„DE EEMLANDER"
PUIS OER ADYEMNIIftrAl^aS
^BUITENLAND
BINNENLAND
FEUILLETON.
„IK HEB JE LIEF".
16e Jaargang, No. 130
iDnuucuriTCDOiic pcr 5 *°°r Amm*
fluUnWtlnLPluinliU foort f 1.50, Idem franco
9ti ost 2.00. per week (met gratis verzekering
ngelukken) f 0.14. afzonderlijke nummers
0 00* W«kelilk«cb bijvoegsel *D» Hollandscht
Hviwtwy fonder redactie van Thérèse Hoven)
pet 1 maanden 50 cent. Wekelijksch bijvoegsel
»BVerédrevüf per 3 maanden 52 cent
AMERSFOORTSCH DAGBLAD
HOOFDREDACTEUR: M.. D. J. VAN SCHAARDENBURG
UITGEVERS: VALKHOFF Co
BUREAUARNHEMSCHE POORTWAL, kosk utricht«chssvi.
INTERCOMM. TELEFOONNUMMER 513
Vrijdag 21 December 1917
dienstaanbiedingen 1—5 regels 0T0. groote letlell
na« plaatsruimte. Voor Handel en bedrijf besta.»
xeer voordeelige bepalingen tot het herhaald aduea.
teeren Id dit Blad, bt) abonnement. Eene circulaire,
bevattende de voorwaarden, wordt op aanvraag
toegezonden.
Politiek Overzicht
Het oorlogsdoel in het
lagerhuis.
Het Engelsche lagerhuis is gisteren aan
het einde van de zitting naar huis gegaan.
Het heeft zich zijne vacantie tamelijk ruim
toegemeten, want eerst omstreeks half Ja
nuari zullen de zittingen worden hervat. Men
is dus aan de gewoonte trouw gebleven, dat
in de dagen der verwisseling van het oude
en het nieuwe jaar de politieke strijd blijft
rusten. Dat geldt heluas slechts gedeeltelijk
van den afrijd op het slagveld. In het oosten
zijn de wapenen ter ruste gelegd tot 14
Januari, maar op de andere oorlogstooneelen
(blijft men met de wapenen in de hand tegen
over elkaar staan en voor de vierde maal zal
kanongebulder den overgang van oud naar
nieuw begeleiden.
Alvorens de vacantie te beginnen, is in
hot lagerhuis een oorlogsdoeldebat gevoerd.
Dat was nog niet het groote debat, waarnaar
men met belangstelling uitziet sedert den
brief van Lansdowne, die aanmaant te zoe
ken naar het herstel van den vrede om den
wereldondergang te vermijden. Dat denk
beeld za! nog verder moeten doorwerken om
rijp te worden voor eene grondige behande
ling van het denkbeeld der beëindiging van
den strijd in het parlement. De hoofdman
nen houden zich nog op den achtergrond
Als woordvoerders van de regeering zijn
eergisteren opgetreden de minister van bui-
Tenlandsche zaken Balfour en zijn adjudant,
de onderstaatssecretaris lord Robert Cecil.
Toch legt men niet onbevredigd het ver
slag over dit debat uit de hand, want er
blijkt onmiskenbaar uit, dat les idéés mar
cheert. Uil Balfour's mond hebben wij, naast
klachten over Duilschland dat steeds achter
wege blijft met duidelijke verklaringen over
zijn oorlogsdoel af te leggen, over de Brït-
sche oorlogsoogmerken niet veel meer dan
negatieve verklaringen gehoord. Dat men
van Duitsche zijde zich niet nader uitlaat
ovor de vraag hoe men zich de eventueele
vredesvoorwaarden voorstelt, heeft eene be
grijpelijke reden. Indertijd scheen er wel ge
neigdheid te bestaan om iets meer in bijzon
derheden te treden. Maar als men zich op
één punt daartoe geneigd toonde, den werd
dadelijk door de Entente een ander punt op
den voorgrond geschoven. Dit maakte, dat
men aan Duitsche zijde kort en goed besloot
niets meer te zeggen en af te wachten tot de
Entente uit clen hoek zou komen. Uit de eer
gisteren in den Oostenrijkschen rijksra^ af
gelegde verklaringen blijkt, dat dit nog het
standpunt is.
