oogenblik stond Tommy op een stoel, vlak bij de ver schansing, 0111 er naar te grijpen. Juist op dit oogenblik schommelde hel schip lievig en vielen èn Tommy èn dc sjaal in bet water. Gelukkig was Taffie Johnson in dc buurt cn had hij het ongeluk gezien. Zonder zich ook maar één oogenblik le bedenken, sprong hij overboord om den jongen te redden. Ilij hot tdc gelukkig maar een paar slagen te doen, vóó»* hij de plek des onhcils bereikte. Tommy kwam spoedig boven, waarop Taffie hem ste vig beetpakte cn zijn hoofd boven water hield. Jfilusschen had men aan boord zijn angst- kicel vernomen, zoodat er onmiddellijk een boot werd uitgezet. Het kostte Taffie niet veel moeite zich zelf en den jongen boven le hou den. totdat zij dc boot bereikt hadden. Tommy werd er voorzichtig in gelild en daarna klau terde Taffie er in. Tommy was bewusteloos, toen hij aan boord werd gedragen en toen hij weer bijkwam, lag hij in zijn eigen hul met mevrouw Williams cn Roosje vóór zijn bed. Roosje had blijkbaar gebuild, want haar wangen, en oogen waren nog nat van dc tranen. Toen Tommy haar glimlachend aankeek, slankte zij ccn kreet van vreugde, doch werd dadelijk door haar moeder weggezonden „Ilij moet in de eerste pl.t: is rusl hebben. Roosje," zei deze. Den volgenden morgen- was Tommy weer hcvleiiianl in orde cn mocht hij liooren, hoe alk zich precies had toegedragen. Hcl laatste, wat hij zicli nog herinnerde, was hel water, dal in zijn ooren suisde. !k denk. Tommy,' zei mevrouw Williams, ..'dal je nu eigenlijk maar weer het liefst bij jc grootmoeder thuis zou willen zijn." ging nu naar een betere school dan die van meester Hosea Turpin. Hij werd een goed- opgevoedc, vlugge jongen, die meer wereld kennis kreeg, al verloor hij zijn eenvoudig karakter en zijn levendige verbeelding niet. „Alsjeblieft, Vader; ik verlang erg naar Grootmoeder en Lena en Grauwtje, en en naar mijn boeken, en alles." „Goed, maar eerst moet ik kapilein Wil liams even spreken." Dc kapitein had met inwendig plezier naar Nooit is hi* meer weggeloopen ora avonturen het ficsprek %an Ander en zoon Reluisterd; on 'e. bclcvc". d»<'h ma' d<- i"en trok dc zee hem toen Adam hem apart nam cn lic.n ccn cn "let m'"dcr st?.rk aan' zoodat ziin vadcl' pc" ander uitlegde, had hij nog meer plezier. b?°' «aI,aan Z1J? wensch en hij na zijn ople.- „Dan brengt hij u ten slotte toch thuis," zei R onder kapitein \\illiams die nu een hij lachend; t is eigenlijk meer dan de kleine ?r00ter sch,p dan de Ma ry A n n onder ztjn „Laat het toch liggen!" zei Frans angstig. „Lk .ben «een klem kind raeer;'z.ei Anton cu. hij. haalde hol pistool er uit. „Dc meeste origfchjkkcn ontstaan, doordat de menschen er flauwe aardigheden mee uithalen. Dan zeg gen ze tegen een ander: „Zal ik eens op je schieten?' En aan houden ze den loop in de richting van iemand, die tegenover hen staat. Maar je moet zoo'n ding altijd zóó vasthou den. met den loop van je af en bijvoorbeeld naar een muur gericht. Dan kan er niets ge-' beuren." „Doe hem maar gauw weer in het étui. Ik go weg." zei Frans en hij liep de kamer uit. Hij ging de gang door en door dc achterdeur den tuin in. Anton bleef nog even met den revolver in de hand staan. Frans had inlusschen Bello, den waakhond, losgemaakt. Dat deden zij wel meer. 