Eerste 61ad> DE EEMLANDER' Zaterdag 29 September 1917. BUITENLAND. 16 Jaarring :t(iredactlei MAKlfc VAN VtKSfcNOAAI. Mt. O. J. VAN SCHAAR DEN HL) HO. 1» U I t 6 v e r s VALKHOFF tv Co. abonn em entsprus iittAndoD voor Aixtortloort -rn t ranoo por poet ft ftO. on. .1 week (m«trgrati* venokerin» U^eo oo*elukk»o) O. I ai tonder Hike nummer» O.O». Wekelljkftoh b^roegset mD* Bollandêdu Butavmu*' «onder rednctie ran Tbérèae Horen) per 3 mnd. 50 et». WekelbkMb bt) ree geel WfrMrttiu" per 3 mod 59 of®. Bureau: Arnbemacbe Poortwal, hoek Utrecbtscbestr. Intercomm. Telefoonnummer 66. PRIJS DER ADVERT ENIIEN V.o I— t Elke regel meer 0.15* Pi»n?ta&obi*<iing6Q l—C regels 0.50. Groote letters naar plaatannmU. Voor handel en bedrijf bestaan zeer voordeelige bepalingen tol het herhaald adverteeren iu dit Blad, bij abonnement. Eene circulaire, bersttonde do roórwaarden. wordt op aanvraag toegezonden Politiek Overzicht De rede van Asquith. Men is duchtig aan het praten over de oorlogsdoeleinden. Nog wel niet vriend en vijand met elkaar, maar elk hunner o n- der elkaar. De officieele leiders houden zich bedektelijk op den achtergrond, of wel, ze roepen elkander ex officio bedek- telijke voorstellen toe. Maar zeker niet minder belangrijke personen treden in officieel naar voren en beginnen open hartiger te spreken en over concreter doel einden dan ooit te voren het geval was En de pers zorpt voor de noodige versprei ding en commentaren. De rede, door den voormaligen minister Asquith te Leeds gehouden, heeft in dit kader wei zeer de aandacht getrokken. De duidelijkheid zijner bedoeling was verrassend; vermoedelijk dan ken wij die duidelijkheid aan het feit, dat hij niet de minister was, die sprak, maar de oud- minister. Oud-ministers mogen en ple gen uit den aard der zaak duidelijker te spreken dan ministers in actieven dienst. Hij zou in het vierde oorlogsjaar eens klaar en duidelijk de oorlogsdoeleinden voor het volk uiteenzetten. De Entente vecht voor den vrede van de wereld, d. w. z. om de voor waarden te scheppen, waardoor, niet slechts Europa maar de reheele wereld, voor altijd verlost zal wezen van het verschijnsel: oor log; voor de schepping, niet langer van een zuiver Europe'esche, maar sedert Amerika mede ingegrepen heeft van een wereldpolitiek, die de volkeren ver- eenigt in een band, waarvan rechtvaardig heid de grondslag zal zijn en vrijheid de hoeksteen. Asquith verwerpt, om tot die „schepping" te kunnen geraken, een vrede, welke bestaan zou in een staken der huidige vijandelijkheden, „gevolgd gelijk hij het als echte business-man uitdrukt door ge sjacher in gebied, waarna ten slotte het re sultaat van wederzijdsch loven en bieden neergelegd zou worden in vredesprotocollen en vredesverdragen, om daar aan de genade van onvoorziene ongelukkige omstandighe den te blijven overgeleverd." En eveneens verwerpt hij een vrede, die door een overwin naar aap een overwonnene wordt opgelegd en die in strijd zou zijn met de rechten en de historische tradities en vrijheden der volke ren, die erbij betrokken zijn. Asquith's vre de is die, welke door de Entente aan Duitschland zal worden opgelegd (men denke aan de slotwoorden zijner rede: de overwinning van de geallieerden is- de eenige hoop voor de wereeld gelegen op een vruchtbaren vrede"), maar op den grond slag van k:sverwantschap en historische tra dities en bovenal in overeenstemming met de wenschen en aspiraties der inwoners van een land. Met deze laatste tooverformule hoopt Asquith groote opruiming te houden van alle politieke quaesties, die voorheen twistpunten waren tusschen de mogendhe den. „Op geen andere wijze aldus de oud minister, die het politieke spel van nabij kent ei heeft medegespeeld op "geen andere wijze kan worden uit den weg geruimd wat nog kort geleden was en thans is de verder