_B1NNENLAND.
I
De oorlog.
Op het westelijke front geringe strijd actie;
Üe elementaire krachten overheerschten dit
maal de kracht der elkaar bestrijdende men-
«chen. Alleen de artillcriestrijd aan het
front in Vlaanderen rustte niet.
Van de verdere fronten niets bijzonders.
Weenen, 7 Oct. (\V. B.) De keizer
heeft een bezoek ontvangen van den khedive
van Egypte Abbas Hilmi.
B e r 1 ij n, 6 Oct. (W. B.) De Rijksdag
(beraadslaagde heden over de sociaal-demo
cratische interpellatie, betreffende de pro
paganda in het leger ten gunste van eene
'Akhiitsche politiek en de handhaving van
!het recht van vergadering ten gunste van de
'Aldiritsche pro paganda
Landsberg (soc zegt tot toelichting: De
politiseering in het leger zette vooral in na
den 19en Juli, welken dag ik als een dag
van roem voor den Rijksdag beschouw.
Vooral d'e „Vaterlands-Partei", een Alduit-
«che instelling, wordt ondersteund. Hare
leiders koopen van hun oorlogswinst dag
bladen op, om de openbare mucning te be
werken; zij verkondigen oorlogsoogmerken,
die eene stijving van hunne dividenden be
vorderen. Wij daarentegen dringen aan op
de bevordering van volksvrijheid, omdat de
democratie de bron is van de grootste en
geweldigste krachten en wijl wij den wil 'van
'het volk om te overwinnen willen versterken.
Uit de kringen van de „Vaterlands-Partei"
vloeit een stroom van beschimpingen. Zoo
heet het, dat Scheidemann in Engelschen
loondienst zou staan.
Men kon den vrienden van de oorlogs
verlenging in het buitenland geen grooteren
drenst doen dan door de benoeming van een
partijganger van de „Vaterlandspartei" tot
rijkskanselier. Hef stTever van die partij is
niet het streven van het volk, dat de atmos
feer van haat van deze 3 jaren wil verjagen.
Wij wMlen geen vrede tot den prijs van een
door schulden gedrukt en verkracht Duitsch-
land. maar wij willen dat ook niet aan een
ander volk opleggen.
Dat Duitsohland zondei oo; ~>gsschattmg
niet weer omhoog kan komen is een mam-
monistische opvatting. Wij verwachten van
de kracht van ons volk, dat het de ellende zal
te boven komen."
Spreker haalt voorbeelden aan, hoe predi
kanten, staats- en gemeente-ambtenaren on-
tier de bevolking ijveren ten gurvste van de
Vaterlandspartei" en hoe de officieren on
der de soldaten stemming maken tegen het
■besluit van de Rijksdagmeerderheid door
voordrachten en verspreiding van gesohrif'
ten.
Aan het front worden voordrachten ge
houden; zelfs de gewonden in de lazaretten
laat men niet met rust. Hij, die voor den
Status quo ante opkomt wordt als landver
rader beschouwd. Erzberger en Scheide
mann worden voor lummels uitgescholden.
Van Scheidemann wordt gezegd, dat hij
doodgeschoten moet worden. (Onrust). Daar
bij wordt aldoor gezegd, dat in het leger
geen politieke propaganda gehouden mag
worden
Wij moeten uit de verstikkende atmosfeer
v. n den staat van beleg worden bevrijd. De
minister van oorlog zal moeten toegeven,
dat hij deze agitatie beschermt, want hij zelf
schreef immers een polemiek tegen het be
sluit van den Rijksdag. En hoe staat het met
den rijkskanselier? De politiek van de Rijks
dagmeerderheid is toch ook zijne politiek.
Dat bewijst het antwoord op de pauselijke
nota. Dit antwoord was een goed werk. Moge
ditmaal het zwaard niet bederven wat de pen
goed deed. De kanselier moet rich in zijn
eigen belang en dat van het volk tegen de
Alduitsche agitatie verklaren. Hij wilde zich
immers de leiding niet uit handen laten ne
men. Van zijn stelling nemen hangt onein
dig veel af voor het welzijn des lands." (Toe
juiching van links).
