jwetteli'Vc bop^Ungen aan de bestaande
tramwegmaatschappijen te beperken.
Het eerste amendement wordt verworpen
jpet 53 tagen 6 stemmen, bet tweede met
25 tegen 31 stemmen, waarna aan de orde
fc, het amendement-Kleerekoper om be
paalde uniforme voorschriften omtrent de
arbeidsvoorwaarden van het personeel te
doen vastleggen in een algemeenen maat
regel van bestuur.
Het amendement wordt bestreden door
den heer VanDoorn, die meent dat men
lich tot het noodzakelijke moet beperken
en verdedigd door den heer Koster, die een
eekeren norm als minimum noodig acht eg
een sub-amendement indient om ook bepa
lingen omtrent het minimumloon op te-
nemen.
De heer Be urn er bestrijdt het amende
ment. Hij acht de verlangde minima in veel
gevallen onvoldoende. Ook de heer Jansen
(Maastricht) is tegen 't wijzigingsvoorstel.
Hij verwacht niets van een van boven af
op.jrlcgde samenwerking tusschen directeu
ren en personeel.
De heer De Monte Verloren be
spreekt de kwestie van schadevergoeding.
Minister Lely geeft eenige inlich-
tingen.
De heer Van Sasse van Ysselt
verdedigt een betere definitie van het be
grip openbare wegen.
Minister Lely is het eens met de
bestrijders van het amendement, waarvan hij
aanneming ontraadt.
Gerepliceerd wordt door de heeren Klee-
rekoper en Beumer. Het sub-amendement-
Koster wordt verworpen met 41 tegen 25
st. Het amend, wordt eveneens verworpen
met 40 tegen 26 st., waarna het ontwerp
wordt aangenomen zonder hoofdelijke stem
ming.
Aan de orde kwam daarna het wetsont
werp, houdende voorschriften omtrent aan
leg en instandhouding van spoorwegen,
waarop uitsluitend met beperkte snelheid
wordt vervoerd.
In de Tweede Kamer zitting van giste
ren verkreeg de heer van Hamel
(U. L. Amsterdam IV) het woord tot het
stellen van vragen aan den Minister van
Buitenlandsche Zaken betreffende het door
voeren van grint en metaal van Duitsch-
lancl naar België over Nederlandsch grond
gebied.
Het antwoord van den.Min. van Bui
tenlandsche Zaken luidde aldus: In antwoord
op de Te vraag van den geachten afgevaar
digde verklaar ik mij gaarne bereid de met
de Duitische en de Britsche regeering ge
voerde briefwisseling over den doorvoer van
zand en grint van Duitschland naar België
en van metalen en van metalen in omge
keerde richting aan de Kamer over te leg
gen, nadat overeenkomstig het internationaal
gebruik de toestemming der betrokken re
geeringen ieder voor haar deel daartoe ver
kregen zal zijn. Tegen overlegging der bei-
JJout Jv IuiluloV-IlC O Cl llti—
officieren in opdracht van de regeering uit
gebracht, heb ik evenmin bezwaar. Zoodra
mogelijk zal ik een en ander aan de Kamer
doen toekomen.
Op de 2e vraag of n.l. de Nederlandsche
regeering van de Britsche een voorstel heeft
ontvangen om de gerezen geschilpunten aan
arbitrage te onderwerpen en of zij geneigd
is een zoodanig voorstel te aanvaarden of
respectievelijk harerzijds te doen, kan ik
antwoorden dat van de Britsche regeering
geenerlei voorstel van die strekking is ont
vangen. Tegen het aanvaarden van zoodanig
voorstel zou de Nederlandsche regeering
geen bezwaar hebben, voor zoover daarme
de bedoeld wordt met goedvinden der be
trokken regeeringen aan de uitspraak van
een internationale scheidsrechterlijke com-
missie de vraag te Onderwerpen of de be
doelde transporten over NederlandscK
grondgebied beschouwd moeten worden als
transporten van legervoorraden („convois
d'approvissionnements") in den zin van art.
2 van het Verdrag van 1907, betreffende de
rechten en verplichtingen van onzijdigen in
den oorlog te land. De .Regeering is even
wel van oordeel dat na het voorgevallene
het doen van zoodanig voorstel geenszins
op haar weg ligt.