felijkste oorzaak van naijver en intriges en de meest gewettigde aanleiding tot volkson tevredenheid"; een volledige en zoo moge lijk blijvende afwikkeling van wat men in den handel zou plegen te noemen „du bieuze posten." Tot zoover de algemeene opzet van As quith's vredes-ideaal: groote' schoonmaak en de wereldpolitiek op gansch andere leest ge schoeid. Echter niet in d i t deel zijner rede lag de verrassende duidelijkheid. Ook de Centrale mogendheden zullen geen bezwaar hebben hunne medewerking te verleenen aan de schepping van een internationaal systeem, waarin een plaats zal zijn voor groote naties en kleine en waarbij allen ver zekerd kunnen zijn van een duurzamen gTondslag en onafhankelijke ontwikkeling. Wat in Asquith's rede nieuw is, dat is de concrete voorstelling van den grondslag van rasverwantschap, historische tradities en zelfsbestemmingrecht der volkeren, dat is de nieuwe kaart, die Asquith ons voorteekent VQnde geheele wereld? Helaas neer., alleen van Europa. Want de redenaar te Leeds laat ons in het duister staan, wat be treft de toepassing van zijn grondslag-denk beelden bijv. het recht der nationaliteiten in Afrika en Azië. Zijn nieuw politiek stel sel, voor zoover althans ontvouwd, omvat al leen nog maar het oude Europa. En dan vin den we als vredesvoorwaarden door dei\ heer Asquith aangegeven; teruggave aan België van zijn volkomen onafhankelijkheid, zoowel politiek als eco nomisch, zonder beperkingen ot voorbehoud en met een schadeloosstelling zoo volkomen als een zuiver materieele vergoeding voor de verwoesting van het land en het lijden van het volk maar zijn kan; teruggave aan Frankrijk van Elzas-Lothi- ringen, in 1871 tegen den wil van de bewo ners roekeloos en gewelddadig door het ze gevierende Duitschland afgenomen; ontruiming der bezette gebieden in Frank rijk en Rusland; voldoening van de rechtvaardige, lang uitgestelde eischen van Italië en Roemenië; herstel van Servië, niet alleen in zijn ouden vorm, maar met zelfs meer ruimte voor de uitzetting van zijn nationale leven; oplossing van de Poolsche en Grieksche quaesties en het vraagstuk der Zuid-Slaven benevens in Midden- en Oost-Europa op ruiming van alle verdere territoriale rege lingen, die zuiver kunstmatig van oorsprong zijn en strijden met de wenschen en be langen der meest rechtstreeks betrokken volkeren. Asquith's grootsche plan is dus een om ploegen van den geheelen Europeeschen bodem, om er elk zaadje van het, zelfs diep in den grond sluimerende, oorlogsonkruid uit te venvijderen. En op den gereinigden bo dem zal dan de duurzame vredestoestand worden gebouwd. Niet ineens, maar lang zaam. De beperking der toerustingen en het aanvaarden van arbitrage als de normale en natuurlijke oplossing van internationale geschillen en het verbannen van oorlogen uit eerzucht en aanvalszucht tusschen de staten men herinnert zich deze woorden uit het antwoord der Centrale mogendheden op de Pauselijke nota zullen mijlpalen zijn op dien weg. „Wij zullen aldus Asquith in den eersten tijd, misschien nog zeer langen tijd, den militairen of economischen dwang tegen den ontrouwe en weerspannige niet kunnen ontberen. Maar wij mogen wel hopen, dat zooals in alle beschaafde maatschappijen het geval is geweest, zoo ook op internatio naai gebied, het positieve recht met zijn dwangbeperkingen geleidelijk zal worden op den achtergrond gedrongen en het sou- vereine gezag zal worden erkend te berus ten in het gezonde verstand der mensch- heid-" Brengt Asquith's rede gesteld zij be vatte niet alleen de voorwaarden welke En geland, maar welke de geheele Entente aan Duitschland en Oostenrijk wil stellen. den vrede nader? Wij betwijfelen het. Wat de heer Asquith vraagt is niet meer of min der dan. wat de Entente zou kunnen eischen, wanneer zij in alle opzichten overwinnares