0oof de Deugd.
MM
Een kleine avonturier.
Kaar hel Engelsch van G r e g s o n Gow,
Bewerkt door C. H.
HOOFDSTUK XIV.
Tommy op weg n a ar h u i s.
Kleine Tommy Treffil was weer naar boord,
reilende
in
toeval wildé; dat hij nog nooil kapitein
liams of diens vrouw, Taffie Johnson of I)uff,
der, timmerman, ondervraagd had naar het
doel der reis, waarvan hij echt genoot. Hij
was lot de ontdekking gekomen, dal die lange
l- „i: i.»„, l.„|. 1,1
maa£ dit werd natuurlijk niet door Tommy i tafel gingen en Tommy verslag uitbracht van
herkend, daar hij dit- gedeelte der heenreis zijn -avonturen.
beneden in "het ruim had doorgebracht. Toen J lïij vertelde van de ontmoeting, met .den
de Mary Ann dc haven van Carbay binnen- man, die hem voor een gulden het adres van
liep, vond Tommy, dat de omgeving er al heel zijn vader had gegeven (en Adam lachte har-
bekend uitzag. Hij stond naast Duff, den tim- lelijk, toen Tommy het liet lezen); van den
merman, en zei: langen sjouwer, die hem in het ruim der
„Wal lijkt hei hier op Carbay." ;Mary Ann gebracht had en die zijn geld
„Ja natuurlijk," antwoordde Duff, doch zich bewaarde, van de vrecselijkc dagen te midden
plotseling' bezinnend ging hij voort: „De eene der ratten, vau den storm en het verblijf op
stad lijkt heel veel op de andere een massa Madera; van zijn tuimeling in zee en hoe Taf
huizen met ramen, deuren en schoorsteenen." fie Johnson hem gered had (Waarbij Groot-
Toen de Mary Ann heeïcmaal stil lag en moeder cn Lena nog verschrikt keken en
daar-
der
spoedig iemand, die lang was, blond haar uit. Hij trachtte den jongen aan het verstand
had (er lag werkelijk een rosse gloed over!) te brengen, hoe dwaas en verkeerd hij gedaan
en een haviksneus cn blauwe oogen bezat. Zou had door alleen' op reis te gaan, aan welke
t, UK lirt ziin vader zijn? Wat 'n bof zou het zijn, gevaren hij zich blootgesteld had en hoe ver
r. - als hij hem hier dadelijk vond, zoodat hij niet weg en hoe groot Australië was. Doch toen
fc,omver d.e hem W bet hicle eiland behoe de af le zoeken J hei- Tommy hoorde, de. hij heelemael niet in
e,Senl1Jk (;root KehJk hod nu-.1)n beW Ans.Velic «eweest v« en dn. hij slechls een
ring dal dc kapilein niet boos zou zijn. I\a ,j j .1 11. 1 f i.
het bcfiin waren kapitein Williams en nl de kw»,n- voorscste d had tiende gedeelte van den afstand had afgelegd
anderen zelfs heel vriendelijk geweest cn 1 .faP'<™ Williams! r,cp h,j uit terwijl h.j cn weer te Carbay aan wal was gestapt, dat
Tomm\ vroeg zich al, ol de eerste zich toen 1 f'ch omkeerde - de kapitein stond vlak ach- hl. m plaats van door een opening in den
ook maar boos gehouden had ter *iem cn UIt naar ccn oudc vl'Ouw> ér°nd tnuis te komen, slechls een klein eindic
Hij had nu een eigen slaapplaatsen een hut, z°°ak biJ/ich i»«rouv. Tretfit had voorgc- ^poord had, begon het Tommy te duizelen,
want de twee reizigers waren in Madera gc~ a!eld - ■'•'Mcbheft van ;t schtp; tk Hy werd bepaald slapertg, toen h.j probeerde
bleven en er was slechts één man bijgekomen. *'e iemand, die Vnd. - moe! zijntd,t al es te begrijpen
De nieuwe passagier had ergens bi, Afrika Kapitc'n ^iU'am; Rlmitehle en nam den Niet vóór den volgenden dag, toen zijn
schipbreuk geleden, was met een Porlugccsch J0"*™ b'i dc b°"dv, ba-'P <lat dc,zc hem "p T S v v T-w 7"
nwr.i V..CO lusAPfi i oen «e .nary Ann necicmaai sm lag en mocaer cn Lena nog verscnrikt keken e
j - ,L.. V dc loopplank werd uitgelegd, keek Tommy Adam zei: „dal was flink van Taffie; daai
Cn b ru -jUS ra f°° aCv,aandachtig naar een groep menschen. die op voor wil ik hem eens hartelijk bedanken.")