De 3e vraag, de vraag n.l., wat de Regee
ring gedaan heeft en denkt te doen om te
bevorderen dat aan de belemmering van het
gebruik der Britsche kabels voor handels
doeleinden zoo spoedig mogelijk op éene
met onze waardigheid overeenkomende wij
ze een einde worde gemaakt, noopt mij het
volgende op te merken: De Regeering heeft
sedert twee jaar gedaan wat in haar vermo
gen lag om zich rekenschap te geven wat
het gebruik dat van het doorgevoerde zand
en grint gemaakt werd, ten einde vast te
stellen, welke hoeveelheden van dat mate
riaal voor niet-militaire doeleinden bestemd
waren. Immers in tegenstelling met de mee-
iting der Duitsche regeering, waaraan deze
nog steeds vasthoudt, acht de Ned. regee
ring zich krachtens de Rijnvaartakte -van
1868 en het verdrag van 1839, beide steu
nende op de Weener Slotakte van 1815 tot
het doorlaten alleen van die hoeveelheden,
die niet voor militaire doeleinden bestemd
zijn, verplicht. De Regeermg is zich bewust
van de mogelijkheid dat het werkelijk ge
bruik van het doorgevoerde zand en* grint
niet overeen^emt met de uitkomsten van
haar onderzoek, dat zich uiteraard niet zou
uitstrekken tot een doorloopend toezicht op
het gebruik dier materialen in België. Aan
de Britsche regeering heeft zij dan ook te
kennen gegeven bereid te zijn alle gegevens
bewijze dat het doorgevoerde voor oor-
cfoeleindèn gebruikt werd, aan een r a -
t onderzoek te onderwerpen. Zoo 'c.n'g
jsmateriaal heeft haar tot nu toe niet
ffiat den doorvoer ven metalen van
Bel ië naar Duit:.: hlund betreft. Deze is
overeenkomstig de in het begin van den
oorlog door de Nederlandsche regeering be
paalde gedragslijn geheel verboden, sedert
de regeering rich vergewist heeft dot die
goederen door de Duitsche overheid in Bel
gië gerequireerd worden. Alleen wordt uit
hoofde van de voormelde verdragsbepalin
gen nog toegestaan de doorvoer van zuiver
metaal, dat in sommige fabrieken over Bel
gië wordt gewonnen uit ertsen, welke daar
toe uit Duitschland naar België zijn vervoerd
geworden. De Britsche regeering heeft, ten
einde de Nederlandsche regeering te-dwin
gen tot eene houding, die deze laatste in
strijd met hare verdrngsplichten acht, een
maatregel getroffen, die het economisch le
ven van Nederland en zijne koloniën ten
ernstigste b e d r e i g t en die ik zeg
dit met nadruk in geen epkel verband
staat met de aangelegenheid waar het om
ging. Zij' heeft n.l. geëischt dat de Nederl.
regeering <fe bedoelde doorvoeren geheel
zou stop zetten op straffe van ontzegging
aan den Nederlandschen handel van het ge
bruik der Britsche kabels, een gebruik dat
rij den 3en Augustus 1914 krachtens de
bevoegdheid, welke artikel 8 van de inter
nationale Telegraaf-conventie van 1875 aan
de contracteerende partijen toekent wel is
waar in beginsen geschorst haa voor alle
andere dan Britsche regeeringstelegrammen,
doch onder mededeeling dat zij bij wijze
van gunst („by act of grace") het gebruik
harer kabels tot wederopzeggens zou vrij
stellen.
Tegen de bedoelde weinig welwillende
poging om druk op haar uit te oefenen is
de Nfed. Regeering doo1" tusschenkomsï van
Hr Ms. gezant te Londen met klem opge
komen, tot dusver evenwel zonder uitwer
king. De Nederlandsche Regeering zou het
in strijd achten met hare vaardigheid in
strijd ook met het beginsel wan,over-zij ir
hare verhouding tot r.tle oorlogvoerende
part. e-n onwrikbaar hée»t vastgehouden en
vasthouden zal, wanneer zij door eeniger-
lei p-essie van een dier partijen zich liet
afbrengen van een p li erf* dien zij krachtens
bestaerde verdragen teger.o/e' een ande
re partij te vervullen heeft. De Regeering
vertrouwt, mijnheer de voorzitter, dat deze
hare houding in overeenstemming is met
den wil van de volksvertegenwoordiging en
van het geheele Nederlandsche volk.