ware. Wij noemen om nu België buiten beschouwing te laten de desannexatie van Elzas-Lotharingen en de totale verbrok keling van Oostenrijk-Hongarije. Asquith's eischen correspondeeren derhalve niet met den bestaanden toestand. Want bij moge in het laatste, militante gedeelte zijner rede de eind-overwinning der Entente in het voor uitzicht stellen, op dit oogenblik is die overwinning nog geenszins bevochten. Indien inderdaad de bedoeling bij Asquith voorgezeten heeft om den vrede te dienen, dan zal het resultaat aan die bedoeling niet beantwoorden. Zijn rede zal dezelfde ave- rechtsche uitwerking op Duitschland volk en regeering hebben als indertijd de nota van Wilson. Trachtte deze laatste een wig te drijven tusschen het Duitsche volk en zijn keizer met het gevolg dat sindsdien nooit nauwer het saamhoorigheidsgevoel tussohen- beiden a's feen essentieel bestanddeel van het Duitsche volksbestaan gevoeld is gewor den, zoo zal ook deze rede van Asquith, die eischen stelt, waaraan alleen een overwon nen Duitschland en Oostenrijk gehoorzamen kunnen, in beide Centrale rijken sterker het bewustzijn doen groeien, dat voor hen geen andere mogelijkheid overblijft dan door vechten tot aan hunne zijde een Duitsche vrede kan worden voorgeschreven. Het schijnt, dat men aan Engelschen kant deze mogelijkheid inziet. Zoo acht de T m e s het vanzelfsprekend', dat de door As quith gememoreerde „gevaarlijke posten", die afgewikkeld dienen te worden, ter vredes conferentie moeten worden geregeld; maar vraagt het blad is het wel verstandig de teruggave te eischen als voorwaarde voor onderhandelingen. En het blad vreest dan ook, dat dit den tegenstand van Duitschland in hooge mate zal stijven, de demokratische beweging in Duitschland ral verzwakken en waarschijnlijk zal leiden tot aanmerkelijke \e 'er.ging van den oorlog en tot vermeerde ring van de verliezen en de ellende, die alle oorlogvoerende staten en niet het minst Frankrijk daardoor zullen lijden. As-|de staatslieden van alle vijandelijke staten quith's taktiek lijkt ons niet gelukkig, voor zich opeischten en nog tot den jong- Het blijft aan beide zijden dezelfde zang:'sten tijd opeischen en moeten eischen, om de Centrale mogendheden eischen e e r s 11 het standpunt van de rijksleiding duidelijk een bijeenkomst der oorlogvoerende partijen vast te stellenwaarvan wij ons en daarna openlegging der kaarten, de Entente eischt eerst de buit en dan bij eenkomen. De laatste geloovend in de mo gelijkheid eener overwinning, de eersten ge loovend in de onmogelijkheid van overwon nen te worden. Het bloedvergieten is voorioopig nog niet ten einde. Da oorlog, Berlijn, 2 8 Sept. (W. B.) De rijks kanselier besprak den bevredigenden toe stand van onze betrekkingen met de neu tralen, die ook niet konden worden verstoord door de ongehoorde krachtsinspanning van de vijandelijke perscampagne. Hij wees er verder op, dat Duitschland het lijden, waar onder de neutralen door den economischen oorlog der Entente gebukt gaan, leyendlg betreurt en steeds bereid is deel te nemen aan de voorziening der neutralen. De economische en financieeïe moeilijk heden van Frankrijk nemen snel toe, maar nog scherper doet zich de economische nood, met de daarmede gepaard gaande binnenlandsche politieke verschijnselen, in Italië gelden. In Engeland heeft de duikbootoorlog een stelljge en onverbiddelijke uitwerking. Slechts de bedriegelijke hoop op tweespalt bij ons bewerkt, dat de Engelsche staatslie den ook thans nog bij hun oorlogsdoel blij- ven-volharden, of althans zoodanige oorlogs doeleinden verkondigen, die met de poli tieke en economische levensbehoeften van Duitschland volmaakt onvereenigbaar zijn. In de Vereenigde Staten tracht de regee- ring door alle ^middelen, ook door een on gehoord terrorisme de tot dusverre In de