\\cr*e ij >ei op weg naar uis, \\an e kade stond Ie wachten. Hij ontdekte al heel Daarna legde Adam Tommy een en aude
-val wilde dat hij nog nooit kapitein Wil-
schip op Madera geland en wilde nu met de
het laatste oogenblik nog ontglippen zou. er heen wees en levens hoe djchl bij Madera
Mary Ann weer naar Engeland teruggaan. Toen Tommy weer nan- de menigte keek. zag lag, begon Tommy in te zien welk een ver-
Hij was oen kleine gezette man en deed aller- b'J dcn.,m?n ;an boü''.d kom,en ,To">my keerd^yoorstemng h', van .het e,land had.
lei verhalen van zijn avonturen. Kapilein maak,e rii" hand >°s «"«d'e van den kap,tem Na het-ontbijt reed Adam met Tommy langs
üorse - zoo heette hij - vertelde zóó boei- c" lr0^ "Relrccht op den mnn afgaand: den weg dien hu kende, naar Carbay, waar
end. dat Tommy niets liever deed dan naar "f™ ,".m,<;,scb'c,? Adanl b" ,e™ de MaJy A «ees. welke nog aan
hem luisteren kleine baas, antwoordde Adam, want de kade lag. Adam ging met hem aan boord
El met luisteren lezen spelen inct Roosje h" "as hcl inderdaad, „dal heb je goed ge- en hoewel mevrouw Williams en Roosje het
en praten met Taflie John'son vlogen de dagen ,radcn j *chip "*ds verla'e,n(. hadden' vonden zij er
om. Het weer was eiken dag even mtfoi, hoe- „En komt u uit Lai.nwyd?" da" ka.p',t.c,n on ™f,'e John'on ,"°S ,dlc '°V.
wel de wind niet zóó gunstig was. als kapi- j „Zeker sinds van morgen," liet hij er .1U. .cn .op hcl lossen. teiwijl Peter Duff
tein Williams wel wenschle. Toch vond
Tommy, nadat zij weer een week gezeild
hadden, dal het een heet lhnge reis. naar
Australië was en één- of tweemaal zei kij iels
dergelijk?^ tegen Ttrffie, wxrarop deze ant
woordde:
„Heb maar geduld, Tommy; we zullen spoe
dig aan wal stappen."
Op dc terugreis kwam Tommy een keer heel
leelijk le pas, zóór leclijk zelfs, dat hel niet
veel scheelde, of er kwam een eind aan zijn
binnensmonds op volgen. 00i$ ')ez'S was*
„En - cn - mist u den middelslcn leen van 1 Tommy ze^tc fir°0,c 0,0fien l?en hi[ all?n
uw linkervoet?" weerzag en hi| schaamde zich wel een beetle,
.Jlelaas ja. Zal ik mijn schoen en mijn sok t„T,. "lilu
mltrekken om het jc te laten zien?"
„O nee, als u 't zegt, zal het natuurlijk wel
zoo zijn. Dan bent u mijn vader. En ik ben
Tommy, die u komt halen om mee naar huis
te gaan, want Grootmoeder verlangt erg
naar u."
Toch lachten de kapitein en Taffiè hem niet
erg uit, zoodat zijn verlegenheid spoedig week
voor een gevoel van groote dankbaarheid, dat
hij in hun handen gevallen was.
reizen en avonlurcn-beieven. Niet ver van de dc man, terwijl hij zijn hand op het hoofd van
plaats, waar het afknappen van den midden- den jongen legde; „dan moest ik maar dadc
mast zoo'n ontsteltenis had teweeg gebracht lijk met je meegaan."
