Qoof /Jecigdi
Roodkopje.
(Slot.)
door Herman n a
..Kind, 't is hier thuis wist je dat niet?" j met zekere spanning zijn uitspraak tegemoet
Vader tilde haar op, zoodal haar gezichtje zag. Doch tegen aller verwachting in, slikte
schuil kon gaan in de heerlijk geurende ro- de hooggeleerde zwartrok alles in, behalve de
zen aan den achtergevel. „Kijk maar door j onbeduidende woorden:
„Genoeg, mijn vriend! Uw aanklacht is ge
grond, doch wacht op de uitspraak tot het
slot der zitting. Deurwaarder Kauw, roep den
'l raam, de lamp is al en luister eens
goed, dan hoor je si' op t bleekveldje hia
ten."
Een paar maal geeuwde Roodkopje; zij werd i '"oost haar -uitbundig gejubel wat betoomen,
e van snelle rijden zonder eeuige onder-
Nieuwe vreugde voor Roodkopje, maar ze volgende!'*
Wie kwam daar aangewaggeld? Warempel
de gans was 't, met haar langen hals en lan-
breking; ook begon haar maagje tc jeuken.
9e rhocolade. die petemoei uit voorzorg had j ''Xordaf Ik vertrek sprak bet wijze oude
meegenomen en waarvan ze Roodkopje tel
kens presenteerde, was wel heerlijk als ver
snapering. maar 'l kind had nu toch liever
dametje
op vriendelijk-ernstigen toon,
fvoordat ik vertrek, wil ik je nog even herin
neren aan de belofte, die je mij vanmorgen
{Wal steviger spijs gehad. Ze dacht aan den -T a
v i ,.m xr hebt gedaan, t Is goed, nat vader en moeder
uavoudigen, degclykcn pot thuis Menigmaal no(,u
ik bedoel?'1
„Ja," antwoordde Roodkopje vlot en welge
moed. „ja, dót weet ik wel „ik heb beloofd,
i die ook nog eens van je hooren. Weet je* wat
'had ze er ontevreden haar neusje voor opgc-
haald en 't voedzame, bruine brood, dat moe- 1
der zelf bakte, onwillig van zich afgeschoven,
1 dat, als ik eenmaal zou wonen, waar ik meen-
gen dhavel, de eeuwige kakclaarstcr. Daar zij
tot het vrouwelijk geslacht behoorde, wist zij
zich beter naar de vormen te voegen, zoodat
zij met zekeren zwier den ccnen poot naar
achter drong, terwijl zij een allerdeftigste
buiging maakte. Als een klaterende stroom
vloeide hel van haar lippen van haar sna
vel, bedoel ik natuurlijk.
„Vergeef mij, Edelachtbare! wanneer ik 't
kort maak. Antje van den boer, een aardig
klein ding, cn haar broertje Hein is opk zoo
kwaad niet, als mijnheer Os wel zegt, want
ons gesteld, en als zij maar grootmoedig cn
rechtvaardig wilden zijn, viel er niet te mor
ren. Dat ze dal toch werden. Laten we ons
vóór alles tot de jongslen wenden. En ook
daar met een vriendelijk verzoek, want een
goed woord vindt altijd een goede plaats! Ik
ken een stad, waar wel een paar duizend
schoolkinderen zijn. aan (lezen wil ik uw onte
vredenheid cn klachten meedeelcn. Velen
onder hen weten cn begrijpen meer dan gij
denkt, en zij zullen uw verzoekschrift om niet
langer uw naam tc misbruiken, stellig in over
weging nemen. Hun aanvoerders zullen het
zeker ondersteunen.
We zullen er hel beste van hopen. In de
volgende zifting hoor ik daar dan wel iets
naders van. Gaat nu naar huis cn doet uw
plicht, doch vooraf stemt gij allen zeker met
mij in; Lang leve Koning Leeuw!"
En allen juichten mee, naarmate hun krach
ten dit vermochten Dc zitting was geëindigd.
denl: van wel!
die
helpen? Ik
maar wat verlangde ze er nü naar!