breedste kringen ontbrekende oorlogszucht aan te wakkeren. Wij zien de aangekondigde militaire krachtsinspanning der Vereenigde Staten kalm en vol vertrouwen tegemoet. In Rusland heerscht-een zware economi sche crisis, meer in 't bijzonder is men daar geenszins opgewassen tegen de verkeers moeilijkheden. De kwestie eener toekomsti ge demobilisatie drukt als een last op de nieuwe regeering. De leidende mannen zijn voor de eene helft afhankelijk van den Raad van Arbei ders en Soldaten en voor de andere helft van hun Engelsch-Amerikaansche geldschie ters. Zij schijnen zoo goed als geen bewe gingsmogelijkheid naar buiten meer te be zitten. Op het oogenblik is er in Rusland nog niemand, die zich kan doen gelden te gen den chaos en de Entente-invloeden, om het algemeene verlangen naar vrede te ver wezenlijken. De Rijkskanselier kwam vervolgens op Antwoord aan den Paus en op de quaestie der oorlogsdoel einden. De Duitsche nota is, zeide hij, voor zoover zich nog overzien laat, bij onze vrienden en bondgenooten gunstig, bij de meerderheid van onze tegenstanders met klaarblijkelijke verlegenheid ontvangen. De kritiek, welke ook van bevriende en wel willende zijde uitgebracht is, richt zich in de eerste plaats daartegen, dat positieve verklaringen over bijzondere quaesties in de nota niet gedaan werden. Het is moeilijk te begrijpen, hoe een kenner van den in ternationalen toestand en van de interna tionale gebruiken ooit er aan heeft kunnen gelooven, dat wij in staat zouden zijn, een eenzijdig door ons gegeven openlijke verklaring de oplossing van zulke gewich tige vraagstukken, die In onvq*brekelijken samenhang met het geheele bij eventueele vredesonderhandelingen te bespreken vra- gencomplex staan, door een van één kant komende verklaring, ten onzen gunste vast te leggen. Elke dergelijke openlijke verkla ring zou in het huidige stadium slechts ver warrend werken en de Duitsche belangen benadeelen. Indien wij op bijzonderheden waren ingegaan, dan zou dit is thans reeds uit de houding der vijandelijke pers met zekerheid vast te stellen in het kamp der tegenstanders de leus geweest zijn: „de Duitsche concessies zijn als teekenen van toenemende zwakte bij Duitschland uit te leggen en derhalve, naar vanzelf spreekt, als waardeloos te boeken". Wij zouden den vrede geen stap nader gekomen zijn. Inte gendeel, de overtuiging van den kant van den tegenstander, dat slechts onze ongun stige toestand ons genoopt kon hebben een voor eiken diplomatieken technicus zoo volkomen onverklaarbare houding aan te nemen, zou. beslist oorlogverlengend ge werkt hebben. Wij maken voor de rijkslei ding aanspraak op, het recht, dat de leiden- niet zullen laten verdringenn.l. dat ik op het oogenblik moet weigeren onze oorlogsdoelen nauwkeurig te omschrijven en onze onderhandelaars te binden. Indien de leden van het Hooge Huis en de pers zich met ons op dit standpunt stel len, zou de toestand oneindig veel gemak kelijker gemaakt en de weg tot vrede zou tot zegen van het vaderland van vermijd bare hindernissen bevrijd worden. Ten slotte heeft de kanselier zich gewend tegen Wi 1 son's antwoord op de Pau selijke Nota. De poging van Wilson, tus schen volk en regeering van Duitschland tweedracht te zaaien, heeft niet den min sten kans. De nota heeft het tegendeel be reikt, van wat zij beoorrde. Zij heeft ons vaster aoneengesmec den vasten wil, elke vreemde inmenging beslist en krach tig af te wijzen. De door de nota opgewek te protesten, in het bijzonder dat van den Rijksdag-president, hebben dit bevestigd. Evenmin afs Wilson's nota zal eenige an dere vijandelijke poging, om in het Duit sche volk den geest van 4 Augus tus te dooden, slagen. Deze geest zal door leven en overwinnen, zoolong ons de ring van vijanden tot de verdediging van ons be staan en onze toekomst