Deze verklaringen werden onder adem-
looze stilte aangehoord en met een dave
rend applaus beantwoord.
TWEEDE KAMER.
StauitAbegreotiicg;.
V o o r 1 o o p i g V e r"s 1 u g.
Aan het verslag van hel afdeelingsonderzock
over Hoofdstuk I der Staotsbegrooting 1918
wordt het volgende ontleend.
Beleid van he-t Ministerie. In de
eerste plaats kwam hierbij de* verhouding van
het Ministerie tot de Kamer ter sprake. Verschei
dene leden waren van meening, dat de invloed
der Kamer op den gang van zaken is vprminH pró.
net w.o. betreffende de ouderdomsrente werd
niet weder ingediend, niettegenstaande de meer
derheid der Kamer toonde die wederindiening te
wenschen Er is zelfs eenige reden voor de
vrees, dat het door de heide Kamers aangeno
men voorstei betreffende de onderwijzerssaloris-
sen niet tot wet zal worden verheven. Wel zagen
tweo Ministers ïich door uitspraken der Kamer
tot heengaan genoopt, maar niettemin bleef de
gedragslijn van het Ministerie ten aanzien van
de quaesties, welke die uispraken betroifen, on
veranderd.
Sommige dezer leden meenden, dat reeds het
optreden van een extra-parlementair Ministerie
tot vermindering van den invloed der Kamer
aanleiding moest geven. Meerderen schreven
daaraan de houding toe, welke het Kabinet te
genover de Kamer aannam, en die men be
schouwde als een verzwakking van het parle
mentaire stelsel.
Anderen ontkenden, dat de invloed der Kamer
op d<en gang van zaken is verminderd. Het te
gendeel bleek door het aftreden der beide bo
venbedoelde ministers.
Sommige leden van de rechterzjjde voerden
aan, dat het Ministerie, zich aandienende als
een extra-parlementair Ministerie, meer en meer
toonde een zuiver liberaal Kabinet te zijn en ook
voor de eischen der sociaal-democraten groote
meegaandheid betoonde, niettegenstaande het in
ruime mate den steun der rechterzijde had ge
noten.
In de eerste plaats keurden eenige leden af,
dat het Ministerie In de bestaande omstandighe
den de Grondwetsherziening had doorgezet. In
de tweede plaats werd afgekeurd, dat de Re
geering niets gedaan heeft voor verbetering van
de salarissen der onderwijzers bij het bijzonder
onderwijs. In de derde plaats beklaagden vele
leden zich ten zeerste over de weglating der in
roeping van Gods zegen voor de werkzaamhe
den der Stat en-Generaal uit de Openingsrede.
In de vierde plaats werd de houding van het Mi
nisterie ten aanzien van de verzekeringswetten,
onder het bewind van minister Tal ma tot stand
gekomen, op de bekende gronden opnieuw af
gekeurd. Van gebrek aan eerbied voor de wet
getuigt ook de houding van het Ministerie ten
aanzien der lijkverbranding.
Verder klaagde men over de partijdigheid der
Regeering ten gunste van vrijzinnigen bij de be
noemingen van burgemeester^ en districtschool
opzieners.
Deze bezwaren vonden bij andere leden uitvoe-,
rig bestrijding.
Van verschillende zijden werd der Regeering,
in het bijzonder den minister van bui
tenlandsche Zaken hulde gebracht
\gens het gevoerd buitenlandsch heleid, vooral
voor de krachtige handhaving van onze neutra
liteit tegenover alle oorlogvoerende mogendhe-
f'^n. Men hechtte hieraan te meer waarde, nu er
h ons land personen worden gevonden, die, nau
welijks voor landverraad terugdeinzende, ons tot
den oorlog willen brengen en er cp uit zijn
het buitenland tegen ons op te zetten.