Dr> minister van oorlog. Von Stein, ver
klaart nu: „Ik en het legerbestuur dulden
geen politieke agitatie in het leger. (Tegen
spraak van links). Het heeft uMeden onein
dig veel moeite gekost een paar onbedui
dende voorbeelden te verzamelen. (Br ont
staat rumoer, dat ondanks de aanmaning van
den president tot kalmte, blijft aanhouden. De
president wijst op de onmogelijkheid de de
batten aldus voort te zetten en verzoekt den
leo>n weer plaats te nemen).
De minister van oorlog gaat voort: Voor
lichting in het leger had en heeft nog steeds
plaats, maaj in geheel andere richting en
met andere doeleinden. Wegens de leugens
van den vijand, die over de geheele aarde
vei spreid werden, moesten onze soldaten
ingelicht worden omtrent de were oorzaken
van den oorlog, de plannen ven den vijand
en de gevolgen van een verloren oorlog. De
verlofgangers moesten voorgelicht worden
ov<*r de moeilijkheden thuis.
Het leger hongert naar geestelijk voedsel.
(Gelach). Daarom gaf het legerbestuur alge-
meene richtlijnen, uit voor voordrachten,
muziek, theaters, bioscopen, drukwerken en
leger courant en. Daarin komt geen woord
over politiek voor. Wel hebben impulsieve
naturen de grenzen overschreden, doch daar
tegen werden onmiddellijk maatregelen ge
nomen. Daarnaast zien wij geheel andere
agitaties. Onlangs scheurde Von Hinden-
bur door een ondubbelzinnig woord het
weefsel van leugens stuk, dat zich om zijn
persoon gesponnen hod. Thans wordt ver
breid, dat tusschen hem en Ludendorff vér
gaande verschillen bestonden. (Geroep: Wat
heeft dat hier te maken?)
De minister van ooriog: Ook deze leugen
heeft korte beenen. Br zijn geen twee men-
schen n het Duitsche- rijk, die het In hun
overtuiging zoo eens zijn als Hindenburg en
Ludendorff.
„Onze legeraanvoerders, vooral Hinden
burg, worden er van verdacht, dat zij per
soonlijk belang hebben bij hef rekken van
den ooriog. Ik vertrouw het Duitsche volk.
Wij weten, dat agenten van den vijand twee
d/acht en wankelmoedigheid bij ons volk
trachten te veroorzaken mét alle middelen,
die sedert eeuwen in Duitschlands oorlogen
een rol speelden, wanneer de tegenstand-ers
zich overtuigd hadden, dat zij met de wape
nen niet tegen ons waren opgewassen.
Evenals voor het leger té velde, zijn ook
voor het leger thuis de grondbeginselen
voor de voorlichting bepaald. Ook hier wer
den meermalen de grenzen overschreden,
maar dan werd daartegen opgetreden.
De brochure, waarvoor ik de inleiding
schreef, vertolkt het denkbeeld, dat ons volk
een voorbeeld moet nemen aan de „Feld-
grauen", maar van oorlogsdoeleinden is
daarin geen sprake.
De vijanden verschaffen eveneens voor
lichting aan het leger. Voor mij ligt een
order van Pétsin* van Juni j.l. Daarin ge
waagt hij van de binnenlandsche moeilijk
heden, welke Duitschland sedert geruimen
tijd verdraagt, en verder van den invloed
van den duikbootoorlog, die het land biina
geheel afsluit.
Pétnin herinnert er-dan aan, dat al deze
moeilijkheden lammen" vrede zeker niet
zullen verdwijnen. Ik kan het den Frnnschen
zeker niet kwr.' M nemen, dat zij deze mid
delen gebruiken. Ze willen immers niets an
ders doen dan den wil om te zegevieren en
den moed op peil houden. Bij ons wordt
hetzelfde doel nagestreefd, n.l. om in ons
leger den gees' levendig te houden, waar
mede het den veldtocht is aangevangen.