dwingt. Na den kanselier nam staatssecretaris Von Kirhlmann het woord: Het zij mij vergund, in aansluiting bij de Kanseliersrede nog eenige punfen van den Europeeschen toestand te belichten. Vooral wil ik met eenige woorden ingaan op het heden in de ochtendbladen verschenen be richt, dat er een Duitsche nota over België bestaat. Dat is een van de meest brutale verzinsels, die mij ooit in mijn politieke praktijk overkomen zijn. Het is waarschijnlijk van Franschen oorsprong. Van de heele zaak is geen woord waar. De telegraaf heeft ons hedenmorgen Reu- ter-uittreksels uit een rede van Asquith, den leider der oppositie in het Lagerhuis, gebracht. Een landgenoot van Asquith, een gedistingeerd, politiek schrijver, heeft eens den huidigen toestand der Europeesche di plomatie ge teekend, dat zij daarin bestond, dat de leidende staatslieden van de ver schillende naties op de openbare spreekge stoelten elkaar toeschreeuwen. Wanneer d© Reuter-uittreksels een getrouw beeld geven van wat Asquith zeide, dan geloof ik in ieder geval te kunnen zeggen, dat hij ons op den weg, die voor Europa noodig is, geen stap verder heeft gebracht. Ik wil eohter niet in de slechte gewoonte vervallen, om op grond van bij ervaring slecht gebleken telegrafi sche uittreksels op den inhoud van de rede verder in te gaan. Ik kom nu te spreken over de nota van Z. H. den Paus. Hoe ook de onmiddellijke uit komst van den pauselijken vredesstap moge zijn, dit eene aarzel ik niet nu reeds te zeg gen, dat dit moedige initiatief van den Paus, dat steunt op de eenvoudigste tradities van een meer dan duizendjarig priesterschap, een grenspaal in de geschiedenis van dezen monsterachtigen volkerenstrijd beteekent, dat het als een onverwelkbaar lauwerblad in de annalen van de pauselijke diplomatie zal verschijnen. Het was een daad, dit woord van vrede, dat de Paus midden in het rumoer van een strijd wierp, die Europa in een in bloed gedrenkte puinhoop dreigde te veran deren. Juist het Duitsche volk en de Duitsche regeering, aan wie het steeds gemakkelijk viel, door het bewustzijn hunner kracht en innerlijke onaantastbaarheid, hun bereidwil ligheid tot een eervollen vrede te kennen te geven, hebben alle reden het initiatief van het pauselijke hof dankbaar te begroeten, döar dit toch het hun mogelijk maakt de na tionale Duitsche politiek opnieuw op duide lijke, ondubbelzinnige wijze aan te geven. Ik zeg met opzet „nationale politiek", want ik hoop en geloof, dat de nota van ant- .woord van de Duitsche regeering, zoowel wat inhoud als ontstaan aangaat, (voorzooverre dit overigens van eenig politiek document kan gezegd worden) den wil van de over wegende meerderheid der Duitschers be lichaamt. Niet alleen in internationalen zin is het antwoord op de nota van den paus een be langrijk document, ook voor onze zuiver Duitsche ontwikkeling heeft zij de beteeke- nis van een mijlpaal. Zij immers vormt het eerste resultaat van de samenwerking tusschen alle factoren der regeerlng en de vertegenwoordigers van het Duitsche parlement, welke hier voor de eerste maai werd ondernomen. Als mijn ge heugen me niet bedriegt, is een samenwer king in zulk een intimiteit zelf- in zuiver parlementaire landen nooit geprobeerd. Juist deze samenwerking, haar verloop en hare uitkomsten kunnen, en dit mag ik hier wel uitspreken, een staatsman wien de Duitsche politiek na aan het hart ligt, zon der twijfel hoopvol stemmen. Een buiten- landsche politiek, die in haar breede, wer kelijke grondslagen niet gedragen wordt door den bijval van het volk, door den bij val van de door het volk gekozen vertegen woordigers, die niet in het parlement ge steunde wordt door een werkzaam ingrijpen op het juiste oogenblik, door staatsmans wijsheid en onbelemmerden arbeid, van hen die met de uitvoerende macht belast zijn, zulk een