Evenwel waren sommige leden van oordeel,
lat do Regeering nog te zeer vasthoudt aan do
sr*V imzinnigheid, welke tot dusver zoowel ten
or^c-nt als in andere landen t. a. v. het buiten
landsch beleid wordt betracht.
Andere leden konden rick met deze laatste
v.ingcn niet veitcnigcn. In dtn taatstcn
l'.J wordt in r dun vroeger tijdig gepubliceerd.
Ontijdige pubiiceering betreffende onderhande
lingen met het buitenland zou h. i. echter het
slagen daarvan in groot gevaar brengen. Het
voeren eener goede buitenlandsche politiek zou
onmogelijk worden, als de Regeermg telkens
daaromtrent mededeelingen moest verstrekken.
Vernomen was, dat door Ministers, iedér af
zonder! ijè, onderhandelingen met Duitschland
over den aanvoer van kolen zijn gevoerd. Alen
7<>u gaarne vernemen, of dit juist is. Zulk een
handelwijze moet tot gebrek aan eenheid in het
beleid aanleiding geven en het ligt, naar men
meende, op den weg van den tijdelijkcn Voor
zitter van den Ministerraad hiertegen, waar noo
dig, te waken.
In de Openingsrede werd gesproken van po
gingen, van verschillend© zijden gedaan om aar»
den oorlog een einde te maken. Gaarne zou men
vernemen, op welke andere pogingen dan die,
welke de Paus deed, de Regeering hier hei oog
had.
Voorziening van levensmiddelen.
Erkennende, dat de zorg voor de voorziening
van levensmiddelen groote moeilijkheden met
zich brengt en dat daarvoor veel gedaan is,
meenden sommige leden toch te moeten verkin-
ren, dat zij zich met de wijze, waarop de Regec-
ring ten deze te werk gaat, geenszins konden
vereenigen. Zij achtten haar beleid te weinig af
doende en misten daarin een vaste 'im. Telkens
werd eerst ingegrepen op aondrang van d^ Ka
mer oi van anderen en schier altijd kwam de
Regeeringsbemoeiing te laat. Tegen geweten-
looze speculanten en verzamelaars van voorra
den wordt niet krachtig genoeg opgetreden. Men
wees hierbij op de recente opdrijving der prij
zen van petroleum en lucifers. Ool^ was naar
do meening dezer leden de Regeering te schriel
bij het voorstellen van credieten voor de voor
ziening van levensmiddelen.
Enkele leden vergeleken de crisisuitgaven voor
de defensie met die voor de volksnooden en
meenden, dot deze vergelijking zeer in het na
deel van de voorziening in de volksnooden uit
viel.
Eenige leden waren van oordeel, dot de voor
ziening van levensmiddelen zeer groote uitga
ven voor de gemeenten met zich brengt, dat het
Rijk hierin op ruime wijze behoort te hulp te
komen.
Andrrep merkten naar aanleiding van deze be
schouwingen op, dat het gemakkelijk is op het
geen do Regecring in deze uiterst moeilijke ma»
leric verricht, critiek uit te oefenen. Deze leden
waren van oordeel, dat de geuite klachten van
groote overdrijving getuigen.
Het optredenvan denheer DeJonge
als minister van Oorlog gaf aanleiding
tot het stellen der vraag-, of tot deze functie
een burger is geroepen, omdat er gee- ge
schikt militair te vinden was.
Met bevreemding hadden vele leden kennis ge
nomen ven de in een te Leeuwarden gehouden
rede door den minister van Oorlog geuite mee
ting, dat de oorlogsh.egrooting na den vrede
tot het dubbele bedrag zou moeten worden op
gevoerd. Men keurde het ten zeerste af, det de
minister hierdoor was opgetreden tegen het zich
alom i nEuropa openbarend streven naar algc-
meene ontwapening.
Andere leden merkten hiertegenover op, dót
de minister alleen het dilemma heeft gesteld:
wij moeten ons niet wsrdedigc-n, of wij moeten
ons beter verdedigen, en verder betoogd heeft,
dat wij in het laatste geval meer voor onze de
fensie zullen moeten uitgeven.
