wiiKinms tS: DE EEMLANDER" buitenland"" feuilleton. Astrid Ehreiicron-Müller. O UJDRRS Hst kanaal door de Geidersctae Vallei. 16e Jaargang, Wo. 173 pci potl 1 2.00, per week (met grati» Teriekerlng tegen ongelukken) f 0.14. ibonderUJke nummers f 0£S Wckelijksch bijvoegsel .De HoUuukd» Haismmw* (ondei redsctle ran rhlrèse Hoven) pd J «randen JO cent WekeUJkscfc byvoegsel •IPcrWdrcroce per J mranden «0 cent AMERSFDORTSCH DAGBLAD Woensdag 13 Februari 1918 ji HOOFDREDACTEUR: M«. D. J. VAN SCHAARDENBURG UITGEVERS: VALKHOFF A C. BUREAU: ARNHEMSCHE POORTWAL, Hoe. UT.eCHTtcHctT.. INTERCOMM. TELEFOONNUMMER 513 dienstaanbiedingen 1—5 regels f 0.50. groote letten naar plaatsruimte. Vooi handel en bedrijf bestaan leer voordcelige bepalingen tot het herhaald advci* teeren In dit Blad, bij abonnement. Eene circulaire, bevattende de voorwaarden, wordt op aanvraag toegezonden. Tweeërlei opvatting. Volgens de bladen besloot de Raad van .Ale, in zijn laatste zitting, 1000 ter be schikking te bellen van het Bestuur der Ka- •Baalvereeiflging „De Geldersche Vallei", Voor het opmaken van plannen voor dat ka- ttaal, onder voorwaarde, dat de mogelijkheid *el worden onderzocht, vertakkingen te ma ken naar sommige gedeelten der gemeente en dat vanwege het gemeentebestuur een lid in de commissie zal zitting nemen. Hulde voor dit flinke, vooruitstrevende en vooruitziende besluit f Het nieuwe lid zal zeker welkom zijn. Mogen de andere ge meenten, die eveneens zulk een overgroot belang hebben bij het tot stand komen van het kanaal en die zich nog geheel of vrij wel onbetuigd-lieten, het goede voorbeeld van Ede en Amersfoort volgen en ook de vele particulieren, die er zeer door gebaat zullen worden, door de waardevermeerde ring hunner eigendommen of handels- of nijverhr; dernemingen, ook langs de Rivier. Ik denk in de eerste plaats aan de gemeen ten Veenendaal, Wageningen, Arnhem. Nij megen, Renkum, Kesteren, Doodewaard, Rhenen, Renswoude, Scherpenzeel, Wou- /t»"berg, Leusden, om bij Gelderland en de !ti te blijven. Hoe bekrompen en kortzichtig steekt bij de houding van Ede die van Barneveld af, 1 dat eerst verklaarde er in 't geheel geen be- iang Lij Lc hebben, en later besloot te trach ten het kanaal langs die plaats te krijgen en «ich daarvoor met Nijkerk te verstaan Als de Zuiderzee-plannen jworden aange nomen (wat wel niemand betwijfelen .zal, in deze tijden, nu er ook hier te lande letterlijk met honderden :nen gesmeten wordt, '"en wij cr.s voJTV;,, -ieer ook de econo- mische on '-ril-iop voedingsge- bied verschc-M komt Nijkerk te' liggen aan i r; art heeft dus geen ond'.r kanmil van nonrip, maar het zou toch jl>ok nl te c a -vezen om, terwille van een I enkel plaat..;;: ec-r. n?al voor den wereld handel en ">n in "500 ton bestemd #en omweD n mal en van uren, door een veel hoogere stTeek. Hoe kan Barneveld, dat telkens or :.gen verzuim en gebrek aan ondernemersgeest, van watersnood te lijden heeft, beweren geen belang te hebben bij een kanaal dat tevens op afdoende wijze zal voorzien in de afwatering Waarom heeft het niet, evenals Ede voor een flink bedrag geteekend, "onder voor waarde dat de kanalisatie der Barneveldsche Beek zal worden onderzocht, zoodot deze te gelijk met de afwatering de kleine scheep vaart zou kunnen dienen. Wellicht geven deze regelen en het voor beeld van Ede daartoe aanleiding. Mr. A. C. VAN DA ALEN,. Onder-Voorzitter der Kanaalvereeniging „De Geldersche Vallei". Benrc1 imr 122'18. Politiek Overzicht De oorlogswil van de Entente. IV. Het is niet alleen uit