DE EEMLANDE R'\ Maandag 8 October 1917. BUITENLAND. N*. 66. 16'* Jaarpang FEUILLETON. 't 'Winkeltje. Hoofdredactlei MARIE VAN VERSENOAAL. Mr D I VAN SCHAARDENBURG. 11 Ult(t«ers VALKHOff t> Co. A BON NEME NI8PKUS: Per 8 maanden voor Ameroloort 1 1 Se ldom frarioo per poel 8.00. Per week (met gratie verzekering tegen ongelukken) O I i. Afzonderlijke nummers 0O5. Wekeltjkieb bijvoegsel „D» Bolland*cJi4 üuttrrouw" «onder redactie v»d Thérèe# Horen]" per 8 mnd. 50 efe. Wek^lpkseb bjjv®®*8*' WirtldrtvUe" per 8 mod. 59 cl». Bureau: Arnhemache Poortwal, hoek U Ir ecb tschesIr. Intercomm. Telefoonnummer 66. P R IJS DER ADVERTENTIEN Van 1—6 rapalaf U.NO. Eik--«gel cm-ort, 0.15. DienstAAnbiedingen 1—6 regels O.öO. Groote letters naar plaatsruimte. Vooi handel en bedrijf bestaan zeer voordooligo bopalitigon te» het berhaAld idverteeren in dit Blad, bij •bonaeuient. Eene circulaire, bevattende de voorw&Ard<*u. wordt op aanvraag toegezonden fiaüetrachtinp ovur lie Raads vergadering. Wij moesten Vrijdagavond denken aan de raadsvergaderingen van vorige jaren, 't Gaat er nu zoo gemoedelijk toe, de toon is welwillend en de verhouding aangenaam. 't_Was zoo heel anders, in die tijden, waar lijk nog niet- zoo lang geleden, toen de harts tochten vlamden en de stemming geprikkeld was, toen -het hatelijkheden regende en de incidenten niet van de lucht* waren, toen scherpe opmerkingen bijtend wederwoord vonden en de hamer van den voorzitter luide medesprak. Dat waren voor zoover onze herinne ring reikt de dagen van Rijkens in zijn eerste periode, toen hij nog achter de groe ne tafel moest, 't Waren cie dagen van Van Achterbergh in z'n volle kracht en van Hof land, die den draad nog van z'n socialistische schaatsen moest rijden, 't Waren de dagen van 't pijnlijke geval-Kroes, dfè maandenlang 't zwarte schaap wasde dagen toen Lein- weber ternauwernood een antwoord waardig gekeurd werd en dr. Jorissen nog.... dr. Jo- rissen was, 't politieke kemphaantje in plaats van den voortvarenden wethouder. Thans lijkt het wel of de vrede, uit gansch het moordend Europa verdreven, in onze raadszaal 'n v.ijkplaats heeft gezocht. Hofland is filosoof geworden, de wijsheid van den Doodenw eg is hem toegewaaidhij schudt nog wel eens z'n krullenrijkdom maar hij is niet meer de daverende Uncle Sam van - weleer. Van Nijnatten is nu de oppositie-man, dochmet fluweelen pootjes, hij is rustig, welwillend, hoffelijk, hoogstens 'n tikje sar castisch. Nooit zal hij, als een zeker heet- bloedig raadslid, na afloop der vergadering 'n wethouder den hoed van 't hoofd slaan. Daar is onder de jongeren ook Nieuwen- dijk, die zich wel eens roeren wil. Hij blijft altijd kalm, windt zich nooit op maar is hard nekkig en kan de dingen zoo droog-fijntjes zeggen. Mr. Stadig laat ook zoo nu en dan hooren dai hij er is, maar hij staat meestal aan den anderen kant van vooruitgang en democratie Hi: is geen geducht tegenstander; hij is 'n rem, maar 'n rem die, gelukkig, niet werkt. Nog n' ander nieuw raadslid is er, die waarschijnlijk niet mak geweest zou zijn, had men hem niet tijdig onschadelijk gemaakt door hem terstond achter de groene tafel te zetten, mr. Verhoef. Nu ziet hij de fouten van de raadsleden inplaats van die van B. en W. Handig heeft hij z'n tafelgenooten Vrij dagavond voor 'n echec gespaard. De heer Van Nijnatten had een tweeledig voorstel gedaan hij wildq de nieuwe salarisregeling voor de leeraren van het gymnasium niet tot 1 Sept. maar tot 1 Jon. doen terugwerken, èn over dat tijdvak aan de leeraren van~de H. B. S. 