Betreurd werd, dat de nota bet veilende
den toestand van slands financiën
geen voldoende inlichting geelt omtrent den fei-
telijkcn finoncieelen toestand en geen beeld van
de financieele toekomst levert. Men meende, dat
althans een mededeeling aangaande de wijze,
waarop dc minister van Financiën zich voor
stelt de crisisuitgaven te dekken, in deze nota
niet had mogen ontbreken.
Von verschillende zijden werden bezwaren ge
opperd tegen het beleid der R o g e e r i n g
ter zake van het verkeerswezen. Men
koesterdê de hoop, dat nu, tengevolge von de
samenwerking tusschen de H. IJ. S. M. en de S".
S., een gemeenschappelijke dienstregeling voor
het geheele land werd getroffen, de toestond be
ter zou worden. Naar het schijnt is echter met
de wenschen von belanghebbenden rit verschil
lende streken van het land niet voldoende re
kening gehouden, hetgeen men toeschreef aan
het feit, dat de termijn voor mededeeling dier
wenschen, als naar gewonote, veel te kort werd
gesleld, namelijk op slechts 3 1 dagen.
Sommige leden brachten de tegenover
Indië te voeren;politiek ter sprake.
Sommige leden waren van oordeel, dat de wijze
waarop tegen de dienstweigeraars
wordt opgetreden, noch uit een oogpunt
van gewetensvrijheid, noch uit een oogpunt van
verstandig beleid, te verdedigen is. Er zijn nu
eenmaal personen, die op godsdienstige, ethische
of politieke gronden in beginsel bezwaar hebben
tegen den krijgsdienst. Met deze bezwaren dient
de Regeering rekening te houden.
Voorts kwamen nog een aantal andere punten
van algemeenen aard ter sprake.
Gaarne zouden eenige leden vernemen, oi bij
het opdragen van betrekkingen aan ambtenaren
In dienst van het Rijk, een provincie of een
gemeente overleg wordt gepleegd met
het gezag, waaronder die ambtenoren werkzaam
zijn. Men had hier op het oog twep benoe
mingen tot regeering s-c ommissa»
ris voor de graanvoorziening, «welke in de pers
tot gegronde critiek aanleiding hebben gegeven.
Naar vernomen was, is een der ministers
tevens commissaris eener particu
liere m at.schap p ij. Is dit juist, dan
meende men te moeten opmerken, dat zulks niet
oorbaar is te achten.
Geklaagd werd over de trage beantwoording
van vele der door 'eden der Kamer overeen
komstig art. 95 van het Reglement van Orde t o t
de Regeering gerichte vragen
Uit het debat over het amendement Pat ijn be
treffende onlangs door de Kamer aangenomen
wetsontwerp betreffende de we d u w e n p e n -
s i o e n e n volt af te leiden, dat naar de meening
der Regeering aan gepensioneerden geen duur-
tetoeslagen kunnen worden verleend. Sommige»
leden konden zich hierpede niet vereenigen en
wenschten hieromtrent een nadere verklaring
van de Regeering te ontvangen.
Gaarne zouden eenige leden inlichtingen ont
vangen omtrent hetgeen geschieden zal met de
uit Engeland en Du." V. r.d te wachten
k r ij g s g c v a n g e n e r, Li het J 'jzend k om
trent d^ voedselvoorziening cn de wijze enjplaati
van legering. -
Uit de Pers.
Het gesfiiil met ISu^eiaittf.
