„DE EEMLANDER" PUIS OER ADYEMNIIftrAl^aS ^BUITENLAND BINNENLAND FEUILLETON. „IK HEB JE LIEF". 16e Jaargang, No. 130 iDnuucuriTCDOiic pcr 5 *°°r Amm* fluUnWtlnLPluinliU foort f 1.50, Idem franco 9ti ost 2.00. per week (met gratis verzekering ngelukken) f 0.14. afzonderlijke nummers 0 00* W«kelilk«cb bijvoegsel *D» Hollandscht Hviwtwy fonder redactie van Thérèse Hoven) pet 1 maanden 50 cent. Wekelijksch bijvoegsel »BVerédrevüf per 3 maanden 52 cent AMERSFOORTSCH DAGBLAD HOOFDREDACTEUR: M.. D. J. VAN SCHAARDENBURG UITGEVERS: VALKHOFF Co BUREAUARNHEMSCHE POORTWAL, kosk utricht«chssvi. INTERCOMM. TELEFOONNUMMER 513 Vrijdag 21 December 1917 dienstaanbiedingen 1—5 regels 0T0. groote letlell na« plaatsruimte. Voor Handel en bedrijf besta.» xeer voordeelige bepalingen tot het herhaald aduea. teeren Id dit Blad, bt) abonnement. Eene circulaire, bevattende de voorwaarden, wordt op aanvraag toegezonden. Politiek Overzicht Het oorlogsdoel in het lagerhuis. Het Engelsche lagerhuis is gisteren aan het einde van de zitting naar huis gegaan. Het heeft zich zijne vacantie tamelijk ruim toegemeten, want eerst omstreeks half Ja nuari zullen de zittingen worden hervat. Men is dus aan de gewoonte trouw gebleven, dat in de dagen der verwisseling van het oude en het nieuwe jaar de politieke strijd blijft rusten. Dat geldt heluas slechts gedeeltelijk van den afrijd op het slagveld. In het oosten zijn de wapenen ter ruste gelegd tot 14 Januari, maar op de andere oorlogstooneelen (blijft men met de wapenen in de hand tegen over elkaar staan en voor de vierde maal zal kanongebulder den overgang van oud naar nieuw begeleiden. Alvorens de vacantie te beginnen, is in hot lagerhuis een oorlogsdoeldebat gevoerd. Dat was nog niet het groote debat, waarnaar men met belangstelling uitziet sedert den brief van Lansdowne, die aanmaant te zoe ken naar het herstel van den vrede om den wereldondergang te vermijden. Dat denk beeld za! nog verder moeten doorwerken om rijp te worden voor eene grondige behande ling van het denkbeeld der beëindiging van den strijd in het parlement. De hoofdman nen houden zich nog op den achtergrond Als woordvoerders van de regeering zijn eergisteren opgetreden de minister van bui- Tenlandsche zaken Balfour en zijn adjudant, de onderstaatssecretaris lord Robert Cecil. Toch legt men niet onbevredigd het ver slag over dit debat uit de hand, want er blijkt onmiskenbaar uit, dat les idéés mar cheert. Uil Balfour's mond hebben wij, naast klachten over Duilschland dat steeds achter wege blijft met duidelijke verklaringen over zijn oorlogsdoel af te leggen, over de Brït- sche oorlogsoogmerken niet veel meer dan negatieve verklaringen gehoord. Dat men van Duitsche zijde zich niet nader uitlaat ovor de vraag hoe men zich de eventueele vredesvoorwaarden voorstelt, heeft eene be grijpelijke reden. Indertijd scheen er wel ge neigdheid te bestaan om iets meer in bijzon derheden te treden. Maar als men zich op één punt daartoe geneigd toonde, den werd dadelijk door de Entente een ander punt op den voorgrond geschoven. Dit maakte, dat men aan Duitsche zijde kort en goed besloot niets meer te zeggen en af te wachten tot de Entente uit clen hoek zou komen. Uit de eer gisteren in den Oostenrijkschen rijksra^ af gelegde verklaringen blijkt, dat dit nog het standpunt is. Nu zijn wij zeker nog lang niet zoo- ver gevorderd, dat de Entente uit den hoek ko men zal. Maar wat eergisteren in het lager huis is gezogd wijst er toch op, dat de