de in zeer algemeene termen gestelde mededeeling van Has'as, dat wij iets vernomen hebben over de derde zitting van den oppersten oorlogsraad te Versailles. De Turijnsche Stampa heeft het offlcieele bericht, dat weinig meer geeft dan de verklaring, dat de eenige voor de hand liggende taak van de geallieerden bestaat in de voortzetting van de militaire operatiën met de uiterste krachtsinspanning, aangevuld met enkele opgaven over de genomen be sluiten, die althans eenige bijzonderheden bevatten. Wij vernemen daaruit in de eerste plaats, dat de oorlogsraad tot de overtuiging is gekomen van de onmogelijkheid om op een de Entente passenden grondslag over den vrede te onderhandelen. Ef is besloten de volken van de Entente te bewerken in den zin van prijsgave van het pacifisme en versterking van de oorlogspolitiek. Het pro gramma, dat is overeengekomen, omvat de vorming van een manoeuvreerend leger onder uitsluiting van een gemeenschappelijk legerbevel en de hervatting van den oorlog in de oostelijke Middellandsche zee, vooral van Saloniki uit. Alle krachten zullen wor den ingespannen om Amerika in staat te stellen, zoo veel en zoo vlug mógelijk troe pen te zenden. Verder zal eene diploma tieke actie worden gevoerd, uitgaande van de wederzijdsche verplichting om voor eikaars nationale aspiratiën op te komen. Engeland en Italië komen op voor het Fransche oorlogsdoelFrankrijk en Italië voor het Engelsche standpunt ten opzichte van BelgiëFrankrijk en Engeland verbin den zich voor de Italiaansche aanspraken op eene natuurlijke grens in de Rhaetische en Julische Alpen te strijden. Zij verleenen bovendien aan Italië hulp in geld, grond- toffen, voedingsmiddelen en scheepsruimte. Hier volgt een hiaat, dat veroorzaakt is door den censor, die een twintigtal regels heeft geschrapt; aan het slot komt de mededee ling, dat de gedachte der scheiding van Duitschland van Oostenrijk-Hongarije is op gegeven, omdat zij militair onmogelijk zou zijn te verwezenlijken. Deze mededeetingen geven eene aanvul ling van wat wij door Havas hebben verno men, die niet zonder beteekenis is. Men ziet er uit wat de Entente wil trachten te bereiken door de oorlogsoperatiën, welker voortzetting met de uiterste krachtsinspan ning is aangewezen als de taak, die voor de geallieerden voor de hand ligt. Het is in het wezen der zaak nog steeds hetzelfde doelwaarvoor de bondge- nooten samen in den oorlog zijn gegaan. Alle drie verzekeren elkander steun en me dewerking om datgene te bereiken wat ieder van hen aan het hart ligt. Wanneer men hiermee in verband brengt wat door president Wilson is verkondigd in zijne nieuwe rede in het congres dan komt men niet tot een bemoedigende con clusie. Er komen in die rede uitspraken voor, die men ten volle kan onderschrijven. Zoo b.v. waar hij zegt, dat hetgeen hij be oogt is „eene nieuwe internationale rege ling, .gegrondvest op de breede en univer- seele beginselen van recht en gerechtigheid, niet slechts een vrede van knoeiwerk." Het komt er echter op aan wat men onder die uitspraak verstaat; ieder van de partijen geeft er den zin aan, die haar past. Ook zijne verklaring, dat de vrede, die moet ge sloten worden, de geheele menschheid be lieft en dat hetgeen door militair geweld be slist is, in 't geheel niet beslist is en op nieuw gedaan zal moeten worden, wanneer de beslissing niet goed is. Dat kan Duitsch land zich voor gezegd houden. Het kan geen kwaad, dat eens wordt gezegd, dat militaire overwinningen niet de alles overheerschen- de factor zijn, wanneer de