DRUKWERK VOOR DEM HANDEL
ELECTRISCHE DRUKKERIJ L. E. BOSCH ZOON
0OOP de Ueagd-
Alle weekabonné's op dit blad, die in het bezit zijn eener verzekeringspolis,* zijn volgens de bepalingen in die polis vermeld*
tegen ongelukken verzekerd tot een bedrag van
OUDE GRACHT T.Z. 12 - UTRECHT
GULDEN bij GULDEN bij verlies OKA GULDEN by ver- ISA GULDEN bij ver- ££A GULDEN bij verlies
Hroverlijden van cén hand of voet fei ]jes Van één oo;* 8 Ijes van een duim van een wijsvinder 1^#
CA A GULDEN bfl leven6
lange ongesobikfheid
Uitkeering dezer bedragen is gewaarborgd door THE OCEAN ACCIDENT GUARANTEE CORPORATION Ltd., Directeur voor Nederland Edward Heijmax, Rokin 151, Amsterdam.
Do hoogste uilkoei ing. welke bij een ongeval dooi een abonné gevorderd kan worden, kan in geen geval een bedrag van f 500 te boven gaan.
GULDEN by verlies
eiken and en ving*».
FRAAIE UITVOERING - CONCURREERENDE PRIJZEN
Kleine Tante Dora.
Kaar bef Engclsch van Jennie ChapelL
Vrij bewerkt door C. H.
HOOFDSTUK V.
„T a n t i el'*
Op een zachlen Septembermiddag, bijna
drie maanden na Baby's eersten verjaardag,
wachtte Dora met meer ongeduld dan anders
Öe thuiskomst van liaar broer af. Zij liep van
de klok naar hel raam en weer van het raam
naar de klok. Soms ging zij eens even aan de
voordeur staan, vanwaar zij beter op den weg
kon kijken en éénmaal liep zij zelfs niet
tegenstaande den regen naar het hek, doch
juffrouw Hopkins riep liaar binnen.
„Vindt u niet, dat hij laat is, Juffie?" vroeg
*y
„Misschiet) is hij opgehouden," antwoordde
juffrouw Hopkins, die met Baby speelde.
„Ik wou maar, dal hij thuis kwam," zuchtte
Dora nu. „Hij mag driemaal raden, wat er
voor heerlijks gebeurd is sinds vanmorgen.
Ik ben benieuwd, of liij het raadt. Misschien
wel, als ik zeg, dat liet iets met Baby is.
O, je bent toch zoo'n schat!"
Bij deze laatste woorden kuste Dora haar
neefje
De kleine Theodoor was nu vijftien maand
oud cn zoo'n lief, mollig kindje, dat iedereen
wel van hem houden moest Hij had een aar
dig. rond gezichtje cn donkere oogen. 't Was
een vriendelijk baasje, dat er schattig uitzag,
als hij lachte of guitig keek.
En wat was hij zoet en lief! Als hij :ets lek
kers had, liet hij er altijd van mceproeven.
Hij huilde nooit, als hij gewasschen werd. Hij
vond het zelfs prettig cn gM dikwijls een kusje
op Juffie's armen, als zij hem afsponstc. Tante
Dora was er van overtuigd, dat cr geen lie
ver kiud op de hecle wereld bestond.
Terwijl zij nog mot hem speelde, hoorde zij
de tram bellen.
,0, daar is hij daar is hij!1' riep zij uit,
terwijl zij naar de deur rende. „U zegt niets,
hè Juffie? Ik mag het immers zelf vertellen!"
„Nee, ik zal niets zeggen," beloofde juffrouw
Hopkins glimlachend.
Zich aan geen regen storend, huppelde Dora
hel tuinpad af naar hel hek.
„O Evert Evert! riep zij uit. terwijl zij
hem bij zijn r»mi meetrok naar huis. Wal
denk je, dat cr gebeurd is? Baby kan alleen
loopen!
Dora was lieclemaal vergeten, dat zij het
haat broer had willen laten raden. Zij kon
niet langer zwijgen.
„Ilij liep heelemaal door de kamer," ging
zi.i voort „van het buffet naar de tafel. Twee
maal zelfs. Ik wou, dat je hel gezien h3d!
