„D E E EM LAN DER'
Dinsdag 23 October 1917.
BUITENLAND.
N*. 79.
16de Jaargang
FEUILLETON.
't Winkeltje.
ARERSFOO
hoofdredactie!
MARIE VAN VERSENOAAt,
Mr. O. VAN SCHAARDENBORa
UHggvers VALKHOPF tv Co,
A BONN EU ENTSPBU8:
Par 8 ma&ndao root AmanfaoriI SO.
IdafD fraooo por poot8.00.
Por wook (mot grot» rorxokortng togoo ongolokkoa) 0.14.
Afaoodorltiko QumtnMi ..O.#»
O.Off.
W»k«lljkw>h btiro«fMl „D* HoOanduhs Bui—rmtw'
rod&oti* ran ThérèA* p«r 8 mad. 00 etc»
W«k«)qkMb bflWRt*! r WtrMrmOt" p*r 8 mod 5» etc.
Bureau: Arnhemscbe Poorlwal, boek Utrecblschestr.
Intercomm. Telefaonnummer 66.
*9 I» II
f O.30*
0 O. 15a
o ft.SO»
P E US DEB ADVEBIENl'lKN
VaD 10 r*geU
Elke rtg+i meer a.
Diao*taaobidding«Q 1—8 rageb
Groote lottere naar plaatarulmU.
Voor handel en bedrijl beataao ze«r voordoolige bepalingen
tot het herhaald advertoeren in dit Blad, bij abonnenuut.
Bene circulaire, bevattende de voorwaarden, wnrdi op
aanv.-aag toege/ondon.
Wat wil de Vrüzinnig-
Democratischen Bond.
Wij hebben eenige weken geleden een
aanvang gemaakt met 'n serie artikelen
„Onze Politieke Partijen", waarin wij hun
geschiedenis en program in korte trekken
nagaan.
In die serie komt natuurlijk ook de Vrijz.
Dem. Bond aan de beurt. Daar wij ons ech
ter voorstellen te beginnen met de partijen
van rechts, zou het nog geruimen tijd du
ren voordat wij aan den V. D. B. toe zijn.
Nu de kiesvereen. Amersf. Gemeentebe
lang partij gekozen heeft voor den Vr. Dem.
Bond, achten wij het gewenscht, de bespre
king van deze partij uit de serie te lichten
en, ook wat uitvoeriger, thans reeds aan
de orde te stellen.
Wij beginnen dus met de beginselverkla
ring:
De Vrijzinnig Democratische Bond stelt
zich ten doel een georganiseerd optreden
le bevorderen van alle democratisch ge
sinde vereenigingen en personen, die zich
met de onderstaande beginselen vereeni
gen:
„I. De Vrijzinnig Democratische" Bond
streeft naar ontwikkeling van onzen con-
ititutioneel-parlementairen regeeringsvorm
in democratischen zin en te dien einde naar
ïlgemeen kiesrecht voor de vertegenwoor
digende lichamen en naar gelijkstelling,
ook wat de verkiesbaarheid tot lid dier li
chamen betreft, van mennen en vrouwen.
II. Da Vrijzinnig Democratische Bond
•preekt als beginsel uit, dat door een krach
tige sociale wetgeving moet worden aange
stuurd op het wegnemen van de maatschap
pelijke oorzaken, welke tusschen de leden
v«n het volk ongelijkheid scheppen of ver
sterken ten aanzien van hun ontwikkeKngs-
voorwaarden.
Hii is van oordeel, dat, ter verkrijging
van ^tschappelijken vooruitgang, tempe
ring, r et verscherping van den klassenstrijd
noodzakelijk is. P^nerzijds keurt hij af het
streven naar afschaffing van het persoon
lijk eigendomsrecht op de productiemidde
len; anderzijds verwerpt hij de meening, dat
de staat in het economisch leven zijner bur
gers s'echts noodgedrongen schoorvoetend
behoort ik te grijpen
Bij i?ze beginselverklaring behoort de
volgende toelichting:
Do Vrijz. Dem. Ba^.t st op den bode r
van onzen tegenwoordmen regeeringsvorm,
totals die in de Grondwet is omsch
met rechten en ve plIcVT'.gen van Kroon
en volk. Zijn streven is niet gericht op ver
andering in de verhouding tusschen die
beidemaar hierop; dat gansch het volk op
den gang van wetgeving en staatsbestuur
den invloed erlange, welke tot dusver slechts
aan een bevoorrecht deel ervan is toege
kend. Met andere woordenzijn beginsel is
algemeen kiesrecht voor alle vertegenwoor
digende lichamenhet democratische be
ginsel van gelijk recht voor alle staatsbur
gers, zoodat de stem van allen worde ge
hoord over hetgeen allen raakt.