vraag aan de orde komt hoe men tot den vrede zal komen. Maar omgekeerd zou Wilson ook wel iets le zeggen hebben aan de Entente. Wanneer men bijvoorbeeld ziet uit de mededeeling van de Stampa, dat Engeland en Frank rijk nu weer zich hebben verbonden té strijden voor wat genoemd wordt „Italië's aanspraken op een natuurlijke grens in de Rhaetische en Julische Alpen en in het noordelijke gedeelte van de Adriatische zee", dan zou kunnen gewezen worden op de volslagen mislukking van alle pogingen, die zijn beproefd om ook maar het kleinste deel van het onverloste Italië te veroveren. Dat zou in aanmerking genomen moeten worden bij het toetsen van Italië's aanspra ken. Ea wanneer wordt verkondigd, dat de nationale aspiratiën moeten worden geëer biedigd en dat dc volken slechts met hunne eigen topstemm ng mogen worden be- heerscht en bestuurd, dan mag wel eens worden bedacht, dat het Oostenrijksche ge bied, voor welks verkrijging Italië in den oor log is gegaan, sedert meer dan vijf eeuwen aan de kroon der Habsburgers behoort en dat de bevolking van Zuid-Tirol van GÖrz en Gradisca en van Triest niet de minste geneigdheid toont naar vereeniging met Italië en met Oostenrijk vereenigd wenscht te blijven. Aan dat oor is de Entente echter doof, en aan het in Versailles hernieuwde besluit om Italië te steunen in het nastreven van zijn oorlogsdoel, schenkt Wilson zijn zegen. Dat doet wel eenigen afbreuk aan den indruk van de rede. die hij eergisteren ir» het congres heeft gehouden, al bevat die veel wat den oppervlakkigen lezer aange- naom aandoet en Zijne instemming uitlokt. De oorlog, Washington, 11 Febr. (R.) Heden heeft president \7ilson het Congres als volgt toegesproken: Mijne heeren, leden van het Congres. Den 8cn Januari heb ik de eer gehad liet woord voor u te voeren over de oorlogsdoeleinden, zooals ons volk ze opvat. Op den 5en Ja nuari heeft de eerste minister van Groot- Brittannië in gelijke bewoordingen gespro ken. Den 24en Januari antwoordde de Duit- sche rijkskanselier en denzelfden dag sprak graaf Czernin voor Oostenrijk. Het is aangenaam te hooren, dat onze v. ensch dat alle gedachtenwisseling over deze gewichtige zaak ten aanhoore der geheele weield zou geschieden, zoo stipt is vervuld. De passage in graaf Czernin's antwoord, die hoofdzakelijk tot mijn eigen Boodschap van den 8en Januari is gericht, is in een zeer vriendelijken toon gesteld. Hij vindt in mijne verklaring een voldoende bemoedigende toe nadering lot de opvattingen van zijn eigen regeering', om yin geloof te rechtvaardigen, dat de verklaring een grondslag vormt voor een meer gedetailleerde -bespreking van de doeleinden door de beide regeeringen. Men heeft het voorgesteld, dat hij te ver staan zou hebben gegeven, dat de door hem uitgedrukte meeningen vooraf aan mij waren medegedeeld en dat ik ze kende op het oogenblik waarop hij ze uitsprak. Maar hier in moet hij mij misverstaan. Ik had geen ken nisgeving ontvangen van 't geen hij voorne mens was te zeggen. Er was natuurlijk geen reden waarom hij particulier met mii van ge dachten zou wisselen. Ik ben er geheel tevre den mee. dat ik een van zijne publieke toe hoorders ben. Het antwoord van graaf Hertling is zeer vaag en verward. Het is vol dubbelzinnige frazen. Maar het is klaarblijkelijk zeer ver schillend met dat van "graaf Czernin en cp een zeer verschillenden toon gesteld. Het spijt mij te moéten zeggen, dat het den on- gelukkigen indruk, ontstaan door 't geen wij hadden vernomen van de conferentiën van Brest-Litowsk, eerderbevestigt