(Levendige toejuiching).
Geen leger, dat de wil om te overwinnen
en het vertrouwen de overwinning mist,
is een bruikbaar instrument. (Zeer juist).
Men kan bij de pakken gaan neerzitten en
de vijand de rest laten doen. Daar wij dat
niet willen en gij allen ook niet. zullen wij
de voorlichting van ons leger in dezen geest
voortzetten. (Bijval en rumoer).
Staatssecretaris Helfferich verklaart:
De rijkskanselier is het met den minister
van oorlog en alle militaire autoriteiten
eens, dat de politiek niet in het leger moet
worden overgeplant, noch door rechts, noch
door links. Daarmede is voor de voorlich
ting de grens getrokken, daarbinnen te blij
ven; het is een kwes^;° van tact voor hen,
die voorlichting geven.
De minister van oorin heeft maatregelen
tegen misbruik toegezegd. Het moet vrij
ste. r b:nnen de perken van den eed van
trouw voor de politieke gezindheid uit te
komen. Daarmede is de grens getrokken
voor den politieken dnjk, die een ambte
naar in ziine functie op ondergeschikten en
afhankel.jken uitoefent.
Dat verklaar ik uit naam en in den geest
van den kanselier, die voor de handhaving
van dit beginsel zorgt. De kanselier weet
zich daarbij één van zin met de bondsregee-
ringen, in 't bijzonder met de Pruisischt
ministers.
Landsberg vroeg den kanselier naar zijn
standpunt ten opzichte van de „Vaterlands
partei". Ik antwoord els plaatsvervanger von
den kanselier in zijn geest. De kanselier,
belast met gewichtige bezigheden, vond
geen aanleiding hier te verschijnen. Het
gaat niet om een groot politiek debat.
Het standpunt van den kanselier ten op
zichte van het oorlogsdoel is niet het voor
werp van de interpellatie.
Ik vernam uit Landsberg's woorden, dat
de kanselier naar de „Vaterlandspartei" den
banvloek moet slingeren. (Interrupties links).
Wanneer dat juist is, dan behoef ik geen
woord te verspillen. Wanneer gij in de man
nen aan het hoofd van legerbestuur en rijks
leiding geen vtrtrouwen hebt, dan
(Geroep links: Neenï), dan heeft het geen
doel, dat ik voor u nog het woord voer. (Be
weging. Helfferich breekt zijne rede af).
Hierop volgt de bespreking van de inter
pellatie.
Trömborn (centrum): Ook wij hebben tal
rijke berichten ontvangen over agitatie van
de Al-DuitscherS en over pressie van de
militaire autoriteiten. In Jiet leger moet een
officieele politieke avitatie achterwege blij
ven. Politiseering van het leger zou de groot
ste ramp soor het vaderland zijn; dat bewijst
Rusland. Er moet slechts tegen politieke
polititke agitatie tot ondermijning ven de
discipline met de strengheid van de wet
worden opgetreden. Maar uit de antwoor
den van militaire autoriteiten op begroe
tingstelegrammen moet alle politiek worden
uitgeschakeld. De militaire autoriteiten moe
ten voorzichtiger optreden. Hindenburg be
hoort aan het geheele volk en niet aan een
enkele partij. (Levendige bijval).
Dat tusschen Hindenburg en Ludendorff
geen volkomen overeenstemming heérscht,
daarvan heb ik nooit gehoord Door Hinden
burg erbij te halen, wordt het geschilpunt
slechts verschoven. Reeds de naam Vater
lands-Partei is geschikt om de andere par
tijen te vernederen. Hoe oneindig gevaarlijk
schijnt zulk een splitsing onder het volk, nu
wij door een geheele wereld van% vijanden
bestormd worden. De op 19 Juli als wen-
schelijk verkondigde vrede is noch een hon
ger-, noch een verzakingsvrede, maar een
vrede van vergelijk en verzoening der vol
ken, zooals graaf Czernin hem meesterlijk
omschreven heeft.