Dat beginsel wordt niet aangetast, wan
neer aan bepaalde personen, zoo vaak en
zoolang zij in nauwkeurig omschreven om
standigheden verkeeren, de uitoefening van
het kiesrecht wordt ontzegd. Doch onver-
eenigbaar ermede is een kiesrechtregeling,
die de kiesbevoegdheid bindt aan belasting
betaling, aan bewijzen van bezit, aan een
examen, aan het bekleeden van een ambt-;
en die de vrouw stempelt tot een minder
waardig Hd der staalgemeenschap.
Afgezien, van het verder liggende doel,
ter bereiking waarvan hij algemeen kies
recht het onmisbare middel acht, verlengt
de Bond de invoering ervan op grond 'van
billijkheid en recht.
Zijn naam reeds duidt aan, dat de Bond
in den diepsten grond zijner beginselen ge
scheiden is van hen, die den staat dienst
baar willen maken aan kerkelijke oogmer
ken, of die in een Openbaring bindende re
gelen meenen te vinden voor de staatkunde.
Zijn roeping is integendeel, wanneer pogin
gen van reactie tegen den vrijzinnigen
geest onzer staatsinstellingen worden ge
daan, die pogingen te helpen weerstaan.
Inzoover gevoelt hij zich een met de libera
len van verschillende schakeeringen zoo
wel als met de sociaal-democraten.
Waar het daarentegen voorziening geldt
in sociale behoeften, die in het staatkundige
leven ook van ons volk meer en meer op
den voorgTond treden, staan de vrijzinnig
democraten tusschen de liberalen en de
sociaal-democraten Jn.
Tegen de sociaal-democraten aan den
eenen kant.
Wel ziet de Bond in het eigendomsrecht,
evenals in elk ander recht, slechts een men
schel ij ke instelling voor belan
gen hij rekent de wetgevende macht be
voegd, de gTenzen van dit recht te wijzigen
naar wisselende behoeften, en acht belang
rijke wijziging dier grenzen zelfs een be
hoefte van onzen tijd. Doch zijn overtuiging
is, dat de belangen der maatschappij door
de opheffing van het persoonlijke eigen
domsrecht op de productiemiddelen niet ge
baat, veeleer zeer ernstig geschaad zouden
worden. Daardoor wordt het stelsel der so
ciaal-democraten door den Bond afgekeurd
en bestreden.
Wel ook erkent hij het bestaan van den
klassenstrijd in cfzen zin, dat in onze te
genwoordige samenleving strijd over de
voorwaarden van den arbeid, tusschen de
werklieden met niets dan hun arbeidskracht
en de werkgevers met hun kapitaal, dikwijls
onvermijdelijk is. Hij oordeelt het in hooge
mate wenschelijk, dat de werklieden, door
vrijwillige aaneensluiting en deugdelijke or
ganisatie, den strijd zoo krachtig en zoo
waardig mogelijk voeren. Doch de Bond
ontkent, dat belangenstrijd de eenige drijf
kracht voor maatschappelijken vooruitgang
is en mag zijn en acht den staat geroepen
om, met de middelen welke deze ten dien
ste staan, den strijd te temperen en van
noodelooze scherpte te 'ontdoen.
En aan den anderen kont keert de vrijzin
nig-democratische Bond zich tegen liberalen
van den ouden stempe
Weliswaar toonen de leiten, dat de mees
ten van hen aan het oude liberale beginsel
niet consequent vasthouden. Maar dit be
ginsel zelf is, dat de slaat zich te onthou
den heeft van inmenging in de economische
verhoudingen tusschen de burgers onder
ling, en de ontwikkeling ervan heeft over te
laten aan de onbelemmerde werking van de
maatschappelijke krachten. Het gevolg daar
van is, dat zij, die onder den invloed van dit
beginsel blijven, wel sömwijlen daarvan af
wijken, doch dan slechts noodgedwongen en
schoorvoetend, met remmende instede van
stuwende kracht.