dan weg neemt. Zijne bespreking en oanvanding van onze algemeene beginselen leidde hem tot geene praktische conclusie. Hij weigert ze toe te passen op de tastbare vormen, die het lichaam van iedere finale regeling moeten uitmaken. Hij is naijverig op internationale handeling en internationalen raad. Hij aanvaardt, zoo zegt hij, het beginsel ven de publieke diplomatie; maar hij schijnt te willen, dat dit zich zal bepalen, althans in dit geval, tot algemeenheden en dat de ver schillende bijzondere kwestiën van gebied en souvereiniteit, de verschillende vragen van welker regeling moet afhangen de öan- neming van den vrede door de 23 nu in den oorlog betrokken staten, moeten worden besproken en geregeld niet in een alge- meenen raad, maar afzonderlijk door 8e na tiën, die er door belang of nabuurschap het meest onmiddellijk bij betrokken zijn. Hij stemt er mee in, dot de zee vrij moet zijn, maar ziet van ter zijde naar de beper king van die vrijheid door internationale actie in het belang van de gemeenschappe lijke orde. Hij zou zonder eenig voorbe houd blij zijn als de economische slagboo- men werden opgeheven tusschen de natiën, want dat zou in geen opzicht de ambitiën van de militaire partij belemmeren, waarmee hij gedwongen schijnt te zijn op goeden voet te blijven. Ook maakt hij geen bezwaar tegen de be perking van de oorlogstoerustingen. Die zaak zal uit zich zelf geregeld worden, meent hij, door de economische omstandigheden die zonder debat moeten worden hersteld. Hij wil met niemand anders dan de ver tegenwoordigers van Rusland bespreken, welke bepalingen zullen worden gemaakt over de volken van de Oostzeeprovinciën; met niemand anders dan de Fransche regee- ring de voorwaarden waaronder het Fran sche gebied zal worden ontruimd, en alleen met Oostenrijk wat zal worden gedaan niet Polen. In de bepaling van alle kwestiën, die de Balkanstoten raken, verwijst hij, als ik hem goed begrijp, naar Oostenrijk en Tur kije, en waf de schikkingen betreft waarin moet worden getreden over de niet-Turksche volken van het tegenwoordige Ottomaansche rijk, maar de Turksche autoriteiten zelf. Na een algeheele regeling op deze wijze tot stond gebracht door individueele conces- siën en ruilhandel zou hij, als ik zijne ver klaring goed begrijp, niets hebben tegen een bond van volken, die op zich zou willen ne men het nieuwe machtsevenwicht te behoe den tegen verstoring van huiten. Het moet voor ieder, die begrijpt welke wijziging deze oorlog heeft gebracht in de meeningen en de gemoedsgesteldheid van de wereld, duidelijk zijn dat geen algemeene vrede, geen vrede, die de ontzaglijke opof feringen van deze jaren van tragisch lijden waard is, op deze wijze kan worden bereikt. De methode, die de Duitsche rijkskanselier voorstelt, is de methode van het congres van Weenen. Wij kunnen en wij willen niet daartoe te- rugkeeren. Wat nu op het spel staat, is de wereldvrede. Wat wij beoogen is eene nieu we internationale regeling, gegrondvest op dc breede en itnivevseele beginselen van recht en gerechtigheid, niet slechts een vrede van knoeiwerk (a peace of shreds and patches). Is het mogelijk, dat graaf Hertling dat niet ziet en niet snapt? Leeft hij werkelijk met zijne gedachte in eene doode en vergane we reld? Heeft hij het rijksdagbesluit van 10 Juli geheel vergeten of legt hij dat met opzet ter zijde? Dat sprak van voorwaarden van een algemeenen vrede, niet van nationale ver grooting of van regelingen tusschen staat en staat. De wereldvrede hangt of van de rechtvaardige regeling