ge neigdheid begint te komen om van het on verzoenlijk afwijzende standpunt af te gaan. Minister Balfour heeft over het Engelsohe oorlor cbel gezegd, dat hij het niet behoef de hMen; het was uit de vroeger bij hc: afgelegde verklaringen voldoende beker Maar hij heeft daaraan verschillende opn. rigen toegevoegd, die de beteekenis van die verklaringen aanmerkelijk verzwak ken. Wanneer men zich herinnert hoe in een vroegere periode van den oorlog de eisch, dai Konstantinopel met de zeestraten in Russisch bezit moest overgaan, met nadruk werd verkondigd en hoe Engeland en Frank rijk zioh aan de Dardanellen te pietter heb ben geloopen om aan dien wensch van Rus land voldoening te schenken, don maakt het een merkwaardigen indruk van- de regee- ringstafel in het lagerhuis te hooren verkon digen, dat de verovering van Konstantinopel nooit een denkbeeld is geweest waarvoor Engeland zich warm heeft gemaakt, en dat daarin is berust om den bondgenoot in 't gevlei te komen. Ook het denkbeeld der vorming van een bufferstaat uit het Duitsche gebied links van den Rijn, waarvoor Frank rijk nog de goedkeuring van den czaar in het laatst zijner dagen heeft afgedwongen, wordt van Êngelsche zijde gedesavoueerd; minister Balfour verzekerde, dat men in Lon den daarvan niets heeft gewëten en er nooit iets voor heeft gevoeld. Lord Robert Cecil heeft zich met meer stelligheid uitgelaten dan Balfour. Hij heeft gezegd, dat de Engelsche openbare jneening nooit zou toelaten, dat de regeering eene ondernerfling prijsgaf, waarin zij zich had be geven, en hij heeft daaraan nog toegevoegd, dat, waarin men ook tot een compromis te vinden zou zijn, dat toch nooit het geval zou zijn met de essentieele eischen, die trouwe bondgenooten beschouwen als overwegend voor hunne toekomst; die zullen door Enge land als even overwegend beschouwd wor den als wat het voor zich als oogmerk heeft. Dat klinkt heel krachtig; maar, nog daarge laten dat de minister er blijkbaar anders over denkt dan zijn onderstaatssecretaris, wordt de kracht van deze woorden gebroken door de erkenning, die er aan vooraf gaat, dat er dingen zijn waarover men 't niet tot het uiterste zou willen drijven. De vraag is maar hoever men daarin zal gaan en wat men daaronder zal begrijpen. Wie zich fot een compromis bereid verklaart, laat het onver zoenlijke afwijzende standpunt varen. Gisteren, in de laatste zitting vóór de vacantie, is dit debat voortgezet. De premier Lloyd George heeft daarin zelf het woord ge voerd en eene rede gehouden, die eene tweede, herziene en verbeterde editie was van die, welke hij verleden Vrijdagavond buiten het parlement had gehouden. Men vindt daarin denzelfden toon van onverzoen lijkheid, die doof blijft voor de stemmen, welke nu van alle kanten opgaan om er op aan te dringen, dat naar de beëindiging van den strijd zal worden gezocht. Voor dezen bewindsman bestaat geen ander einde dan de overwinning. De „roerige, aanmatigende Duitsche militaire caste" moet vernietigd worden. Dan eerst zal over vredesvoorwaar den gesproken kunnen worden. Hij tooit zich met den mantel van den verlosser. Het Duit sche volk moet vertegenwoordigd zijn in den volkerenbond, dien hij in de toekomst voor ziet: daarom moet het Duitsche militarisme gebroken worden, want een volkerenbond, waarin Duitschland vertegenwoordigd werd door esn zegevierende militaire caste, zou een holle parodie zijn. Voor het Engelsche volk heeft dit schoone toekomstbeeld echter een leelijke keerzijde; om het te verwezenlijken, worden weer nieu we offers van de natie gevergd, veel zwaar der nog dan die, welke het tot heden heeft moeten brengen. Als Kerstboodschap heeft Bonar Law gisteren aangekondigd, dat den 14en Januari, wanneer het lagerhuis weer bijeenkomst, nieuwe voorstellen zullen inge diend worden tot versterking van de legers aan het front in den veldtocht van het vol gende "jaar. De oorlog, Weenen, 19 Dec. (Corr.