.Is "Tn" '.'of6(JclieCbVklcmd af-1 de R1'aaR tc wil,cn wonen' ik ,lan ook nooitonlangs heelt Hein nog gezorgd, dal die Maag- Wal dllnkt jullie, jongens en meisjes,
vr^en \v'ar ze vannacht lobh wel slapen zou pruttelig en ontevreden zou zijn.- - geest valt een Philax me Van a lijf bleet, die onzc Kindercourant leest, zou 't helpen
vragt ze\n 1 .n t Was te donker dan dat haar peet haar mij nog wel op mijn eigen erf nazat en naar
"n' iaar nc ei? a s %anze Iu I vastberaden, ernstig gezichtje kon zien, maar mijn beenen beet, welke, zooals men zegt, zoo
naar thuis, waar zc zoo n lekker, proper h Roodkopje-s stem hoorde zij wel, dat 't mooi gevormd zijn, om niet te spreken van
bedje had. Zou ze zonder nachtkus van vader oprechl cn %yas de
en moeder ergens in een vreemd bed op een
;vreemde plaats moéten slapen? i
Er schoot haar een brok in de keel cn al j
hadden de ezels haar nu voorbij de prachtig-
dus tevreden.
„Juffrouw Snalergans, ter zake!" maande
Roodkopje's vader en moeder waren er ook j de rechter haar aan.
mee tevreden en zoo dankbaar, zóó dank-1 „Ja, ja, maar ik moet toch zeggen, wat ik
baar. Maar voordat ze dit nog hadden kun- op de tong heb. „Dus Ant bij haar was ik
c -i nen uitspreken, was 't wijze, oude dametje gebleven en moet ik weer beginnen, want
r" al ver weg gevoerd door de vlugge, wille tegen haar wil ik een klacht in brengen,
ezels en hoorden ze enkel nog maar 't getrap- Zegt me dat kleine, wijsneuzige ding onlangs
ste woonplaats 'gereden, Roodkopje had 't niet
kunnen zien door de tranen, die ze tever
geefs probeerde terug te dringen. Ze dacht,
rial petemoei er niets van bemerkte want zoo d ielen nic, de slalmcid. Jou onnoozclc, dom.
voo, oog hield ze zich groot, maar deze P" zij er in de toenemende me gans!" De meid, die ik toeh al niel lijden
had al bespeurd, dat ei nu een heel andci duislernjs mct p,00dkopjc naar te luisteren, mag, omdat ze mij dit voorjaar de veeren
Roodkopje naast haar zal dan vanmorgen, einocn zij, arm in arm, met hun drie- maar zoo uitlrok, dal ik aan den hals bloedde,
.oen ze wegre en van ïuisjc met de ro naar binnen en mocht 't huisje met de kreeg dus mijn naam als scheldwoord Dat
rozen naast hel grootc weiland vol margrie- I 1)CS naai Dinncn en J' ,J
Van alles wat.
grootc weiland vol margrie
ten. Omdat 't kind verdrietig was, had zij
medelijden met haar en toch kon ze niet
anders dan er zich over verheugen, dat.Rood- j el6en-
ikópje nu eindelijk op den juisten weg scheen
tc zijn.
je, voordal dc dag ten einde is, nog
geer
roode rozen van dat oogenblik af een geluk
kig ouderpaar cn een tevreden dochtertje ber-
gaal toch wat al te ver, ook al wist men niet, adem verliest
De ailemliallng van rlleeer#.
Er bestaan nog verscheidene naive
menschen, die meenen, dat het vliegen een
ontspanning voor de longen is. In werkelijk
heid echter eischt het vliegen een enorme
inspanning, omdat de tegenwind de lucht
met groot geweld in de longen perst. Men
denke aan het onaangename gevoel wan
neer men tegen den wind in loopend, den
dat onze voorouders het beroemde kapi-
lool gered hebben door hun schranderheid.
Bovendien. EdelachtbareI behoort u zelf tot
ons gcslaclu
Het slot harer rede werd haar bespaard,
Zou '1 helpen
Isabella Hummel vrij gevolgd.
keus zult hebben gedaan, zal ik je naar j k;r z0l, weer eens een openbare gerechts- want dc rechter viel haar plotseling boos in moe(en dus onherroepelijk
de J« censchool moeten bVengen dat is een zitting gehouden worden. Op een boogen e **eaf-
soon kostschool, weet je; 't is er wel streng 7etc] troonde met een ernstig gezicht rechter "Nu ,.s 1 Renocg, dunkt me, praalzieke iuf-
üiir.ur toch plezierig," vertelde ze zoo terloops, 1 Raaf die wijd en zijd als een zeer schrander 'rouw! riep liij uit, zijn heele waardigheid
man bekend stond cn.wiens welsprekendheid vergetend, terwijl hij op zijn leuning heen en
men algemeen roemde. Terwijl hij mei zijn weei rippc c.
