N*. 68.
16"* Jaargang
„DE EEMLANDER".
Woensdag 10 October 1917.
BUITENLAND.
'YzTmTrTQN.
't Winkeltje.
AMERSFOO
Hoofdredactie)
MARIE VAN VERSENDAAL.
Mr O. VAN SCHAARDENBURO.
Uitgevers VALKHOPF ft Co.
A BON N EM ENT8PBUS:
Pof 8 miADdeo root Amorvtoori f 1-50»
Idem franco par poet8*00.
Per week (met gratie vertekeriog Ug»D ongelukken) O. I 4,
Afsonderl^ke nummer* O.O®.
Wekelykeeb bUroegeel R0f Bollandaeha Huinreuw *>nd»f
redactie van Thérèae FTo»en) per 8 mod. 50 et».
Wekelykeeb byvoegeel fTerMnri»" per 8 rand 59 Cl».
Bureaui Arnbemsche Poortwal, bock U trech tscbestr.
Intercomm. Telefoonnummer 66.
f Ö.NO»
M 0.15.
ee ii OiSO.
PRIJS DER ADVERTEN11ÈN
Van 16 regelt
Elke regel meer
DienetA&obiedingen 1—6 regelt
Qroole letters naar plaatsruimte.
Voor handel en bedrtyl boatAan zeor voordeeligo bepalingon
tol het herhaald advertoeren in dit Blad, bn ebonnenienL
Eene circulaire, bevattende de voorwaarden, wordt op
aanvraag toegezonden.
Politiek Overzicht
Nieuwe vredesgedachten.
m. (Slot).
De denkbeelden, die graaf Czernin heeft
verkondigd over eene nieuwe internationale
rechtsbasis voor Europa na den vrede, en j
het vredesaanbod, dat hij in verband daar
mee heeft gedaan, zouden, hoe belangrijk
zij op zich zelf zijn, praktisch toch van min
der beteekenis zijn, wanneer zij slechts de
in We enen «gangbare inzichten weergaven.
De Westminster Gazette geeft dit niet on
duidelijk te verstaan in hare opmerking, dat
de door Czernin verlangde wederopboi^
ook aan de Engelsche wenschen zou beant
woorden, maar dat hij zijne woorden ook
zou moe n richten tot keizer Wilhelm, die
onophoudelijk met het zwaard klettert, en
tot Hindenburg, die ztjn bloedig werk wil
voltooien. De Köln. Zt antwoordt op dezen
steek onder water met de vraag: „Wie heeft
het eerst geopperd, aan de worsteling door
onderhandelingen een einde te maken? De
keizer en de Duitsche regeering in vereeni-
ging met dp monarchen en regeeringen van
onze bondgenooten, en Hindenburg ant
woordde eerst dezer dagen op een huldi
gingstelegram van de katholieke" volksver-
eeniging in Essen-Bosbeck: „Ook wij willen
wat de paus wil, den strijd waartoe wij ge
dwongen zijn, ten einde brengen, maar de
vijanden willen nog niet."
Wat hier gezegd wordt van den keizer en
van maarschalk Hindenburg, is ook op de
Duitsche regeering van toepassing. Die heeft
zich gehaast in haar orgaan, de Nordd. Allg.
Zeitung, er nadruk op te leggen, dat de rede
van den minister van buitenlandsche zaken
van Oostenrijk-Hongarije principieel berust
op de denkbeelden, die in de pauselijke
vredesnota zijn uitgesproken en die ook door
de centrale mogendheden in hunne ant
woorden zijn opgenomen. Het orgaan van
de riiksregeerir.g heeft daarmee zonder twij
fel eene algemeene instemming willen te
kennen geven met de beginselen, die graaf
Czernin heeft uiteengezet over'den vrede
en over de toekomstige regeling der betrek
kingen van de staten onderling, al vermijdt
het daarbij, zooals ook in het antwoord op
de nota van den Paus en in de redevoerin
gen van den kanselier en den staatssecre
taris in de rijksdag-commissie vermeden is,
in bijzonderheden in te gaan op de uitwer
king van de ••edor'- •-*•> der internationale
■ontwapening er. vemk^hM arbitrage.
Men mag verwachten, dat ook de Duitsche'
ri ksdag de gelegenheid niet zal laten voor- j
'bijgaan, die zioh voor haar aanbiedt om zijn
standpunt, dat in het bekende besluit van
19 Juli is vastgelegd, nader té" bevestigen.
Tegen dat besluit is een stormloop beproefd.