Nu zijn wij zeker nog lang niet zoo- ver
gevorderd, dat de Entente uit den hoek ko
men zal. Maar wat eergisteren in het lager
huis is gezogd wijst er toch op, dat de ge
neigdheid begint te komen om van het on
verzoenlijk afwijzende standpunt af te gaan.
Minister Balfour heeft over het Engelsohe
oorlor cbel gezegd, dat hij het niet behoef
de hMen; het was uit de vroeger bij
hc: afgelegde verklaringen voldoende
beker Maar hij heeft daaraan verschillende
opn. rigen toegevoegd, die de beteekenis
van die verklaringen aanmerkelijk verzwak
ken. Wanneer men zich herinnert hoe in een
vroegere periode van den oorlog de eisch,
dai Konstantinopel met de zeestraten in
Russisch bezit moest overgaan, met nadruk
werd verkondigd en hoe Engeland en Frank
rijk zioh aan de Dardanellen te pietter heb
ben geloopen om aan dien wensch van Rus
land voldoening te schenken, don maakt het
een merkwaardigen indruk van- de regee-
ringstafel in het lagerhuis te hooren verkon
digen, dat de verovering van Konstantinopel
nooit een denkbeeld is geweest waarvoor
Engeland zich warm heeft gemaakt, en dat
daarin is berust om den bondgenoot in 't
gevlei te komen. Ook het denkbeeld der
vorming van een bufferstaat uit het Duitsche
gebied links van den Rijn, waarvoor Frank
rijk nog de goedkeuring van den czaar in
het laatst zijner dagen heeft afgedwongen,
wordt van Êngelsche zijde gedesavoueerd;
minister Balfour verzekerde, dat men in Lon
den daarvan niets heeft gewëten en er nooit
iets voor heeft gevoeld.
Lord Robert Cecil heeft zich met meer
stelligheid uitgelaten dan Balfour. Hij heeft
gezegd, dat de Engelsche openbare jneening
nooit zou toelaten, dat de regeering eene
ondernerfling prijsgaf, waarin zij zich had be
geven, en hij heeft daaraan nog toegevoegd,
dat, waarin men ook tot een compromis te
vinden zou zijn, dat toch nooit het geval zou
zijn met de essentieele eischen, die trouwe
bondgenooten beschouwen als overwegend
voor hunne toekomst; die zullen door Enge
land als even overwegend beschouwd wor
den als wat het voor zich als oogmerk heeft.
Dat klinkt heel krachtig; maar, nog daarge
laten dat de minister er blijkbaar anders over
denkt dan zijn onderstaatssecretaris, wordt
de kracht van deze woorden gebroken door
de erkenning, die er aan vooraf gaat, dat er
dingen zijn waarover men 't niet tot het
uiterste zou willen drijven. De vraag is maar
hoever men daarin zal gaan en wat men
daaronder zal begrijpen. Wie zich fot een
compromis bereid verklaart, laat het onver
zoenlijke afwijzende standpunt varen.
Gisteren, in de laatste zitting vóór de
vacantie, is dit debat voortgezet. De premier
Lloyd George heeft daarin zelf het woord ge
voerd en eene rede gehouden, die eene
tweede, herziene en verbeterde editie was
van die, welke hij verleden Vrijdagavond
buiten het parlement had gehouden. Men
vindt daarin denzelfden toon van onverzoen
lijkheid, die doof blijft voor de stemmen,
welke nu van alle kanten opgaan om er op
aan te dringen, dat naar de beëindiging van
den strijd zal worden gezocht. Voor dezen
bewindsman bestaat geen ander einde dan
de overwinning. De „roerige, aanmatigende
Duitsche militaire caste" moet vernietigd
worden. Dan eerst zal over vredesvoorwaar
den gesproken kunnen worden. Hij tooit zich
met den mantel van den verlosser. Het Duit
sche volk moet vertegenwoordigd zijn in den
volkerenbond, dien hij in de toekomst voor
ziet: daarom moet het Duitsche militarisme
gebroken worden, want een volkerenbond,
waarin Duitschland vertegenwoordigd werd
door esn zegevierende militaire caste, zou
een holle parodie zijn.