-bur.) De mi nister van buitenlandsche zaken granr Czer- nin is heden namiddag om vier uur naar Brest-Litowsk vertrokken. B e r 1 ij n, 2 0 Dec. (W. B.) De Nordd. Allg. Zeitung deelt mede, dat het bericht, dat de staatsminister Delbrück aan de vre desonderhandelingen te Brest-Litowsk zal deelnemen, op eene vergissing berust. In eene bespreking, die gister is gehou den door den rijkskanselier en staatssecre taris von Kühlmann met vertegenwoordigers van alle partijen in den rijksdag, is de in stemming van allen geconstateerd met de door von Kühlmann, die als onderhande laar is aangewezen, gegeten algemeene richtlijnen voor de te voeren vredesonden* handelingen. Weenen, 19 Dec. (Corr.-bur.). Het huis van afgevaardigden bracht heden de dringend verklaarde ifrterpellatiën over de vredesonderhandelingen ten einde. Wolf en Langenhan bestreden de sociaal democratische, czechische en ukrainische eischen en voerden een zeer scherpe kritiek tegen het gedrag van de Czechen geduren de den oorlog. Langenhan verklaarde, dat de Duitsche partijen zich wat den vrede be treft op dezelfde lijn berinden als Czernin. Ook Hauser (cbristelijk-sociaal) deed uitko men, dat de DtriTschers overeenstemmen met het programma van Czernin, die ten al len tijde bereid is een eervollen en duurza- men algemeenen vrede te sluitenhij keur de goed, dot Czernin van den beginne af elke inmenging in de binnenlandsche toestanden heeft vermeden en teekende protest aan tegen vreemde inmenging in de toestanden van de monarchie. De Czech Klofac ontzeide aan de diplo matie, die den wereldsfrijd niet heeft verhin derd, de bekwaamheid de onderhandelingen over den vrede te voeren. De Rumeniër ïnciul verklaarde, dat Czernin de aangewe zen vertegenwordiger van de monarchie en hare volken was bij de vredesonderhande lingen het is voor een groot deel zijne ver dienste, dat wij zijn kunnen treden in vredes onderhandelingen. Seitz verklaarde zich volkomen voldaan over de verklaring van den minister-presi dent, dat de regeering bereid is vrede met Rusland te sluiten op de basis„Geene annexatiën en schadeloosstellingen." Met het tweede gedeelte van het antword is hij 't niet eens. Wij allen in Oostenrijk hebben er bijzonder belang bij ons te verweren tegen oorlogsopruiers als Langenhan en Wolf. De vergadering heeft het rapport van de quotumcommissie goedgekeurd, bepalende dat het oude quotum tot vaststelling van de bijdragen van Oostenrijk en Hongarije in de gemeenschappelijke uitgaven, voor een jaar verlengd wordt. Het Engelsche lagerhuis is gister aan het einde van de zitting wret vacantie gegaan na een debat over het oorlogsdoel, dat twee dagen heeft geduurd. De regeering heeft nieuwe voorstellen tot versterking van het Engelsche leger aan het front aangekondigd bij de hervatting der zittingen van het parlement in het aanstaan de jaar. B er 1 ij n, 2 0 Dec. (W. B.) Wij verne men, dat de reeds voor het uitbreken van den oorlog in het protectoraat Nieuw-Gui- nea werkzame geheime opperregeeringsraad Haber door den keizer tot gouverneur van