Hen nieuwe partij is opgericht, die blijkens
den door haar gekozen naam het monopolie
van vaderlandsliefde voor zich opeischt, om
eene reactie téeen het besluit van 19
Juii op touw te zetten. Het ligt voor
de hand, dat de gxoote meerderheid van
den rijksdag, die achter dit besluit staat,
er prijs p stelt daartegenover nogmaals
vast te stellen, dat de regeering met
haar één van zin is, wanneer zij haar best
doet om het tot stand komen van een vrede,
door vergelijk en verzoening te bevorderen,,
en dat de denkbeelden van graaf Czernin
door haar anders beschouwt worden dan als
.kaartenhuizen en luchtkasteelen", zooals zij
In eennnet de „Vaterlandspartei" sympathi-
seerend orgaan zijn genoemd.
Nog in een ander opzicht intussohen ver
klaart de Duitsche regeering zich met den
Oostenrijksohen bewindsman homogeen. Zij
laat de Nordd. Allg. Zeitung schrijven: „Wil
len de vijanden de voortzetting van den
oorlog, dan zijn ook wij in qnze besluiten.vrij
en aan het nu opgestelde programma gehou
den. Nog wachjen wij er op, of ook op de
andere zijde de nieuwe geest zioh wil laten
vernemen. Dat deze tijd van wachten niet
onbegrensd is, heeft graaf Czernin met
kracht en nadruk uitgesproken."
Hiertegen kan weer deze verklaring van
de Westminster Gazette gesteld worden, die
het oor heeft van wat in het Foreign. Office
fe Londen omgaat: „Wij zullen met sym
pathie gadeslaan of Czernin zijn invloed zal
aanwenden om de Duitsche betuigingen in
een Duitsche praktijk om te zettenC Zoo
wacht de een op den ander. Hoe lang zal dat
wachten duren? Kon gTaaf Czernin ons maar
zeggen hoe hij zich zijne nieuwe internatio
nale rechtsbasis voorstelt, die de zekerheid
biedt, dat er geen revanche-oorlog meer kan
zijn, en wel van geen enkele zijde, dan zou
er misschien uitzicht zijn, dat er aan het
wachten een einde komt. Maar dat lezen wij
helaas in zijne rede niet.
De oorlog.
Aan het Vlaamsche front is gistermorgen
een nieuwe slag begonnen als voortzetting
van den vroegeren strijd. De Engelschen
hebben, in vereeniging met de Franschen,
den strij^J hervat op een breed froht ten noor
dén en noordoosten van Yperen. Het Duit
sche avondbericht noemt als tooneel van
dezen strijd het front tusschen Draaibank
{N.O. van Bixschoote) en Gheluvelt, dat zich
uitstrekt over 18 K.M. De strijd duurt nog
voort.
Overigens is niets bijzonders te vermel
den.
Washington, 8 Oct. (R.) De gezant
van Ecuador deelde mede, dat zijne regee
ring had besloten de Duitsche gezant in
Peru niet officieel te ontvangen, als zij zich
naar Ecuador mocht begeven. Tn diploma
tieke kringen wordt dit als een afbreken van
de betrekkingen beschouwd.
N e w-Y o r k9 Oct. (R.) De regeering
van Uruguay heeft aan het parlement mach
tiging gevraagd om de in de havens van
Uruguay liggende Duitsche stoomschepen in
gebruik te nemen.
B e r 1 ij n, 9 Oct. (W. B.) In den rijksdag
verklaarde directeur Kriege in antwoord op
eene vraag van een afgevaardigde, dat
de in Oost-Afrika in de macht van de
Belgische strijdkrachten gevallen Duitsche
burgerlijke bevolking dwars door het tropi
sche Afrika naar de westkust is gebracht en
van daar in het voorjaar van 1917 naar
Frankrijk is vervoerd. Op de reis door Afri
ka was zij tengevolge van de brutale wille
keur van de Belgische autoriteiten aan ern
stige ontbering en leed blootgesteld. De
Duitsche regeering deed onverwijld stap
pen in het belang van deze personen en
eischte, dat dit zou worden goedgemaakt
door hen spoedig in vrijheid te stellen. Daar
/de Belgische regeering eene weigerende
houding aannam, werden, nadat vroeger hier
mee gedreigd was, in Juli een aantal in het
koloniale leven staande Belgen naar een in-
temeeringskamp gebracht. De Belgische re
geering trad daarna in nieuwe onderhande
lingen, die echter nog niet ten einde zijn ge
bracht. Indien zij nog niet tot het doel moch
ten leiden, zou de Duitsche regeering voor
verdere stappen niet terugdeinzen.