Voor het Engelsche volk heeft dit schoone
toekomstbeeld echter een leelijke keerzijde;
om het te verwezenlijken, worden weer nieu
we offers van de natie gevergd, veel zwaar
der nog dan die, welke het tot heden heeft
moeten brengen. Als Kerstboodschap heeft
Bonar Law gisteren aangekondigd, dat den
14en Januari, wanneer het lagerhuis weer
bijeenkomst, nieuwe voorstellen zullen inge
diend worden tot versterking van de legers
aan het front in den veldtocht van het vol
gende "jaar.
De oorlog,
Weenen, 19 Dec. (Corr.-bur.) De mi
nister van buitenlandsche zaken granr Czer-
nin is heden namiddag om vier uur naar
Brest-Litowsk vertrokken.
B e r 1 ij n, 2 0 Dec. (W. B.) De Nordd.
Allg. Zeitung deelt mede, dat het bericht,
dat de staatsminister Delbrück aan de vre
desonderhandelingen te Brest-Litowsk zal
deelnemen, op eene vergissing berust.
In eene bespreking, die gister is gehou
den door den rijkskanselier en staatssecre
taris von Kühlmann met vertegenwoordigers
van alle partijen in den rijksdag, is de in
stemming van allen geconstateerd met de
door von Kühlmann, die als onderhande
laar is aangewezen, gegeten algemeene
richtlijnen voor de te voeren vredesonden*
handelingen.
Weenen, 19 Dec. (Corr.-bur.). Het
huis van afgevaardigden bracht heden de
dringend verklaarde ifrterpellatiën over de
vredesonderhandelingen ten einde.
Wolf en Langenhan bestreden de sociaal
democratische, czechische en ukrainische
eischen en voerden een zeer scherpe kritiek
tegen het gedrag van de Czechen geduren
de den oorlog. Langenhan verklaarde, dat
de Duitsche partijen zich wat den vrede be
treft op dezelfde lijn berinden als Czernin.
Ook Hauser (cbristelijk-sociaal) deed uitko
men, dat de DtriTschers overeenstemmen
met het programma van Czernin, die ten al
len tijde bereid is een eervollen en duurza-
men algemeenen vrede te sluitenhij keur
de goed, dot Czernin van den beginne af elke
inmenging in de binnenlandsche toestanden
heeft vermeden en teekende protest aan
tegen vreemde inmenging in de toestanden
van de monarchie.
De Czech Klofac ontzeide aan de diplo
matie, die den wereldsfrijd niet heeft verhin
derd, de bekwaamheid de onderhandelingen
over den vrede te voeren. De Rumeniër
ïnciul verklaarde, dat Czernin de aangewe
zen vertegenwordiger van de monarchie en
hare volken was bij de vredesonderhande
lingen het is voor een groot deel zijne ver
dienste, dat wij zijn kunnen treden in vredes
onderhandelingen.
Seitz verklaarde zich volkomen voldaan
over de verklaring van den minister-presi
dent, dat de regeering bereid is vrede met
Rusland te sluiten op de basis„Geene
annexatiën en schadeloosstellingen." Met
het tweede gedeelte van het antword is hij 't
niet eens. Wij allen in Oostenrijk hebben
er bijzonder belang bij ons te verweren
tegen oorlogsopruiers als Langenhan en
Wolf.
De vergadering heeft het rapport van de
quotumcommissie goedgekeurd, bepalende
dat het oude quotum tot vaststelling van de
bijdragen van Oostenrijk en Hongarije in de
gemeenschappelijke uitgaven, voor een jaar
verlengd wordt.
Het Engelsche lagerhuis is gister aan het
einde van de zitting wret vacantie gegaan
na een debat over het oorlogsdoel, dat twee
dagen heeft geduurd.
De regeering heeft nieuwe voorstellen tot
versterking van het Engelsche leger aan
het front aangekondigd bij de hervatting der
zittingen van het parlement in het aanstaan
de jaar.
B er 1 ij n, 2 0 Dec. (W. B.) Wij verne
men, dat de reeds voor het uitbreken van
den oorlog in het protectoraat Nieuw-Gui-
nea werkzame geheime opperregeeringsraad
Haber door den keizer tot gouverneur van
dit protectoraat is benoemd.
