BUITENLAND O UJDEFIS „DE EEMLANDER" FSüS018WiSl!ilII(IXS'S:;„o2- FEUILLETON. 16e Jaargang, No. 174 ABOKHEMEHTSPRliS Tw S tZ prr post f 2.00l pet week (met gi»tl» verzekering tegen ongelukken) 1 0.14, eizonderlijke nummers f 0j05 Wekelijkseh bijvoegsel «De Holhndscht Htitvrom- (onder redsctie vso Thtrise Hoven) pet 3 maanden 50 cent Wekelijks eb bijvoegsel •WereMrevue» per 3 maanden 40 cent. Donderdag 14 Februari 1918 HOOFDREDACTEUR: M«. D. J. VAN SCHAARDENBURG UITGEVERS; VALKHOFF Co BU REAUARN H EMSCH E POORTVVAL, hoek uiaecHTSCHESi.. INTERCOMM. TELEFOONNUMMER 513 dienstaanbiedingen 1-5 regels f 0.50. K,0ote letten naar plaatsruuulc Vooi handel co bcdrijl bestaan zeer voordeellgc bepalingen tot het herhaald j ijver, teeren In dit lilad, bij abonnement Ecne circulaire, bevattende de voorwaarden, wordt op .anvraa» toegezonden. Ons Onderwijs. 2de Serie. IVHI. Het Herhalingsonderwijs I. Bij de herziening van de Wet op het La ger onderwijs in 1878, werd voor 't eerst een bepaling omtrent het herhalingsonder- - wijs opgenomen. Er werd n.l. een nieuw art. 17 ingevoegd, luidende Voor zooveel doenlijk wordt aan hen, die gewoon schoolonderwijs genoten hebben gelegenheid gegeven tot het ge- ïfè?' nieten van herhalingsonder wijs. Het herhalingsonderwijs kan zich uit strekken tot een of meer der vakken, vermeld in art. 2 onder 1t, al zijn die vakken niet begrepen geweest in het ge noten onderwijs. Meer dan een aansporing voor de ge meentebesturen om herhalingsscholen in het leven te roepen was dit echter niet, van eenige verplichting was geen sproke. Het 'wus echter een stap in de goede richting, hoewel niemand zal verwacht hebben, dat I door het opnemen van dit artikel het herha- lingsonderwijs eenige vlucht zou nemen. Te 'i meer niet, toen het Christelijk ministerie- Mackay in 1889 de bepaling uit de wet I lichtte, dat de gemeenten 30 pet. van de j kosten voor het herhalingsonderwijs van het Rijk terug ontvingen. fy, Niet te verwonderen is het dan ook, dat vol tgens het Regeeringsverslag de herh. scholen op 15 Jan. 1902, dus ruim 20 jaar, nadat art. 17 in de Wet was gebracht, slechts be zocht werden door nog geen 20.000 leer- n lingen. Toen nu in 1897 het ministerie-Pierson- gfl- Borgesius was opgetreden, werd door mi S* is,t'r Goeman Borgesius op 14 Maart 1898 een ontwerp van Wet op den Leerplicht in- i- gediend. In de Memorie ^van Toelichting I schreef de minister o.a.: „Ook de Regee- ^ling is van de noodzakelijkheid van herha- B- lingsonderwijs overtuigd. Toch stelt zij niet oor, ook dit onderwijs verplicht te maken, I om de zeker afdoende reden, dat er nog slechts in eene kleine minderheid der ge meenten herhalingsonderwijs bestaat en dat dit onderwijs zelfs daar waar het bestaat dikwijls nog geheel onvoldoende is. Eene reorganisatie van dat onderwijs, die in het voornemen der Regeering ligt, moet voor afgaan.' Het wetsontwerp liet dus de materie van het herh. onderwijs ongeregeld. Maar nu kw am er tegen de bepaling, dat de leerplicht voor het gewone onderwijs zeven jaren zou duren, een geweldige oppositie, ruëTalleen in de Kamer, maar vooral daarbuiten. De Minister nam toen het zevende leerjaar te rug, maar stelde als compensatie voor het verlies daarvan voor, ook voor het herha lingsonderwijs leerplicht in te voeren. In de Memorie van Antwoord schreef de minister p.a.: „Kan met grond worden volgehouden, dat ouders, die hunne kinderen eenige ja- I. ren de gewone lagere school hebben doen bezoeken, genoeg hebben gedaan Is het onredelijk, hen te verplichten het onderwijs daarna nog eenigen tijd in de avonduren voort te zetten Zijn er overwegende rede nen voor den Staat de leerverplichting ook tot herh. onderwijs uit te ^trekken Die daar op ontkennend antwoordt, overschat wat de gewone lagere school kan geven, heeft een i veel te gering denkbeeld van hetgeen men noodig heeft in den strijd om het bestaan. Is het geen algemeen erkende waarheid, dat I het onderwijs, hetwelk men tot aan den I twaalfjarigen leeftijd heeft genoten, slecht beklijft, indien de leerling, op dien leeftijd j in een bedrijf overgaande, verder in 't ge- heel geen onderwijs meer ontvangt? Wil men dus niet, dat het geleerde veer spoedig zal vervliegen, dan is het dringend noodig, dat althans nog eenige jaren, gedu rende een gedeelte van den dag onderwijs worde verstrekt. Maar dat onderwijs behoeft nu niet meer geheel overeen te komen met dat op de lagero