Bij de voortgezette debatten over de so
ciaal-democratische interpellatiën betreffen
de de Alduitsche propaganda in het leger,
sprak het eerst Dittmann (onafhankelijk so
cialist), die zeide, dat de strijd tegen de Al-
duitschers tegelijk een strijd tegen de regee
ring moest zijn. m
De rijkskanselier M i c h a e 1 i s antwoord
de hierop: Dittmann hield mij 't woord tegen,
dat ik met volle objectiviteit tegenover alle
partijrichtingen moest staan. Hij vermeed de
toevoeging, die ik daarbij bezigde, tevens
aan te halen. Maar ik zeide: „tegenover alle
politieke partijen en richtingen voor zoover
zij niet een doel nastreven, dat het bestaan
van het rijk en den staat in gevaar brengt."
De partij van de onafhankelijke sociaal-de
mocraten staat voor mij aan de andere zijde
van deze lijn.
Dat voorlichting voor de soldaten onvoor
waardelijk noodig is, dat geestelijke en zede
lijke verzorging in het veld eene dringende
behoefte is, onderschrijven zij, die de toe
standen buiten kennen. De soldaten zelf er
kennen het dankbaar. Maar ook de afgevaar
digden, die de soldaten buiten bezochten,
konden zich van de zegenrijke inrichtingen
overtuigen en hebben daarvan den vollen
indruk gekregen.
De voor den voorlichtingsarbeid in het le
ger opgestelde leiddraad heeft bij de meer
derheid der leden van de commissie de over
tuiging gevestigd, dat hetgeen beraamd en
gebeurd is ten volle' tot zogen strekt en
blijft binnen het kader, dat voor dergelijke
organisatiën in het leger moet bestaan. De
geheele organisatie en haar arbeid blijft een
trair-d'union tusschen het veld en het vader
land.
Er is ook uitdrukkelijk gezegd, en door. de
bevelen van het opperste legerbestuur is het
met veel nadruk verklaard, dat de geheele
inrichting met politieke kwestiën niet in ver
band moet worden gebracht. Toegegeven
wordt, dat overtredingen voorkomen, en in
vrij groot aantal. Maar de minister van oor
log erklaarde uitdrukkelijk, dat als op eene
wijze, die niet kan worden toegelaten, de po
litiek te pas wordt gebracht, voorziening
wordt getroffen. Er wordt voor gewaakt, dat
het vaderlandsche, onderwijs niet tot een
middel van politieke propaganda wordt ge
maakt. Overtredingen, die zijn voorgeko
men, worden onderzocht. Inzonderheid wordt
niet geduld, dat afgevaardigden wegens
hunne stelling tegenover de oorlogsdoelein
den gekleineerd of beleedigd worden.
De ambtenaren hebben het recht van
vrije politieke gezindheid. Zij kunnen tot ie
dere partij, toetreden onder de voorwaarde,
die ik straks onderstreekte, dot zij geene
doeleinden nastreven, die het bestaan van
het-rijk en von Pruisen in gevaar brengen.
Elk misbruik in deze richting, dat een chef
ondergeschikte ambtenaren aansporen aan
sluiting aan bepaalde partijen te zoekn, is
onvoorwaardelijk ontoelaatbaar. Ik wensch
volstrekt niet, dat een druk tegen ambtena
ren door hunne superieuren naar welke po
litieke zijde ook geschiedt.
Wij zouden zeer veel verder komen, wan
neer ook zij, die de vredesmanifestatie van
19 Juli bestiijden en v$n haar beweren, dat
hare aanhangers een honger vrede willen,
dit besluit billijk beoordeelden. Wij moeten
de oogmerken, die "in deze manifestatie leg
gen, in hun positieven zin en naar hunne
krachtige zijde uitwerken. Wij moeten ons
duidelijk maken wat daarmee is gewild en
moeten onderstrepen wat daar is gezegd.
Het Duitsche voftc zal als één man bijeen
staan, onwrikbaar volharden, strijden tot zijn
recht en dat ven zijne bondgenooten op le
ven verzekerd is. In zijne eensgezindheid is
het Duitsche rijk onoverwinnelijk.