„Dan moeten we hem langzamerhand in
jongcnsklecren steken. Dotje!" zei Evert, ter
wijl hij zijn lachenden zoon ophief.
„O nee, alsjeblieft nog niet!".riep Dora uit;
„hij ziel irUho schattig uit in zijn rokjes.'"
„We hebben nog den tijd," antwoordde haar
broer. „Laat de kleine baas nu zijn kunsten
eens vertoonen."
Ilij zette het ventje op deu grond, waarop
Dei a naar den anderen kant der kamer liep
cn haar handen uitstrekte.
Trotsch op zijn nieuwe kunstje, slak Baby
niet onzekere pasjes van wal.
..Prachtig! Is hel niet mooi Evert? - Je
bent een kleine schal! riep de icugdige tante
uil, terwijl zij hei kind opnam-en hoog boven
haar hoofd optilde
„O Dotje niet doen! Zet hem dadelijk
neer! zei Evert streng.
Dora gehoorzaamde onmiddellijk. Zij keek
haar broer echter vul verbaaing aan, waui zij
begreep niet, waarom hij plotseling zoo Llcek
r.ict
„Hij vindt het prettig en is heelemaal
bang!' zei zij.
Nee lieve kind. maar ik wel." zei haar
broer. „Hij is veel tc zwaar voor jou om hem
zoo hoog op tc tillen. En bovendien is hij al
koo sterk. Als hij zich eens loswerkte, zou ie
hem niet kunnen verhinderen te vallen en als
hij dan op zijn hoofd terecht kwam. zou dat
de vrecselijkslc gevolgen kunnen hebben."
Dora werd plotseling ernstig bij deze woor
den cn zette liet kind op haar schoot. Zij nam
zich vast voor hem nooit meer zoo hoog op
te lillen.
Zij wist echter nog niet, hoe moeilijk haar
dit vallen zou. Zij had het hanr4)roer meer
malen zien doen, waarbij Baby dan kraaide
van plezier. Doch natuurlijk was Even veel
isterker dan de tienjarige Dora. Baby kende
iechter in dit opzicht geen onderscheid en kon
fcijr. armpjes zóó smcckend naar Dora uitstrek
ken, dat het haar bijna onmogelijk was zijn
tverzoek te weigeren. Toch was zij er inwendig
trotsch op. dat zij niet toegaf, het gaf de Jeug
dige tante een gevoel van vcrnntwoordelük-
heid
Eén ot twee dagen later was zij op het punt
loc tc geven. Evert was niet in dc kamer, maar
fuf/rouw Hopkins zei:
„Denk er aan, Dora, dat je broer het niet
hebben wil. Ik weet zelf van een kind, dat er
stuipen door kreeg hij viel op zijn achter
hoofd en was binnen één dag dood."
De tweede waarschuwing maakte nog meer
indruk op haar dan de eerste en Dora nam
zich nog ernstiger voor, dat zij zou oppassen.
Nu Baby eenmaal begonnen was te loopen,
maakte hij spoedig vorderingen. Zijn onzekere
pasjeg werden met den dag fermer. Vóór er
eenige maanden verstreken waren, dribbelde
hij door hel huis en den tuin en zij hadden
moeite hem te beletten de trap op tc klaute
ren.
„Ik wou, dat ik hom .Tante" kon leeren zeg
gen," zei Dora op zekeren dag „Hij probeert
al ,Dot, Dol', maar hij moet mij natuurlijk
.Tante' noemgn."
Baby begon werkelijk al een paar woordjes
te zeggen. „Tata" en „Pappa" waren echter
het duidelijkst.
„Je moet jezelf .Tante' noemen, als Je tegen
hem praat," zei Evcrt, „dan zal hij het pro-
beeren na te zeggen."
Hierna zei zij onophoudelijk: „Kom eens
bij Tante" of „Dal zal Tante wel voor je doen,"
in de vurige hoop, dat Baby het lang ge-
wenschte woord eindelijk zou uitspreken.
Op een mooien Zaterdagmiddag in October
zal Dora aan de tafel te handwerken. Daar
hield zij veel van, doch toen juffrouw Hop
kins met Baby dc kamer binnenkwam en haar
vroeg even op het baasje te passen, legde zij
onmiddellijk haar werk neer cn stak haar
armen uit
„Tata, kom eens bij Tantel" zei zij.