't Was een mak beest, al was hij groot en hij was dolblij, als hij eens mocht rondloopen. Zoo nu ook weer. Hij sprong eerst van blijdschap tegen Frans op, zoodat die bijna omver rol- dc „ICoesl, Bello!" zei Frans. Bello vloog door de nog openstaande ach terdeur de gang in, en kwam zoo in dc logeer kamer. Een sprong! Anton, die er niet op verdacht was, raakte bijna van dc becnen en... liet van schrik den revolver vallen. Er klonk een c'dat in heel het huis de ruiten deed dreunen Hevig verschrikt snelden de huisgenooten van alle kanten toe. Frans wist natuurlijk dadelijk, waar hij wezen moest. Dc hond kwam hem in de gang al luid blaffend tege moet. Ze vonden de logeerkamer vol rook. „Wat is dat, kind?" vroeg moeder, die doodsbleek zag. ,.'t Is niets moe, 't is niets," zei Anton, die ook wel bleek zag, maar toch gelukkig onge deerd was. Hij vertelde, wat er gebeurd was. De revol ver lag nog op den grortd. De kogel was in den muur terecht gekomen en Frans ging dadelijk kijkea, here diep hij cr wel in zat. Anton wou den revolver oprapen, maar moe der zei: „Laat liggen! Daar zal vader wel voor zot- j gen, als hij thuis komt. Komt Allemaal de kamer uil! 't Is om jc dood le schrikken! Jc zoudt dc grootste ongelukken kunnen krijgen mei dal nare pistool. Wal doe je er ook aan! Ik zal vader vragen, of hij liet achter slot wi) bergen cn anders, of hij het weg wil doen. Hè! Ik beef er nog van." Ze gingen allemaal de gang in. Moeder sloot dc kamer af cn stak den sleutel in haar eak. j „Had je er maar af gebleven!" zei Frans even daarna tegen Anton. „Ja," zei Anton, „hoe kon ik weten, dat die hond legen mij zou opspringen, maar toch: J vader heeft gelijk, 't Is beter ora er heeïcmaal niet aan te komen." bevel had cn anderen, eindelijk zelf kapi tein werd. De eerste reis welke Tommy als kapitein ondernam, was naar Madera, en hij nam zijn jonge vrouw mee. Toen het schip in.de Golf van Biscayc kwam, zei kapitein Treffit tegen haar: bengel verdient. Laat ik het even aan mijn vrouw vertellen. Gaat u mee naar de kajuit." Mevrouw Williams had ook schik in het avontuur, dal zoo prachtig afliep en natuur lijk bedankte Adam den kapitein en zijn vrouw hartelijk voor de vriendelijke behandeling, die Tommy van hen ondervonden had. Toen zij weer op hel dek kwamen, greep Nsas R°osie. dat we zoo scbrik- tAtl IftAn .1.1 .Al i /I „1 11 ri, nc*C ii AT A n n f Tommy, dien het wachten een eeuwigheid had geleken, de hand van zijn vader en vroeg: „Kunnen we weer met kapitein Williams en de Mary Ann teruggaan, Vader?" „Nee Tommy," luidde het antwoord; „we zullen den korsten weg nemen." „Welke weg is dat, .Vader?" „Door een opening in den grond." Adam wist, dat Tommy nog nooit in een trein had gezeten. Nu was er een lijn van Carbay naar een andere groote stad en deze kwam voorbij een dorp, waar zij moesten uit stappen om dan verder naar Lannwyd te rij den. Adam wilde Tommy langs dezen weg thuisbrengen. De kapitein, mevrouw Williams, Roosje, Taffie Johnson en Duff, de timmerman, warén allen op hel dek, toen Tommy de M a r y A n n met zijn vader ging verlaten en zij namen hartelijk afscheid van den jongen. „Waarschuw me maar, als je weer op reis will. Tommy," zei dc kapitein. „Kom maar eens bij ons in Carbay met Roosje spelen," zei mevrouw Williams. „Je vader weet ons adres." „Zoodra ik in Lannwyd kom, zal Ik je op zoeken," zei Taffie. „Iedereen zal ons hartelijk welkom zijn," riep Adam uit en onder zakdoek-gewuif stap te Tommy mei zijn vader aan wal. Wal was dat voor lange iongen op de katte, die achter een stapel kisten wegschool? Tom my vond, dat hij al heel veel leek op den sjou wer in Carbay, die liem in het ruim der Ma r y Ann gebracht had. Maar die kon het natifurlijk niet zijn. Adam en Tommy wandelden naar hel sta tion dat Tommy nog nooit gezien had en namen plaats in een ggfreedstaanden trein, die weldra vertrok. Spoedig werd hei heek ten, toen de midden-mast der M o r y A nn af knapte; cn hier-viél ik ook overboord, toen ik je sjaal wilde grijpen. Herinner je je dat nog?" En liet jonge vrouwtje lachte eerst, doch keek daarna ernstig en vroeg, of haar man dacht, dat zij dit ooit zou vergeten? Tommy keek haar ernstig aan en zei: „Ja maal donker cn er brandde een lamp raidden cvrouw, maai ik zou Vader mee willen over dag. Zij gingen werkelijk door „een me bn r.gcn." 