van ell; der verschil lende vraagstukken, waarvan ik gewaagde in mijne vorige rede aan het congres. Ik bedoel natuurlijk niet, dat de wereld vrede afhangt van de aanvaarding van een bijzonder stel wenken over de wijze waarop deze kwestiën moeten worden behandeld. Ik bedoel slechts, dat die vraagstukken iedet voor zich en allen te zamen de gansche w&s reld raken en dat, als zij niet behandel4 worden in een geest van onzelfzuchtige, on^ bevooroordeelde rechtvaardigheid, het oog gericht op de wenschen, de natuurlijke be trekkingen, de rasneigingen, de veiligheid ert den gemoedsvrede van de betrokken volken, geen duurzame vrede zal worden bereikt. Zij kunnen niet afzonderlijk of in een hoekje besproken worden; geen van hen maakt een bijzonder of afzonderlijk belang uit, waarvan de meening der wereld kan worden uitgeslo ten. Wat dezen vrede betreft, die betreft do geheele menschheid en wat door militair ge weld is beslist, is wanneer de beslissing niet goed is, in het geheel niet beslist en zal opnieuw moeten worden gedaan. Beseft graaf Hertling niet, dot hij voor de recht bank der menschheid spreekt en dat al da ontwaakte natiën der wereld uitspraak doen over hetgeen ieder publiek persoon zegt ten aanzien van een conflict, dat zich verspreid heelt over de geheele wereld? Het rijksdagbesluit van 19 Juli aanvaardde openlijk de beslissing van die rechtbank. Er zullen geene annexatien, geene contri bution, geene schadevergoedingen bij wijze van bestraffing zijn. De volken zullen niel van den eenen staat naar den anderen wor den uitgelevetd door internationale afspra ken. Hunne aspiratiën moeten worden ge ëerbiedigd. De volken niogen thans alleen met hunne eigen toestemming worden be- heerscht en bestuurd. De „zelfbepaling" is niet enkel eene fraze; zij is een gebiedend beginsel van 'handelen, dot de staatslieden voortaan slechts tot hunne schade zullen kunnen ignoreeren. Wij kunnen geen algemeenen vrede krij gen floor er om te vragen, of alleen door de besjuiten van een vredesconferentie. Hij kon niet worden samengelapt uit individu eele overeenkomsten tusschen machtige sta ten. Alle partijen in dezen oorlog moeten deelnemen aan de regeling van alle aange legenheden, die op eene of andere wiize daarmee in verband staan, omdat, het- jn wij zoeken is: een vrede, waarmee wij ons allen kunnen vereenigen, om dien te waar borgen en te handhoven, en elk onderdeel daarvan moet worden onderworpen aan het gemeenschappelijk oordeel of het rechtvaar dig en billijk is, en niet zoozeer een daad V6n koophandel tusschen twee souveveinen, dan wel een daad van rechtvaardigheid. De Vereenigde Staten wer.sohen zich niet te mengen in Europeesche zaken of op te treden als scheidsrechter in gebiedsgeschil* !en. Zij zouden het beneden zich achten ge bruik te maken van binnenlandsohe zwak- - heid of wanorde, om hun wil aan anderen op te leggen. Zij zijn volkomen bereid zich te laten aontoonen, dat de schikkingen, die zij hebben voorgesteld, niet de besten of duur- zaamsten zijn. Zij geven slechts een schets van de beginselen en van de wijze, waarop deze behooren te worden toegepast. Maar de Vereenigde Staten ziin in dezen oorlog getreden omdat zij, tegen wil en dank, be trokken werden bij de ellendige en onwaar-' dige handelingen, die de militaire beheer- schers van Duitschland bedreven tegen den vrede en de veiligheid der menschheid en de vredesvoorwaarden zullen hen evenzeer betreffen als iedere andere natie, die een leidend aandeel heeft in bevordering van dtf beschaving. Men kan den