B e r 1 ij n 2 0 Dec. (W. B.) Officieel
wordt bekend gemaakt, dat met heden in
werking treedt eene verordening van den
bondsraad, volgens welke alle aankomende
vreemdelingen binnen 24 uren bij de politie
hunne papieren moeten inleveren. Naar
mate hun verblijf korter of langer duurt heb
ben zij een controlekaart of eene toestem
ming om te verblijven noodig.
In den steeds voortdurenden blnnenland-
schen strijd in Rusland, is in Odessa het
gezag overgegaan in fcanden van de Bolshe-
wiki.
Petersburg, 19 Dec. (R.) Petersburg
is in staat van beleg verklaard. Vergaderin
gen en somenscholingen op straat zijn ver
boden. Do pogingen om de drankslijterijen,
winkels en bewoonde huizen te plunderen,
zullen zonder waarschuwing met machinege
weren tegengegaan worden. Niemand zal het
recht hebben zich na negen uur op straat
te vertoonen, zonder machtiging van de hui-
zencommissiën.
Een blad uit Rostow van den 17en be
richt, dat de Koehan- en Don-kozakken de
stad hebben bezet.
Kameroverzicht
Tweede Kamer
In de zitting van Donderdag was aan de
orde de begTOOting Buitenlandsche Zaken.
Na de opening der vergadering gelastte
de Voorzitter krachtens zijn bevoegd
heid ingevolge het Reglement van Orde slui
ting der deuren en ging de vergadering over
in comité-Generaal.
Te half vijf wordt de openbare vergadering
heropend en wordt het Hoofdstuk Buiten-
lanrsche Zaken aan de orde gesteld.
De heer Sibinga Mulder vraagt in
lichtingen over de houding onzer regeering
ten aanzien van het requireeren van onze
schepen door de Vereenigde Staten.
De heer K n o b e I doet een beroep op dé
oorlogvoerende landen om den oorlog te sta
ken. Hij wijst erop, dat de positie van ons
land steeds moeilijker wordt en vraagt voorts
of de briefwisseling in zake de zand- en
grind-quaestie volledig is over gelegd. Ver
der of het juist is, dat aan de Nederlandsche
schepen geen kolen meer worden 'verstrekt
in de haven van Batavia en indien dit zoo is,
op grond waarvan het geschiedt.
De houding van de Vereenigde Staten
heeft spr. zeer teleurgesteld. We zullen even
wel het beste doen, zeide spreker te berusten
De heer Nolens vraagt oX-er nog niet
een middel is te vinden om de zand- en
grindquaestie tot oplossing te brengen, bijv.
door arbitrage over de uitlegging van de
Rijnvaart-acte.
De heer Dresselhuijs heeft den in
druk gekregen, dat er door den minister wel
licht meer voor de vredes-actie gedaan zou
kunnen zijn, evenals voor de voorbereiding
van een toekomstigen duurzamen \nede.
Spreker vraagt subsidie voor de particu
liere vredesbeweging en verder dadelijken
steun van het hooger werk von den uitbouw
van het Volkenrecht. Hij wènscht, dat onze
regeering hare te groote neutraliteit ten aan
zien van de vredespogingen zal laten varen.
Zij kan z. i. immer belangrijke diensten be
wijzen bij het overbrengen van de opvat
tingen van de eene oorlogvoerende partij
naar de andere, bij het uit den weg ruimen
van misverstanden, b.v. ten aanzien van
België.
Te zes uur werd de vergadering geschorst
tot gisteravond 8 uur.
In de avondvergadering werd o.a. voort-
.gezet het debat over den waterweg van Dor
drecht naar zee. Het resultaat der debatten,
is dat naar aanleiding van een motie-Bon-
g^erts, waarin geconstateerd wordt, dat een
waterweg van Dordrecht zeer gewenscht is,
maar dat schorsing van de behandeling van
dit wetsontwerp gewenscht is met het oog
op het feit, dat de gekozen oplossing niet
worde uitgevoerd alvorens de belanghebben
den bij de verbetering voor den Waterweg
van Rotterdam naar zee zich hebben ver
bonden Vi deel der kosten te dragen, de
Voorzitter voorstelde de behandeling
van deze motie en het wetsontwerp uit te
stellen tot na he reces. Aldus werd besloten.