En Baby herhaalde vroolijk „Tata!''
Achter het huis strekte zich een grasveld
met bloemperken uit, waarin najaarsbloeraen
nog volop bloeiden. Midden in het grasveld
was tot Dora's groote vreugde een vijver met
een fontein. Uit op elkander gestapelde stuk
ken rots spoot een waterstraal, die in duizend
druppels neerkwam op kleine varentjes en
mos. welke Evert en Mary indertijd op hun
wandelingen verzameld en daarna tusschen
de rotsen geplant hadden.
.In den vijver zwommen goudvisschen en
het verveelde Dora nooit er naar te kijken.
Ieder die dit leest zal begrijpen, hoe heerlijk
dit plekje was en toch als de fontein daar
niet geweest was, zou Dora misschien heel wat
tranen minder geschreid hebben en dit ver
haal waarschijnlijk nooit geschreven zijn.
Dora ging met Baby -aan de hand naar dat
heerlijk zonnige plekje. Achter het grasveld
strekte dc boomgaard zicli uit en de roode
appels gluurden vroolijk tusschen de groene
bladeren door. Enkelen lagen er verspreid op
den grond.
liet duurde niet lang, of Babv ontdekte een
mooien, ronden appel om mee te spelen.'Hij
rolde hom, schaterend van de pret, voort.
Plotseling scheen hij een inval te krijgen.
Hij kwam regelrecht op Dora af, stak zijn
beide mollige armpjes uit en probeerde in de
'hoogte te springen
„Op! Op!zei hij.
Dora dacht aan de waarschuwingen van
Evert cn Jutfie cn haar eigen voornemen. Zij
liet hem wat heen en weer dansen cn tilde
hem zelfs een klein eindje van den grond.
Maar dat was het niet. wat Baby verlangde-
„Op! Op!" herhaalde hij. zijn armen nog hoo-
gei in dc lucht stekend. Op, T a n t i e, opt"
De ondeugd! Besefte hij de looverkracht van
dit woord? Het was voor hel eerst, dat hij
het uitsprak en het vervulde Dora met trots.
Hoe kon zij het hem n u nog weigeren? Als
hij er niet voor beloond werd. zou hij het
misschien nooit meer zeggen. Zij zou het dan
maar even en niet tc hoog doen, dan was hij
tevreden. Met dergelijke redeneeringen suste
zij liaar geweten in slaap.
Doch het liep helaas heel ongelukkig af.
Baby was nog sterker geworden in den laatsten
lijd cn opgewonden van pleizier. dat zijn ver
hingen vervuld werd Met een kreet van vreug
de zwaaide hij omhoog. Dora kon licm r.iet
meer houden. Zij spande haar uiterste krach
ten in om hem niet los te laten. Tocli ont
glipte hij haar en in het volgend oogenblik
lag hij hewcogloos en zonder een krccl 1e sla
ken in het eras
(Wordt vervolgd.)
De geschiedenis van Beppie.
door Truus Salomons.
Toen Bcppic nog ccn heel klein poppenkind
was. dal nog niets van dc wereld had gezien,
wa> ze heel trotsch. Geen wonder: ze was
mcoi-aangekleed neergezet voor een groote
spiegelruit en keek vandaar de straal in naar
alle menschen.
Ze had er nog niet eens zoo heel lang ge
slaan, toen er op een dag een klein meisje door
de ruit keek, en zei: „Mamma, die vil ik graag
hebben."'
Dal eerste voord begreep Beppie, want
ieder kind zei „Mamma" en toen kende zij 't
woord op het laatst van buiten.
De moeder van '1 kleine kindje had ook dooi
de ruit gekeken, en z$ vond, dal Beppie ci
zóó lief uitzag, dat ze besloot haar mee naar
huis tc nemen.
Het kindje was zoo blij, dat Beppie meeging,
dat het onderweg niets anders deed dan
zoentjes geven aan het poppenkind.
Beppie voelde zich zóó gelukkig, dat ze wel
zingen wou, maar ze was een poppenkindje en
ze kon dus heelemaal niet zingen. Ze keek dus
maar heel vergenoegd naar het kindje en
vroeg zichzelf af, wat er nu wel met haar ge
beuren zou. Ze kon het niet hardop vragen.