Staatsraad prof. Struycken schrijft in Van
onzen Tijd:
„Mocht do Engelsche Regeering inderdaad
van oordeel zijn, dat hare lezing van het
verdrag de juiste is, is dan de door haar ge
nomen represaillemaatregel gerechtvaar
digd? Men zegge niet, met sommige Engel-
sch bladen, dat er eigenlijk geen repre
saille is, omdat het doorlaten onzer telegram
men over Engelsche overzêesche kabels
slechts eene gunst zoude zijn, die Engeland
noar goedvinden kan weigeren. In art. 1 van
dr internationale telegraafovereenkomst van
1S75 hebben de Staten zich wederkeerig ver
bondon in 't algemeen aan ieder het recht
te geven, om door middel van in let nationale
telegrafen te corresponderenwel hebben
zij zich in art. 8 de bevoegdheid ooibehou
den den dienst, hetzij geheel, hetzij op be
paalde lijnen te schorsen, maar wat Enge
land thans doet, is geheel iets endershet
schorst den dienst ten opzichte van een be
paald land en daartoe is het, bij eene toe
passing tc goeder trouw van het tractaat,
niet gerechtigd. Engeland onthoudt 05s dus
niet eene gunst, maar ontneemt ons een
recht om ons te dwingen ons naar het
Engelsch inzicht betreffende de Duitsche
doorvoeren tc schikken. En is dat billijk en
rechtvaardig Is het billijk, dat men een volk,
van hetwelk men zelf bij herhaling heeft ge
tuig^!, dat het steeds naar besie weten en
willen tracht", de plichten der neutraliteit zoo
eerlijk en nauwgezet mogelijk na te ko
men, bij verschil in inzicht betreffende een
bepaald onderwerp in het geheel van den
oorlog trouwens van zeCr gering belang
door een zóó ver gaanden represaillemaat
regel poogt te dwingen iets te doen, wat het
rechtens meent niet te mogen doen? Is het
rechtvaardig, da» men zulk een dwangmaat
regel neemt, terwijl men uitdrukkelijk zich
heeft verbonden, ..geschillen van rechtskun
digen aard of betreffende de uitlegging van
verdragen", waarvan de oplossing langs di~
plomatieken weg onmogelijk is gebleken, aan
de beslissing van het Permanente Hof van
Arbitrage te 's Gravenhage te onderwer
pen Het conflict heeft reeds zóó lang ge
duurd, dat het tijdverlies, aan de arbitrage
verbonden, geen bezwaar' had behoeven te
zijn, daartoe niet over te gaan. Wanneer
men toch niet voornemens is zich aan het
algemeene arbitragetractaat te houden, waar
om heeft gjen het dan niet in 1915 opge
zegd, toen iedere partij daartoe de bevoegd
heid had?
„Te hopen is, dat men alsnog er in zal
slagen, betreffende de quaëstic tot over
eenstemming te komen. Zoo niet, dan zullen
wij dit nieuwe onrecht hebben te voegen bij
het vele andere dat wij reeds hebben te ver
dragen. De leidende staatslieden in de oor
log-voerende landen, die maar steeds den
mond vol hebban van „recht" en „vrijheid"
en „goede trouw" in de internationale ver
houdingen. mogen begrijpen, dot de neu
trale volken meer waarde hechten aan hunne
doden in het heden dan aan hunne decla-
matien voor de toekomst."
Amerika en wij*
Uit de mededeeling van den Amerikaan-
schen ambassadeur te Londen (opgenomen
onder onze rubriek telegrammen van Zateir
dagavond), concludeert de Nieuwe Ct., dat
Amerika's uitvoerverbod een straf is, voor
het feit, dat de noordelijke onzijdigen onzij
dig willen zijn en hun handel met een be
paald land niet op last van Amerika willen
afbreken, voor de omstandigheid, dat zij aan
de regeering te Washington geen gespecifi
ceerde consumptie- en productiestatistiek
voorleggen, voor het feit, dat een deel der
vïsch, gevangen door schepen welker moto
ren Amerikaansche olie als brandstof ge
bruiken naar Duitschland gaat en een deel
van de zuivelproducten van Nederlandsch
vee, gevoed met Amerikaansche mais, even
zeer
Met andere woorden, Amerika wil ons
wel levensmiddelen leveren, als wij ons eco
nomisch aan handen en voeten gebonden
overleveren non de geallieerden, in 't bij
zonder aan Amerika.
Onder die omstandigheden zou* er inderdaad
geen kans zijn, dat wij levensmiddelen, vee
voeder of grondstoffen uit Amerika ontvan
genindien wij niet eenige contrapraes-
tatie hadden aan te bieden.
Met communique over het Nederlandsche
aanbod in zake den afstand van scheeps-
ruimte is duidelijk. Hier ligt de tegenwaarde
bii de transactie.
Behalve de voorziening van bezet België
met daarnaast een even groote hoeveel
heid scheepsruimte voor onze voorziening
kan de vloot Amerika ook diensten bewijzen
ten aanzien van den aanvoer uit onze Oost
en bij de kustvaart.