Eveneens toonen de feiten, dat velen die
zich nog onder de liberalen scharen, hun
mede-stuwende kracht schenken aan wetge
vende daden, die met het beginsel vloeken.
Maar juist dit bewijst, dat zij, zoo zij nauw
gezet en onbevooroordeeld zich rekenschap
geven van hetgeen hun denkbeelden hun
ten plicht stellen, hun plaats zullen zoeken
in de gelederen der vrijzinnig-democratische
partij, van wier beginsel zulke daden het uit
vloeisel en de toepassing zijn.
Dit beginsel is, dat de staat voor zijn deel
de verantwoordelijkheid draagt voor zóóda
nige ongelijkheid tusschen zijn burgers, die
niet in hun lichaamsgesteldheid, niet in hun
geestesgaven, niet in hun zedelijke geaard
heid haar oorzaak heeft, maar in de maat
schappelijke ordeningen. Het is in één woord
de ongelijkheid tusschen de leden van het
volk ten aanzien van hun ontwikkelings-
voorwaarden of wil men ten aanzien van
hun kansen op volle ontplooiing van alle
lichomelijke, geestelijke en zedelijke krach-
;c riift opirelijkheid. welke veel
verder gaat, dan de natuur noodzakelijk
maakt. Die ongelijkheid wordt ten deele in
het leven geroepen, of versterkt, of niet naar
vermogen verminderd, door daden en te
kortkomingen van wetgever en regeering.
Welnu, juist het wegnemen van deze oor
zaken der ongelijkheid door een krachtige
sociale wetgeving, door krachtige uitvoering
ervan tevens, is het doelbewuste streven
van den Bond.
Hij is de eerste om te erkennen, dat dit
grootsche doel misschien nooit ten volle,
maar zeker slechts van stap tot stap zal wor
den bereikt. Doch terwijl eenerzijds staat
kunde de kunst is om een beginsel toege
past te krijgen zóóveel en zóó snel als de
omstandigheden veroorloven, heeft ander
zijds een staatkundige partij aan haar ide
aal den wil te ontleenen tot zoo doortastend
mogelijk handelen. Het gestelde doel is'de
inspanning van geslachten waardaan het
thans levende geslacht de taak om alvast
je doen wat het vermag.
Politiek Overzicht.
De zevende Duitsche
oorlogsleening.
Van de zevende Didtsche oorlogsleening,
waarvoor de inschrijvingstermijn in den na
middag van den 18en October afliep, is de
voorloopige uitslag nu bekend gemaakt. Het
bedrag der inschrijvingen is 12.432 millioen
mark. De ondervinding van de vroegere
leeningen leert, dat daar altijd nog eenige
tientallen millioenen bijkomen; men kan dus
de opbrengst in ronde cijfers stellen op 12*4
milliard. Dot is ruim een half milliard min-
derd on het bedrag van de zesde oorlogslee
ning, nu een half jaar geleden. Maar het
maakt daarnaast toch een goede figuur; het
is bijna twee milliard hooger dan dat van de
vijlde leening in het vorige najaar. Behalve
de zesde leening blijven alle anderen bene
den het cijfer van de zevende; het dichtst
komt er bij de derde leening, die met 12.1
milliard toch nog 400 millioen er beneden
blijft.
Wanneer men de opbrengsten van de ge
zamenlijke leeningen naast elkander legt,
don vindt men voor de eerste leening 4.4
milliard, voor de tweede O, voor de derde
12.1, voor de vierde 10.7, voor de vijfde
10.6, voor de zesde 13.1, voor de zevende
12.5 milliard. Het bedrag van de zeven lee
ningen te zamen is dus 72,400,000,000
mark.
Een maand lang is voor de zevende lee
ning de groote trom geroerd. Men kon in
verschillende Duitsche bladen een wijzer
plaat vinden, waarop de wijzer aangaf hoe
ver men iederen dag met de inschrijvingen
gevorderd was. Op 18 October stond de
wij or op millioen. Dat waren echter
slechts de groote Deuragtn Doven iw,ooo
mark; de inschrijvingen beneden 100,000
mark en ook het groote aantal middelmatige
en kleine inschrijvingen, die bij de laatste
leening rond 60 pet. van het geheele bedrag
uitmaakten, bleven daarbuiten. Die hebben
te zamen na den 18en October den wijzer in
eens op 12.432 millioen gebrachtzij maken
met elkaar meer dan twee derden van de in
schrijvingen uit. Treffend wordt hiermee tot
uitdrukking gebracht, dat de „kleine luyden"
niet de minsten zijn geweest in het toonen
van hunne offervaardigheid. Het is het ge
heel e Duitsche volk, dat zijne penningen
heeft neergelegd op het altaar van het
vaderland.