ronde zwarte oogjes onderzoekend in het ..Me dunkl, een gans is en blijft een -
rond keek, schuurde hij zich nog eens terdege gans,1 liet hij er op volgen „Dal Ant y met
BL de nekharen, klepperde eenige malen met zijn zulke Ieelijkc woorden in verband bracht, was
aan liet thuis, dat ze vanmorgen zoo welge- spitsen, glimmenden snavel (wat bij hem on- zeer ongepast. Schandelijk! AVij zullen uw aan-
moed had kunnen verlaten. Dóór was bet toch geveer hetzelfde betcekent als wanneer» een k,acht opnemen!'
eigenlijk wèl prettig geweest; ze kon zich nu nicnsch vóór hij een redevoering houdt, zijn Hiermede was van alle vei der gesnater der
niet begrijpen waarom ze er toch met alle keej schraapt, en kraste toen, met de vleu- praatzieke gan^,de draad^algesneden.
had willen gaan. Waren gcjs geweldig en heftig om zich heen slaande:
Deurwaarder Kauw, open de deur, het
ierwiji de witte ezels onvermoeid in 't zelfde
tempo voortdraafden. ,,'t Is nog niet zoo ge
makkelijk een prettig thuis tc vinden, hè?"
Neen," antwoordde Roodkopje met- een
trillerig, benepen stemmetje en zc dacht weer
geweld vandaan
vader en moeder er dan niet vele, vele jaren
iang tevreden geweest en wat voor reden had 1 vojk maR binnenkomen!" Daarop slooi hij
rij loch ooit gehad om er zich niet prettig te j beide oogen, trok de schouders op name-
voclen? O, mochten de witte ezels maar om- uj]- zjjn "vleugels zoodat zijn kop er diep
koeren en er op een draf naar toe rijden,1 w 1
m ar helaas, petemoei had 't zoo nadrukke
lijk gezegd: ze konden den weg maar éénmaal
afleggen en van teruggaan zou geen sprake
'kunnen zijn.
Roodkopje's^ peet zou geen fee geweest zijn,
als zc niet knap was geweest in het lezen van
gedachten. Ze glimlachte tevreden. Nu Rood
kopje eenmaal zóóver was gekomen, bestond
er geen bezwaar in de les te eindigen. Je hebt
„Kom maar! Wees niet bang, er zal u niets
overkomen!" moedigde deurwaarder Kauw
het goedmoedige, maar verlegen-opziende
Schaap aan.
„Wat wil jij hier onder dc aanklagers? Da:
De Weensche geleerde, dr. Geiger, heeft
onlangs de ademhalingsprestaties der vlie
gers onderzocht en is tot reusachtige getal
len gekomen. Slechts heel sterke longen
houden den tegenwind uit, alle longpatiën-
van den
vliegerdienst worden uitgesloten. Verder
verlangt dr. Geiger, dat alle adspirant-vlie-
gers eerst een proef van hun longkracht zul
len afleggen. Dit geschiedt gewoonlijk aan
een kwikzilverkolom. Als minimum verlangt
dr. Geiger een expiratiedruk van 13 mM.
kwikzilverkolom, wat een alleszins respecta
bele prestatie is.
De srootnte oorlogskaart
ter wereld.
De grootste van alle kaarten over den
wereldoorlog is natuurlijk in het bezit van
Amerika. Nog voor het partijkiezen van
Amerika waren Amerikaansche geografen
tusschen 2a en alleen de scherpe snavel heel moet al heel wat bijzonders zijn voorgevallen
Vriieshaftie uit den somberen klomp te voor- dat men ,ou hier voor 't gerecht zie. Spreekt ^last met de opdracht die kaart te teekenen.
De kaart is tharjs tentoongesteld te C59?
cago en dag en nacht te zien. Ze wordt daan.
om 's nachts verlicht door 200 electriscKa
lampen.
E«u origiiiecle bibliotheek.
De Fransche minister Mazarin, bekend om
zijn verraad van Lodewijk XIII en koningin
Anna, liet een hoogst origineele bibliotheek'
na. Deze bestond uit 46 prachtig gebondeiv
boeken, welke niets anders inhielden dan
smaadschriften aan het adres van den eige
naar.
Een gezellige kikvorscb.