'n toeslag geven ten bedrage van het verschil tusschen hun salaris volgens de rijksregeling en dat volgens de nieuwe bo vengenoemde regeling. Van 1 Januari tot 1 September, datum, waarop de H. B. S. aan het rijk overging, waren de leeraren van beide scholen in gemeentelijken dienst; de billijkheid eischt, dat zij gedurende dien tijd gelijkelijk behandeld werden. Thans hebben de leeraren der H. B. S. reeds bij voorbaat van 1 Jan. af ondervonden dat zij de dupe worden van de overname, welke voor hen salarisvermindering beduidt. Over het eerste punt van dit voorstel is men doodkalm heengegleden*; het tweede zou, misschien, aangenomen zijn, als niet de wethouder en de voorzitter er 'n- conse quentie aan verbonden hadden, welke er o.i. volstrekt niet aan vastzat. Zij zeiden n.l., dat de raad, door een toekennen van 'n toeslag boven het salaris volgens de rijksregeling, blijk zou geven dat salaris te laag te achten en dus verplicht zou zijn ook in de toekomst dien toeslag te blijven geven. Maar waarom zou dat noodig zijn De be doelde leeraren zijn sinds 1 September niet meer in gemeentelijken dienst en het is toch geen gewoonte 'n bezoldiging te geven aan iemand die in andermans dienst is, ook al is zijn salaris daar te laag. Het is al hard ge noeg, dat die leeraren zoo maar, zonder het te willen, in andermans dienst gekomen zijn; maar nog harder is het om hen nu al acht maanden te voren aan dien dienst te.... wen nen. Minder gelukkig waren B. en W. tegen over den heer Nieuwendijk, die z'n strijd te gen de Distributiebode nog niet opgaf. Reeds in Aug. stelde hij vragen omtrent de uitgave van dat orgaanvier weken hebben B. en W. geprakkizeerd wat zij daarop zouden zeggen en ten slotte gaven ze een antwoord dat geen antwoord was. Zij motiveerden wèl de uit gaven zelve, ter wille van hen, die geen der plaatselijke bladen lazen (doch niettemin drommels goed wisten wat zij op hun bon boekje krijgen konden) doch niet het op nemen van advertenties. En daar ging het juist om. De opbrengst van die advertenties werd onttrokken aan de inkomsten der plaatse lijke pers. 'n Goede plaatselijke pers is 'n gemeentebelang maar is niet bestaanbaar zonder <*oede financieele basis. Dat weet en ziet iedereen, 'n Gemeente, die aan die fi nancieele basis knaagt, schaadt dus 'n ge meentebelang. Het eenige argument ter verdediging was, dat de advertentiën de drukkosten moesten dekken. Te drommel, dat ontbrak er nog maar aan. De gemeente gaat den uitgevers van de plaatselijke bladen concurrentie aan doen en wil de kosten daarvan halen uit de zakken dier uitgevers. Dubbel werden deze dus getroffen. Zij waren de eenigen die zon der betaling de gemeente in deze crisis tijden groote diensten bewezen en hadden dus zeker betere beloonin^ verdiend dan ge meentelijke concurrentie. Zoo dacht ook de raad er over en voortaan zullen de advertenties van particulieren uit de Distributiebode verdwijnen. Bij het voorstel tot aankoop van grond voor het nieuwe sportterrein voor de nieuwe H. B. S., oefende mr. Stadig critiek op de excentrieke keuze van de plaats. Het gaat hier niet om de plaats van de nieuwe H. B. S., doch om het sportterrein, merkte de voorzitter op. Alles goed en wel, maar als het sportterrein er eenmaal is, zal de school er ook wel komen. Toen wij eenige maan den geleden bekend mankten dat het gym nasium in deze zelfde buurt tegenover Lisiduna zou komen, uitte men van vele kanten, ook in ingezonden stukken ofkeu- ring over deze keuze. En nu zal het wel net zoo gaan. De bewoners van de Kampstraat en het Bisschopskwartier, die schoolgaande kinderen of kostjorigens hebben, worden ge dupeerd. Bij de rondvraag kon het