N*. 68. 16"* Jaargang „DE EEMLANDER". Woensdag 10 October 1917. BUITENLAND. 'YzTmTrTQN. 't Winkeltje. AMERSFOO Hoofdredactie) MARIE VAN VERSENDAAL. Mr O. VAN SCHAARDENBURO. Uitgevers VALKHOPF ft Co. A BON N EM ENT8PBUS: Pof 8 miADdeo root Amorvtoori f 1-50» Idem franco par poet8*00. Per week (met gratie vertekeriog Ug»D ongelukken) O. I 4, Afsonderl^ke nummer* O.O®. Wekelykeeb bUroegeel R0f Bollandaeha Huinreuw *>nd»f redactie van Thérèae FTo»en) per 8 mod. 50 et». Wekelykeeb byvoegeel fTerMnri»" per 8 rand 59 Cl». Bureaui Arnbemsche Poortwal, bock U trech tscbestr. Intercomm. Telefoonnummer 66. f Ö.NO» M 0.15. ee ii OiSO. PRIJS DER ADVERTEN11ÈN Van 16 regelt Elke regel meer DienetA&obiedingen 1—6 regelt Qroole letters naar plaatsruimte. Voor handel en bedrtyl boatAan zeor voordeeligo bepalingon tol het herhaald advertoeren in dit Blad, bn ebonnenienL Eene circulaire, bevattende de voorwaarden, wordt op aanvraag toegezonden. Politiek Overzicht Nieuwe vredesgedachten. m. (Slot). De denkbeelden, die graaf Czernin heeft verkondigd over eene nieuwe internationale rechtsbasis voor Europa na den vrede, en j het vredesaanbod, dat hij in verband daar mee heeft gedaan, zouden, hoe belangrijk zij op zich zelf zijn, praktisch toch van min der beteekenis zijn, wanneer zij slechts de in We enen «gangbare inzichten weergaven. De Westminster Gazette geeft dit niet on duidelijk te verstaan in hare opmerking, dat de door Czernin verlangde wederopboi^ ook aan de Engelsche wenschen zou beant woorden, maar dat hij zijne woorden ook zou moe n richten tot keizer Wilhelm, die onophoudelijk met het zwaard klettert, en tot Hindenburg, die ztjn bloedig werk wil voltooien. De Köln. Zt antwoordt op dezen steek onder water met de vraag: „Wie heeft het eerst geopperd, aan de worsteling door onderhandelingen een einde te maken? De keizer en de Duitsche regeering in vereeni- ging met dp monarchen en regeeringen van onze bondgenooten, en Hindenburg ant woordde eerst dezer dagen op een huldi gingstelegram van de katholieke" volksver- eeniging in Essen-Bosbeck: „Ook wij willen wat de paus wil, den strijd waartoe wij ge dwongen zijn, ten einde brengen, maar de vijanden willen nog niet." Wat hier gezegd wordt van den keizer en van maarschalk Hindenburg, is ook op de Duitsche regeering van toepassing. Die heeft zich gehaast in haar orgaan, de Nordd. Allg. Zeitung, er nadruk op te leggen, dat de rede van den minister van buitenlandsche zaken van Oostenrijk-Hongarije principieel berust op de denkbeelden, die in de pauselijke vredesnota zijn uitgesproken en die ook door de centrale mogendheden in hunne ant woorden zijn opgenomen. Het orgaan van de riiksregeerir.g heeft daarmee zonder twij fel eene algemeene instemming willen te kennen geven met de beginselen, die graaf Czernin heeft uiteengezet over'den vrede en over de toekomstige regeling der betrek kingen van de staten onderling, al vermijdt het daarbij, zooals ook in het antwoord op de nota van den Paus en in de redevoerin gen van den kanselier en den staatssecre taris in de rijksdag-commissie vermeden is, in bijzonderheden in te gaan op de uitwer king van de ••edor'- •-*•> der internationale ■ontwapening er. vemk^hM arbitrage. Men mag verwachten, dat ook de Duitsche' ri ksdag de gelegenheid niet zal laten voor- j 'bijgaan, die zioh voor haar aanbiedt om zijn standpunt, dat in het bekende besluit van 19 Juli is vastgelegd, nader té" bevestigen. Tegen dat besluit is een stormloop beproefd. Hen nieuwe partij is opgericht, die blijkens den door haar gekozen naam het monopolie van vaderlandsliefde voor zich opeischt, om eene reactie téeen het besluit