De Duitsche Vaterlands-Pattei is geen
steun van de regeering, maar een oppositie
partij. Officieele ondersteuning van die par
tij zou den schijn van tweespalt in de regee
ring' teweegbrengen. Alle centrums-afge
vaardigden hebben geweigerd lid van de Va
terlands-Partei te worden. Wij plaatsen ons
vastbesloten en eensgezind op het stand
punt van het antwoord aan den paus, om
het onze bij te dragen aan het Duitsche va
derland van het verzekeren van een eervol
len vrede. (Levendige bijval).
Thoma (nationaal-liberaal): Ik zie in de
S['ütfciland6-Pürtei slechts een protest-organi
satie tegen de wijze, waarop de vrede nage-
streefo wordt. Het is een reactie tegen eene
agitatie, waartoe de tegenstanders van de
vredesresolutie, die jnen verdacht maakt van
slippendragers der industrie enz. te zijn,
slechts zijn toegetreden om zuiver vader
landslievende oogmerken te bereiken. On
danks onze afkeuring van het Rijksdagbesluit
zijn wij niet van meening, dat er zich een on
overbrugbare kloof in het Duitsche volk be-
vinrK De geheele vredesresolutie is door de
gebeurtenissen achterhaald. Wij kunnen
haar gerust ad acta leggen. Thans is het zaak
gezamenlijk stand te houden, wanneer de
vijand niel wil toegeven.
Wij k\uren iedere officieele begunstiging
van een p^riij, ook van de VoterJands-Parte'.
of. Wij zijn tegen iedere vijandige gezind
heid tegen andersdenkenden. Met den inter-
pellont en den vórigen spreker zijn wij het
eens, dat wij elke commandeering afkeurev
Wij hadden ook gaarne een krachige toe
zegging van maatregelen daartegen gehoord.
Hel recht om de troepen voor te lichten, ten
einde den oorlogs- en overwinningsgeest
wakker te houden, is onaantastbaar. Maar
dat rnoet met den noodigen tast door bekwa
me ofiicieren geschieden.
Gok wij wenschen, dat ons leger voor
ieder bederf door partij-po,;tiek gevrij voord
blijft. Ook Lansberg wil versterking van der.
wil tot overwinnen. Met goeden wil zal dat
mogelijk zijn; daartoe zullen de besprekingen
van heden bijdragen. (Bijval).
Ven Grafe (conservatief): De interpellatie
is ©en stormloop tegen de reactie in zekere
kringen van het volk ingevolge de overspan
ning van de pacifistische agitatie.
Wat is Al-Duitsch? Men vreest een bewe
ging, die aan het geheele volk het bedrog
openbaart dat door een zeker deel van de
Duitsche pers gepleegd is. Men vreest, dat
de furor teutonicus door de Vaterlands-Par
tei weer opgewekt wordt. Tegen de gevoe
lens der natie werd zulk een agitatie gevoerd,
dat het hoog tijd was, dat daartegen iets ge
schiedde. Niemand van u zette de gevolgen
van den verzakings-vrede uiteen: nood en el
lende.
De redevoeringen van Erzberger moesten
onder het volk groote onrust wekken, waar
tegen Hindenburg zich genoodzaakt zag op
te komen.
Niet juist is het, wanneer de regeering of
ficieel aan het front het propaganda-geschrift
van den afgevaardigde David over zijn deel-
neming aan de conferentie te Stockholm
doet verspreiden, dat met een energieke ver
klaring voor den verzakingsvrede besluit.
Oneindig vele duizenden aan het front, niet
enkel officieren, zouden de Rijksdagmeer
derheid liever eens in de loopgraven zien,
opdat zij de ware stemming van het leger
leeren kennen.