De aandacht verdient het verschil in
toon van de opwekkingen om in te
schrijven, die ditmaal „wa§ waar te ne
men, vergeleken bij de vroegere leenin
gen. Vroeger placht nooit te ontbreken
de aanprijzing ven de leening als „ein
gutes Geschaft"; men kon er zeker van zijn
vijf pet. te maken van een goede geldbeleg
ging. Ditmaal waren het geheel andere to
nen, die werden aangeslagen. De vrouwen
werden aangemaand in dezen trant: „Vrou
wen denkt aan uwe mannen, broeders en zo-
nenl Vroeger hebt gij thuis voor hen kunnen
zorgen. Nu hebben zij u nog veel meer noo-
dig, want met brieven en pakketten is t nu
niet alleen gedaan Wie onder u zou rustig
kunnen toekijken, als de vijanden in dichte
hoopen aanstormen en als uwe mannen, uwe
broeders en zonen geen enkelen kogel meer
in het geweer konden steken? Zoudt gij niet
liever den laatsten spaorduit* opofferen opdat
de uwen niet weerloos zijn? Daarom helpt
hen bij hun zwaar handwerkf Reikt hun tot
bescherming wapenen en munitie toé: Teo-
kent in op de oorlogsleeningl"
Een bijzondere opwekking werd nog ge
richt tot de moeders, wie men op het hart
bond: „Moeders, denkt aan uwe kindeienl
Toen zij nog heel klein en hulpeloos waren*
heeft zeker ieder onder u wel eens gedacht:
„Mijn kind moet het goed hebben in hel
leven." Hoe veel meer geldt dat thans, moe-
dersf Uwe kinderen moeten betere tijden
zïen, don wij doormaken. Wee ons wanneet
zij kwamen en tot ons zeiden: Waarom hebl
gij 't ons niet gemakkelijker gemaakt en
destijds tot het einde volgehouden? Moe
ders, iedere penning, dien gij aan het vader
land leent, maakt voor uwe kinderen de toe
komst gemakkelijker! Daarom helpt, opdnt zif
eenmaal niet een kommerlijk leven moeten
leiden en een vrij, sterk volk kunnen worden:
Teekent in op de oorlogsleeningl"
Men is gaan teekenen. Met lood in de
schoenen, maar met het bewustzijn van de
harde noodzakelijkheid, dat de uiterste krach
ten moeten worden ingespannen om den
dreigenden ondergang af te weren. Met een
offervaardigheid, die haast bovenmonschelijk
is, heeft het Duitsche volk opnieuw 12Y%
milliard mark geofferd aan den nimmer te
verzadigen oorlogsgod, met de niet uitge
sproken maar toch bij allen levende hoop,
dat het ditmaal voor het laatst zal zijn. Zal
die hoop in vervulling komen? Helaas, ocw»
stenige veize'Kx:»;.»^ i„ «ï-t govetu.
Maar wel kan met zekerheid worden gezegd,
dat als er geen einde komt aan dezen strijd,
het einde zal zijn de ondergang, zij 't ook
niet in den zin, waartegen Duitschland zich
heeft willen vrijwaren door in te schrijven op
deze zevende oorlogsleening, dan toch in
eene andere beteekenis, en dot die onder
gang alle strijdenden gezamenlijk zal treffen.
Want op den duur zulten zelfs de sterksten
tegen een dergelijk verbruik van hunne
kraohten niet bestnn-'
OOT.'OCm
In Vloanderen is de periode van den ufN
sluitenden ortilleriestrijd weer voorbij. De
infanterie is weer in actie getreden en, zoo
als wij reeds zoo dikwijls gezien hebben#
beide partijen zijn tevreden: de Engelschen
en Franschen over de door hen gemaakte
vorderingen, de Duitschers omdat die von
deringen van zoo geringe beteekenjs zijn.