dit protectoraat is benoemd. B e r 1 ij n 2 0 Dec. (W. B.) Officieel wordt bekend gemaakt, dat met heden in werking treedt eene verordening van den bondsraad, volgens welke alle aankomende vreemdelingen binnen 24 uren bij de politie hunne papieren moeten inleveren. Naar mate hun verblijf korter of langer duurt heb ben zij een controlekaart of eene toestem ming om te verblijven noodig. In den steeds voortdurenden blnnenland- schen strijd in Rusland, is in Odessa het gezag overgegaan in fcanden van de Bolshe- wiki. Petersburg, 19 Dec. (R.) Petersburg is in staat van beleg verklaard. Vergaderin gen en somenscholingen op straat zijn ver boden. Do pogingen om de drankslijterijen, winkels en bewoonde huizen te plunderen, zullen zonder waarschuwing met machinege weren tegengegaan worden. Niemand zal het recht hebben zich na negen uur op straat te vertoonen, zonder machtiging van de hui- zencommissiën. Een blad uit Rostow van den 17en be richt, dat de Koehan- en Don-kozakken de stad hebben bezet. Kameroverzicht Tweede Kamer In de zitting van Donderdag was aan de orde de begTOOting Buitenlandsche Zaken. Na de opening der vergadering gelastte de Voorzitter krachtens zijn bevoegd heid ingevolge het Reglement van Orde slui ting der deuren en ging de vergadering over in comité-Generaal. Te half vijf wordt de openbare vergadering heropend en wordt het Hoofdstuk Buiten- lanrsche Zaken aan de orde gesteld. De heer Sibinga Mulder vraagt in lichtingen over de houding onzer regeering ten aanzien van het requireeren van onze schepen door de Vereenigde Staten. De heer K n o b e I doet een beroep op dé oorlogvoerende landen om den oorlog te sta ken. Hij wijst erop, dat de positie van ons land steeds moeilijker wordt en vraagt voorts of de briefwisseling in zake de zand- en grind-quaestie volledig is over gelegd. Ver der of het juist is, dat aan de Nederlandsche schepen geen kolen meer worden 'verstrekt in de haven van Batavia en indien dit zoo is, op grond waarvan het geschiedt. De houding van de Vereenigde Staten heeft spr. zeer teleurgesteld. We zullen even wel het beste doen, zeide spreker te berusten De heer Nolens vraagt oX-er nog niet een middel is te vinden om de zand- en grindquaestie tot oplossing te brengen, bijv. door arbitrage over de uitlegging van de Rijnvaart-acte. De heer Dresselhuijs heeft den in druk gekregen, dat er door den minister wel licht meer voor de vredes-actie gedaan zou kunnen zijn, evenals voor de voorbereiding van een toekomstigen duurzamen \nede. Spreker vraagt subsidie voor de particu liere vredesbeweging en verder dadelijken steun van het hooger werk von den uitbouw van het Volkenrecht. Hij wènscht, dat onze regeering hare te groote neutraliteit ten aan zien van de vredespogingen zal laten varen. Zij kan z. i. immer belangrijke diensten be wijzen bij het overbrengen van de opvat tingen van de eene oorlogvoerende partij naar de andere, bij het uit den weg ruimen van misverstanden, b.v. ten aanzien van België. Te zes uur werd de vergadering geschorst tot gisteravond 8 uur. In de avondvergadering werd o.a. voort- .gezet het debat over den waterweg van Dor drecht naar zee. Het resultaat der debatten, is dat naar aanleiding van een motie-Bon- g^erts, waarin geconstateerd wordt, dat een waterweg van Dordrecht zeer gewenscht is, maar dat schorsing van de behandeling van dit wetsontwerp gewenscht is met het oog op het feit, dat de gekozen oplossing niet worde uitgevoerd alvorens de belanghebben den