onderwerp van al'e gesprekken, de distributie, natuurlijk niet achterwege blijven. Het ging vooral over turf ^n weth. Vels-Heyn deelde daaromtrent mec'e, wat wij reeds in ons onderhoud m«»t hein vernamen en publiceerden. Hij weer legde de looze geruchten over de duizenden turven, welke de gemeente niet zou hebben willen koopen, door het eenvoudige argu ment dat zij deze turven in den vrijen hun- deel niet mocht koopen en n's zij het deed, ?e waarschijnlijk toch niet rijgen kon. Overigens protesteerde hij nogmaals tegen de vooi stelling olsof in andere gemeenten de brandstoffendistributie gunstiger zou wer ken rnen zit oveïal even krap. Amersfoort is in zoover zelfs gelukkiger dan menig an dere gemeente, daar de gasproductie hier njg voor 2 maanden verzekerd is. Dit is vooral te danken aan de verbeteringen on langs aan de gasfabriek aangebracht. (Daar gaat ge o Eembode, die, kort geleden nog, over deze nuttelooze verspilling weeklaagde). Weth Eysink vertelde nog dat er op 'n voorraad van 400 M* hout te rekenen viel. Dat is zoo heel veer niet. Niet eens liïn M1 per gezin. Maar, er zal in den loop der we ken v/el wat bijkomen f Politiek Overzicht Nieuwe vredesgedachten. I. Als rechtgeaard lid van een kabinet, dat den oorlog tot het einde op zijne vaan heeft geschreven, heeft de Engelsche minister Winston Churchill in de vorige week eene rede gehouden, waarvan het onderwerp was het bij de Engelsche bewindslieden zoo ge liefde thema: de vernietiging van het Prui sische militarisme.-Dat is voor hem de bron van alle kwaad, de oorzaak van dezen oor log en tevens het struikelblok, dat aan het tot stand komen van den vrede in den weg staat. Vrede te sluiten voordat het Pruisi sche militarisme niet slechts overwonnen. maar verpletterd en vernietigd is, zou vol gens Churchill een -fout zijn en hij herin nerde daarbij aan het gezegde, dat een fout erger noemt dan eene misdaad. Het moet den Britschen staatsman vreemd te mcede zijn geweest, toen hij, thuis ko mende van den maaltijd waaraan hij deze rede had gehouden, in de courant de rede las, die zijn ambtgenoot in Oostenrijk-Hon- gürije, de minister van buitenlandsche za ken graaf Cz rnin, in Budapest heeft gehou den. Die rede is in alles de tegenhanger van de zijne. Churchill zegt, dat het thans geen tijd is om over vrede te praten en hij her haalt wat aan de zijde der Entente reeds zoo dikwijls is betoogd: dat alle energie ge wijd moet zijn aan een vastberaden voort zetting van den oorlog met het doel den te genstander ten onder te brengen. Czemin daarentegen herhaalt de door Oostenrijk- Hongarije reeds meermalen afgelegde be reidverklaring om in vredesonderhan delingen te treden, zoodra zijne vijanden het standpunt van een vrede door vergelijk en verzoening aan te nemen, en hij doet nieu we denkbeelden aan de hand om den vrede, waarnaar hij streeft, te maken tot een wer kelijk afdoenden en duurzamen vrede. Het middel, waardoor hij dit wil bereiken, is groot en veel omvattend; het is eene ware wereldrevolutie, die hij op' het oog heeft. Hij wil de wereldorde op een geheel nieuwe basis oplfouwen, om te ontgaan, dat de wereld na den oorlog weer daar zal be ginnen waar zij in 1914 is blijven steken. De grootste' ramp, die de wereld zou kun nen overkomen, zou zijn wanneer na het sluiten van den vrede de wedstrijd in de oorlogstoerustingen weer van voren af aan zou beginnen. Dat zou met den economische ondergang van alle staten gelijk staan. Reeds vóór dezen oorlog waren de militaire lasten drukkend. Na den oorlog zouden zij bij vrije concurrentie in de bewapeningen voor alle staten eenvoudig