't begrijpt toch wel," ging mevrouw Wil- 11us voort, van de gelegenheid gebruik rna- t om hem voor te bereiden, „dat hcl niets '-t 'hikt is voor klcihc jongens alleen op reis i nn. Bedenk eens in hoeveel gevaren jc al v. ïk'éerd hebt: Bijna van honger omgekomen c kor de ratten in hel ruim opgegeten, bijna vltïpbrcuk geleden en nu bijna verdronken in nog niets eens le spreken van hetgeen er I. kunnen gebc-urcn, als jc in handen van slechte meschen was gevallen, zooals ik vrees, dn! de man was, die je het adres gaf en die andere, die je aanried jc le midden der rallen te verstoppen.' „.Ta," zei Tommy, terwijl hij haar mei zijn groote, onschuldige oogen aankeek; „maar ziet u, zij sterven en verdrinken nooit, altijd komt er nog juist bijtijds hulp opdagen. Maar -- ik zou loch heel graag weer thuis willen zijn, mei inet Vader bij mij," want hel laatste ongeval had Tommy's besluit aan het wanke len gebracht en hem erg naar huis doen vcr- hngen. HOOFDSTUK XV. (Slot.) T m ra v li r c- u' g t z ij n v a d c r I h u I F JCn ict. paar (iagen werd de kust van opening in den grond," zooals Tommy dacht, dat dc lange tunnel was. Na korten lijd hield dc. trein stil, Adam en Tommy stopten er uit; dc eerste huurde een karretje en voort rolde het naar Lannwyd. „Weet je, waar je bent Tommy?" vroeg zijn vader, toen zij liet dorp naderden. „Ja, hier hen ik wel eens met Grootmoeder geweest. Maar Vader „Nu?" „Als we doo;; een opening in den grond gereden zijn hoe kwam hel dan, dat hel op eens licht werd?" (Midden in de tunnel was ccn stuk „open lucht.") Adam lachte. „Peins daar maar niet over, Tommy." zei hij; „laier zal ik je alles wel uit leggen. Kijk, hier zijn we op hel kruispunt: nu gaan we zoo en rijden we naar-huis." Weldra zagen zij nu Grootmoeders huisje. Vlug stapten zij uit.cn iit het volgend oogen blik lag Tommy in de armen van Grootmoe der en die van Lena. „Hier is Vader, Grootmoeder," riep Tommy I uil, zoodra hij kon spreken. „Ik heb hem ge- hoald u hadt hem immers zoo graag thuis en u bent nu zeker niet boos meer, dat ik hem ben gaan zoeken?" „Jou, kleine bengel!" was alles wat Groot moeder zei, en Lena stiet slechts eenige on- Engelano zichtbaar on weldra bevond de 1 samenhangende woorden uit. Mary Ann zich in het Kanaal yan Bristol, l Er werd weinig meer gezegd, yóór Ml AIA Een gevaarlijk oogenblik. door G. J. Visscher. Vacantic tc hebben, is heel plezierig, maar o wee, als je niet weet, wat je doen zult. Dan is de aardigheid er gauw af. Dat ondervonden Anton en Frans op een warmen zomerdag. Ze waren al zooveel dagen vrij geweest. Ze hadden gevischt. gefietst, ge- Zwommen^gewandeld, gelezen, en nu waren ze eindelijk uitgestudeerd. Er kwam een dag, dat ze tegen elkaar zei den: „Laten wc nu eens het heelc huis doorgaan, om te zien, of we hier of daar iets kunnen vin den, waarmee we schik kunnen hebben." In de woonkamer behoefden ze niet rond tc kijken. Daar kenden ze alles van haver tot gort. De slaapkamer? Nu, dal was ook bekend terrein. De zoltier dan! Ja, daar moesten ze vast eens gaan kijken. Vlug tippelden zij de trap op. Wat vonden ze?