Ik omschreef mijne instemming met het
besluit van den rijktfcjag op den genoemden
dag over de oorlogsdoeleinden in deze rich
ting, dat ik zeide: „Wij moeten verder vol
houden totdat bereikt is, dat het Duitsche
rijk op het vasteland en over zee zijne be
teekenis behoudt. Wij moeten verder er naar
streven, dat de wapenbond van de tegen
standers niet tot een economisch verbond
uitgroeit. Wij kunnen in dezen zin een vre
de doorzetten, die den arbeider loon en ver
dienste geeft, die aan de industrie afzet ver
schaft en grondslagen voor hare ontwikke
ling geeft, die aan onze schepen de moge
lijkheid geeft op vrije vaart aan te leggen
en kolen te'nemen in de gansche wereld.
Eep vrede van de ruimste economische en
cultureele ontwikkeling, een werkeliiken vre
de, dien kunnen wij bereiken. Zoolang de
tegenstanders ons met eischen tegemoet
treden, die iederen individueelen Duitscher
onaannemelijk voorkomen, zoolang onze te
genstanders aan de -zwart-wit-roode grens
palen willen schudden, zoolang zij eischen
dot wij van het Duitsche land iets zullen ge
ven, zoolang* zij de gedachte nastreven tus
schen het* Duitsche volle en den keizer een
weg te slaan, zoolang zullen wij onze vredes-
hand terughouden met over elkaar geslagen
armen. Wij wachten af; wij kunnen wachten;
de tijd loopt voor ons. Totdat onze vijanden
inzien, dat zij deze Kunne eischen moeten
terug stellen, moeten onze kanonnen en VI-
booten hun werk doen. Onze vrede zal tocK
komen. (Toejuichingen.)
Staatssecretaris van marine von C a p-
p e 11 e zegt: Het is helaas een treurig feit,
dat de Russische revolutie de hoofden op ho!
heeft gebracht van eenige weinige lieden
aan boord van onze; vloot en revolutionaire
ideeën bij hen heeft verwekt. De plannen
van deze weinige menschen hadden ten doel
op alle schepen vertrouwensmannen aan te
werven om de geheele bemanning van de
vloot tot weigering van de gehoorzaamheid
te brengen, eventueel onder aanwending van
geweld de vloot stil le leggen en den vrede
af te dwingen. Door de stukken is bewezen
fiat de hoofdagitator hier in het rijksdagge
bouw in het vertrek, waar de onafhankelijke
sociaal-democratische partij, hare vergade
ringen houdt, aan de afgevaardigden Dit-
mann, Haase en Vogtherr zijne plannen
heeft voorgedragen en daarvoor goedkeu
ring heeft verkregen. (Stormachtig foeige*
roep rechts, storm aan de uiterste linkerzij
de, kreten: Niets dan bedrogf Ongelooflijk!)
Die afgevaardigden hebben op het gevaar
lijke van deze onderneming gewezen en tot
de grootste voorzichtigheid aangemaand,
maar hunne volle ondersteuning door toe
zending" van agitatiemateriaal tot ophitsing
van de stemming in de vloot toegezegd.
(Herhaald foeigeroep rechts.)
Tegenover dezen toestand was het «aijn
eerste plicht de verspreiding van het toege
zegde agitatie-materiaal zooveel doenlijk on
mogelijk te maken Ik verzocht daarom het
bevoegde bevelvoerende gezag, de versprei
ding van dit materiaal met alle middelen to
verhinderen. Over de verdere gebeurtenis
sen op de vloot kan ik mij hier niet uitlaten.
Eenige Weinige eer- en plichtvergeten Ho»
den hebben zich zwaar vergrepen en hebben
de verdiende straf gekregen. Niettemin wil
ik hier op de openbare tribune zeggen, dat
de in omloop zijnde geruchten, die natuur
lijk ook door mij zijn vernomen, bovenmate
overdreven zijn. De slagvaardigheid van de
vloot is geen enkel oogenblik in gevaar ge
weest. Zoo zal het ook blijven. (Levendige
instemming).
David (soc.-dem.) Wat de buitengewoon
ernstige beschuldiging van den-staatssecre
taris tegen een lid van het Huis aangaat,
is het mij moeilijk te gelooven, dat zij in
den cloor hem voorgedragen zin gegrond is.
In elk geval is de meest mogelijke reserve
vereischt. In ieder geval moeten de beklaag
den gehooid worden. De Rijkskanselier stelt
zich partij. Hij is blijkbaar sterk door de ine-
dedeelingen van von Capelle beinvloed.