van 19 Juii op touw te zetten. Het ligt voor de hand, dat de gxoote meerderheid van den rijksdag, die achter dit besluit staat, er prijs p stelt daartegenover nogmaals vast te stellen, dat de regeering met haar één van zin is, wanneer zij haar best doet om het tot stand komen van een vrede, door vergelijk en verzoening te bevorderen,, en dat de denkbeelden van graaf Czernin door haar anders beschouwt worden dan als .kaartenhuizen en luchtkasteelen", zooals zij In eennnet de „Vaterlandspartei" sympathi- seerend orgaan zijn genoemd. Nog in een ander opzicht intussohen ver klaart de Duitsche regeering zich met den Oostenrijksohen bewindsman homogeen. Zij laat de Nordd. Allg. Zeitung schrijven: „Wil len de vijanden de voortzetting van den oorlog, dan zijn ook wij in qnze besluiten.vrij en aan het nu opgestelde programma gehou den. Nog wachjen wij er op, of ook op de andere zijde de nieuwe geest zioh wil laten vernemen. Dat deze tijd van wachten niet onbegrensd is, heeft graaf Czernin met kracht en nadruk uitgesproken." Hiertegen kan weer deze verklaring van de Westminster Gazette gesteld worden, die het oor heeft van wat in het Foreign. Office fe Londen omgaat: „Wij zullen met sym pathie gadeslaan of Czernin zijn invloed zal aanwenden om de Duitsche betuigingen in een Duitsche praktijk om te zettenC Zoo wacht de een op den ander. Hoe lang zal dat wachten duren? Kon gTaaf Czernin ons maar zeggen hoe hij zich zijne nieuwe internatio nale rechtsbasis voorstelt, die de zekerheid biedt, dat er geen revanche-oorlog meer kan zijn, en wel van geen enkele zijde, dan zou er misschien uitzicht zijn, dat er aan het wachten een einde komt. Maar dat lezen wij helaas in zijne rede niet. De oorlog. Aan het Vlaamsche front is gistermorgen een nieuwe slag begonnen als voortzetting van den vroegeren strijd. De Engelschen hebben, in vereeniging met de Franschen, den strij^J hervat op een breed froht ten noor dén en noordoosten van Yperen. Het Duit sche avondbericht noemt als tooneel van dezen strijd het front tusschen Draaibank {N.O. van Bixschoote) en Gheluvelt, dat zich uitstrekt over 18 K.M. De strijd duurt nog voort. Overigens is niets bijzonders te vermel den. Washington, 8 Oct. (R.) De gezant van Ecuador deelde mede, dat zijne regee ring had besloten de Duitsche gezant in Peru niet officieel te ontvangen, als zij zich naar Ecuador mocht begeven. Tn diploma tieke kringen wordt dit als een afbreken van de betrekkingen beschouwd. N e w-Y o r k9 Oct. (R.) De regeering van Uruguay heeft aan het parlement mach tiging gevraagd om de in de havens van Uruguay liggende Duitsche stoomschepen in gebruik te nemen. B e r 1 ij n, 9 Oct. (W. B.) In den rijksdag verklaarde directeur Kriege in antwoord op eene vraag van een afgevaardigde, dat de in Oost-Afrika in de macht van de Belgische strijdkrachten gevallen Duitsche burgerlijke bevolking dwars door het tropi sche Afrika naar de westkust is gebracht en van daar in het voorjaar van 1917 naar Frankrijk is vervoerd. Op de reis door Afri ka was zij tengevolge van de brutale wille keur van de Belgische autoriteiten aan ern stige ontbering en leed blootgesteld. De Duitsche regeering deed onverwijld stap pen in het belang van deze personen en eischte, dat dit zou worden goedgemaakt door hen spoedig in vrijheid te stellen. Daar /de Belgische regeering eene weigerende houding aannam, werden, nadat vroeger hier mee gedreigd was, in Juli een aantal in het koloniale leven staande Belgen naar een in- temeeringskamp gebracht. De Belgische re geering trad daarna in nieuwe onderhande lingen, die echter nog niet ten einde zijn ge bracht. Indien zij nog