Maar kijk, ze kwam al heel gauw te weten,
waar het heen ging
In een groot huis aan de gracht woonde het
kindje. Dat huis was zóó mooi, dat Beppie
dacht, aal het een paleis was.
Nut dal kon het best zijn.
In het huis had het kind een speelkamertje.
Zoo'n heel klein kamertje was het niet, maar
in dat huis was hel één van de kleinsten cn
de groote kamers leken er wel zalen.
Nu moest Beppie naar bed, zei het kindje
en ze kleedde Beppie uit Zij werd-in een groot
poppcnledikant gelegd met vier andere pop
pen.
Toen ze er in lag cn het stil in huis was,
begon Beppie op eens te praten. Ze wist niet
hoe het kwam, maar ze had eensklaps een
slem gekregen en zei tegen de andere poppen,
dat ze leelijk waren en dat zij heel mooi was
en het voor hen een eer moest zijn met haar,
Beppie, om te mogen gaan. Stel je eens even
tjes voor!
De poppen, die niet verlegen waren, kwa
men er bij en gaven haar een geweldig standje.
Ja, ze maakten zoo'n spektakel, dat Teddy
beer, die dikzak, uit de box van Broer kwam
en zei, dat de dames stil moesten zijn met hun
gekwek, want dat hij, die 't overdag zoo druk
had, rust moest hebben.
Nu, ze waren ook stiL Maar er was Iemand
anders, die er heel boos om was en bleef en
dat was Hans. de neef van onzen vriend, den
vertelkabouter van Koning Grijsbol, weet Je
nog wel? Hans nu, die voor 't raam stond met
een bloempot in zijn arm, was boos. Hij had
van Koning Grijsbol, zijn vorst, de opdracht
gekregen om in deze kamer te kijken, of de
poppen en dieren zich goed verdroegen en 't
was altijd goed gegaan, maar nu zag hij eens
klaps dat nieuwe, kleine poppenkind, dat zoo'n
praats had en zoo'n leven maakte. Hij zette
den bloempot neer en begon de kamer op en
neer te loopen om na te denken.
Koning Grijsbol wist niet, dat de opstand in
dc kinderkamer zoo hevig was, maar door het
op-en-ncer-loopen van Hans, dat een teeken is
van boosheid bij de dwergen, werd hij ge
waarschuwd en kwam door dc telcphoon vra
gen, wat er toch gebeurde. Toen hij het hoor
de. besloot hy dat ondeugende kind te leeren
stiller te zijn
Beppie dacht aan geen kwaad, tot zc wakker
werd 's morgens en een groot ruig beest op
zich af zag komen. Dat beest was een hond,
een groote poedel.
„Zeg eens, Beppie," begon hij, terwijl hij
heel ernstig keek, „zeg eens. je moet je be
daard houden, hooi4, anders bijt ik je,"
„Wat?' riep Beppie verontwaardigd uit
.Zoo'n vies, grijszwart dier, wat wou Jij van
me?"
„Nou, ik durf best, hoor," zei de poedel
„Denk maar niet, dal ik hang voor je ben,
zooals Teddy-beer, die altijd met kleinen
Broer speelt en daardoor zoo zacht is. Ik speel
niet. Ik pas op het huis en waarschuw den
baas, als hel 's nachts niet goed is en er slechte
menschen komen stelen. Jij hebt vannacht op
gespeeld en nu waarschuw ik je."
Beppie werd toen toch wel een beetje bang
en ze dacht: „nou, dan hou ik me 's nachts
maar stil cn zal ik overdag wel zeggen, wat
ik te zeggen heb." En toen ging ze 's middags
met een iiecl boos poppentoetje wandelen. Het
kindje had haar in een wagentje gezet, 'n snoe
zig poppenwagenlje. maar ze zat er scheel
cn knorrig in en toen hel kind Ihuis kwam,
zette ze Beppie boos in een hoek van de ka-
mo-T, omdat 't zoo'n vervelende pop was.