bij de verbetering voor den Waterweg van Rotterdam naar zee zich hebben ver bonden Vi deel der kosten te dragen, de Voorzitter voorstelde de behandeling van deze motie en het wetsontwerp uit te stellen tot na he reces. Aldus werd besloten. Berichten De Staatscourant van 20 DecernIxm bevat o. a. de volgende Kon. besluiten: benoemd tot ridder 4e klasse dei Militaire illems-Orde de divisie-commandant te klasse C. J. Ot en de nict-Europecsche detachements- ctHnmnndant J. Kowel, beiden van het korps gewapende politic te Indié; tot conservator aan het itijks herbarium aan de Rijksuniversiteit te Leiden dr. H. Hal lier; tot idem aan het natuurkundig labora torium en kabinet dr. C. A. Cvommelin en dr. II. R. Wolljer; met ingang van t Januari 1918, eervol ont- bf ven uit de functie van burgerlijk Jid en voorzitter der commissie voor de Arm* iiver zorging in de Stelling van Amsterdam, de li »ep dr. N. M. Josephus .letta, en zulks onder dank betuiging voor de door hein in vernielde be trekkingen nan den lande bewezen goede diensten; en zijn, eveneens mei ingang m ge noemden datuin, benoemd: a. tol voorzitter dier commissie bel burger* lijk lid van die commissie do heer mr. tlr. RLJ J. C. van Tienen, Wethouder, belast me! de' zaken van het Armenwezen te Amsterdam; b. tot burgerlijk lid dier commissie de heer mr. Ph. Folkenburg, secretaris der gemeente Amsterdam; benoemd bij het reserve-personeel der land macht, bij het personeel van den Geneeskun digen Dienst, tot reserve-officier van Gezond heid der 2de klas de heer R. A. Koopmanarts en A. J. H. Sonnen, arts; de gopensionneerdc Kapitein-Ma. i/.ijn- raci-stei der Genie van hel leger in Xedcr- landseli-Indië N. \V. Pel, op het daartoe, door hem gedaan verzoek, eervol ontheven van den dietut Ipj.ccu inlcrneeringMcpól. Gemeenteraadsverkiezing Amsterdam IV. Bij de gisteren gehou den stemming voor een lid van den gemeen teraad in district Amsterdam IV (vacature Dr. N. M. Josephus Jitto) werden uitgebracht 994 geldige stemmen. Hiervan kregen de heeren J. van Hamel, U.-L., 842 cn D. Wijn koop, S. D. P., 152 stemmen, zoodat gekozen is Prof. J. A. van Hamel, lid van de Tweede Kamer der Sta ten-Genera al Dienstplichtigen in Duitsch land en Oostenrijk. Het Ugt in het voornemen van den minister van Torlog, om begin Mei 1918 over te gaan tot de in lijving en in-dienststelling van millti"»- en landstormplichtigen, die wegens verblijf in Duitschland en Oostenrijk tot nader order buiten oproeping zijn gebleven, en alsdan deze dienstplichtigen na hun inlijving c.q. in-dienststelling in quarantaine te doop op nemen vermoedelijk te Millingen en in Oaasterlond. Slordigheid met scherpe patronen. De opperbevelhebber heeft aan de autoriteiten van de landmacht zijn ontstemming betuigd over de aanwezigheid van scherpe patroneen in de zakken van irw* gelverde kleeding en uitrusting in de ma gazijnen van kleeding, zooals is geconsta teerd. Dit kan toch alleen een gevolg zijn van officieren en kader, belast met de uit gifte van munitie, van hen, die belast zijn met het innemen van munitie van met verlof vertrekkende en van hen, die mot de administratie van munitie zijn belast. Doch in de eerste plaots is iets dergelijks te wijten aan gebrek aan toezicht van den betrokken compagnies- (batterij- enz.) com mandant. De hoogere chefs zijn uitgenoodigd den onder hen staanden commandanten nadruk kelijk onder het oog te brengen, dat zij in hun commando voor nalatigheden per soonlijk verantwoordelijk