school, maar kan, ja moet worden inge richt met hei oog op de bestemming van de leerlingen." De Memorie van Antwoord ging vergezeld van een gewijzigd ontwerp van wet, waarbij in art. 34 en 35 de regelen van het herh. on derwijs werden vastgesteld. Het eerste gaf aan waartoe de gemeentebesturen, het twee de, waartoe de verzorgers der kinderen ver plicht zouden worden. Deze artikelen kwa men op 20 Maart in behandeling en na een debat van twee dagen werd er over gestemd Art. 34 werd aangenomen met 49 tegen 48 stemmen en art. 35 met 49 tegon 48 stem men verworpen, zoodat de gemeentebestu ren verplicht werden de gelegenheid tot het ontvangen van herh. onderwijs te openen, doch de ouders niet verplicht werden, hun kinderen dit onderwijs te doen volgen. Dat dit laatste van grooten invloed is geweest op de ontwikkeling van dit onderwijs spreekt. Berekeningen voor het jaar 1911 hebben tot uitkomst gegeven, dat 229.458 leerlingen in aanmerking kwamen voor herh. onderwijs, terwijl slechts 47.112 kinderen dat onder-- wijs genotën, zoodat er 182.346 van elk voortgezet onderwijs verstoken waren. De groei van het herh. onderwijs is dus nog steeds betrekkelijk gering. Meesttijds vindt ,dit zijn oorzaak in de weinige belangstelling, weljce dit onderwijs bij ouders en kinderen vindt, waarbij dan naast economische oor zaken ook komt de onverschilligheid, welke in vele kringen voor 't onderwijs in het al gemeen heerscht. Men ziet het nut van goed onderwijs nog lang niet overal in en het bo ven aangehaalde standpunt van minister Borgesius ten opzichte van voortgezet on derwijs wordt nog weinig gedeeld in die kringen, waarvoor dit onderwijs in de eerste plaats bestemd is. Gezonde verbetering zal dan ook eerst komen, wanneer voor het herh. onderwijs leerplicht wordt ingevoerd, waar aan men toch niet zal Ontkomen. De toene mende eischen in verschillende bedrijven aan de arbeiders gesteld en meer nog de steeds zich uitbreidende ongeschoolde ar beid, zullen ten slotte den wetgever dwin gen er toe over te gaan, ten einde den norm van ontwikkeling voor de lagere"school ge steld door voortgezet onderwijs uit te brei den. Vooral de ongeschoolde arbeid gaat meer en meer- een gevaar opleveren voor <ie betrokkenen zelf, maar ook voor de maat schappij. Na enkele jaren van arbeid toch wordejt de ongeschoolde jonge arbeiders en arbeidsters ontslagen en door jongere, goedkoopere krachten vervangen. Hun leer tijd is grootendeels, zoo niet geheel voorbij en zij versterken de rijen der ongeschoolde arbeiders, zelf een treurig bestaan voort- sleepende en een gevaar opleverende voor een gezonde samenleving. Natuurlijk is aan dit verkwisten van het physieke en moreole kapitaal van een deel der bevolking door onderwijs alleen geen einde ic maken, maar de jongelieden zullen dan toch in meerdere mate de geschiktheid verkrijgen en behou den om nog in de rijen dér geschoolde ar beiders te treden. In 't buitenland heeft men dit reeds lang ingezien. Duitschland, Zwit serland, Engeland en Schotland hebben reeds leerplicht voor het herh. onderwijs in gevoerd. In ons land zijn we nog niet zoo ver, maar steeds meer wint de overtuiging veld, dat leerplicht voor het voortgezet on derwijs de eerste voorwaarde is, om tot eenigszins afdoende zorg voor de opvoeding der jongelieden te komen. W. C. OOSTERMAN. Politiek Overzicht De oorlogswil van de Entente. v. Uit alle hoofdsteden van de Ententelanden hebben wij thans vernomen, dat de wij om den oorlog verder voort te zetten, onwrik baar vast staat. Uit Parijs en Versailles, uit Londen en uit Rome is verkondigd, dat de verklaringen, die aen de overzijde zijn afge legd door graaf Hertling en graaf Czernin, ziin gewogen maar te licht gevonden. Die verklaringen worden niet geacht als grond slag te kunnen dienen voor vredesbespre kingen, en al neemt president Wilson niet geheel hetzelfde standpunt in, die over de verklaringen van Czernin beter te spreken is, zijne conclusie is toch ook, dat met oor log voeren moet worden voortgegaan, omdat de omstandigheden nog niet aanwezig zijn om ie kunnen spreken over een algemeenen vrede) opgebouwd pp de door hem gestelde beginselen. Lloyd George heeft eèrgisteren in de ver gadering, waarmee tie nieuwe zitting van het Britsche parlement geopend werd, een traan geplengd over hét droevige'feit, dat de cen trale mogendheden zich niét bereid toonen in te gaan op vredesvoorwaarden, die „de Brit sche natie