Dc Amerikaansche behoefte oan scheeps
ruimte is stellig niet geringer dan onze be
hoefte aan levensmiddelen en grondstoffen
De Amerikaansche eisch verlangt van de
noordelijke onzijdigen een politiek, die over
eenkomt met de p r a c t ij k der Amerikaan
sche onzijdigheid, voordat Amerika den oor
log verklaordc. Maar als excuus vooi deze
practijk werd steeds weer aangevoerd, dat
de blokkade het onmogelijk maakte tegen
over Duitschland dezelfde houding aan te
nemen als tegenover de geailieerden. Dit
verontschuldiging hebben wij niet, at Ame
rika dus vnn ons land eischt is in lijnrech
ten strijd roet wat hetzelf een juiste opvat
ting der onzijdigheid achtte.
In deze omstandigheden kunnen wij niet
anders verwachten, dan dat de legeering te
Washington met een waorborg -an dc soort
als de N. O. T. die bieden, lean tegen .her
uitvoer zich tevreden zei stellen cn dat zij
als tegenpraestatie voor levensmiddelen, vee
voeder en grondstoffen de diensten die de
Nederlandsche scheepvaart zonder gevaar
voor torpedeering* en zonder in conflict te
komen met dc onzijdigheid, aan Amerika,
kan bewijzen, zal aanvaarden.
Hoe ernstig voor ons land de toestand
docr Amerika'', hou I'.ig cok wordt, de mo-
gelijkh. id van n oplossing van dit conflict
achten wy daarom ook allerminst buiten
gesloten
Btric/.tju.
De Staatscourant van 23 Octolier fievnf
o. a. de volgende Kon. besluiten:
aan den met rang van luit-kolonel gepen-
sionneerden majoor-kwartiermeester E. X. G*
M. C. de Booy, bestemd voor den dienst bif
een intcmeeringsdüpot, op bet daartoe doop
hem gedaan verzoek, een eervol ontslag yer*
leend uit zijne tegenwoordige werkzaamstel-s
ling;
benoemd, bij het reserve-personeel der lan'd-
macht, bij het wapen der artillerie, bij het 2de
regiment veld-artillerie, tot reserve-tweede
luitenant. de kornet J. R. Hogerzeil, van het
korps;
benoemd, bij het wapen der infanterie,
tol majoor, de kapitein B. Reintjes van Veers-*
sen, van het regiment jagers, tot kapitein, de
eerste-luitenanls P. "Weys, van het regiment
jagers, en P- N. van Bavel, adjudant bij het
5de regiment;
te rekenen vanaf 1 September 1917, inge-'
trokken het Koninklijk Besluit waarbij de heer
J. Butter werd benoemd tot tijdelijk lecpap
aan de cadettenschool;
tot landmeter bij het Kadaster J. F. Jonge-
bijk, F. A. Nunnink, A. A. H. Heezemans. H. M.
•II van Geroen, C. Noltee, H. -Steenbergen, J.
Dijkstra en J. Kuiper, allen aspirant-land-^~
meter;
lot directeur van het post- en telegraafkan
toor te Loenen a. dl Vecht J. van Holthoorn,
thans commies der posterijen en telegrafie
2de kl.; te Noordwolde (Fr.) G. B. Knoppier,
thans commies der posterijen en telegrafie 2e
klasse;
benoemd lot lid der Algemeene Rekenkamer
voor Ned. Indië G. H. G. Harloff. hoofd-arobtc»
naar op non-activiteit ter beschikking van dc
algemeene secretarie van bet Gouvernement!
van Ned. Indië;
op verzoek eervol ontslagen met dank J. v<
d. Bolk, hoofdcommies aan het Departement
van Financiën.
benoemd tot rechter-plaatsvervanger in dc
arrond.-rechtbank te 's-Hertogenbosch, mr. J. H;
M. van der Grinten, euditeur-militair-plaatsver-
vanger en advocaat te 's-Hertogenbosch
met ingang van 1 Nov. o. s. is de tijdlijko
aangestelde burger-apotheker bij de marine M.