In een Duitsch natuurwetenschappelijk*
tijdschrift komt een verhaal voor, dat meer
op een oud sprookje lijkt, dan op waarheid
er wordt n.I. de geschiedenis in verteld van
een kikker, die vriendschap gesloten had met
een visscher.
Zoodra de man zich aan den oever neer»
zette, kwam de kikvorsch en liet zich voe
deren. Kreeg het dier niet genoeg naar zijn
zin, dan sprong het brutaal op den knie van
zijn beschermer en „bedelde" om meer.
Wanneer hij verzadigd was bleef hij lui zit
ten en het afscheid nemen duurde dan nof
een heele poos.
Dat het steeds dezelfde kikvorsch was,
kon men aan zijn kreupelen rechter voor
poot zien.
Het raden van een kaart, die een
ander in gedaclite heeft
genomen.
Men lelt liefst zonder dal iemand hef
ziel 21 kaarten van een spel af; leg' die in
3 hoopjes ieder van 7 kaarten en laat iemand
een kaart uit deze hoopjes in gedachte nemen
en aanwijzen in welk hoopje zij ligt. Nu legt
men de drie hoopjes "op elkaar en wel zóó, dat
het hoopje, waarin de bewuste kaart zich be
vindt, in het midden ligt. Daarna legt men
opnieuw de kaarten op tafel in drie hoopjes
en wel op de volgende wijze:.
Men legt de bovenste kaart neer, dc 2de daar
naast en daarnaast de 3de, de 4de kaart op
de lsle, de 5de op dc 2de enz., totdat alle kaar
ten weer in 3 hoopjes ieder van 7 liggen. Nu
vraagt men opnieuw in welk hoopje de .e zoe
ken kaart ligt. Men verecnigl opnieuw de 3
hoopjes met dat in 't midden, waarin -Te be
wuste kaart moet zijn. Nu legt men ze op de
zelfde wijze nog eens neer, laat zich ten derde
male hel hoopje aanwijzen, waarin dc kaart
zich bevindt, legt wederom dal hoopje tus
schen de twee anderen en telt de kaarlen
van boven af. De elfde is de kaart, die in
gedachte is genomen.
krijgshaftig uit den somberen klomp
schijn kwam.
Deurwaarder Kauw, die in verte nog fann-
Wat is er?" Ze is thans voltooid. De kaart bevat een
-i nuu„ ...w ,u ~-0 „Niet boos zijn, Edelachtbare, niet boos zijnuiterst nauwkeurige teekening van het Euro-
lic was van de* Edelachtbare Raaf, had het Hier, mijn stalgezel, Grauwtje, heeft mij over- peesche continent met.bergen, rivierloopen,
niet verder gebracht dan tot deurwaarder, reed. Hij zei, dat ik moed moest vatten en mij bosschen, steden enz. Het oorlogsfront is
doch hij bewees als zoodanig goede diensten, bij hel algemeen verzoekschrift aan moest] 0p deze reusachtige kaart, die niet minder
want dnnr hij zich in de stad gevestigd had sluiten!"
en sedert jaren op den toren der groo'e kerk „Zoo, een nlgemecn verzoekschrift? Waar-
mei kïhderen en kleinkinderen woonde, zag voor en ten gevolge waarvan? Meester Lang
immers wel begrepen, dat die heele tocht voor en w»,st hij bijna alle stadsnieuwljes en ken oor, gij zijl anders vrij onverschillig, wat
Roodkopje niets anders was dan een les in hij in vele zaken licht brengen. heeft dan bij u de gal doen overloopen?" vroeg
tevredenheid? Verlegen was hij in 't minst niet en hij kon rechter Raaf
Petemoei liet do ezels niet omkeeren, zoo-praten als Brugman, zooals men dat wel eens „De menschen, de menschen met hun onver
als je nu misschien zoudt mecncn. Neen, wat j noemt. stand en ongerechtigheid! .Jou luie ezel, ïou
zij eenmaal gezegd had, daar bleef 'l ook bij i „Kom maar binnen!" zei hij. „Maar alsje- domme ezel. jou koppige ezel hoor ik dage-
zc reden steeds voort, steeds voort, maar blieft netjes. De pet af, vriend Os daar zit lijks. Ook slaan ze mij, dat is al heel onbil-
ais je nu eens in vogelvlucht terug hadt kun- zijn Edelachtbare, de rechter!" lijk en wreed! Daarom smeek ik u, mijnheer
- In zijn verlegenheid had de eenvoudige de rechter, breng het den menschen en^ voor-
non zien op 't spoor, dat de wielen van den
op deze reusachtige
dan 300 vierkante voet groot is, aangege
ven door een breed en streep van khaki-
kleurige vlaggen. De kosten zijn berekend
op 175.000
JVie knu «looi* een kopje het water
nit een schoteltje laten
opslurpen?