Wij moeten voor elke partij de volle staats
burgerlijke gèlij! eid verlangen, ook wat de
behandeling door de autoriteiten aangaat.
Wanneer Dittmann mijne pertij uitnoodigt
eindelijk zijn politiek te volgen, dan ant
woord ik, dat onze politiek tot dusver uit
sluitend het belang van het volk en de ar-
Wij zouden evenbeelden Gods zijn? Welk
eene Godslastering!
Roman
door
Thérèse Hoven.
35
Ze ziet het weer voor zich, al' daf droeve,
dat is als een zwarte vlek op haar levenspalet,
«en zwarte, onuitwischbare vlek! Anne was
de jongste van 't drietal en ook de mooiste;
eigenlijk de eenige mooie en ze had verkee
ring, zoo ordentelijk mogelijk met een knap
pen jongen uil haar stand.
Zijn n^edcr woonde in Ant\?ferpen en ze
fcingeu er mivn wel eens logeeren. Toen was
't misschien gebeurd... als ze er aan denkt,
blooM ITcs Ze vindt al die dingen vreeselijk...
Enfin, ze stonden op trouwen... en toen
mei klc ze, hoe l er mee stond en, om haar
Ouders, die toen allebei nog leefden, geen ver-
Viriel te doen. hield zij 't stil en ging ze met
iheni naar Antwerpen om, naar 't zeggen was,
ui! l huis van zijn moeder le trouwen.
Iloe 't gegaan was, hadden ze nooit gewe
ten maar op een avond/kwam ze op eens
lei ug... dood ziek; een week daarna werd Mlel
geboren... en daar ze geen trouw-akte of zoo
jonden en ze ook geen ring droeg en alle na-
tponngen vruehtelop* bjeveo, wo-etigu ze
kind wel aangeven... enkel met den naam van
de moeder.
HOOFDSTUK XIV.
Oorlogs-teekcnen.
Als Mie! thuis komt, tracht zë^vroolijk te
kijken, evenals de oudjes haar best doen om
haar gedruktheid te verbergen; zoo spelen ze
comcdie voor elkander, enkel maar uit kiesche
genegenheid.
„Kom je nog binnen, Gijs?" heeft Miel ge
vraagd, toen ze vlak bij huis waren.
„Dat zal ik maar niet doen, kindje, en wees
nu verstandig, Miel, en zeg van avond niets
meer; je bent nu opgewonden en dan zeg je
licht iets, waar je later spijt van zoudt heb
ben; veel beter te wachten tot morgen cn je
er kalm over kunt spreken. En dan-ook voor
de oudjes, hè?Als jelui er nu over begint, sla
pen jelui geen van drieën."
„Ilè ja, dat is vreeselijk," bekent Miel, „giste
rennacht ben ik ook al zoo lang wakker ge
weest... je kunt niet begrijpen, hoe ik toen heb
liggen tobben, omdat ik dacht dat jij boos op
me was."
„En ben-je daar nu gerust over?" vraagt hij.
teeder.
Ze kan heirw niet antwoorden, omdat hij
haar toevallig jui9t een kus geeft.
„Nu dag, vrouwtje," zegt hij, als ze beiden
weer vrij zijn.
„Nacht, vent."
„Droom maar van me, hoor," vermaant filj,
tot afscheid.
En dat vertelt ze aan de. tantes, als ze bin
nenkomt.
„Is zoo erg aap; tofomeert
Gob i. -
„Natuurlijk," glundbrt Miel, ,,'t is alles best."
„En dc familie?" vraagt tante Hes.
„Stijf, saai! U weet wel, zoo'n deftigheid,
waar je van omvalt."
„Was 't er netjes?'
„O! gunst, daar heb ik niet eens naar geke
ken."
„En dc meisjes? Hadden ze een blouse en
rok aan, net als jij, of een japon?
„Nee, maar. Corretje," plaagt Miel,-„wat
ben jij nieuwsgierig."
„Als ik weer eens uitga, dan zal fk een
kodak mee nemen en, van alles, kiekjes voor
je maken."
„Brutale heks." dreigt Cor. „Ik zal je...
„Wil je nog soms een boterham?" biedt
tante Hes, gastvrij, aan, „of heb je daar soms
iets' gegeten?"
„Gegeten? Nee, niet bepaald. Ik heb een
Haagsch beschuitje geknabbeld...
„Was dat dc heele traktatie?' vraagt Cor,
„dan geven wij 'l Gijs nog beter."