zijn. ATe<1. HandelH-Naa(«i('liappLj. Door H. M. de Koningin zijn benoemd met ingang van 1 Januari 1918 tot directeit» Geluk gaat nooit samen met rijkdom en nietsdoen. Naar het Dcensch van EUTH REUMERT door P. Logeman-Van der Willigen. H3 Mijn vier ramen op den tuin staan alle open, Ban beeft mijn verlangen gelegenheid om weg )e vliegen en dan voel ik me misschien wat opgelucht. En dan komt het misschien Jouw verlangen ergens tusschen Salting en Kopen hagen wel tegen, evenals de brieven, die wij elkaar beloofden, misschien elkaar morgen in den trein kruisen. Je moet me schrijven ontzettend veel schrijven den heelen dag schrijven, hoor .Volle 1 Het heele lange najaar zal ik alleen je brieven hebben om op te teren 1 Ik zal iederen dag Niels Soren, den ouden brievenbesteller, tegemoet gaan en Ieder maal dat hij me een brief van je brengt zal ik hem lracteeren op koffie en krakelingen en boven dien nog op een sigaar van vader, die jou geloof ik niet bar bevallen. Maar Niels heeft reker wel niet zoo'n fijnen smaak als jij. Ik zie op tegen den dag van morgen, om- l&t ik dan niet meer in den tuin naajr ie toe kan gaan. "Wat moet ik doen als ik *t niet kan uithouden van verlangen? Oom Vilhelm heeft me verleden jaar een album met Servische volksliedjes gegeven.-Die zijn mooi, maar zoo treurig, dat ik er heele- maal melancholiek van werd als ik ze speel de Nu zal ik ze nog eens probecren. Dat is een goed tegengift. Toch zou ik mijn verlangen niet willen^ mis sen Als ik niet verlangde had ik niet lief. "Wat zal ik je eigenlijk nog meer vertellen dan dat ik naar je verlang en dat ik je lief heb? Ik heb je Immers juist verlaten en niets anders ondervonden of gezien dan den bree- den rug van Niels, den koetsier, toen hij me naar huis reed en dan 't halve uur op vaders kamer, waarvan ik je vertelde. Als grootje Rönnow op geweest was, zou ik wel even naar haar toegegaan zijn, geloof ik. Zij zal mijn beste troost zijn gedurende den heelen langen winter. Schrijf me Volle, al wat je denkt, ziet en hoort en als je niets anders te schrijven hebt vertel me dan alleen maar dat je altijd van mij hóuden zult. Nu hoor ik vader naar de slaapkamer gaan. Het geeft niet of ik al naar bed ga, want ik zal de eerste uren toch niet kunnen slapen. Overmorgen "komt er een brief van je. Mor gen is een nare dag om door te komen. Ik zal den heelen dag maar bij grootje Rönnow door brengen. Goeden nachtl Nu doe ik de lamp uit en ga ik voor 't open raam naar den tuin kijken, die bijna geheel door de maan verlicht wordt. Ik kan niet slapen, ik denk te ytel aan* Je, Je eigen innig liefhebbende AgadS.'-3. „Mijn liefste Agnes! Het is laat op den avond. Ik zit nu hier op mijn dakkamertje op Christianshavn,. dat me bij mijn thuiskomst heden bizonder vreemd en veraf voorkwam als een vage herinnering aan een tijd, die lang achter mij ligt. Ik heb heel wat ondervonden, sinds ik het 't laatst zag. Ik heb een gevoel als Aage in „Meester en Leerling" toen hij van het land der elfen in de werkelijke wereld terugkwam. Ik hc-h door een kiertje in den hemel geke ken nu ben ik weer op de aarde. Ik moet mijn oogen eens uitwrijven. Ja ik ben in Kopenhagen I Hoog boven in de lucht zie Ik het mannetje op de torenspils op zijn kogel balanceeren en de geur van de visch uit de schuiten hier niet ver vandaan kriebelt me in den neus. Op tafel ligt mijn nieuwe rol, die ik al op mijn duimpje kennen moest, maar waarvan de inhoud me zelfs nog absoluut onbekend isl Wat ik