Adam Treffit was als een vrij welgesteld
„Zoo! Ben jij dus mijn' kleine Tommy!" zei ",an pil Australië tcrufWckomen. Ilij liet een
huis bouwen in de nabijheid van Carbay en
ging daar met zijn moeder en Tommy wonen,
terwijl Lena natuurlijk ook meetrok. Tommy
in de Golf van Biscayc dus gebeurde dit.
Hij speelde met Koosje, of om de waar
heid te zeggen hij sprong touwtje met haar,
.waarin zij hem echter de haas was. Er woel
een stevige bries en hel water klotste tegen
hel schip aan, dat nu en dan aardig schom
melde, maar Tommy cn Roosje hadden nu
ooi: „zeebecnen" gekregen cn bekommerden
zich niet veel om de bewegingen van het
schip. Roosje had haar muts opgezet en haar
haar woei telkens zóó in haar oogen, dat haar
moeder een zijden sjaal om haar hoofdje had
gebonden.
Plotseling, terwijl Tommy aan het springen
was, hoorde hij een kreet en fladderde er iets
boven zijn hoofd.
„O Tommy!' riep Roosje uil, „Moeders
ajaal! Pa"k hem alsjeblieft."
Tommy keek op cn zag, dat hcl bewuste
ivooi werp in één dei' touwen was blijven han
gen Het was niet hoog cn in een oogenblik
stond Tommy op een stoel, vlak bij de ver
schansing, 0111 er naar te grijpen. Juist op dit
oogenblik schommelde hel schip lievig en
vielen èn Tommy èn dc sjaal in bet water.
Gelukkig was Taffie Johnson in dc buurt
cn had hij het ongeluk gezien. Zonder zich
ook maar één oogenblik le bedenken, sprong
hij overboord om den jongen te redden. Ilij
hot tdc gelukkig maar een paar slagen te doen,
vóó»* hij de plek des onhcils bereikte. Tommy
kwam spoedig boven, waarop Taffie hem ste
vig beetpakte cn zijn hoofd boven water
hield.
Jfilusschen had men aan boord zijn angst-
kicel vernomen, zoodat er onmiddellijk een
boot werd uitgezet. Het kostte Taffie niet veel
moeite zich zelf en den jongen boven le hou
den. totdat zij dc boot bereikt hadden. Tommy
werd er voorzichtig in gelild en daarna klau
terde Taffie er in.
Tommy was bewusteloos, toen hij aan boord
werd gedragen en toen hij weer bijkwam, lag
hij in zijn eigen hul met mevrouw Williams
cn Roosje vóór zijn bed. Roosje had blijkbaar
gebuild, want haar wangen, en oogen waren
nog nat van dc tranen. Toen Tommy haar
glimlachend aankeek, slankte zij ccn kreet
van vreugde, doch werd dadelijk door haar
moeder weggezonden „Ilij moet in de eerste
pl.t: is rusl hebben. Roosje," zei deze.
Den volgenden morgen- was Tommy weer
hcvleiiianl in orde cn mocht hij liooren, hoe
alk zich precies had toegedragen. Hcl
laatste, wat hij zicli nog herinnerde, was hel
water, dal in zijn ooren suisde.
!k denk. Tommy,' zei mevrouw Williams,
..'dal je nu eigenlijk maar weer het liefst bij
jc grootmoeder thuis zou willen zijn."
ging nu naar een betere school dan die van
meester Hosea Turpin. Hij werd een goed-
opgevoedc, vlugge jongen, die meer wereld
kennis kreeg, al verloor hij zijn eenvoudig
karakter en zijn levendige verbeelding niet.
„Alsjeblieft, Vader; ik verlang erg naar
Grootmoeder en Lena en Grauwtje, en en
naar mijn boeken, en alles."
„Goed, maar eerst moet ik kapilein Wil
liams even spreken."