Écn stuk ot wat Teege man den. Leege flesschen van allerlei model. Ook nog oud speelgoed, waarvoor zij te groot ge worden waren. Ze keken eens door het dak raam. Ja, dat uitzicht over dc weilanden was wel aardig. Ze konden ccn he'el eind zien. Maar hier waren ze hel toch ook gauw moe en ze gingen de trap weer af. Wacht! De kel der! Ze maakten de kelderdeur open, maar daar kwam hun moeder aan. „Wat ga je doen, jongens?" „We wilden eens in den kelder kijken." „In den kelder? Waarom?" „Och, zoo maar!" ..Neen hoor! Alsjeblieft niet. Mina heeft liem gisteren netjes opgeruimd cn jullie zoudt me den boel weer overhoop halen. Ga maar lie ver in den tuin. In den kelder mochten zij dus niet. Moeder ging weer weg. Dc jongens bleven staan. „Laten we dan naar de logeerkamer gaan," zei Frans. Best. Dan dc logeerkamer. Ze vonden er niet veel van hun gading. Daar zagen ze op den schoorsteenmantel een étui liggen. Ze wisten, dat dit het étui was van vader's revolver. Hun vader .was ccn oud-militair cn hij schoot den revolver wel eens af in den tuin, om de spreeuwen weg te jagen, als die het tc bont maakten in den moreÜenboom. „Zou de revolver in het étui zitten?" zei Anton. Jk weet het niet," ^ei Frans, „maar blijf er maar af. Je weet, dat vader niet wil heb ben, dat wij er aan komen." „Ja," zei Anton, die de oudste was, heel wijs, „daar heeft vader gelijk in. Die dingen zijn gevaarlijk, als je cr niet voorzichtig mee bent."- Meteen had hij het étui al ia de hand en hij maakte het open* k Van alles wat. ï>e kal als beschermster van een vogel. Dit klinkt al heel vreemd, niet waar, en toch is het wezenlijk gebeurd. Een klein meisje bezat tv/ee lievelingen: ccn witten kater en een kanarievogeltje. Het drietal leefde in onderlinge vriendschap en de vogel koos dik wijls den ,rug der slapende kat voor zijn rust plaatsje, of hij ging op haar kop zitten, ter wijl zij in de kamer rondsprong. Op zekeren dag verraste haar bij dit spel een vreemde hond. Vlug hapte de kat naar haar gevleu geld vriendje en liep met' hem de open huis deur uit naar buiten, naar het boschje in de buurt. „Ach, nu is 't met mijn arm vogeltje ge daan l" jammerde het meisje. Maar kijk, na dat de hond op de vlucht gejaagd was, keerde de kat met groote sprongen uit het boschje terug cn legde het vogeltje, dat zijn meeste resje met een „piep, piep!" vroolijk begroette, ongedeerd voor haar neer. Een scdschlenlezer. Teckcn op een vel wit papier de volgende punten: Terwijl ik de kamer uit ben, moet je één dezer punten aanwijzen, en als ik terugkom, moet ik zeggen, welke punt ie aangewezen hebt. Bij dit spel moet je een bondgenoot hebben. Tegen hem zeg je: „de eerste rij zijn de dageflf dc tweede de weken, de derde de maanden^ dc vierde de jaren Men telt van'links naaf! rechts. Als b.v. de 5de punt in dc 3de rij üi aangewezen, zegt ie bondgenoot schijnbaae toevallig: ..dal vindt je in geen 5 maanden. Dc maanden zijn de 3de rij; 5 maanden be< tcekent dus de 5de punt van de 3de rij. Kinderspelei iu Japan. Dc Japanschc kinderen genieten over het algemeen in tegenstelling met dc ionge Chineesjes van een heerlijke jeugd, schrijft het Vnd. Ze hebben oen bijna onbeperkte vrij heid Van reizigers in Japan krijgt men steed# verhalen, hoe ongestoord en vroloijk Japan schc kinderen spelen. In zijn boek „Japansche humor" vertelt Natto, dal kinderen ook op dc drukste verkeerswegen onbekommerd door speldt, wetend, dat niemand bun ^pcl zal storen, dat de voetganger, de riksjakoelie met zijn voertuig en de lastdrager met zijn zwaren, last een omweg zullen maken en de koetsier zijn -dampende paarden zal inhouden en slap-» vocts in een prooten boog voorbijrijden. D« Japanschc kinderen spelen dezelfde spelletjes als de Europeesche. Ze hebben vliegers en bal len, de jongens spelen soldaatje cn de meisjes met poppen, die ze op haar rug dragen en de kimono steken, zooals de vrouwen kleine kinderen -dragen. Eens per jaar vieren de Japanners een meisjesfecst en eens een jnu- gensfeest. De meisjes krijgen dan poppen, zoe tigheid enz., dc jongens