„O! er stond nog iets op 't buffet, maar daar
zijn we niet aan toe gekomen," vertelt Miel,
argeloos.
„Ilé, hoe kwam dat? Je hebt loch niet kilcn
merken, dat je l cr vervelend rondt?"
„Wel nee. Ik was even stijf., maar. ochl
we stonden maar op. Gijs gaf me een teekeij.
of... hoe was 't nu ook weer? Ik geloof, dat
hij vroeg: „Zal ik je thuis brengen, Miel?"
Er is iets in haar toon. dat de even inge
sluimerde achterdocht der tantes opwekt, en
Hester, angstig, doet vragen: „Ze waren toch
wel vriendelijk tegen je, anders kom je er
nooit meer, hoor kind.
„01 dat zal wel niet,'1 laat Miel zich' ontval
len.
„Dan is er tocK iets?" insinueert Cor.
«.Ochl XCAUtt X W A» Biet 200 zegt
Miel, ongeduldig. „Ik heb vreeslijken slaap en
verlang razend naar mijn bed. Tk weet nier,
hoe de dames cr over denken, maar ik kruip
er in."
De oudjes kijken elkander aan... en zwijgen.
Kort daarna liggen ze cr alle drie in.
Den vólgenden dag is de wereld in rep en
roer, 't is de gedenkwaardige 10 October
1911, de datum van den val van Antwerpen. F.n
dan komen er zooveel bulletins uit en gaan er
zooveel berichten rond, dat iedereen zijn
eigen aangelegenheden luttel telt en zich zelf
vergeet om in dc groote zetten van het poli
tieke schaakbord op te gaan
Waar zoovelcn sneuvelen of voor hun leven
worden verminkt, waar zooveel kunstwerken
en natuurschoon verwoest worden, daar kan
een Mieltje Maartens haar eigen geboorte toch
niet als een zaak van belang voorstellen.
En dan, de tantes hebben i weer zoo ver
bazend druk. De oorlogspaniek heeft de goè
gemeente weer danig te pakken. „Als de Duit-
schers al in Antwerpen zijn, komen ze natuur
lijk ook in ons land,redeneert dc een.
,\ec," zegt een ander, ,,'t grootste gevaar
dreigt ons van den kant der Engelschen. Zij
zullen trachten (Iv Schelde op le varen, en dan
is onze neutraliteit geschonden.'
Een derdi vreest iets anders en een vierde
nog iets anders;- de een is bang voor dc Duit-
schcrs en dc ander voor de Engelschen, maar
op één punt zijn allen t roerend eens.
Ze moeten voor zich zelf zorgen iets in huis
te hebben
Of ze nu denken het land te redden of het
gevaar te bezweren door een paar kilo rijst
of eenige zakken suiker of ettelijke pakken
lucifers of kaarsen?
01 dat een zoldei! .volgeladen meLblikics of
een provisiekamer, opgepropt met potjes j?m,
<ien locstand zal verbeteren?
Daar geven ze zich geen rekenschap van.
Zooveel mogelijk levensmiddelen verzame
len.
En wet-r wordt 'l Winkeltje op Duin
oord cn de groolc azijnen in dc stad be
stormd.
Een baal rijst gaal in één ochtend op een
kist thee duurt niet veel langer; een ton groene
zeep versmelt nis nio uw voor de "zon en zoo
gaal het met alles. Ze hebben geen handen ge
noeg om* alles in le pakken en geen pollooden
cn papier genoeg om nlies op te schrijven.
Dc zusters staan er nu' heel wat beier voor
dan IV. maand geleden, toen de oorlog uit
brak.
Toen hadden zij zoo'n beetje van alles, een
overschotje hier, een proefje daar. Tegen één
•artikel, dat ze in voorraad hadden, stonden
er minstens vijftig, die niet voorhanden waren.
Nu hebben ze van allerlei; ten eerste, be
schuitjes en koekjes in soorten!
Nog steeds weren dc dames in dc buurt de
dure banketbakkersproducten van haar thee
tafels cn onthalen ze haar huisgenoot en en
elkander op goedkoope.biscuits en machi
naal gewrochte zoetigheden uit „t Winkel-1
tje."
Verder hebben ze een aanzienlijke hoeveel
heid grutterswaren opgedaan, ook al een idee
van Gijs en een, dat patent is, want de haver
mout vliegt weg, evenals de witte en bruine
booncn, dc rijst, de macaronic en wat die*
meer zij.
fWordt vervolgdj