Dc kapitein had met inwendig plezier naar Nooit is hi* meer weggeloopen ora avonturen
het ficsprek %an Ander en zoon Reluisterd; on 'e. bclcvc". d»<'h ma' d<- i"en trok dc zee hem
toen Adam hem apart nam cn lic.n ccn cn "let m'"dcr st?.rk aan' zoodat ziin vadcl' pc"
ander uitlegde, had hij nog meer plezier. b?°' «aI,aan Z1J? wensch en hij na zijn ople.-
„Dan brengt hij u ten slotte toch thuis," zei R onder kapitein \\illiams die nu een
hij lachend; t is eigenlijk meer dan de kleine ?r00ter sch,p dan de Ma ry A n n onder ztjn
„Laat het toch liggen!" zei Frans angstig.
„Lk .ben «een klem kind raeer;'z.ei Anton
cu. hij. haalde hol pistool er uit. „Dc meeste
origfchjkkcn ontstaan, doordat de menschen
er flauwe aardigheden mee uithalen. Dan zeg
gen ze tegen een ander: „Zal ik eens op je
schieten?' En aan houden ze den loop in de
richting van iemand, die tegenover hen staat.
Maar je moet zoo'n ding altijd zóó vasthou
den. met den loop van je af en bijvoorbeeld
naar een muur gericht. Dan kan er niets ge-'
beuren."
„Doe hem maar gauw weer in het étui. Ik
go weg." zei Frans en hij liep de kamer uit.
Hij ging de gang door en door dc achterdeur
den tuin in.
Anton bleef nog even met den revolver in
de hand staan.
Frans had inlusschen Bello, den waakhond,
losgemaakt. Dat deden zij wel meer. 't Was
een mak beest, al was hij groot en hij was
dolblij, als hij eens mocht rondloopen. Zoo
nu ook weer. Hij sprong eerst van blijdschap
tegen Frans op, zoodat die bijna omver rol-
dc
„ICoesl, Bello!" zei Frans.
Bello vloog door de nog openstaande ach
terdeur de gang in, en kwam zoo in dc logeer
kamer. Een sprong! Anton, die er niet op
verdacht was, raakte bijna van dc becnen en...
liet van schrik den revolver vallen.
Er klonk een c'dat in heel het huis de
ruiten deed dreunen
Hevig verschrikt snelden de huisgenooten
van alle kanten toe. Frans wist natuurlijk
dadelijk, waar hij wezen moest. Dc hond
kwam hem in de gang al luid blaffend tege
moet.
Ze vonden de logeerkamer vol rook.
„Wat is dat, kind?" vroeg moeder, die
doodsbleek zag.
,.'t Is niets moe, 't is niets," zei Anton, die
ook wel bleek zag, maar toch gelukkig onge
deerd was.
Hij vertelde, wat er gebeurd was. De revol
ver lag nog op den grortd. De kogel was in
den muur terecht gekomen en Frans ging
dadelijk kijkea, here diep hij cr wel in zat.
Anton wou den revolver oprapen, maar moe
der zei:
„Laat liggen! Daar zal vader wel voor zot-
j gen, als hij thuis komt. Komt Allemaal de
kamer uil! 't Is om jc dood le schrikken! Jc
zoudt dc grootste ongelukken kunnen krijgen
mei dal nare pistool. Wal doe je er ook aan!
Ik zal vader vragen, of hij liet achter slot wi)
bergen cn anders, of hij het weg wil doen.
Hè! Ik beef er nog van."
Ze gingen allemaal de gang in. Moeder sloot
dc kamer af cn stak den sleutel in haar eak.
j „Had je er maar af gebleven!" zei Frans
even daarna tegen Anton.
„Ja," zei Anton, „hoe kon ik weten, dat die
hond legen mij zou opspringen, maar toch:
J vader heeft gelijk, 't Is beter ora er heeïcmaal
niet aan te komen."
bevel had cn anderen, eindelijk zelf kapi
tein werd.
De eerste reis welke Tommy als kapitein
ondernam, was naar Madera, en hij nam zijn
jonge vrouw mee. Toen het schip in.de Golf
van Biscayc kwam, zei kapitein Treffit tegen
haar:
bengel verdient. Laat ik het even aan mijn
vrouw vertellen. Gaat u mee naar de kajuit."