weg naar den vrede niet zien zoolang niet de oorzaken van dezen oorlog zijn weggenomen en zijne herhaling zooveel als dit kan onmogelijk is gemaakt. Deze oorlog had zijne wortelen in de minachting der kleine volken en stammen* die de eendracht en de kracht misten om nadruk bij te zetten aan hunne aansprakeiC Bescheidenheid, welke zich zelf bewust wordt, is haar einde nabij. Uit het Deensch door Betsy Bakke r—N o r L Nee maar, haar ouders, wat zouden zeioch *££Aen, in één blik had ze bun verwonderde 'gezichten achter de ruiten gezien. MathiMe snelde op hen af. „Welkom!'' zei en traehHc te lachen och. God, wat zou toch een vreugde geweest zijn - indien slechts o, hier in haar huis hen le kunnen ontvangen, jong, op zulk een.avond, samen met de anderen jong! Ja, maar nu wilde ze wilde ze niet bang en zenuwachtig zijn, er ifon toch biets gebeuren. .."Welkom T' zei ze nog eens. en keek hen al- jlousïneekeod aan. Toen lachte ze weer, en jiomde in met het gezang, maar opeens sloeg haar stem over en barstte ze in snikken uit, mot het gezicht verborgen in haar witten ho i zeiaar. l'et werd een oogenblik heel stil Mevrouw Norup snelde naar haar toe. ..Maar MathiWe wat scheelt cr aan. is er tem and ziek hier?" L «NWj neef snikte ze, nQ nee, yergee! tu$ toch als je blieft. Ik werd alleen zoo zenuw achtig. Ik had in 't geheel niet gehoord, flat u allen kwam." Nu kwam moeder in de deür. „Welkom" zei ze, en reikte Mevrouw Norup de hand. ,,'t Is aardig van u allen ons te be zoeken!' voegde ze er aan toe op gewonen toon, alsof ze fatsoenlijk wandelend of rij dend na een uitnoodiging aankwamen. ..Malhildë," ze wendde zich naar haar om, ..wil je aan juffrouw Ravn zeggen, dat er in de eetkamer gedekt wordt met Rödgröden room „Room.fluisterde Mathildc, „ja, maar er rijn er immers zoo veel?'' Moeder keerde zich om. „Alleen room!' zei ze Toen ging ze voor en verzocht de gasten binnen te komen. "Vader kwam lien tegemoet met zij-n dralen den gaug en dralcnden glimlach. Ilij was binnen geweest en had zijn strikje voor den spiegel recht gezel. „Zoo," zei hij „dat is nog eens jeugd ja, welkom bierl" zei hij tot elk apart, terwijl ze voorbij gingen en zich met een buiging of nei ging voorstelden ,,'t is maar goed, dat het niet allemaal eigen kinderen zijn," Hij werd heel opgeruimd. „Zoo had ik eens een neef,'' zei hij, terwijl hij kleiuen Ove naar zich toe had getrokken en met zijn geweldige hand door zijn haar streek. „Hij had warempel veertien kinderen, ja en dat met één vrouw; en nu was hij wal distrait, hij was bibliothecaris, en zag de kin deren zelden behalve bij de maaltijden. En dan had elk het zijne te doen. Maar nu was het zoo, dal eiken morgein als ze naar school ll ööH mi gingen, ze door zijn kamér moesten om hem goeden morgen le zeggen, een voor een. F.n nis ze hem dan de hand gaven en hogen, vroeg hij een voor een, die voorbij kwajn: „En boe lieet je, mijn kleine jongen? Zoo, ben jii hef? En ben je goed op school, ja? „En hoe heet je zusje daar met die dikke vlecht zoo, is dal Sofie bon jij een groot mefsje, Sofie?" Hij lachte grommend, zijn wangen wipten' ender dc baardstoppels. Hij keek schuin haar moeder, dc kleine blauwe, oogen kropen als glazen kralen naar binnen om zich le ver bergen, als twee vroolijkc, maar voor zich'i.e. kleine guiten, die ondeugend geweest zijn „Ja, eerst zullen we zeker wat van den tuin zien?