Berichten
De Staatscourant van 20 DecernIxm bevat
o. a. de volgende Kon. besluiten:
benoemd tot ridder 4e klasse dei Militaire
illems-Orde de divisie-commandant te klasse
C. J. Ot en de nict-Europecsche detachements-
ctHnmnndant J. Kowel, beiden van het korps
gewapende politic te Indié;
tot conservator aan het itijks herbarium
aan de Rijksuniversiteit te Leiden dr. H. Hal
lier; tot idem aan het natuurkundig labora
torium en kabinet dr. C. A. Cvommelin en
dr. II. R. Wolljer;
met ingang van t Januari 1918, eervol ont-
bf ven uit de functie van burgerlijk Jid en
voorzitter der commissie voor de Arm* iiver
zorging in de Stelling van Amsterdam, de li »ep
dr. N. M. Josephus .letta, en zulks onder dank
betuiging voor de door hein in vernielde be
trekkingen nan den lande bewezen goede
diensten; en zijn, eveneens mei ingang m ge
noemden datuin, benoemd:
a. tol voorzitter dier commissie bel burger*
lijk lid van die commissie do heer mr. tlr. RLJ
J. C. van Tienen, Wethouder, belast me! de'
zaken van het Armenwezen te Amsterdam;
b. tot burgerlijk lid dier commissie de heer
mr. Ph. Folkenburg, secretaris der gemeente
Amsterdam;
benoemd bij het reserve-personeel der land
macht, bij het personeel van den Geneeskun
digen Dienst, tot reserve-officier van Gezond
heid der 2de klas de heer R. A. Koopmanarts
en A. J. H. Sonnen, arts;
de gopensionneerdc Kapitein-Ma. i/.ijn-
raci-stei der Genie van hel leger in Xedcr-
landseli-Indië N. \V. Pel, op het daartoe, door
hem gedaan verzoek, eervol ontheven van den
dietut Ipj.ccu inlcrneeringMcpól.
Gemeenteraadsverkiezing
Amsterdam IV. Bij de gisteren gehou
den stemming voor een lid van den gemeen
teraad in district Amsterdam IV (vacature
Dr. N. M. Josephus Jitto) werden uitgebracht
994 geldige stemmen. Hiervan kregen de
heeren J. van Hamel, U.-L., 842 cn D. Wijn
koop, S. D. P., 152 stemmen, zoodat gekozen
is Prof. J. A. van Hamel, lid van de Tweede
Kamer der Sta ten-Genera al
Dienstplichtigen in Duitsch
land en Oostenrijk. Het Ugt in het
voornemen van den minister van Torlog,
om begin Mei 1918 over te gaan tot de in
lijving en in-dienststelling van millti"»- en
landstormplichtigen, die wegens verblijf in
Duitschland en Oostenrijk tot nader order
buiten oproeping zijn gebleven, en alsdan
deze dienstplichtigen na hun inlijving c.q.
in-dienststelling in quarantaine te doop op
nemen vermoedelijk te Millingen en in
Oaasterlond.
Slordigheid met scherpe
patronen. De opperbevelhebber heeft
aan de autoriteiten van de landmacht zijn
ontstemming betuigd over de aanwezigheid
van scherpe patroneen in de zakken van irw*
gelverde kleeding en uitrusting in de ma
gazijnen van kleeding, zooals is geconsta
teerd. Dit kan toch alleen een gevolg zijn
van officieren en kader, belast met de uit
gifte van munitie, van hen, die belast zijn
met het innemen van munitie van met
verlof vertrekkende en van hen, die mot de
administratie van munitie zijn belast.
Doch in de eerste plaots is iets dergelijks
te wijten aan gebrek aan toezicht van den
betrokken compagnies- (batterij- enz.) com
mandant.
De hoogere chefs zijn uitgenoodigd den
onder hen staanden commandanten nadruk
kelijk onder het oog te brengen, dat zij in
hun commando voor nalatigheden per
soonlijk verantwoordelijk zijn.
ATe<1. HandelH-Naa(«i('liappLj.
Door H. M. de Koningin zijn benoemd
met ingang van 1 Januari 1918 tot directeit»
Geluk gaat nooit samen met rijkdom en
nietsdoen.