niet tot het doel moch ten leiden, zou de Duitsche regeering voor verdere stappen niet terugdeinzen. Bij de voortgezette debatten over de so ciaal-democratische interpellatiën betreffen de de Alduitsche propaganda in het leger, sprak het eerst Dittmann (onafhankelijk so cialist), die zeide, dat de strijd tegen de Al- duitschers tegelijk een strijd tegen de regee ring moest zijn. m De rijkskanselier M i c h a e 1 i s antwoord de hierop: Dittmann hield mij 't woord tegen, dat ik met volle objectiviteit tegenover alle partijrichtingen moest staan. Hij vermeed de toevoeging, die ik daarbij bezigde, tevens aan te halen. Maar ik zeide: „tegenover alle politieke partijen en richtingen voor zoover zij niet een doel nastreven, dat het bestaan van het rijk en den staat in gevaar brengt." De partij van de onafhankelijke sociaal-de mocraten staat voor mij aan de andere zijde van deze lijn. Dat voorlichting voor de soldaten onvoor waardelijk noodig is, dat geestelijke en zede lijke verzorging in het veld eene dringende behoefte is, onderschrijven zij, die de toe standen buiten kennen. De soldaten zelf er kennen het dankbaar. Maar ook de afgevaar digden, die de soldaten buiten bezochten, konden zich van de zegenrijke inrichtingen overtuigen en hebben daarvan den vollen indruk gekregen. De voor den voorlichtingsarbeid in het le ger opgestelde leiddraad heeft bij de meer derheid der leden van de commissie de over tuiging gevestigd, dat hetgeen beraamd en gebeurd is ten volle' tot zogen strekt en blijft binnen het kader, dat voor dergelijke organisatiën in het leger moet bestaan. De geheele organisatie en haar arbeid blijft een trair-d'union tusschen het veld en het vader land. Er is ook uitdrukkelijk gezegd, en door. de bevelen van het opperste legerbestuur is het met veel nadruk verklaard, dat de geheele inrichting met politieke kwestiën niet in ver band moet worden gebracht. Toegegeven wordt, dat overtredingen voorkomen, en in vrij groot aantal. Maar de minister van oor log erklaarde uitdrukkelijk, dat als op eene wijze, die niet kan worden toegelaten, de po litiek te pas wordt gebracht, voorziening wordt getroffen. Er wordt voor gewaakt, dat het vaderlandsche, onderwijs niet tot een middel van politieke propaganda wordt ge maakt. Overtredingen, die zijn voorgeko men, worden onderzocht. Inzonderheid wordt niet geduld, dat afgevaardigden wegens hunne stelling tegenover de oorlogsdoelein den gekleineerd of beleedigd worden. De ambtenaren hebben het recht van vrije politieke gezindheid. Zij kunnen tot ie dere partij, toetreden onder de voorwaarde, die ik straks onderstreekte, dot zij geene doeleinden nastreven, die het bestaan van het-rijk en von Pruisen in gevaar brengen. Elk misbruik in deze richting, dat een chef ondergeschikte ambtenaren aansporen aan sluiting aan bepaalde partijen te zoekn, is onvoorwaardelijk ontoelaatbaar. Ik wensch volstrekt niet, dat een druk tegen ambtena ren door hunne superieuren naar welke po litieke zijde ook geschiedt. Wij zouden zeer veel verder komen, wan neer ook zij, die de vredesmanifestatie van 19 Juli bestiijden en v$n haar beweren, dat hare aanhangers een honger vrede willen, dit besluit billijk beoordeelden. Wij moeten de oogmerken, die "in deze manifestatie leg gen, in hun positieven zin en naar hunne krachtige zijde uitwerken. Wij moeten ons duidelijk maken wat daarmee is gewild en moeten onderstrepen wat daar is gezegd. Het Duitsche voftc zal als één man bijeen staan, onwrikbaar volharden, strijden tot zijn recht en dat ven zijne bondgenooten op le ven verzekerd is. In zijne eensgezindheid is het Duitsche rijk onoverwinnelijk. Ik