Giet wat water op een schoteltje. Verbrand
ongemerkt een stukje papier in het kopje en
plaats hel dan onderstboven op het schoteltje.
Al het water zal nu door hel kopje opgezogen
worden.
wagen gemaakt hadden, zou je ontdekt h^b- j landbewoner daar in 't geheet niet aan ge- al den kinderen eens aan hun verstand!
ben. dal er van het uitgangspunt tol hier toe dacht, want achter hem trippelde, trappelde, „Ja, doe u dat, smeekte nu ook de Ilond,
cc:, grootc, wijde, bijna voltooide cirkel was bromde, kraaide, kakelde, miauwde en blafte wien de eerlijkheid uit de trouwe oogen keek.
gevormd. - de tocstroomendc menigte, zoodat zelfs een Verbeeld u, ook mij die loch altijd een ge-
Roodkopjc wist er nuaturlijk' niets van, oalj os mci ijzerslerke zenuwen hooren en ricn hoorzaam en opofferend metgezel voor den
ze bijgevolg aan de achterzijde van 't buisje verging. Van kindsbeen af aan vroeg opstaan mensch was. beleedigcn zij door den naam
lm dc roode rozen moesten uitkomen. gewend, was hij de eerste geweest, die vóór van mijn geslacht als een scheldnaam Ie ge-
In 't bosch, dat zij doorreden, was 't al erg hcl rcchlsgebouw stond, nadat hij op aan- bruiken Dat brengt mijn eergevoel in opstand,
schemerig. Roodkopje keek mei betraande dringen al zijn familieleden besloten was, Hoe zal ik achting voor mijn heer en meester
oogen rond al in zoo'n tijd waren zij geen jer openbare gerechtszitting zijn aanklacht in kunnen behouden? En ik houd toch zooveel
huis voorbij gekomen; och, zij wou nu wel met ie dienen. van hem!'
kleinste hutje'tevreden zijn, als vader en „Stilte!" kraste deurwaarder Kauw. -Dc Die eerlijke Bello. hoe trouw en goed hlon-
mocder daar dan ook maar gauw mochten ziuing is geopend 1" Bij deze woorden boog hij ken zijn bruine oogen!
nen cn ze niel naar de kostschoól van de driemaal voor den rechter Raaf, die heel def 1
tig op één been stond.
,In naam van Zijne Majesteit Koning
f' eên hoefde
ut'. kabbelde hel
beekje langs den J
-roette Roodkopje als een oude ken- 1 Leeuw, den Koning aller dieren, houd ik hier
d allerlei te vertellen, maar 't kind openbare gerechtszitting. Een ieder kan hier
r urm nolil r»n fiinHc werd hnl ifls - 1.1 ivnnp rlpn komen, hctzu
Doch nu kwam hoewel ongeroepen, met
vriendelijk manieren, juffrouw Poes aange
slopen; zij begon aldus te vleien;
..Hoogwijze Raaf, gij schranderste aller
rechters, weet, dat ik het meest belasterde
tr geen acht op. Ginds werd hcl iets zijn klachten voor den dag komen, hetzij aller huisdieren ben De mensch duldt mij
lichter, nog een klein eindje en zij zouden het 'tegen zijns gelijken, hetzij legen het mach- [alleen ter wille van mijn alom erkende onmis-
boseh uit zijn. tj^c geslacht van den tweebeenige, genaamd baarheid, mijn leven moet ik door streelen cn
Flauw leekende zich de omtrek van een mensch. £n ik zal hier recht spreken in plaats vleien in stand houden, waar ik me laat zien,
huisje af. Roodkopje spande haar oogen lol j van zijne Majesteit, die ver in. het zonneland vallen er schoppen cn scheldwoorden; ,Die
te zien. „Net als thuis,' dacht ze, „en *t beekje regeerl. Slechts één ding verzoek ik u: ieder j dievegge, die roofster, die listige vogelvcr-
vergiste zij zich niel? Neen, nu zag zij 't op zjjn beurt en niel allemaal tegelijk. Wie was slindster, noemen ze mij En dat nog wel z ij,
goed. ei' was een bleekje bij. waar linnengoed de eerste? Deurwaarder Kauw, breng dien dc menschen. bij wie het vermoorden van
211 i avondkoeltje op lijnen wapperde en ook voor me!" vogeltjes dagelijks werk is en die ze dikwijls
een moestuin; daar stonden bloemen langs de De rechter had nauwelijks hel laaste woord opsluiten in kooien. Ik zelve hoor ze graag
groentebedden in lange, stijve rijen Rood- gesproken, of vriend Os trad voor. Verlogen j zingeai en dikwijls laat ik mij door hen in
kopje kon ze hiel duidelijk onderscheiden, trachtte hij een buiging te maken, doch hij slaap wiegen, want het is zoo heerlijk in t
maar meende toch er ook zonnebloemen bij bracht het ternauwernood tot een onderdanig J zonnetje bij 't gezang der vogels in te sluime-
te zien. „Nel als thuis,' dacht ze, „en t beekj^j knikje.