Mevrouw Williams had ook schik in het
avontuur, dal zoo prachtig afliep en natuur
lijk bedankte Adam den kapitein en zijn vrouw
hartelijk voor de vriendelijke behandeling, die
Tommy van hen ondervonden had.
Toen zij weer op hel dek kwamen, greep Nsas R°osie. dat we zoo scbrik-
tAtl IftAn .1.1 .Al i /I „1 11 ri, nc*C ii AT A n n f
Tommy, dien het wachten een eeuwigheid
had geleken, de hand van zijn vader en vroeg:
„Kunnen we weer met kapitein Williams en
de Mary Ann teruggaan, Vader?"
„Nee Tommy," luidde het antwoord; „we
zullen den korsten weg nemen."
„Welke weg is dat, .Vader?"
„Door een opening in den grond."
Adam wist, dat Tommy nog nooit in een
trein had gezeten. Nu was er een lijn van
Carbay naar een andere groote stad en deze
kwam voorbij een dorp, waar zij moesten uit
stappen om dan verder naar Lannwyd te rij
den. Adam wilde Tommy langs dezen weg
thuisbrengen.
De kapitein, mevrouw Williams, Roosje,
Taffie Johnson en Duff, de timmerman, warén
allen op hel dek, toen Tommy de M a r y A n n
met zijn vader ging verlaten en zij namen
hartelijk afscheid van den jongen.
„Waarschuw me maar, als je weer op reis
will. Tommy," zei dc kapitein.
„Kom maar eens bij ons in Carbay met
Roosje spelen," zei mevrouw Williams. „Je
vader weet ons adres."
„Zoodra ik in Lannwyd kom, zal Ik je op
zoeken," zei Taffie.
„Iedereen zal ons hartelijk welkom zijn,"
riep Adam uit en onder zakdoek-gewuif stap
te Tommy mei zijn vader aan wal.
Wal was dat voor lange iongen op de katte,
die achter een stapel kisten wegschool? Tom
my vond, dat hij al heel veel leek op den sjou
wer in Carbay, die liem in het ruim der
Ma r y Ann gebracht had. Maar die kon het
natifurlijk niet zijn.
Adam en Tommy wandelden naar hel sta
tion dat Tommy nog nooit gezien had
en namen plaats in een ggfreedstaanden trein,
die weldra vertrok. Spoedig werd hei heek
ten, toen de midden-mast der M o r y A nn af
knapte; cn hier-viél ik ook overboord, toen ik
je sjaal wilde grijpen. Herinner je je dat nog?"
En liet jonge vrouwtje lachte eerst, doch
keek daarna ernstig en vroeg, of haar man
dacht, dat zij dit ooit zou vergeten?
Tommy keek haar ernstig aan en zei: „Ja maal donker cn er brandde een lamp raidden
cvrouw, maai ik zou Vader mee willen over dag. Zij gingen werkelijk door „een
me
bn r.gcn."
't begrijpt toch wel," ging mevrouw Wil-
11us voort, van de gelegenheid gebruik rna-
t om hem voor te bereiden, „dat hcl niets
'-t 'hikt is voor klcihc jongens alleen op reis
i nn. Bedenk eens in hoeveel gevaren jc al
v. ïk'éerd hebt: Bijna van honger omgekomen
c kor de ratten in hel ruim opgegeten, bijna
vltïpbrcuk geleden en nu bijna verdronken
in nog niets eens le spreken van hetgeen er
I. kunnen gebc-urcn, als jc in handen van
slechte meschen was gevallen, zooals ik vrees,
dn! de man was, die je het adres gaf en die
andere, die je aanried jc le midden der rallen
te verstoppen.'
„.Ta," zei Tommy, terwijl hij haar mei zijn
groote, onschuldige oogen aankeek; „maar ziet
u, zij sterven en verdrinken nooit, altijd komt
er nog juist bijtijds hulp opdagen. Maar -- ik
zou loch heel graag weer thuis willen zijn,
mei inet Vader bij mij," want hel laatste
ongeval had Tommy's besluit aan het wanke
len gebracht en hem erg naar huis doen vcr-
hngen.
HOOFDSTUK XV.
(Slot.)