Juist thans weer staan onze „Feldgrauen"
in den fel woedenden slag in Vlaanderen.
Nu moet men hun stemming niet bederven
door aanklachten, zooals de interpellanten
hebben uitgebracht.
Haas (vrijzinnige): Wij protesteeren tegen
de Al-Duitsche agitatie, omdat er eensge
zindheid noodig is. Het volk mag niet door
wilden haat uiteengescheurd worden. Wat
een nadeel hebben de Al-Duitschers ons in
het buitenland toegebracht! Er was ter we
reld geen vredelievender volk dan het Duit
sche Niemand wilde zijne buren lastig val
len. Het buitenland denkt echter anders over
ons, ingevolge het beuzelachtig geklets van
de Al-Duitschers. Daarbuiten staat de ge
meenschappelijke vijand. Wij hebben vrede
in het binnenland noodig, die ons onover
winnelijk maakt, maar die kan bij deze teu-
gellooze agitatie niet ontstaan.
Van Haase (onafh. socialist) is een voor
stel ingekomen"om te besluiten:
„dat de behandeling van deze
zaak door den kanselier niet
overeenkomst met de zienswij-
ze van den Rijksd ag."
Weinergiessen (Duitsche fractie). De Al-
Duitschers behoeven geen berouw te hebben
over hun optreden voor den oorlog. Hunne
voorspellingen zijn uitgekomen. Leverden de
Al-Duitschers bouwstof voor Wilson's nota?
De oorlog werd juist door de vredesresolu
tie yerlengd. Wilson wil ons de sch*ijn-de-
mocratie van het Westen aanpraten. Wij
bedanken daarvoor. Duitschland heeft een
werkelij k gewaarborgden vrede noodig. Ik
moet tegenspreken de bewering, dat de
Voterlands-Partei een Al-Duitsche stichting
is.
De voortzetting van deze debatten is op
Maandag bepaald.
B er 1 ij n, 6 Oct. (W. B.) De Rijksdag
leden Boehle (socialist), Dittmann (onafh. so
cialist), Hauss (Elzasser), Fehrenbach (Cen
trum), Peirotes (socialist), Waldstein (vrijz.
volkspartij), en Wendel (socialist) hadden
met kolonel von Wrisberg en andere verte
genwoordigers van het ministerie van Oor
log uitvoerige besprekingen over de zaken
in Elzas-Lotharingen, de toepassing van dD
„Schutzhaft", de militaire rechtspraak, het
gebruik van de Fransche taal en verlofza
ken.
Petersburg, 7 Oct. (R.) D^ leden der
regeering hebben onder voorzitterschap van
Kerenski van Vrijdagnamiddag 5 uur tot 3
uur Zaterdagmorgen geconfereerd met af
gevaardigden van dè Moskousche indus-
trieelen en van de democratische conferen-
ten en van de cadetten. Er is overeenstem
ming verkregen over de vorming van eene
coalitie-regeering.
Washington, 5 Oct. (R.) De Senaat
heeft een wetsontwerp aangenomen, waar
bij vreemde schepen gemachtigd worden
kustvaart te verrichten op de kust der Ver-
eenigde Staten gedurende den oorlog en
120 dagen daarna. Deze wet is nu aan Wil
son voorgelegd ter onderteekening.
Het Amerikann<che congres keelt zijne zit
tingen verdaagd, j -
Washington, 6 Oct. (Havas). Het
lanceeren van de tweede oorlogsleening is
een volledig succes. Het aantal inschrijvers
is veel grooter dan bij de uitgifte van de
eerste leening, de ingeschreven sommen
zijn veel aanzienlijker.
Het congres van Peru heeft besloten de
diplomatieke betrekkingen met Duitschland af
te breken.
P a rij s, 6 Oct. (R.) De afgevaardigde Tur'
mei is heden morgen gevangen genomen.