omschreef mijne instemming met het besluit van den rijktfcjag op den genoemden dag over de oorlogsdoeleinden in deze rich ting, dat ik zeide: „Wij moeten verder vol houden totdat bereikt is, dat het Duitsche rijk op het vasteland en over zee zijne be teekenis behoudt. Wij moeten verder er naar streven, dat de wapenbond van de tegen standers niet tot een economisch verbond uitgroeit. Wij kunnen in dezen zin een vre de doorzetten, die den arbeider loon en ver dienste geeft, die aan de industrie afzet ver schaft en grondslagen voor hare ontwikke ling geeft, die aan onze schepen de moge lijkheid geeft op vrije vaart aan te leggen en kolen te'nemen in de gansche wereld. Eep vrede van de ruimste economische en cultureele ontwikkeling, een werkeliiken vre de, dien kunnen wij bereiken. Zoolang de tegenstanders ons met eischen tegemoet treden, die iederen individueelen Duitscher onaannemelijk voorkomen, zoolang onze te genstanders aan de -zwart-wit-roode grens palen willen schudden, zoolang zij eischen dot wij van het Duitsche land iets zullen ge ven, zoolang* zij de gedachte nastreven tus schen het* Duitsche volle en den keizer een weg te slaan, zoolang zullen wij onze vredes- hand terughouden met over elkaar geslagen armen. Wij wachten af; wij kunnen wachten; de tijd loopt voor ons. Totdat onze vijanden inzien, dat zij deze Kunne eischen moeten terug stellen, moeten onze kanonnen en VI- booten hun werk doen. Onze vrede zal tocK komen. (Toejuichingen.) Staatssecretaris van marine von C a p- p e 11 e zegt: Het is helaas een treurig feit, dat de Russische revolutie de hoofden op ho! heeft gebracht van eenige weinige lieden aan boord van onze; vloot en revolutionaire ideeën bij hen heeft verwekt. De plannen van deze weinige menschen hadden ten doel op alle schepen vertrouwensmannen aan te werven om de geheele bemanning van de vloot tot weigering van de gehoorzaamheid te brengen, eventueel onder aanwending van geweld de vloot stil le leggen en den vrede af te dwingen. Door de stukken is bewezen fiat de hoofdagitator hier in het rijksdagge bouw in het vertrek, waar de onafhankelijke sociaal-democratische partij, hare vergade ringen houdt, aan de afgevaardigden Dit- mann, Haase en Vogtherr zijne plannen heeft voorgedragen en daarvoor goedkeu ring heeft verkregen. (Stormachtig foeige* roep rechts, storm aan de uiterste linkerzij de, kreten: Niets dan bedrogf Ongelooflijk!) Die afgevaardigden hebben op het gevaar lijke van deze onderneming gewezen en tot de grootste voorzichtigheid aangemaand, maar hunne volle ondersteuning door toe zending" van agitatiemateriaal tot ophitsing van de stemming in de vloot toegezegd. (Herhaald foeigeroep rechts.) Tegenover dezen toestand was het «aijn eerste plicht de verspreiding van het toege zegde agitatie-materiaal zooveel doenlijk on mogelijk te maken Ik verzocht daarom het bevoegde bevelvoerende gezag, de versprei ding van dit materiaal met alle middelen to verhinderen. Over de verdere gebeurtenis sen op de vloot kan ik mij hier niet uitlaten. Eenige Weinige eer- en plichtvergeten Ho» den hebben zich zwaar vergrepen en hebben de verdiende straf gekregen. Niettemin wil ik hier op de openbare tribune zeggen, dat de in omloop zijnde geruchten, die natuur lijk ook door mij zijn vernomen, bovenmate overdreven zijn. De slagvaardigheid van de vloot is geen enkel oogenblik in gevaar ge weest. Zoo zal het ook blijven. (Levendige instemming). David (soc.