ondragelijk wor den. Zij zouden'tot het tienvoudige bedrag van vroeger opgevoerd worden. De jaarlijk- sche budgetten van leger en vloot van alle groote mogendheden te zamen zouden ver scheidene milliarden moeten bedragen. Een dergelijke last is onmogelijk te dragen; bij alle lasten, die alle oorlogvoerende staten na het sluiten van den vrede hebben te dragen, zouden dergelijke uitgaven den ondergang van de volken beteekenen. Om hieraan te ontkomen, ziet graaf Czer- nin slechts één middel. Met den ouden stel regel: „Si vis pacem para bellum" (wanneer gij den vrede wilt, bereid u voor tot den oorlog), moet geheel en voor goed gebroken worden. De oorlog moet als middel van de politiek verdwijnen en in zijne plaats moet het scheidsgerecht het algemeen erkende or gaan worden tot Beslechting van politieke geschillen. Maar daarmee moet gepaard gaan eene algemeene, gelijkmatige en ach tereenvolgens voortgaande ontwapening. De gewapende macht moet tot het onvermijde lijk noodige ingekrompen worden. De nieuwe wereldrechtsbasis, zooais graaf Czernin zich haar denkt, zal de zekerheid moeten bieden; dat er geen i evcmche-oorlog meer zal zijn, van welke zijde ook. Dan zul len de internationale ontwapening en de al gemeene erkenning van het scheidsgerecht in staat zijn nieuwe ooi logen te verhoeden, zoodat het nageslacht verschoond zal blijven van de vreeselijke ramp, die thans moet won- den doorgestaan. Dc ontwapening zal moe ten worden doorgevoerd te land en ter zee. De-landlegers moeten worden ingekrompen tot de sterkte, die gevorderd wordt voor liet bewaren van rust en orde in het eigen land. Dc groote vloten hebben geen reden van bestaan meer, als de staten der wereld geza menlijk de vrijheid der zee waarborgen. Ein delijk moet, tot waarborging van de vrije, vreedzame ontwikkeling der wereld, het be ginsel worden aangenomen, dat op econo misch gebied allen vrijheid van beweging genieten. Een economic !ie oorlog in de toe- krmst moet onvoorwaardelijk uitgeschakeld zijn. Graaf Czernin ontveinst zich niet, dat het duo. hem gestelde doel moeielijk zal zijn te bereiken. De weg, die tot dit doel leidt, is vol bezwaren, lang en met doornen bezet. Maar hij is overtuigd, dot deze weg moet en zal worden gegaan. Tot een Hongoarschen staat- mnn heeft hij, volgens de in Budapest ver schijnende Az Est gezegd, dat men zich niel er over moet verbozen, dat het denkbeeld der algemeene ontwapening door een lid van de regeering wordt opgevat. „Men moet be denken zoo liet hij zich uit dat de mannen, die in verantwoordelijke stelling ziin, niet mogen terugdeinzen voor de uit voering van ideeën, die reeds geheel rijp geworden zijn. Zulke ideeën moeten steeds van boven tot verwezenlijking gebracht wor den. Wan! wanneer het goede oogenblik ver zuimd wordt en men zich er tegen verzet, dan kan dat met noodlottige gevolgen ge paard gaan en zullen de ideeën vroeger of later van onderen af in werkelijkheid omge zet worden." Ook heeft graaf Czernin onder do aan dacht gebracht, dat Duitschland in zijn ant woord aan-den Paus zeer nadrukkeli jk zich' voor het denkbeeld der algemeene ontwa pening heeft uitgesproken en dat ook de te genstanders de door hem verkondigde be ginselen althans ten deele zich hebben eigen gemaakt.