De Staatscourant van i October
bevat o. m. het volgende Kon. besluit:
op verzoek eervol ontheven van het beheer
van het post- en telegraafkantoor te Grave,
de directeur P. J. Kraft, en hij benoemd tot
commies der posterijen le klasse.
De Nederlandsche gezant e Petersburg,
aron Sweerts de Landas Wyborgh, die
thans met verlof te Rotterdam vertoeft, was
Zaterdag te 's Gravenhage en maakte zijn
opwachting bij den Min. van Buitenland-
sche zaken jhr. dr. Loudon, in diens depar
tement.
De S t a a t s b e g r o o t i n g voor
1918. Men schrijft ons dit Den Haag:
Overeenkomstig de verwachting, die daar
omtrent in parlementaire kringen bestond,
is het afdeelmgsonderzoek der Staatsbegroo-
ting 1918 enz. door de secties der Tweede
Kamer Vrijdag j.l. geheel beëindigd.
Dinsdag 16 October komt, naar men weet,
de Kamer weder in openbare vergadering
bijeen.
Of zij dan, na afhandeling van de vrij uit
gebreide agenda, dadelijk zal overgaan tot
de behandeling der Staatsbegrooting, dan
wel nog voor korten tijd uiteen zal gaan,
staat nog niet geheel vast. Dit zal voorname
lijk afhangen van de omstandigheid of het
ontwerp betreffende het verstrekken van
gTond aan landarbeiders, dat aan het einde
der agenda is geplaatst, het inderdaad thans
tot behandeling zal brenger.
.Schoolgeldkwitanties vrij
van zegel. Het departement van Finan
ciën heeft bevestigd, dat schoolgeldkwitan
ties zoowel voor bijzonder als voor open
baar onderwijs volgens de nieuwe zegelwet
vrij van zegel zijn.
A. v a n H o o f f. Te Twello is in den
ouderdom van 79 jaar overleden de heer A.
van Hooff, ouddioofdingenieur van de di
rectie van 's Rijks watterstaa, ridder in de
orde van den Ned. Leeuw en in de Leopold*
orde
Begrafenismr. W. Thorbecke.
Bij de begrafenis van wijlen den landsadvo
caat mr. W. ïho«-becka, Jie Zaterdagmiddag
op de Algemeene Begraafplaats te Den
Haag eschiedde, werd groote deelneming be-
I toond. De regeering was vertegenwoordigd
door de ministers van Binnenlandsche Za
ken, van Justitie en Buitenlandsche Zaken.
Voorts werden er een aantal leden van den
Hoogen Raad en andere hooge rechtscolle
ges opgemerkt. Vele kransen dekten de lijk
baar.
Op weg naar het graf werd de stoet voor
afgegaan door drie boden en den concierge
van den Hoogen Raad.
Aan de groeve werd niet gesproken. Ka
pitein Thorbecke, zoop van den oerledene,
dankte.
Begrafenis J. H. de Bussy. In
tegenwoordigheid van tal van vrienden en
vakgenooten, personen uit uitgevers-, boek
handelaars- en drukkerskringen, vertegen
woordigers der Doopsgezinde Gemeente,
Anthony van Leeuwenhoekhuis, enz. is Za
terdag op „Zorgvlied" bij Amsterdam het
stoffelijk overschot van wijlen den heer J. H.
le Cocquino de Bussy ter aarde besteld. De
kist was onder bloemen bedolven. Aan de
groeve werd het woord gevoerd door den
heer F. W. Craandijk, die sprak als vriend
en compagnon, door mr. G. Vissering, die de
Bussy huldigde "als nobele figuur, die, na zijn
zaak tot een sieraad in het land te hebben
gemaakt, zich bovendien nog interesseerde
voor welenschappel ike doeleinden. Namens
het Kankerinstituut bracht Spr. dank voor al
hetgeen de Bussy gedaan had. Daarna werd
gesproken door dr. J. E. Kuyper namens het
Anthony van Leeuwenhoekhuis, door den
heer J. C. Tadema namens de Vereen, tot
bevord. van de belangen des boekhandels,
door dr. H. C. Prinsen Geerlings namens de
redactie van de Indische Mercuur en door
dr. A. K. Kuiper namens de doopsgezinde
gemeente.