T m ra v li r c- u' g t z ij n v a d c r I h u I
F JCn ict. paar (iagen werd de kust van
opening in den grond," zooals Tommy dacht,
dat dc lange tunnel was. Na korten lijd hield
dc. trein stil, Adam en Tommy stopten er uit;
dc eerste huurde een karretje en voort rolde
het naar Lannwyd.
„Weet je, waar je bent Tommy?" vroeg zijn
vader, toen zij liet dorp naderden.
„Ja, hier hen ik wel eens met Grootmoeder
geweest. Maar Vader
„Nu?"
„Als we doo;; een opening in den grond
gereden zijn hoe kwam hel dan, dat hel op
eens licht werd?" (Midden in de tunnel was
ccn stuk „open lucht.")
Adam lachte. „Peins daar maar niet over,
Tommy." zei hij; „laier zal ik je alles wel uit
leggen. Kijk, hier zijn we op hel kruispunt:
nu gaan we zoo en rijden we naar-huis."
Weldra zagen zij nu Grootmoeders huisje.
Vlug stapten zij uit.cn iit het volgend oogen
blik lag Tommy in de armen van Grootmoe
der en die van Lena.
„Hier is Vader, Grootmoeder," riep Tommy
I uil, zoodra hij kon spreken. „Ik heb hem ge-
hoald u hadt hem immers zoo graag thuis
en u bent nu zeker niet boos meer, dat ik
hem ben gaan zoeken?"
„Jou, kleine bengel!" was alles wat Groot
moeder zei, en Lena stiet slechts eenige on-
Engelano zichtbaar on weldra bevond de 1 samenhangende woorden uit.
Mary Ann zich in het Kanaal yan Bristol, l Er werd weinig meer gezegd, yóór Ml AIA
Een gevaarlijk oogenblik.
door G. J. Visscher.
Vacantic tc hebben, is heel plezierig, maar
o wee, als je niet weet, wat je doen zult. Dan
is de aardigheid er gauw af.
Dat ondervonden Anton en Frans op een
warmen zomerdag. Ze waren al zooveel dagen
vrij geweest. Ze hadden gevischt. gefietst, ge-
Zwommen^gewandeld, gelezen, en nu waren
ze eindelijk uitgestudeerd.
Er kwam een dag, dat ze tegen elkaar zei
den:
„Laten wc nu eens het heelc huis doorgaan,
om te zien, of we hier of daar iets kunnen vin
den, waarmee we schik kunnen hebben."
In de woonkamer behoefden ze niet rond
tc kijken. Daar kenden ze alles van haver tot
gort. De slaapkamer? Nu, dal was ook bekend
terrein.
De zoltier dan! Ja, daar moesten ze vast
eens gaan kijken.
Vlug tippelden zij de trap op.
Wat vonden ze?Écn stuk ot wat Teege man
den. Leege flesschen van allerlei model. Ook
nog oud speelgoed, waarvoor zij te groot ge
worden waren. Ze keken eens door het dak
raam. Ja, dat uitzicht over dc weilanden was
wel aardig. Ze konden ccn he'el eind zien.
Maar hier waren ze hel toch ook gauw moe
en ze gingen de trap weer af. Wacht! De kel
der!
Ze maakten de kelderdeur open, maar daar
kwam hun moeder aan.
„Wat ga je doen, jongens?"
„We wilden eens in den kelder kijken."
„In den kelder? Waarom?"
„Och, zoo maar!"
..Neen hoor! Alsjeblieft niet. Mina heeft liem
gisteren netjes opgeruimd cn jullie zoudt me
den boel weer overhoop halen. Ga maar lie
ver in den tuin.
In den kelder mochten zij dus niet. Moeder
ging weer weg. Dc jongens bleven staan.
„Laten we dan naar de logeerkamer gaan,"
zei Frans.
Best. Dan dc logeerkamer.
Ze vonden er niet veel van hun gading. Daar
zagen ze op den schoorsteenmantel een étui
liggen. Ze wisten, dat dit het étui was van
vader's revolver.
Hun vader .was ccn oud-militair cn hij
schoot den revolver wel eens af in den tuin,
om de spreeuwen weg te jagen, als die het tc
bont maakten in den moreÜenboom.