*' Mathildc zette alles klaar in de eetkamer mei juffrouw Ravn. Moedor kwam binnen met zandkoekjes en krakelingen. „.Ta, ga jij nu maar naar jouw gaden!" zei ze. Mathildc was hel als hoorde zij een zwakke streep onder „jouw". „En zeg in de keuken legen Bolcllc, dal fis er nog kolen in den haard zijn, ze die gebruikt voor water voor koffie." Malliildc haastte zich naar buiten. O, Goddank, had ze toch- geweten, dat alles zoo goed zou gaan. Als moeder nu ook maar iels tegen hen wilde zeggen, als ze straks binnen kwamen. Dan ja dan geloofde ze, dat ze volkomen gelukkig zou zijn. Was het niet wonderlijk, dat, op zulk een. zeldzamen keer zooals nu, een hecle zwerm vreemden uil zich zelf kwamen, dan ontving ze hen heel goed, ja zelfs overdadig, zoo.ils jiu ze absoluut zuivere room voor dc Rödgröd' moesten hebben, de -hcele zwerm, en daarna koffie, voor die paar. uur, Och, als het friesats wat verdeeld was, dal ze nu en dan eens een of twee bij zich mocht hebben. Ja, dat was wei kei ijk genoeg slechts een Ze kreeg llolt Kampmann tusschen de kruis bessen in 'l oog. „Nou. lachte ze, „men kan wel zien dal u vreemdeling op de plaats is. Denkt u,~ dat u kruisbessen in moe tier's groententuin mag eten zoncler een bloempot niet een scherf cr in bij tl le helibcn, om de schillen in tc spu wen?'* „Wat ren prachtstuk van een vader heeft u zei hij. Ze werd ernstig. Het klonk zoo wonderlijk wat wist 1»ij v;«ii haar moeder? Zij was toch oolc goed, zij ook? ...fa, daarom niet," zei hij haastig „uw moe- dcr is zeker ook uitstekend. Haar ken ik al leen niet. Met uw vader wordt men dadelijk zoo intiem.'' Mathildc lachte. Ik geloof zeker dat u ge- dachtenlczcr is,W zei ze. Tusschen dc linden in dc lange laan zag ze de blauwe korenbloemen Van IngcLorg's stroohoed op en neer duiken. Ze liep nog al tijd met korenbloemen. „Dat past zoo uitstekend hij mijn haar," zei ze. Hij wees met zijn hoofd daarheen, over den schouder. „Zij is lief, niel?'' zei hij. Mathildc keek haastig op. „Nu was ik opnieuw gedachlenlezeiV' zei liij glimlachend. „Maar als ik hardop las. dan zou u boos worden." Mathildc legde den hand op zijn arm. „Doe hel dan piet," smeekte ze. „Maar ze zijn zeker naar binnen gegaan." Ze kreeg het liruk. en keerde zich huismoederlijk; als gast vrouw naar hem om. „Wil u niet binnen komen om Rödgröd med te eten?" Wat was het foch amusant en vreemd, dat zoo veilig tegen hem te kunnen zeggen en td weten dat alk ze nu binnen kwamen, moedcr's oogen niet verbaasd cn zoo vreemd naar haar. keken. Nee, hij moest komen. Ze had het inn mers zelf gezegd. Er was voor liem gedekt, zijn stoel wachtte. Later op den avond zalen ze allen op dcil rand van de -oude fontein, praatten samcu, ca' lieten de stralen door de vingers een oogen blik stilstaan, zoodat het een moment stil werd. Sst zeiden ze. En dan hoorde mett slechts het meesje, dat steeds weer opnieuw, begon le stemmen, om dan in schrik over deifJ elgenaardjgen, eeuwig onveranderden toonval plotseling le verstommen. In dat korte momenf klonk liet schrille, trillende geluid van do muziek der sprinkhanen. En dan bruisten do waterstralen opnieuw uil de vier stcenen ge* zichten, en het meesje hupte gerustgesteld terug in de dennen, cn het gepiep der sprink hanen werd overstemd. „Wat is dat toch een heerlijke, oude hoevcU zei mevrouw Norup, toen ze naar huis wan* deldcn in den lichten avond, „je hebt tocti werkelijk een mooi thuis, Mathildc." „Ja," zei ze, terwijl ze tusschen den ia* genieur en Ingeborg Hcp „ja, dat is waar. Ed 't is zeker heel ondankbaar van mij dat iL zoq dikwijls verlang er uit te komciu" (Wordt vervoiga.) n

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1918 | | pagina 1