-Zoo is Lloyd George althans Juerin 't met hem eens, dat er na dezen oorlog geen revanche-oorlog meer mag zijn. Men kan dit nog-uitbreiden en zeggen, dat zelfs Winston Churchill tot zekere hoogte met den Oosten- rijkschen staatsman in één schuitje vaart. Wanneer de denkbeelden van graaf Czernin ingang vinden, dan zal het Pruisische milita risme uitgeleefd hebben, want dat zal niet bestaanbaar zijn met een leger, terugge bracht lot zoo bescheiden afmetingen, dat het nog slechts als rustbewaarder in het eigen land dienst kan doen. Zoo ziet men ook hier weer de oude waarheid bevestigd: Les extrêmes se touchent. Voor het feit dat wij ons aan lof niets laten gelegen liggen, hopen wij bizonderen lof te óóg? en. Kom.ui door I h r s e Hoven Ze proesten I uil en., de weduwe van Poe teren vindt, dat ze erg luidruchtig zijn. Micl liecfl C£n kleur als een pioenroos als ze binnenkomt, en is nog niel uitgelachen. Gijs is onhandig, moeder ongenaakbaar, Cato en Fine akelig stijf. Micl vindt 't alles even nbar, lot zelfs de stoeien van zwart trijp toö. Je zit er op, alsof je er af zal vallen, 't Pakt niets prettig, zooals de oude stoelen thuis bij de tantes. Goeierds toch, heel wat gezelliger en leuker dan Ma Gijs •!o hebt geen examens gedaan, is 't wel?" Sn hi-meert Cato. „Enkel voor kweekding, maar 't duurde nog zou lang, vóór ik klaar kon zijn en ik wilde mijn tantes niet zoo lang tot last zijn.'' „Dat was heel braaf van je," stemt Ma Gijs toe „Braaf... hè. daar zeg ik "t niet om. 't Was toch heel natuurlijk. Ik heb alles aan ze te flanken en ze houden zooveel yan me* ft zijn •oo goe<Lyoor me,'< „Ze hebben je zeker erg bedorven," klinkt 't, afkeurend. „Hèelemaal niet, of misschien toch wel een beetje... Ik was zoo'n soort speelgoedje voor ze. U moet denken, zij zijn geen van beiden ge trouwd, dus was ik eigenlijk haar kind,.. „Net als jelui later onze peuzels zult beder ven," waagt Gijs op te merken, aan 't adres zijner zusters. Moeder fronst dc wenkbrauwen en zegt: „Zoover zijn we nog niet.'' En Cato cn Fine weten niets origineelers te bedenken dan unisono: „verbeeld je" uit te roepen. Micl is verlegen en wenscht haar babies, zoo ze ooit komen, een fleuriger lot toe dan door zulke bordpapieren tantetjes, als Cato en Fine, te worden bedorven. ...Te vader was zeker-een broer Van je tan tes?" vraagt de weduwe. Miel heeft 't op de tong om te zeggen dat hij moeielijk oen zuster kon zijn, maar ze volet toch wel, dat dit nu niet een onderwerp is om mee te spotten. Er is nooit veel, of eigenlijk in 't geheel nooit, over haar vader gesproken. Ze heeft er niet zoo over gedacht, maar nu valt het haar in eens op en 't is dan ook met een onbehagelijk gevoel van verlegenheid, dat ze stamelt: „Ik weet 't niet. Ik geloof eigenlijk dat mijn moeder haar zuster was." „Is ze dan met haar neef getrouwd?" „Dat weel ik heusch niet," bekent Miel. „Heb jij dat dan nooit eens gevraagd?" in formeert Ma Gijs aan haar zoon. „Ik? Wel nee. Miel heeft me, in het Hegin verteld, dat ze een wees was.... toen heb ik mij verder niet in haar geslachtsboom verdiept." Mevrouw de weduwe van Poeteren trekt een fegogst bedenkelijk gezicht. Zij zelve is dc correctheid in persoon, be taalt geregeld haar belasting en leest bijna al tijd: ..De Kerkbode," niet omdat er zooveel stichtelijks of interessants in staat, maar om dat ze het een degelijk blad vindt om in de huiskamer te slingeren, zooals het heet. Zij is behoorlijk getrouwd en uit burger- echt geboren en haar ouders en grootouders van weerskanten even zoo en... als er zoo iets mocht zijn, dan zou ze er zich toch met hand en tand tegen verzetten. De meisjes, en ook Gijs, merken dat er iets is, wat moeder niet aanstaat. Ze kennen dat samentrekken der lippen, dat fronsen der wenkbrauwen en dien harden blik uit moe- der's strenge oogen. Gijs, de eenige van '1 vier tal, die wel eens durft spotten, noemt het haar oorlogs-uitrusling. „Moeder zet haar gezicht in dc oorlogs- plooi," denkt