Naar het Dcensch
van
EUTH REUMERT
door
P. Logeman-Van der Willigen.
H3
Mijn vier ramen op den tuin staan alle open,
Ban beeft mijn verlangen gelegenheid om weg
)e vliegen en dan voel ik me misschien wat
opgelucht. En dan komt het misschien Jouw
verlangen ergens tusschen Salting en Kopen
hagen wel tegen, evenals de brieven, die wij
elkaar beloofden, misschien elkaar morgen in
den trein kruisen.
Je moet me schrijven ontzettend veel
schrijven den heelen dag schrijven, hoor
.Volle 1 Het heele lange najaar zal ik alleen je
brieven hebben om op te teren 1
Ik zal iederen dag Niels Soren, den ouden
brievenbesteller, tegemoet gaan en Ieder maal
dat hij me een brief van je brengt zal ik hem
lracteeren op koffie en krakelingen en boven
dien nog op een sigaar van vader, die jou
geloof ik niet bar bevallen. Maar Niels heeft
reker wel niet zoo'n fijnen smaak als jij.
Ik zie op tegen den dag van morgen, om-
l&t ik dan niet meer in den tuin naajr ie toe
kan gaan. "Wat moet ik doen als ik *t niet kan
uithouden van verlangen?
Oom Vilhelm heeft me verleden jaar een
album met Servische volksliedjes gegeven.-Die
zijn mooi, maar zoo treurig, dat ik er heele-
maal melancholiek van werd als ik ze speel
de Nu zal ik ze nog eens probecren. Dat is
een goed tegengift.
Toch zou ik mijn verlangen niet willen^ mis
sen
Als ik niet verlangde had ik niet lief.
"Wat zal ik je eigenlijk nog meer vertellen
dan dat ik naar je verlang en dat ik je lief
heb?
Ik heb je Immers juist verlaten en niets
anders ondervonden of gezien dan den bree-
den rug van Niels, den koetsier, toen hij me
naar huis reed en dan 't halve uur op
vaders kamer, waarvan ik je vertelde.
Als grootje Rönnow op geweest was, zou ik
wel even naar haar toegegaan zijn, geloof ik.
Zij zal mijn beste troost zijn gedurende den
heelen langen winter.
Schrijf me Volle, al wat je denkt, ziet en
hoort en als je niets anders te schrijven hebt
vertel me dan alleen maar dat je altijd van mij
hóuden zult.
Nu hoor ik vader naar de slaapkamer gaan.
Het geeft niet of ik al naar bed ga, want ik zal
de eerste uren toch niet kunnen slapen.
Overmorgen "komt er een brief van je. Mor
gen is een nare dag om door te komen. Ik zal
den heelen dag maar bij grootje Rönnow door
brengen. Goeden nachtl Nu doe ik de lamp
uit en ga ik voor 't open raam naar den tuin
kijken, die bijna geheel door de maan verlicht
wordt. Ik kan niet slapen, ik denk te ytel
aan* Je,
Je eigen innig liefhebbende
AgadS.'-3.
„Mijn liefste Agnes!
Het is laat op den avond.
Ik zit nu hier op mijn dakkamertje op
Christianshavn,. dat me bij mijn thuiskomst
heden bizonder vreemd en veraf voorkwam
als een vage herinnering aan een tijd, die lang
achter mij ligt.
Ik heb heel wat ondervonden, sinds ik het
't laatst zag.
Ik heb een gevoel als Aage in „Meester en
Leerling" toen hij van het land der elfen in
de werkelijke wereld terugkwam.
Ik hc-h door een kiertje in den hemel geke
ken nu ben ik weer op de aarde.
Ik moet mijn oogen eens uitwrijven.
Ja ik ben in Kopenhagen I
Hoog boven in de lucht zie Ik het mannetje
op de torenspils op zijn kogel balanceeren en
de geur van de visch uit de schuiten hier niet
ver vandaan kriebelt me in den neus. Op tafel
ligt mijn nieuwe rol, die ik al op mijn duimpje
kennen moest, maar waarvan de inhoud me
zelfs nog absoluut onbekend isl
Wat ik doe?