Een zoon dankte voor de treffende bewij
zen van deelneming
o**Bog.
Het zeesrevcelïi S»ij Bergeu eu
onze neutraliteit.
Het Ministerie van Buitenlandsche Za
ken deelt.het volgende mede:
Gelijk reeds werd bericht heeft de Neder
landsche Regeering door tusschenkomst van
Hr. Ms. gezant te Londen aan de Britsche
Regeering mededeeling gedaan van het op
treden van Britsche oorlogsschepen op 16
Juli j.l. tegenover Duitsche koopvaardijsche
pen, die zich in de Nederlandsche temtoriale
wateren bevonden. De gezant had in op
dracht volledige genoegdoening voor dit ge
beurde te vragen overeenkomstig het vol
kenrecht, in het bijzonder art. 3 van het Ver
drag nopens de rechten en verplichtingen
der onzijdige mogendheden in geval van zee
oorlog.
Nadat de gezant herhaaldelijk op bespoe
diging van het antwoord der Britsche Rege^*
ring had aangedrongen, deelde deze bij nota
van 4 Augustus mede, dat naar het door de
qutoritejteP fogeftelde ppderzoek
had uitgemaakt, dc prijsmaking van de vier
schepen, welke de Britsche zeestrijdkrachten
hadden medegevoerd, buiten de Nederland
sche territoriale wateren was geschied. In
dien de Nederlandsche Regeering hare mee
ning handhaafde dat de buitmaking dezer
schepen met schending van de Nederland
sche onzijdigheid was gepaard gegaaiv, dan
zou zij een vordering tot teruggave der vaar
tuigen voor het Britsche Prijzenhof kunnen
indienen. Wat de beide schepen betreft, die
na stranding waren beschoten, te weten de
,-Renate Leonhardt" en de Lavima" deden
de ingekomen rapporten vermoeden, dat hier
inderdaad een neutraliteitsscher.ding had
plaats gehad. De Britsche regeering betuigde
hierover haar oprecht leedwezen en zegde
een nadere mededeeling toe zoodra zij over
alle noodige gegevens zou beschikken.
De regeering heeft Hr. Ms. gezant te Lon
den terstond opgedragen ter kennis van de
Britsche regeering te brengen, dat zij het
antwoord inzake de vier buitgemaakte sche-
.pen volkomen onbevredigend achtte. Zij ver
klaarde het in strijd met het volkenrecht te
oordeelen dat zij op straffe van hare souve-
reine rechten miskend te zien, gedwongen
zou worden voor het Britsche Prijzenhof te
verschijnen, en zij beriep zich, ten bewijze
dat de prijsmakende staat zich niet kan ont
trekken aan zijne verplichting op verlangen
van de "onzijdige mogendheid een aangele
genheid als de onderhavige langs den diplo-
matieken weg te behandelen, op art. 3 sub 2b
der Xlle Conventie van 1907, alsmede op het
rapport waarbij prof. Louis Renault dat Ver
drag voor de Tweede Vredesconferentie toe
lichtte. Ten slotte bood zij aan een'Neder-
landsch zeeofficier naar Londen te zenden
ten einde gemeenschappelijk met de Brit
sche marine-autoriteiten de wederzijdsche
rapporten aan een onderzoek te onderwer
pen.