hij nu ook, maar hij zegt het niel. Toch vindt hij hel maar beter om Miel niet bloot te stellen aan een uitbarsting. Niet dat fcneder ooit herrie maakt, dat ligt niet in haar karakter, daarvoor is zc te posi tief. Kibbelen veronderstelt weerspraak cn die duldt zij niet. Ze decreteert. Gijs is bang dat zijn moeder kort af tot Miel zal zeggen: „Nu moest je maar gaan." En dat wil hij voorkomen. Met de verachting van een man voor het, op zij van 't buffet klaargezette, traktaat van bessenwijn met moscoviesjes, zegt hij, vriende lijk maar beslist: „Als je 't goed vindt, Miel, zal ik je thuis brengen." Ze knikt hem dankbaar toe en spant zich in om niet te verheugd te kijken. De thee is gelukkig afgeloopen, dus gaat 't weL De gastvrouw heeft 'l op de punt van haar tong om te insinueeren, dat ze zeker toch wel alleen kan gaan, maar er is iets in het optre den van haar zoon, dat er haar van terug houdt. Zooals je wilt."» zegt ze, koel. en dan heel stijf: „Nu. dag juffrouw Maarlcns... „Wilt u geen Miel zeggen?" komt cr, bene pen, uit. Ze is het al gedurende dc heele visite van plan geweest, maar ze durfde niet, Ma Gijs is zoo formidabel. De weduwe bromt iels... een paai looze klanken, die voor den toehoorder niel lot een zin, of zelfs maar tol een woord, zijn te vor men. Cato vindt zielig voor 'l meisje, maar zc durft niet goed Micl te zeggen, als Moe 't be ter vindt van niet cn zegt dus maar: ..Dag wel thuis/' Fine biedt aan zc uil lc laten cn is van plan aan de deur iels hartelijks te zeggen, maar moeder beduidt haar van niet. Dat zal Gijs wel doen," klinkt '1 ijskoud. Zoodra ze op straal zijn, begint Miel lc snikken. Gijs weet *ich geen raad en is bang een figuur te slaan. „Kind... kindje dan.. Micl.. toe dan., meisje... - „Ik ben je meisje niel." komt cr, angstig, uit, „Je moeder wil T niel hebben." „Je trouwt toch met mij en niet met mijn moeder," §ust hij. „Nu ja, maar als zij je nu opstookt cn aller lei kwaads van me vertelt.'' „Dat is toch onredelijk van je." valt Gijs in. „Moeder is streng en hard, dat geef ik loc, «iet vriendelijk of toeschietelijk, maar stoken doet zc niet, daar is zc te eerlijk en tc oprecht voor." ,,'t Is natuurlijk je plicht om jc moeder te verdedigen," komt cr, met een snik, uit. „Maar 'l is ook mijn plicht om er voor te waken dat mijn liefje niet ongelukkig is." Er is iels nobels in zijn stem, terwijl hij dit zegt.vindt Miel en ze is er hem dankbaar voor. Voor 'l eerst ziet ze den man in hem, dio haar beschermen kan. in plaats van den jon gen, die verliefd op haar is. Ze schreit niet meer, doch drukt zijn arm dicht legen zich aan en fluistert: „Gijs, ik houd zooveel van je." 't Is niet logisch, maar per slot is hel locti de bedoeling cn niet de woorden, die 'l Tn doet. Ecu poos gaan ze zwijgend naast elkan der. dan zegt Miel: „Is ic moeder altijd oo?"* „Dat is wat vaag, vind je niet?" «Nu, ik meen zoo deftig, zoo afgemeten?" „Och! ze heeft een hard leven achter zich' en is dus wat streng in haar oordcel en zoo... „Ik heb toch 'niets verkeerds gedaan of gc-< zegd?" „Wel nee, kindje." Weer zwijgt zc... cn anders heeft zc zooveel tc vertellen, zoo'n echt praatslertjc cn hij luistert altijd mei pleizier naar haar, want zo heeft zoo'n lief, onschuldig, aanhalig stemmen t je en, als ze praat, komen telkens haar mooi<v witte tandjes te voorschijn. Gijs vindl haar een dotje cn is blij met haar., en toch ziel hij het duister in. want mocdcf toeft duidelijk genoeg getoond, dal zc niet mot zijn keuze is ingenomen. f Wordt vervolg&l

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1917 | | pagina 1