Ik verlang verlang ik doe niets anders
dan verlangen I
Ik verlang naar jou, den heelen dag, den
heelen nacht. Je bent de liefste vrouw van de
heele wereld. Maar ik verlang ook wel een
beetje naar de andere huisgenooten in de
pastorie.
Zeg hun «-» dat Ik naar hen allemaal ver
lang!
En naar de pastorie zelf verlang Ik ook
naar het leven tusschen die vreedzame mu
ren, waar men bij den dag een beter mensch
wordt, waar ik zeker veel behoefte aan had
al vond jij me ook volmaakt
Voor me op mijn schrijftafel staat je por
tret, Het lijkt soq gitstekéud met die groote
oogen en dien vragenden blik die schijnt tc
zeggen: „Ken jc me? Ik ben Agnes Rönnow van
Salting het meisje dat te wel duizendmaal
gezegd hebt lief te hebban. Kan ik er nu op
vertrouwen
Je vraagt 't me, maar glimlacht daarbij zoo
triomfantelijk, omdat je vraag zoo ironisch is.
Je twijfelt niet. Je weet dal je me geheel
bezit. Je weet dat je mijn koningin bent en ik
jouw gehoorzame onderdaan.
Maar jc praalt hiet met jc macht en zult daar
wijs en goed gebruik van maken.
Mijn liefste Agnes! Dit is de eerste brief, dien
ik je schrijf. Daarom herhaal ik wat ik je zoo
dikwijls gezegd heb als we bij elkaar waren.
Mijn eerste brief zal evenals de eerste woor
den, die ik tegen je spralc, een liefdesverkla
ring zijn.
Ik heb je lief. Jij bent het groote geluk, dat
ik op mijn weg ontmoette.
Hoe arm ik verder ook ben, als ik bedenk
dal jij de mijne bent voel ik me zoo rijk als
een Nabob.
Ik geloof dat er niemand is die, tenminste
niet eens in zijn leven, al was 't ook maar een
seconde, dé kans gehad heeft in 't voorbijgaan
zijn geluk te grijpen.
Het mijne kwam mij tegemoet ln de Land-
grafenschlucbt.
Goddank, dat ik het niet voorbij liet gaan
maar het in 't voorbijgaan vasthield!
Geluk! Wat is geluk?
Geluk is een rekbaar begrip. Laat iedereen
maar voor zich zelf antwoorden.
Voor mij is het geluk niet de gunst van het
puBÏÏek roem en eer, zooals vóór ik jou kende.
Dat geluk is slechts het kind van het oogen-
blik en trouweloos als de wind.
.Geluk is yoor mii een ander meer lie| te
hebben dan mij zelf, en te weten dat ik wede**»
liefde vind.
Ik sluit mijn oogen. Ik vergeet de geheel*
wereld rondom mij, ik wil van niets of vaü
niemand weten dan van jou.
Ik loop weer naast jc in den tuin van da
pastorie. Wij staan bij het hek dat naar do
wei leidt en kijken naar het Kattegat in hel
oosten. En zonder een woord te zeggen houd
ik jouw hand in de mijne.
"We zitten op dé duinen bij Fanö. De maan.
weerspiegelt zich in dc zee cn in dc verte zien
we de lichten schitteren van het hotel.
We loopen langs het witte strand. We blij
ven staan en ik druk je dicht tegen mij aan
cn fluister je in je oor dat ik je lief heb. En jr
twijfelt er niet aan, nu niet en nooit.
Ik zal je liefhebben zoolang ik leef.
Je trouwe
Volle"
XXV.
De winter kwam cn de zomer verliep ca
weer een winter en nog bleef alles bij hc*
oude.
In de zomervacanlic, met Kerstmis en met
Paschcn logeerde Volle in dc pastorie, en
Agnes had Volle tweemaal met oom Vilhelm
te Kopenhagen bezocht. Zij had hem ricn spe
len en was op zijn kamer geweest cn bowoiH
derde hem overal evenveel.
De ouders van Volle hadden in ecu van d*
vacanties ook in de pastorie gelogeerd, eil
zooals Volle voorspeld had, schoten de leeraar
en de predikant zeer goed samen op. VolleJ
kansen als schoonzoon stegen aanrnerkeUpf
na de kennismaking met zijn ouders.
LWordl yervolgdl