De onderneming tegen de eilandengroep
voor de Rigasche golf is met de verovering
van Dagö voltooid. Het Duitsche fegerbeveT
Wie met iedêreen gebrouilleerd is, is met
:ichzelf gebrouilleerd.
Roman
door
Thérèse Hoven.
44
Ze durft niel le zeggen.., in een gesticht!
Ze durft niet en ze kan niet, haar lippen
weigeren eenvoudig dat woord uit tè spre
ken
Hosier heeft niet zoon levendig voorstel-
Jings-verniogen als Cor of als Miel, ze is meer
van den nuchteren, pralctischen kant, maar
toch, van een gesticht maakt ze zich zulke
vreesclijlic voorstellingen, dat zc het „niet met
haar zuster wil samenkoppelen.
Donkere cellen en ijzeren meubels en tralies
en een dwangbuis, hu! om van te rillen.
Ze legt haar bevende hand op den arm van
tien dokter en fluistert, met trillende stem:
„Ncc... hè, dokter? Niet in zoom...
Eu hij, haar gcdachtengang volgende en,
van haar standpunt, verklarende, zegt gerust
stellend: „Wel, neel Daar hoeft u niet bang
veor te zijn. Zoo iets bedoel ik niet, hoor! Ze
zouden er haar trouwens niet opnemen. Nee,
uw zuster moet ergens buiten zijn. waar 't
kalm is en waar ze tot rust kan komen."
„En... is er gevaar?" stamelt Hester.
„Gevaar? Dat is een groot woord, veel te
froot voor zoo's kleine gelegenheid, Kom, ga
er nu niet over tobben en... geeft u mij maar
eens een lekker zakje chocolaad mee voor
mijn dochtertje. Ze beweert altijd dat u zulke
lekkere onsjes hebt."
Hester lacht! Dan zucht ze, wat schijnl die
tijd ver, dal de schoolmeisjes uit de buurt, die
lekkere onsjes bij ze kwamen koopen. de beste
klanten waren.
Och! God. ze zou er heusch heel wat beters
voor willen missen, als ze Cor, daar weer ge
zond en flink, achter de toonbank zag staan.
Ze hebben wel eens wat samen, dat spreekt,
daarvoor zijn ze menschen, en Cor kan wel
eens wat overdreven zijn, maar ze houdt toch
innig veel van haar en ze heeft zielsmedelij
den met die arme zus.
Had zij 't maar liever!
Maar daar kun je niets tegen doen- je kunt
wel voor elkaar voelen, maar je kunt elkaar's
ziekten en lasten evenmin overnemen als
elkaar's neuzen of oogen. 9
De nacht is nog al erg, ofschoon de dokter
een verpleegster heeft gestuurd en zoo iemand
natuurlijk beter met een zenuwpatiënt kan
omgaan.
Een zenuw-patiënt! Daar kan Hester niet
over heen._
Die gezonde, flinke Cor!
Gelukkig maar, dat zij zich goed houdt,
maar zooals ze ook aan den dokter gezegd
heeft, zij is heel wat sterker dan Cor.
Zij en Miel brengen den nacht ln 't zit
kamertje achter den winkel door; zoo'n beetje
dommelend ln een stoel en om beurten op de
canapee, maar van slapen komt niet veel.
Tegea den ochtend dut Hester in en slaapt
ze wei een uur lang, heerlijk vast, zóó zelfs,
dat ze, bij het wakker worden, er nog half
sul van is en bij zich zelf mompelt: „Wat is
m ook .weer? 01 ja, Cor la stek en wordt
boven verpleegd, maar ik zal toch maar niet
vragen, hoe 'l er mee is?"
Zoodra ze helder wakker is, herinnert ze
zich die akelige gedachte en schaamt zij er
zich over.
Dan gluipt zc stilletjes naar boven om Miel,
die ook net slaapt; de deur slaat aan... en och!
Heer, wat ziet die goede Cor er Toch uit; zoo
geel en uitgemergeld en grauw, alsof ze een
jaar, in plaats van één dag, ziek was geweest.
De zuster knikt de bezoekster vriendelijk toe
en fluistert: „Ze is nu weer wat gekalmeerd,
ik heb haar pas het drankje nog eens ingege
ven."
Hester gaat lot vlak bij 't bed en fluistert:
„Ken je me, Cor? Hoe is 't er mee?