De Britsche regeering antwoordde hierop
met een uitvoerig memorandum, waarin zij
aan de hand van verscheidene uitspraken
van prijsrechters en aanhalingen van schrijd
vers over volkenrecht betoogde dat het
reeds gedurende meer dan een eeuw de
vaste practijk der onzijdigen was geweest om
in de gevallen waarin naar hun oordeel sche
pen der oorlogvoerenden in de territoriale
wateren waren buitgemaakt; de teruggave
van deze schepen voor het Prijzenhof aan
den staat waartoe de nemer behoorde, te
vorderen. De Britsche Regeering was van
oordeel dat deze wijze van onderzoek ook
te verkfezen was boven die langs den diplo-
matieken weg,, op grond döt een prijzenhof,
gewoon om soortgelijke aangelegenheden
te "behandelen, daartoe beter n staat was
dan eenig ander.
Het antwoord der Britsche regeering over
tuigde de Nederlandsche regeering geens
zins van de juistheid der daarin verdedigde
zienswijze. Evenwel niets willende verzui
men teneinde herstel harer geschonden rech'
ten te bekomen, en in aanmerking nemen
de, dat inderdaad ook nog in den tegen-
woordigen oorlog verschillende onzijdige
mogendheden in soortgelijke gevallen bij de
prijsgerechten der oorlogvoerenden eischen
indienden tot teruggave van naar haar oor
deel binnen hare territoriale wateren prijs-
gemaakte schepen der belligerenten, was de
Regeering van meening, hare bezwaren te
gen deze wijze van handelen ter zijde te
moeten stellen. Zij deelde derhalve aan de
Britsche regeering mede, dat zij gezien de
weigering dezer laatste om de aangelegen
heid langs den diplomatieken weg te behan
delen voor het-Britsche Prijzenhof een eiscK
tot teruggave der buitgemaakte schepen
met gelijk van zelf spreekt de officieren ert
bemanningen, en vergoeding der toege
brachte schade zou indienen, zij het oolc
onder protest en met voorbehoud van al ha
re rechten voor het geval de uitspraak van
het Britsche prijsgerecht haar niet bevredi
gend zóu voorkomen. Zij sprak daarbij het
vertrouwen uit, dat de zaak met* den meest
~mogelijken spoed door het Prijzenhof zou
worden behandeld.
Ten aanzien van de gestrande schepen
„Renate Leonhardt" en „Lavinia" deelde de
Britsche Regeering als resultaat van het na
der door haar ingestelde onderzoek mede,
dat de vervolging der schépen was begon
nen, terwijl zij zich buiten de territoriale wa
teren bevonden. Nadat zij binnen de terri
toriale wateren waren gevlucht, waren zij
door een Britsch oorlogsschip beschoten.
De Britsche regeering betreurde het optre
den van dit oorlogsvaartuig en bood hare
verontschuldigingen aan voor de begane
schending der Nederlandsche onzijdigheid.
De Nederlandsche regeering heeft hierop
geantwoord, dat zij de door de Britsche Re
geering gegeven voorstelling van bet ge
beurde niet kon aanvaarden en dat zij staan
de moest houden dat de beide Duitsche
schepen zich reeds bij het begin der ver
volging in de Nederlandsche territoriale wa
teren bevonden. Zij verklaarde evenwel daf
zij het niet noodig achtte nader op de ver
schilpunten in de beide lezingen in te gaan,
aangezien de Britsche Regeering *tie on
rechtmatigheid van het optreden van hare
zeestrijdkrachten ten aanzien van deze sche
pen had erkend. Zij sprak de verwachting
uit dat de Britsche Regeering zich bereid
zou verklaren een schadevergoeding aan de
Nederlandsche Regeering te betalen, tot het
bedrag van het veroorzaakte nadeel.
Ten slotte vestigde" de Nederlandsche Re
geering 'nog de aandacht der Britsche Re
geering op het uitblijven van eenig anb-
woord op haar protest ter zake van het feit
dat bij den aanval op de Duitsche schepen
talrijke projectielen op Nederlandsch grond
gebied waren gevallen, verscheidene zelff
eenige kilometers landswaarts in.
1>« steenkolen-voorzien
(Officiéél.) De tusschen Nederland*
sche en Duitsche onderhandelaars gevoeraïf
frfrepppiffoggfl oyer den invoer san steêukoïeis