-dem.) Wat de buitengewoon ernstige beschuldiging van den-staatssecre taris tegen een lid van het Huis aangaat, is het mij moeilijk te gelooven, dat zij in den cloor hem voorgedragen zin gegrond is. In elk geval is de meest mogelijke reserve vereischt. In ieder geval moeten de beklaag den gehooid worden. De Rijkskanselier stelt zich partij. Hij is blijkbaar sterk door de ine- dedeelingen van von Capelle beinvloed. Wij moeten voor elke partij de volle staats burgerlijke gèlij! eid verlangen, ook wat de behandeling door de autoriteiten aangaat. Wanneer Dittmann mijne pertij uitnoodigt eindelijk zijn politiek te volgen, dan ant woord ik, dat onze politiek tot dusver uit sluitend het belang van het volk en de ar- Wij zouden evenbeelden Gods zijn? Welk eene Godslastering! Roman door Thérèse Hoven. 35 Ze ziet het weer voor zich, al' daf droeve, dat is als een zwarte vlek op haar levenspalet, «en zwarte, onuitwischbare vlek! Anne was de jongste van 't drietal en ook de mooiste; eigenlijk de eenige mooie en ze had verkee ring, zoo ordentelijk mogelijk met een knap pen jongen uil haar stand. Zijn n^edcr woonde in Ant\?ferpen en ze fcingeu er mivn wel eens logeeren. Toen was 't misschien gebeurd... als ze er aan denkt, blooM ITcs Ze vindt al die dingen vreeselijk... Enfin, ze stonden op trouwen... en toen mei klc ze, hoe l er mee stond en, om haar Ouders, die toen allebei nog leefden, geen ver- Viriel te doen. hield zij 't stil en ging ze met iheni naar Antwerpen om, naar 't zeggen was, ui! l huis van zijn moeder le trouwen. Iloe 't gegaan was, hadden ze nooit gewe ten maar op een avond/kwam ze op eens lei ug... dood ziek; een week daarna werd Mlel geboren... en daar ze geen trouw-akte of zoo jonden en ze ook geen ring droeg en alle na- tponngen vruehtelop* bjeveo, wo-etigu ze kind wel aangeven... enkel met den naam van de moeder. HOOFDSTUK XIV. Oorlogs-teekcnen. Als Mie! thuis komt, tracht zë^vroolijk te kijken, evenals de oudjes haar best doen om haar gedruktheid te verbergen; zoo spelen ze comcdie voor elkander, enkel maar uit kiesche genegenheid. „Kom je nog binnen, Gijs?" heeft Miel ge vraagd, toen ze vlak bij huis waren. „Dat zal ik maar niet doen, kindje, en wees nu verstandig, Miel, en zeg van avond niets meer; je bent nu opgewonden en dan zeg je licht iets, waar je later spijt van zoudt heb ben; veel beter te wachten tot morgen cn je er kalm over kunt spreken. En dan-ook voor de oudjes, hè?Als jelui er nu over begint, sla pen jelui geen van drieën." „Ilè ja, dat is vreeselijk," bekent Miel, „giste rennacht ben ik ook al zoo lang wakker ge weest... je kunt niet begrijpen, hoe ik toen heb liggen tobben, omdat ik dacht dat jij boos op me was." „En ben-je daar nu gerust over?" vraagt hij. teeder. Ze kan heirw niet antwoorden, omdat hij haar toevallig jui9t een kus geeft. „Nu dag, vrouwtje," zegt hij, als ze beiden weer vrij zijn. „Nacht, vent." „Droom maar van me, hoor," vermaant filj, tot afscheid. En dat vertelt ze aan de. tantes, als ze bin nenkomt. „Is zoo erg aap; tofomeert Gob i. - „Natuurlijk," glundbrt Miel, ,,'t is alles best." „En dc familie?" vraagt tante Hes. „Stijf, saai! U weet wel, zoo'n deftigheid, waar je van omvalt." „Was 't er netjes?' „O! gunst, daar heb ik niet eens naar geke ken." „En dc meisjes? Hadden ze een blouse en rok aan, net als jij, of een japon? „Nee, maar. Corretje," plaagt Miel,-„wat ben jij nieuwsgierig." „Als ik weer eens uitga, dan zal fk een kodak mee nemen en, van alles, kiekjes voor je maken." „Brutale heks." dreigt Cor. „Ik zal je... „Wil je nog soms een boterham?" biedt tante Hes, gastvrij, aan, „of heb je daar soms iets' gegeten?" „Gegeten? Nee, niet bepaald. Ik heb een Haagsch beschuitje geknabbeld... „Was dat dc heele traktatie?' vraagt Cor, „dan geven wij 'l Gijs nog beter." „O! er stond nog iets op 't buffet, maar