Wogenaar, definitief als zoodanig benoemd
met ingang van 1 Dec. a. s. verplaatst dc ad*
junct-inspecteurs der directe belastingen, invoer
rechten en accijnzen met den persoonlijken titel
van inspecteur dier middelen
H. C. de Koek, van dc inspectie der directo
belastingen, invoerrechten cn accijnzen te Maas
tricht (1ste afdeeling) naar de inspectie der zelf- t
de middelen te Arnhem (1ste afdeeling);
J. C. L. Zilkens, van de inspectie der directe
belastingen, invoerrechten 'en accijnzen te 1 il-
burg (2de afdeeling) naar de inspectie der zclfdo
middelen te Maastricht (Iste afdeeling);
benoemd bij het reserve-personeel der land
macht, bij het wapen der artillerie, bij het 2da
regiment veld-artillerie, tot reserve-tweede-lui
tenant, de kornet J. R. Hogerzeil, van het korps;
met ingang van 22 October jl. is M. P. Verin-
ga, te Schoten, benoemd tot bureelambtenaar
van den Rijkswaterstaat der 3de klasse, en is
hem van af dien datum, gedurende den tijd dat
hij in verbond met de vervulling van zijn mili-*
tieplicht onder le wapenen zal zijn, een verlof
verleend met stilstand van jaarwedde
A u d i ën t i e s. De gewone audiën
ties van de ministers van Koloniën en Bin-
nenlandsche Zaken zullen deze week niet
plaats hebben.
Indische Begroot ing voor
1918. Naar de Java-Bode meldt, heeft de
gouveneur-generaal de medewerking, inge-
repen van den minister van Koloniën om
pogingen aan te wenden opdat met de be
handeling in de Staten-Generaal van de In
dische begrooting voor 1918 niet gewacht
worde totdat de geheele Staatsbegrooting' is
afgehandeld.
De omïerwljaersjaarwedden.
Volgens het Ned. Corr.-Bureau zöl Het
wetsontwerp-Marchant tot verhooging der
onderwijzersjarrwedden niet door de Kroort
worden bekrachtigd. De Regeering zou
voornemens zijn, zelf een andere regeling
bij de Kamers in te dienen, welke echter
voor de onderwijzers minder tegemoetko
mend zou zijn.
Hr. Ms. Zeeland. Blijkens bij het
departement van Marine ontvangen be«
richt is Hr. Ms. pantserdekschip „Zeeland",
onder bevel van den kapitein ter zee P.
Fock, den 22en October j.l.# van Nagasaki
vertrokken ter voortzetting van de reis naar
Oost-Indië.
Dr. Kuyper's 80e verjaar
dag. Ter gelegenheid van dr. Kuyper s
80sten verjaardag, op Maandag, 29 dezer,
zal ten huize van den jarige te 's Graven
hage dien dag tusschen 3 en-6 uur. recej^»
tie gehouden worden.
Mr. Troelstra naar Stock-,
holm. „Het Volk" meldt, dat de heer
ïroelstra in een dezer dagen te houden
vergadering van de federatie Amsterdam
der S.D.A.P. een rede zal houden ovel
„Stockholm".
G. D o n c k e r. t Op 53-jangen leef
tijd is te Amsterdam overleden de neer G.
Doncker, commandant dei Kweekschool
voor de Zeevaart aldaar.
Nederland en de Oorlog.
Be Nederliiiulscli-Oostenrijkseliê
I»jui«lel*overeeii komst.
Volgens de tusschen Oostenrijk-Hort-
garije en Nederland afgesloten handelsover
eenkomst zal naar de „Wiener Politische
Rundschau" meldt, de monarchie hoofdza-
kelrjk hout en smeerolie naar Nederlantf
leveren en daarentegen verscheidene le
vensmiddelen van daar betrekken.
Het door wissels op de schatkist gedekte
crediet, dat in de Nederlandsch-Oosteifr
rijksch-Hongoorsche overeenkomst aon de
Oostenrijksch-Hongaors^he bankgroepen ge
leend is, bedraagt volgens een bericht uit
Vc-enen 24.000.000, waarvan maande
lijks 4 000 000 lei beschikking gestald
wordt