„Dankbaar," klinkt 'I, onduidelijk, „Onze
Lieve Heer-
De rest gaat verloren in een onverstaan
baar gemompel.
,,'t Is zonde nog aan toe. T lijkt wel of zc
kindsch is," zegt Hes verschrikt.
De verpleegster schudt 't hoofd: ,,'t Komt
wel terecht, dat zult u zien. Van middag moet
ik uw zuster naar Apeldoorn brengen», heeft
de dokter gezegd."
Hester verbleekt er van en toch wist ze
het.
Ze biedt aan om mee te gaan, doch dat zou
onnoodige kosten veroorzaken cn dé patiënte
is zoo kalm en gedwee, dat de zuster er keelc-
maal niet tegen op ziet om alleen met haar
te reizen.
Juist, als ze weggaat, is de winkel vol klan
ten.
En toevallig vreemden... zoodat Hester zich
goed dient te houden.
Cor, die van 't oogenblik af dat ze „raar" is
geworden, verlangd heeft om uit te gaan, is
heel lesxed&L
Ze ziet er fataal uit en is erg zwak, maar
ze houdt zich kranig cn het afscheid is heel
gewoon.
„Nu, dag Cor, 't beste, hoor... zegt Hes, kalm.
„Dag Hester... ik kom wel weer eens terug...
„Goed hoor."
De klanten, die er bij zijn, als dozc banale
zinnetjes worden gewisseld, begrijpen den
ondertoon van diepe droefheid en moedig ge
dragen leed niet, bij de oudere zuster, even
min .gjs zij vermoeden wat er in het half
zieke, vermoeide brein van de jongere omL
gaat.
Zoo heel gewoon... dag, Cor dag TT sier!
En 't is toch zoo'n treurige scheiding, de
eerste in beider leven; de oudjes, die zooveel
leed cn zoo weinig vreugde samen hebben
gedeeld, gaan van elkander, wie weet voor
hoe lang.
Cor... onder bewaking... Hes weet er geen
ander woord voor en zij zelve alleen,, zonder
haar trouwe zusterke, waaraan ze zoo innig
verknocht is.
Miel is goed en aardig, en Gijs doel ook ziin
best en juffrouw Berghuis is een juweel; die
een zeldzame energie en zakenf 1 a i r ontwik
kelt, en Gootje is lief cn voorkomend.en de
menschen zijn deelnemend.
Heusch! iedereen is even aardig cn 't zou
schandelijk ondankbaar van haar zijn, als ze
het niet ehkende.
Zé weet ook, dat waar, in zooveel landen,
door millioenen menschen zoo afschuwelijk
geleden wordt, zij niet klagen mag, maar toch
toch vindt ze 't wreed, o! zoo wreed, dat die
arme Cor nu ook getroffen moest worden door
den oorlog.
Ze deed toch niemand kwaad, arme zielig
Ze trok het zich ook zoo aan, goed braafje,
'lat ze is.
HOOl-DSTUK XVIII.
Beterschap.
Dicht bij Kerstmis... en nog duurt de
log!
En nog duurt de oorlogsvrccs, zij 't dan
niet zoo lievig als in de eerste weken; in 't
neutrale Holland is T niet zoo zeer vrees voor
den oorlog, als verwoester en verdelger, als
wel persoonlijke vrees voor persoonlijke onge
makken.
Op enkele uitzonderingen na, sporadische
uitbarstingen van vechtlust, gelooft men alge
meen dat ons land er niet in gemengd zal
worden, heeft vertrouwen in 't
...Gcuzcnkind
Met blozende wangen cn recht in den wind!
Maar de meeste» zijn toch bang dat ze te
kort zullen komen, feitelijk zijn ze banger voor
hun maagje, dan voor hun zoons, broers cn
vaders.
Weinig offervaardigheid over l algemeen,
geringe vaderlandsliefde, enkel zelfzucht!
Och! 't dierbare ikje wordt zoo vertroeteld!
Niet zoo openbaar, als in 'L begin van defl
oorlog^worden er toch bescheiden... en min
der bescheiden voorraden ingeslagen.
Een ieder* vergaart zich, wal hij kan... en
't Winkeltje profiteert er door.
Een dame koopt geregeld eens in dc week,
een blikje: Royal dessert van Patria c*
doet 't geregeld voorkomen, als of het cetf
cadeautje gold.
(Wordt vervolgd^