„Zou de revolver in het étui zitten?" zei
Anton.
Jk weet het niet," ^ei Frans, „maar blijf
er maar af. Je weet, dat vader niet wil heb
ben, dat wij er aan komen."
„Ja," zei Anton, die de oudste was, heel
wijs, „daar heeft vader gelijk in. Die dingen
zijn gevaarlijk, als je cr niet voorzichtig mee
bent."-
Meteen had hij het étui al ia de hand en hij
maakte het open* k
Van alles wat.
ï>e kal als beschermster van
een vogel.
Dit klinkt al heel vreemd, niet waar, en
toch is het wezenlijk gebeurd. Een klein meisje
bezat tv/ee lievelingen: ccn witten kater en
een kanarievogeltje. Het drietal leefde in
onderlinge vriendschap en de vogel koos dik
wijls den ,rug der slapende kat voor zijn rust
plaatsje, of hij ging op haar kop zitten, ter
wijl zij in de kamer rondsprong. Op zekeren
dag verraste haar bij dit spel een vreemde
hond. Vlug hapte de kat naar haar gevleu
geld vriendje en liep met' hem de open huis
deur uit naar buiten, naar het boschje in de
buurt.
„Ach, nu is 't met mijn arm vogeltje ge
daan l" jammerde het meisje. Maar kijk, na
dat de hond op de vlucht gejaagd was, keerde
de kat met groote sprongen uit het boschje
terug cn legde het vogeltje, dat zijn meeste
resje met een „piep, piep!" vroolijk begroette,
ongedeerd voor haar neer.
Een scdschlenlezer.
Teckcn op een vel wit papier de volgende
punten:
Terwijl ik de kamer uit ben, moet je één
dezer punten aanwijzen, en als ik terugkom,
moet ik zeggen, welke punt ie aangewezen
hebt.
Bij dit spel moet je een bondgenoot hebben.
Tegen hem zeg je: „de eerste rij zijn de dageflf
dc tweede de weken, de derde de maanden^
dc vierde de jaren Men telt van'links naaf!
rechts. Als b.v. de 5de punt in dc 3de rij üi
aangewezen, zegt ie bondgenoot schijnbaae
toevallig: ..dal vindt je in geen 5 maanden.
Dc maanden zijn de 3de rij; 5 maanden be<
tcekent dus de 5de punt van de 3de rij.
Kinderspelei iu Japan.
Dc Japanschc kinderen genieten over
het algemeen in tegenstelling met dc ionge
Chineesjes van een heerlijke jeugd, schrijft
het Vnd. Ze hebben oen bijna onbeperkte vrij
heid Van reizigers in Japan krijgt men steed#
verhalen, hoe ongestoord en vroloijk Japan
schc kinderen spelen. In zijn boek „Japansche
humor" vertelt Natto, dal kinderen ook op dc
drukste verkeerswegen onbekommerd door
speldt, wetend, dat niemand bun ^pcl zal
storen, dat de voetganger, de riksjakoelie met
zijn voertuig en de lastdrager met zijn zwaren,
last een omweg zullen maken en de koetsier
zijn -dampende paarden zal inhouden en slap-»
vocts in een prooten boog voorbijrijden. D«
Japanschc kinderen spelen dezelfde spelletjes
als de Europeesche. Ze hebben vliegers en bal
len, de jongens spelen soldaatje cn de meisjes
met poppen, die ze op haar rug dragen en
de kimono steken, zooals de vrouwen kleine
kinderen -dragen. Eens per jaar vieren de
Japanners een meisjesfecst en eens een jnu-
gensfeest. De meisjes krijgen dan poppen, zoe
tigheid enz., dc jongens soldaten, uniformed
en trommels. Het speelgoed is meestal vrij
primitief gemaakt van papier maché, I:am
bo es of klei. De kinderen worden door de
volwassenen bij hun spelen geholpen, bij het
vlieger oplaten, een zeer populair snel in
Japan, meestal door den vader. Tegen Nieuw
jaar wemelen de Japansche straten van zulke
vierhoekige vliegers. Soms ziin boven aa.i bet
touw glassplinters bevestigd. De kunst is daar
mee andere vliegertouwen door te snijden.