's Avonds, bij hel opruimen, raakte Beppie
hoe begrijp ik nog niel tusschen oude
kranten in cn vóór zc 'i zelf wist, lag zij in dc*i
aschbak. Nu kon ze natuurlijk niet roepen en
zeggen, dat het zoo'n eer was, dat zij, de
mooie pop uit den deftiger winkel en het
mooie buis, daar lag te midden van allerlei
rommel. Vóór zij 'l wist. was haar jurk vuil.
haar gezicht zwart i n niemand of niets keek
haar aan. Koning Grijsbol, die van Hans hoor
de .hoe het gegaan was. zei: „Ja, 't is jammer
voor het poppenkind, maar dan had ze ook
maar zoet moeten zijn.'"
En ja. nu was ze ook wc! sli) n zoet, wan!
ze wilde graag uil den aschbak gehaald wor
den. Ze begreep best. dal zij cr door haar bru-
taal-doen ingekomen was.
Den volgenden dag stond dc aschbak op
straal, en toen de man met de gemeentcpet er
aankwam, klopte hel kleine poppenhartje van
angst. Wat zou cr nu verder met haar gebeu
ren?
Dc man nam den aschbak op cn schudde
voorzichtig liet vuil en dc r.scli er uit. En kijk,
daar kwam Beppie te voorschijnl
Angstig keek ze den man aan. Deze lachte.
„Wal zal Anneke blij zijn!" dacht hij bij zich
zelf. „Wal zal z lachen." En Beppie, die al
heel wijs geworden was in den nacht van
angst, Beppie verdween in den donkeren
zak van den aschman.
Daar zat nu toch werkelijk Hans tilt de kin
derkamer.
„Hé, hoe koiu jij hier?" vroeg Beppie.
„Nou," zei Hans, „vraag maar niets meer
en houd je kalm."
„Ik zal heel zoet zijn,'1 zei Beppie.
En toen ging Hans veel vriendelijker voort:
„Bij dat rijke kind, waar je zoo vreeselijk
graag wou zijn, mag je niet blijven voor straf.
Nu kom je bij een arm kindje en daar ben je
maar 't eenige stukje speelgoed, maar uls je
daar zoo bent, als bij de poppen in de kinder
kamer, gebeuren cr nog veel erger dingen."
En Beppie dacht: „Nee, dat niet. Ik ben
zoet en ik blijf zoet.'*
Toen dt aschman s avonds thuis kwam,
werd Beppie onder de waterkraan gehouden.
Ze vond het wel griezelig, zoo'n koud bad,
maar zc liet het maar rustig toe, omdat ze
dacht: „Ik ben zoet en ik blijf zoet."
Daarna mocht ze naar bed, in het kleine
bedje van Anneke. Ze zei niets, want haar
stem was weer weg. maar och, ze lag daar
toch zoo vergenoegd in haar hoekje bij het
kleine kindje, dat haar in haar slaap tegen
zich aan drukte. Ze vond eigenlijk, dat ze 't nu
veel te prettig had en dit niet verdiend had.
Ze sliep nu immers bij een echt Wnd en niel
bij poppenkinderst
En Beppie en Anneke werden en bleven de
dikste vriendinnen.
De Spin.
Als de spin In de een of andere kamer Haar
kunstig web geweven heeft, komt er, dadelijk
iemand, die al die pracht plotseling doet ver
dwijnen. Ternauwernood kon het arme diertje
zich in een muurspleet redden, doch niet zoo
dra gelooft het zich veilig, of het begint zijn
moeilijk werk van voren af aam
Niemand onzer kan zich op zulk een onver
moeide vlijt beroemen, en ik voor mij geloof
dan ook, dat het diertje niet alleen geschapen
is om muggen en vliegen te vangen, maar ook
om ons menschen een voorbeeld te geven van
onvermoeide plichtsbetrachting.