Uit de muizenwereld.
door C. H.
1.
Stroomf er langs net als thuis cn daar is ook
een weiland; of er ook margrieten tusschen
„Edelaeht edelacht... edelachtbare," begon j „Nu, juffrouw Poes, wc weten, dat je nu
dc Os, stotterend, „ik kom met oen 1 cn dan uit louter liefde die zangertjes op-
"t -ras slaan als op 'l weiland thuis?" Zc vond aanklacht tegen dc menschen. Wel gaat mijn cel," stopte mijnheer Kauw de dichterlijke
?1 jammer, dat 't niet wat lichter was.
O, nu waren zë vlak bij 'l huisje gauw,
gauw, voordat de ezels er voorbijdraafden,
petemoei nangestootcn. Van opgewondenheid
kon Roodkopje geen woord uitbrengen; 't leek
zoo heel erg op thuis; groeiden er ook geen
rozen tusschen dc vensters? BH)I
Mr.ar haar peet begreep haar onmiddellijk; i kend deurwaarder Kauw hem met een ernstig werd gesteld, want sedert we een nieuwe
'dc ezels stonden al stil. De achterdeur ging gelaat aan. i meid hebben, krijgt ze
>en; .twee gestalten kwamen er uit. „Nu ja, ik ben al bij de zaak," verdedigde j geen eten in haar bakje."
Roodkopje slaakte een kreet van verrassing, j dè Os zich. „Het moet ieder onzer, die toch „En wal heb je nog verder te klagen, vier-
voetige onschuld?" spotte de Raaf.
„Edelachtbare, zonder gekheid. Dót behoef
ik mij. loch niet te laten welgevallen, dat de
menschen mij als zinnebeeld der „valschheid"
voorstellen terwijl ik juist zoo gaarne mijn
open; iwee gestalten kwamen er uit.
rassiog, j <Jè Os zi
toen zij naderbij kwamen cn op 't zijhekje toe-1 eerlijk in het zweet zijns aanschijns zijn plicht
liepen: vader en moeder! Waren vader en I doel. diep krenken, wanneer hij zich elk
ttocder hier dus al? oogenblik in zijn eer voelt aangetast, en dat
Glimlachend zag haar peel haar blijdschap j wel door de geringste soort van menschjes,
aan on toen Roodkopje vader en moeder, en j die nog maar amper recht kunnen staan op
vader en moeder Roodkopje ontelbare malen j hun twee dunne beentjes. Dan hoort men ge-
omhelsden cn pakten en pakten en omhelsden, i durig: „1 o m p e os, domme os, luie o s,
Sen daarbij haar aanwezigheid geheel bleken j ja zelfst: stom rundvee! Zoo noemen ze
vergeten te zijn, nam zij hun dit geen oogen- elkaar, als ze 't samen niet eens zijn. En dat
Wik kwalijk.