politiek kon den zwaren strijd met het buitenland niet doorzetten. In het buitenland wordt vaak met de le gende gewerkt, als zou er in Duitschland een politiek der regeering en een politiek van het volk bestaan. Dit is heden stellig een legende, niets kan deze legende vollediger te niet doen, dan wanneer zij volkomen aansluit bij de in ons antwoord aan Zijne Heiligheid ver vatte politiek. Ook de dwaze beweringen, als zouden in den schoot zelf der regeering ver uiteenloo- pende opvattingen bestaan, als zouden zich' divergenties vertoonen onder de leidend© mannen zelf of tusschen de regeering van het rijk en de geniale legerleiding, welke wij het naast God's hulp verschuldigd zijn, dat Duitschland er voorstaat zoools het er heden voorstaat. Al deze pogingen moeten aan hun verdiende belachelijkheid worden prijsgegeven. Alle genoemde lichamen werken dagelijks^ ja ieder uur samen in volledige harmonie en zoo nauw mogelijk verbonden. Een op lossing van werkelijk Vitale vragen, waar bij de overeenstemming zou gemist worden, Is niet denkbaar. De aarzel niet te verkla- ren, dat ik van den harmonischen arbeid, zooals die plaats vond bij de nauwe samen werking voor het antwoord op de nota tus schen parlement en regeering, het best© voor de toekomst verwacht en een hoopvol iën indruk heb ontvangen. Ik kan door de vertrouwelijkheid, die wï] om zwaarwegende redenen voor de beraad slagingen in het hoofdcomité vaststelden, niet In bijzonderheden treden, maar ik acht het toch van belang vast te stellen, en hier in ligt geen onbescheidenheid, want die ver klaring werd eenige dagen geleden reeds in de dagbladpers bekend gemaakt, te ver kondigen, dat de grondslagen van de Duit sche nota van antwoord allen partijen aan nemelijk toeschenen. Dc kan dan ook, naaf ik geloof, met het volste recht zeggen, dot alle pogingen van den tegenstander in de grondvesten van onze huidige binnenland sche politiek, tusschen de Duitsche regee ring en het Duitsche volk een wig te drijven,1 als stond het Duitsche volk In de buiten- landsche politiek niet aaneengesloten ach ter keizer en kanselier, als fictie en verzinsel af te wijzen. Juist uit het bewustzijn van haar vol maakte eensgezindheid met het Duitsche parlement en het Duitsche volk put de Duit sche politiek de kracht om rustig en mei waardige doelbewustheid den weg te gaan, die voor de groote ontwikkeling van Duitsch!» land noodzakelijk begaan moet worden. Ik zou er bedenking tegen hebben op bijzonderheden van de nota te zeer in te; gaan. Ze staat daar als een degelijk g©-( voegd bouwwerk en iedere poging een ge»., deelte er uit te nemen of een gedeelte nadef toe te lichten, zou de#werking slechts ver-} zwakken. Ik wil echter in het kort p&gen, aan te geven uit welken geest de nota ge*J boren werd, welke de voorwaarden vooï hare uitwerking zijn. In het vierde jaar van den geweldigen j oorlog wierp Zijne Heiligheid de Paus metj nog grooter ernst en nog grooter nadruk, als voorheen het woord „vrede op aarde onder de volken van Europa. Het woord! klinkt ons nu als een sprookje uit lang ver vlogen tijden in de ooren en toch is het geen sprookje, maar ook heden, nog meer als een geographisch begrip, de som vart een eeuwen geleden geboren en sindsdien steeds gegroeiden toestand. Het kleine aan het Aziatische continent aangeleunde Schiereiland had tot dusverre de heerschappij der wereld vast in handen, zoowel wat de machtspolitiek als de han delspolitiek betreft. Het oude Europa herin neren wij ons nog duidelijk en ik zeg niet te veel wanneer ik beweer dat voor geen der Staten in dit oude Europa, zooals het in da jongste 40 jaar bestond, de toestand zoo on- verdragelijk was, dat het op gevaar van zelf vernietiging af moest werken aan zijn ophef-

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1917 | | pagina 1