Zij hangt haar web, dat naar de soort der
spin verschillend is, het liefst tusschen de tak
ken. De kruisspin spint een rad, de huisspin
een dichten sluier, andere spinnen weer zak
ken of fijne pijpen. Als de laatste zonnige da
gen in den herfst komen, ziet men duizenden
draden in dc zon glinsteren, Vver welden en
stoppelvelden, aan struiken en boomen, of rij
zweven door de lucht. Dat zijn alle wegen,
waarlangs de spinnen zich naar hun winter
kwartier hebben begeveu en men noemt ze
Mariadraden, of ook wel in sommige streken
„Oudewijven2omer.'ï 3
HoeY|£l soorten van spinnen zijn er wel
nietl
De kruisspin is jullie zeker wel bekend
door het kruis, dat zij op den rug heeft; even*
eens de waterspin of hooiwagen, ook wel tira-»
merman of wever genoemd. De grootste leefl'j
echter in Zuid-Amerika, en heet bosch- of ooï
wel vogelspin. Haar lichaam alleen, bchalva
de groote pooten. meet zes centimeter, cn zij
voedt zich niet alleen met insecten, maar ooM
met de eieren van kleine vogels. De taran-,
tula vindt men in Italië; haar steek is vergif-*
tig en de overlevering zegt. dat zij, die door
haar gesloken worden, steeds maar moeten
blijven dansen, tot zij dood neervallen. Laat
ik jullie echter dadelijk zeggen, dat daar geen
woord van waar is.
Nu zullen wij de spin eens bekijken, terwijl
zij midden in haar web zit en op een goeden
buit loert. Zie eens, hoe rustig zij is en hoe
zij met gebogen kop op haar draden tuurt. Nu
trekken deze samen, want een ongelukkig*
vheg is in haar net verward geraakt.
Hoe meer zij worstelt om los te komen, lroe
onherroejjelijker zij verloren is. De spin spoedt
zich naar haar gevangene, omw ikkelt ha ais
met sterke draden en bijt haar dood.
Als je goed oplet, zul jb bemerken, dal do
spin nogal kieskeurig is. Als zij een wesp of
ander insect in haar web ontdekt, verscheur!
zij eenige draden cn geeft daardoor haar ge
vangene de gelegenheid te ontvluchten.
Wil de spin zich zelf bij naderend gevaar in
veiligheid brengen, dan laat zij zich aan een
langen draad naar beneden, blijft in de luchl
hangen, of laat zich op den grond vallen cni
houdt zich dood, om. als het gevaar voorbij
is, weer naar boven te klimmen. Soms l^at zij
zich ook wel op den grond vallen cn mnald
zij, dat ze wegkomt.
Bij de. Ouden, die aan talloozc goden cn
godinnen geloofden, was Pallas Athene dg
godin der kunsten, der wijsheid en van hel
verstand. Zij kon prachtig weven en maakt#
dan ook de kleeren der goden en godinneiif
Nu leefde er in Lydië, een landstreek in Klein*
Azië, een meisje, dc dochter van een purper*
verver en. Arachne geheeten. Zij kon zóg
prachtig weven, dat zij in een overmoedig!
bui Pallas Athene tot een wedstrijd uitdaagde
Nu bezaten dc Grlekschc goden ook alle men*
schelijke gebreken, zooals toorn, haat en nijd*
en de godin strafte Arachne voor haar veN
metelheid, door haar in een spin te verande¥i
ren.
Zoo verklaarden de Ouden de kunslvaar*
digheid van het kleine, verachte diertje, dal
in zijn wanstaltig lichaam zulke wondere^
verbergt. Want waarlijk! een wonder zijn de
draden van de spin, van duizend draadje#
samengedraaid en toch zoo fijn en sterk, Jatf
de bekwaamste weefster ze niet kan namakeffc
Droom-elfjes.
Waar moeten die twee elfjes
toch met z<>o'n haast naar toe?
d'ecn kijkt bedrukt, 'k zou denk
hij is een beetje moe.
Een takje hazelnoten
sleept acht'loos op den grond,
wat zou 't jong-volkjc kijken,
als het dit morgen vondl
i Ls bedtijd; al de kind'ren
zijn boven, uitgekleed,
en moeder maakt dc bedjes
al voor den nacht gereed.
De elfjes sluipen zachtjes
de trap op; weet Je t JFÖ,
ze hebben deelgenomen
aan 't vroolijk kinderspel.
Nu komen z* in. fiun droomeci
en fluist'ren; „weet Je 't nog;
hoe prettig we toen speelden f*
of: „ja, stout was Je tóchfJ
Zoo maakt d' een blijde droomityi
en d' ander geeft verdriet,
en wie dit kunnen helpen,
de elfjes stellig aktf
«tea****