Eindelijk was de
jF.il bedaard.
baas niel bard met me om, evenals zoo menige beschrijving van juffrouw Poes.
boer met ons gelijken, hij slaat er niet op met „Als dat ooit gebeurd is, was het uit drin-
zweep of slok, en zet me niet door trekken of pende noodzakelijkheid," verontschuldigde
rukken lol sneller loopen aan. want .ziet u, deze zich. niet zonder blozen,
dat ligt u eenmaal niet in mijn aard." .Waar is het," trad nu de brave hond voor
„Daï welen we al, dal behoef je niet le ver- Mies in het strijdperk, „waar is het, dat Mies
tellen! Ter zake, mijnheer Os!" maande kra- jD den afgeloopcn winter op een harde proef
iet een ernstig j werd gesteld, want sedert we een nieuwe
meid hebben, krijgt ze wel schoppen, maar
I krenkt mij veel meer, dan wanneer de hoer
eerste opgewondenheid 1 mjj uitscheldt, want op die manier maken ze
mijn goeden naam hij de menschen zwart en
..Nu moet ik afscheid nemen," sprak pete- een os hecht loch ook aan zijn naam
trouw cn gehechtheid loon, als men mij maar
duldt. Ik bén niet valsch. maar de menschen
behandelen mij valsch; Ik krabbel nooit, tenzij
om mij te verdedigen of wanneer deze of
gene mij onverhoeds pijn doet of slaat. Mijn
eer staat er mee op het spel, daarom Edel
achtbare; verschaf mij recht F'
„Best, best! Ik wil je gelooven, ofschoon het
l: en trad op het groepje toe. „Roodkopje De goede Os had zich geheel warm gepraat, mjj nioeite kost, dit oude vooroordeel geheel
te vergeten, dat sedert eeuwen tegen je pleit!
Maar nu is de tijd van 't verhoog om en zal
heeft dus een keus gedaan, een goede keus I en gaf ten slotte aan zijn verontwaardiging
K hel, dunkt me.' i lucht door luid te loeien.
„Ja, want t lijki hier zooveel op thuis," „Krrrh-krrr-rh!" schraapte de rechter zich u aHen mijn besluit doen hooren. Luistert
liep i kind opgetogen uit cn knuffelde zichde keel, alsof hij op het punt was zijn wijs- aandachtig
legen vader en moeder aan, die haar in hun heid tc luchten. Daarna draaide hij zijn oog- 1 Met geweld, met bevelen, halen wij bij
pidden hadden genomen, *4^5 nadenkend heen en weer, zoodat ieder de groote menigte weinig uit; zij zijn coven
In de grijze muizenwereld
Gaal het soms heel ernstig toe:
Streng wordt elk vergrijp gestraft daar,
Op hel plaatje zie je 1» o e.
2.
Pieter Spits, de muizendiender,
Brengt twee boeven naar 't gevang,
"Woedend rolt hij met zijn oogen
Beide dieven worden bang.
3.
Heel wat hebben z' op hun kerfstok
En 't is niel de eerste keer,
Dat zij voor den rechter komen,
Een -rechtvaardig, maar streng heer.
4.
Zoo! spreekt rechter Vaal van Muiswijk
Zijn jelui daar nu al weer!
Oogenblik'lijk wil ik weten.
Wat liet misdrijf is deez' keer.
5.
Och, heer rechter, zoo vangt Spriet snor
Zijn bekent'i:is staamTend aan,
Bij mijn buren, op de tafel,
f— Zag 'k een lekker hapje slaan.
't Was een ham, geen heele weel u,
Slechts hel laatste stuk er van,
En ik dacht; Ha, slimme Sprietsnor,
f— Daar kom jij gemak'lijk an.
'k Stopte 't ding dus in mijn knapzaL
En ging vlug er mee van door.
Rechter Vaal, och Edelachtb're,
f- Straf mij niet te strenff er voori
8.
Zoo! zegt slechts de wijze rechter,
En jij, Grijssnuit, wat deedt jij?
Ocli, heer rechter, antwoordt Grijssnu^
'lc Was er slechts toevallig bij.
9.
Slechts toevallig, ja, dat leen ik,
Maar wat heb je in die tasch?
Ik voor mij weet vast en zeker,
Dat het niet toevallig was.
10.
Haha! 'k zie 't al. tal van dingeö,
Die jij hebt gestolen, vrind,
Waskaars, spekzwoerd, kaas warempel,
Is het wat ik daarin vind.
11.
Ernstig kijkt de muizenrechter
Een minuut lang voor zich uit.
Wrijft dan mol zijn rechterpoolje
Langs zijn grijzen muizeasnult
12.
Diender Spits, zoo zegt hij plechtig,
Zet ze belden achter slot;
Muizen, die zich zóó gedragen,
Ondergaan een derg'lijk lot.
13.
En "wil jullie er aan denken:
Doe je voortaan k a 11 ekwaad,
Stellig ben je voor de p o e 6 dan,
Eén keer nog en 't is te laatl