daar zijn we niet aan toe gekomen," vertelt Miel, argeloos. „Ilé, hoe kwam dat? Je hebt loch niet kilcn merken, dat je l cr vervelend rondt?" „Wel nee. Ik was even stijf., maar. ochl we stonden maar op. Gijs gaf me een teekeij. of... hoe was 't nu ook weer? Ik geloof, dat hij vroeg: „Zal ik je thuis brengen, Miel?" Er is iets in haar toon. dat de even inge sluimerde achterdocht der tantes opwekt, en Hester, angstig, doet vragen: „Ze waren toch wel vriendelijk tegen je, anders kom je er nooit meer, hoor kind. „01 dat zal wel niet,'1 laat Miel zich' ontval len. „Dan is er tocK iets?" insinueert Cor. «.Ochl XCAUtt X W A» Biet 200 zegt Miel, ongeduldig. „Ik heb vreeslijken slaap en verlang razend naar mijn bed. Tk weet nier, hoe de dames cr over denken, maar ik kruip er in." De oudjes kijken elkander aan... en zwijgen. Kort daarna liggen ze cr alle drie in. Den vólgenden dag is de wereld in rep en roer, 't is de gedenkwaardige 10 October 1911, de datum van den val van Antwerpen. F.n dan komen er zooveel bulletins uit en gaan er zooveel berichten rond, dat iedereen zijn eigen aangelegenheden luttel telt en zich zelf vergeet om in dc groote zetten van het poli tieke schaakbord op te gaan Waar zoovelcn sneuvelen of voor hun leven worden verminkt, waar zooveel kunstwerken en natuurschoon verwoest worden, daar kan een Mieltje Maartens haar eigen geboorte toch niet als een zaak van belang voorstellen. En dan, de tantes hebben i weer zoo ver bazend druk. De oorlogspaniek heeft de goè gemeente weer danig te pakken. „Als de Duit- schers al in Antwerpen zijn, komen ze natuur lijk ook in ons land,redeneert dc een. ,\ec," zegt een ander, ,,'t grootste gevaar dreigt ons van den kant der Engelschen. Zij zullen trachten (Iv Schelde op le varen, en dan is onze neutraliteit geschonden.' Een derdi vreest iets anders en een vierde nog iets anders;- de een is bang voor dc Duit- schcrs en dc ander voor de Engelschen, maar op één punt zijn allen t roerend eens. Ze moeten voor zich zelf zorgen iets in huis te hebben Of ze nu denken het land te redden of het gevaar te bezweren door een paar kilo rijst of eenige zakken suiker of ettelijke pakken lucifers of kaarsen? 01 dat een zoldei! .volgeladen meLblikics of een provisiekamer, opgepropt met potjes j?m, <ien locstand zal verbeteren? Daar geven ze zich geen rekenschap van. Zooveel mogelijk levensmiddelen verzame len. En wet-r wordt 'l Winkeltje op Duin oord cn de groolc azijnen in dc stad be stormd. Een baal rijst gaal in één ochtend op een kist thee duurt niet veel langer; een ton groene zeep versmelt nis nio uw voor de "zon en zoo gaal het met alles. Ze hebben geen handen ge noeg om* alles in le pakken en geen pollooden cn papier genoeg om nlies op te schrijven. Dc zusters staan er nu' heel wat beier voor dan IV. maand geleden, toen de oorlog uit brak. Toen hadden zij zoo'n beetje van alles, een overschotje hier, een proefje daar. Tegen één •artikel, dat ze in voorraad hadden, stonden er minstens vijftig, die niet voorhanden waren. Nu hebben ze van allerlei; ten eerste, be schuitjes en koekjes in soorten! Nog steeds weren dc dames in dc buurt de dure banketbakkersproducten van haar thee tafels cn onthalen ze haar huisgenoot en en elkander op goedkoope.biscuits en machi naal gewrochte zoetigheden uit „t Winkel-1 tje." Verder hebben ze een aanzienlijke hoeveel heid grutterswaren opgedaan, ook al een idee van Gijs en een, dat patent is, want de haver mout vliegt weg, evenals de witte en bruine booncn, dc rijst, de macaronic en wat die* meer zij. fWordt vervolgdj

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1917 | | pagina 1