Wal voor dc jongens een vlieger is, is voor de
meisjes een bal Dc Japansche meisjes jong-
lecren zeer handig met drie ballen. Op Ja*
pansch houtsnijwerk worden dikwijls spelen
de kinderen voorgesteld, dansend, kruipend,
hollend en balgooiend. De houtsnijder zag ooTc
wel eens ondeugende kinderen, ozo laai hij bv.
een jongen zien, die nan den Maart een hond
omhoog trekt, terwijl een ander niet de hand
zijn oogleden naar beneden trekt, wat zoo
ongeveer hetzelfde is, als men bij ons zijn
long uitsteekt.
Het warmste plekje op aarde.
Als de warmste oorden der aarde gelden
dc mid den-Sa ha ra', Centraal-Azië cn de Ara
bische woestijn. Volgens de laatste onderzoe
kingen van het meteorologisch bureau le Nevr-
York worden die streken in warmte overtrof
fen door Zuid-Californië. Tachtig mijlen ten
N. van de Sierra Nevada li£t een dal. dat vijf
maanden lang een gemiddelde temperatuur
heeft van 26 gr. Celsius. In dit dal. „Aoei uus'*
genaamd, regent het zeer zelden. Daarentegen
waait er dikwijls een hevige warme wind. die
als een woestijnwind het zand doet opstuiven.
Dc plantengroei is sehaarsch, ja, ontbreekt op
sommige plaatsen geheel. Wel een uitzonde
ring iu het overigens vruchtbare California.
De eigendommen van «Ie ezaar.
Het onderzoek naar de particuliere eigeU<
dommen van den afgezetten tsaar heeft i.i.ge*
wezen, dat hij niet rijk is, zooals algemeen ge
dacht werd. Hij was alleen vermogend zoo*
lang hij over de staatsinkomsten cn dc op*
brengst der staatsdomeinen beschikken kon,
want in Rusland bestond geen eigenlijk®
civiele lijst. Dc allcenheerscher nam zonder
contrólc geld, dat hij noodig had, uit do
staatsinkomsten. Het particulier bezit van deit
tsaar blijkt, zooals gezegd, tamelijk klein te
zijn cu er zijn in Rusland veel adellijken en.
ook burgerlieden, die mee bezitten.
De ex-tsaar heeft persoonlijk een kapitaal
van 908.000 roebel en zijn vrouw is zelfs rijker,
daar zij van haar schoonvader keizer Alexan*
der III bij haar huwelijk 1.600.000 roebel
kreeg. De kinderen, die van verschillende
kanten erfden, zijn vermogender dan de
ouders. Zoo bezit de troonopvolger 1,425.700,
de grootvorstin Olga 3.185000. Tatjana
2.118,500, Maria 1.854.000 en de jongste dochter
An a stasia 1,612,500 roebel. De gehecle tsaren
familie heeft dus een particulier vermogen van'
12,100.200 roebel, zoodat ze 1n elk geval geen
gebrek zullen lijden.
Wie 't sterkst is?
door C. II.
Jongens, lrekken,wic hel sterkst is,
Houd liet louw maar stevig vast!
Zet je schrap en dan begonnen;
Ben je klaar? Nu opgepast!
Hijgend trekken thans de jongens
Alle acht aan^'t dikke touw,
Dapper zie jc hen zich weren,
De beslissing valt niet gauw!
Mops, de hond, vindt dal l nu wél i
Is op 't leven niets gesteld,
Keft cn hlaft, als wil hij zeggen:
r- Allo «narscb. hel is m ij n veld.
Eind lijk loch is één der bengels
Uitgegleden op den grond, t
l Drietal achter hem hoe jammer
Spartelt weldra in het rond.
In de verte naad'ren jongens,
Sporen de verliezers aan,
Maar zij kunnen hen niet helpen,
Wiyit het spel moet eerlijk gaan]
Eénen raad kan ik hun geven
En die is: een volgend keer
•Verg jc nog meer van je krachten,
Trek ie d' and'ren plellig neer]