soldaten, uniformed en trommels. Het speelgoed is meestal vrij primitief gemaakt van papier maché, I:am bo es of klei. De kinderen worden door de volwassenen bij hun spelen geholpen, bij het vlieger oplaten, een zeer populair snel in Japan, meestal door den vader. Tegen Nieuw jaar wemelen de Japansche straten van zulke vierhoekige vliegers. Soms ziin boven aa.i bet touw glassplinters bevestigd. De kunst is daar mee andere vliegertouwen door te snijden. Wal voor dc jongens een vlieger is, is voor de meisjes een bal Dc Japansche meisjes jong- lecren zeer handig met drie ballen. Op Ja* pansch houtsnijwerk worden dikwijls spelen de kinderen voorgesteld, dansend, kruipend, hollend en balgooiend. De houtsnijder zag ooTc wel eens ondeugende kinderen, ozo laai hij bv. een jongen zien, die nan den Maart een hond omhoog trekt, terwijl een ander niet de hand zijn oogleden naar beneden trekt, wat zoo ongeveer hetzelfde is, als men bij ons zijn long uitsteekt. Het warmste plekje op aarde. Als de warmste oorden der aarde gelden dc mid den-Sa ha ra', Centraal-Azië cn de Ara bische woestijn. Volgens de laatste onderzoe kingen van het meteorologisch bureau le Nevr- York worden die streken in warmte overtrof fen door Zuid-Californië. Tachtig mijlen ten N. van de Sierra Nevada li£t een dal. dat vijf maanden lang een gemiddelde temperatuur heeft van 26 gr. Celsius. In dit dal. „Aoei uus'* genaamd, regent het zeer zelden. Daarentegen waait er dikwijls een hevige warme wind. die als een woestijnwind het zand doet opstuiven. Dc plantengroei is sehaarsch, ja, ontbreekt op sommige plaatsen geheel. Wel een uitzonde ring iu het overigens vruchtbare California. De eigendommen van «Ie ezaar. Het onderzoek naar de particuliere eigeU< dommen van den afgezetten tsaar heeft i.i.ge* wezen, dat hij niet rijk is, zooals algemeen ge dacht werd. Hij was alleen vermogend zoo* lang hij over de staatsinkomsten cn dc op* brengst der staatsdomeinen beschikken kon, want in Rusland bestond geen eigenlijk® civiele lijst. Dc allcenheerscher nam zonder contrólc geld, dat hij noodig had, uit do staatsinkomsten. Het particulier bezit van deit tsaar blijkt, zooals gezegd, tamelijk klein te zijn cu er zijn in Rusland veel adellijken en. ook burgerlieden, die mee bezitten. De ex-tsaar heeft persoonlijk een kapitaal van 908.000 roebel en zijn vrouw is zelfs rijker, daar zij van haar schoonvader keizer Alexan* der III bij haar huwelijk 1.600.000 roebel kreeg. De kinderen, die van verschillende kanten erfden, zijn vermogender dan de ouders. Zoo bezit de troonopvolger 1,425.700, de grootvorstin Olga 3.185000. Tatjana 2.118,500, Maria 1.854.000 en de jongste dochter An a stasia 1,612,500 roebel. De gehecle tsaren familie heeft dus een particulier vermogen van' 12,100.200 roebel, zoodat ze 1n elk geval geen gebrek zullen lijden. Wie 't sterkst is? door C. II. Jongens, lrekken,wic hel sterkst is, Houd liet louw maar stevig vast! Zet je schrap en dan begonnen; Ben je klaar? Nu opgepast! Hijgend trekken thans de jongens Alle acht aan^'t dikke touw, Dapper zie jc hen zich weren, De beslissing valt niet gauw! Mops, de hond, vindt dal l nu wél i Is op 't leven niets gesteld, Keft cn hlaft, als wil hij zeggen: r- Allo «narscb. hel is m ij n veld. Eind lijk loch is één der bengels Uitgegleden op den grond, t l Drietal achter hem hoe jammer Spartelt weldra in het rond. In de verte naad'ren jongens, Sporen de verliezers aan, Maar zij kunnen hen niet helpen, Wiyit het spel moet eerlijk gaan] Eénen raad kan ik hun geven En die is: een volgend keer •Verg jc nog meer van je krachten, Trek ie d' and'ren plellig neer]

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1917 | | pagina 4