doe? Ik verlang verlang ik doe niets anders dan verlangen I Ik verlang naar jou, den heelen dag, den heelen nacht. Je bent de liefste vrouw van de heele wereld. Maar ik verlang ook wel een beetje naar de andere huisgenooten in de pastorie. Zeg hun «-» dat Ik naar hen allemaal ver lang! En naar de pastorie zelf verlang Ik ook naar het leven tusschen die vreedzame mu ren, waar men bij den dag een beter mensch wordt, waar ik zeker veel behoefte aan had al vond jij me ook volmaakt Voor me op mijn schrijftafel staat je por tret, Het lijkt soq gitstekéud met die groote oogen en dien vragenden blik die schijnt tc zeggen: „Ken jc me? Ik ben Agnes Rönnow van Salting het meisje dat te wel duizendmaal gezegd hebt lief te hebban. Kan ik er nu op vertrouwen Je vraagt 't me, maar glimlacht daarbij zoo triomfantelijk, omdat je vraag zoo ironisch is. Je twijfelt niet. Je weet dal je me geheel bezit. Je weet dat je mijn koningin bent en ik jouw gehoorzame onderdaan. Maar jc praalt hiet met jc macht en zult daar wijs en goed gebruik van maken. Mijn liefste Agnes! Dit is de eerste brief, dien ik je schrijf. Daarom herhaal ik wat ik je zoo dikwijls gezegd heb als we bij elkaar waren. Mijn eerste brief zal evenals de eerste woor den, die ik tegen je spralc, een liefdesverkla ring zijn. Ik heb je lief. Jij bent het groote geluk, dat ik op mijn weg ontmoette. Hoe arm ik verder ook ben, als ik bedenk dal jij de mijne bent voel ik me zoo rijk als een Nabob. Ik geloof dat er niemand is die, tenminste niet eens in zijn leven, al was 't ook maar een seconde, dé kans gehad heeft in 't voorbijgaan zijn geluk te grijpen. Het mijne kwam mij tegemoet ln de Land- grafenschlucbt. Goddank, dat ik het niet voorbij liet gaan maar het in 't voorbijgaan vasthield! Geluk! Wat is geluk? Geluk is een rekbaar begrip. Laat iedereen maar voor zich zelf antwoorden. Voor mij is het geluk niet de gunst van het puBÏÏek roem en eer, zooals vóór ik jou kende. Dat geluk is slechts het kind van het oogen- blik en trouweloos als de wind. .Geluk is yoor mii een ander meer lie| te hebben dan mij zelf, en te weten dat ik wede**» liefde vind. Ik sluit mijn oogen. Ik vergeet de geheel* wereld rondom mij, ik wil van niets of vaü niemand weten dan van jou. Ik loop weer naast jc in den tuin van da pastorie. Wij staan bij het hek dat naar do wei leidt en kijken naar het Kattegat in hel oosten. En zonder een woord te zeggen houd ik jouw hand in de mijne. "We zitten op dé duinen bij Fanö. De maan. weerspiegelt zich in dc zee cn in dc verte zien we de lichten schitteren van het hotel. We loopen langs het witte strand. We blij ven staan en ik druk je dicht tegen mij aan cn fluister je in je oor dat ik je lief heb. En jr twijfelt er niet aan, nu niet en nooit. Ik zal je liefhebben zoolang ik leef. Je trouwe Volle" XXV. De winter kwam cn de zomer verliep ca weer een winter en nog bleef alles bij hc* oude. In de zomervacanlic, met Kerstmis en met Paschcn logeerde Volle in dc pastorie, en Agnes had Volle tweemaal met oom Vilhelm te Kopenhagen bezocht. Zij had hem ricn spe len en was op zijn kamer geweest cn bowoiH derde hem overal evenveel. De ouders van Volle hadden in ecu van d* vacanties ook in de pastorie gelogeerd, eil zooals Volle voorspeld had, schoten de leeraar en de predikant zeer goed samen op. VolleJ kansen als schoonzoon stegen aanrnerkeUpf na de kennismaking met zijn ouders. LWordl yervolgdl

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1917 | | pagina 1