in haar geheel beschouwt els fair, rechtvaardig en gematigd." De oorlogs raad te Versailles heeft ook die voorwaarden om hunne gematigdheid geroemd. Over de vraag wat gematigd is of niet, kan men na tuurlijk verschillen en het is begrijpelijk, dat de oorlogvoerende partijen daarover niet ge lijk denken. De ,;gomatigdc vredesvoorwaar den", zooals de geallieerden ze oorspronke lijk hadden opgesteld, eischten de teruggave van België met schadevergoeding, teruggave van het bezette gebied in Noord-Frankrijk en van Elzas-Lotharingen aan Frankrijk, zelfbestuur voor de verschillende nationali teiten in Oostenrijk, afstand van de Tren- tino. Triest en Dalmalie aan Italië en van Zevenbergen aan Rumenie, herstel van Servië en Montenegro, internationaliseering van de Dardanelles, afscheiding van Ar menië, Mesopotamia, Syrië, Palestina en Arabië' van het Turksche rijk. Eindelijk be hoort. er nog toe de beslissing over het lot van de Duitsche koloniën in overeenstem ming met de wenschen en de belangen van de inboorlingen. - Het kan den vierbond niet euvel geduid worden, dat hij op deze voorwaarden niet ja en urnen heeft gezegd Te minder bestond daartoe reden,'omdat de ondervinding heeft geleerd, dat in den loop der tijden het pro gramma van het oorlogsdoel der geallieerden gewijzigd is. De drang der omstandigheden heeft hen genoopt verschillende punten van het programma te schrappen, en als men den tijd laat werken, zal dat nog wel met andere punten gebeuren. Er bestond dus voor den vierbond geen directe haast om op de vredesvoorwaarden van de tegenpartij in te gaan. Maar nu zal de strijd weer beginnen om deze voorwaaiden aan den onwilligen vier bond op te leggen. Havas heeft het uitdruk kelijk gezegd in zijne mededeeling over de derde zitting van den oorlogsraad te Versail les, waarin men leest: „De verklaring van de geallieerden sluit de phase van de ant woorden der diplomaten of. Zij opent die van het militaire handelen en bereidt die voor. Zij teekent den toestand met volkomen duidelijkheid en beteekent, dat de oorlog hunnerzijds zal worden voortgezet met ver dubbelde energie op eene wijze, die aan het Duitsche militarisme den vrede van gerech tigheid en vrijheid, die de rijkskanselier in zijne rede heeft afgewezen, oplegt. De ge nomen besluiten zullen den oorlog intensie ver maken en de eenheid van handelen door meer methode in de hand werken. Meer dan ooit is thans het doel te oyerwinnen." De oorlog zal dus worden voortgezet, maar niet op dezelfde wijze als vroeger. Het oos ten is als strijdtooneel voor goed uitge schakeld. De Russen zijn huns weegs ge gaan, de Duitschers eveneens; het oostelijke front is opgeheven. Maar in de manier waar op zij van dat front zijn verdwenen, bestaat een opmerkelijk onderscheid. Het Russische leger heeft gedemobiliseerd; de Duitsche troepen hebben het front in den parade? mersch verlaten en op de plaats, waar de oorlog zal worden voortgezet, zullen zij zon der eenigen twijfel op den iuisten tijd ver schijnen. Aan het westelijke front en" aan het ItaJiaansche front zal de strijd voortgezet worden. Eigenlijk is dat eene verlenging va.i den oorlog, die bij goed beleid had kunnen en had moeten vermeden worden. De Duit schers plukken thans de wrange vruchten van de roekelooze politiek, die zij met 1 Fe bruari 1917 zijn begonnen door den duik bootoorlog op niets en niemand ontziende wijze te gaan voeren. Dat werd voorgesteld als het middel, waardoor men de Engelsche zeeblokkade zou kunnen breken en Enge land binnen zes maanden op de knieën bren gen. Dat resultaat is uitgebleven. Maar het gevolg is geweest, dat het getal van Duitsch- lands vijanden in ontzettende mate is ver meerderd. Men is gewoon aan Duitsche zijde te spreken van eene wereld van vijanden, waartegen men zich heeft te verweren. Dat haast de gansche wereld zich tegen Duitsch- nnd in oorlog bevindt, heeft Duitschland voor een deel aan zich zelf te wijten. In dat omzicht zou Duitschland zeker er gunstiger voorstaan, wanneer de Duitsche regeering weerstand had weten te bieden aan den aandrang van de elementen, die in hunne blinde woede tegen Engeland de gevaren voorbij zagen, die konden voortvloeien uit een op de spits gedreven hongerkrijg. Nu is Amerika voor de Entente het plechtanker der hoop. Van Wilson's soldaten wordt verwacht", dat zii zullen doen wat aan de Entente met eigen kracht niet is gelukt en in den beslissender» eindstrijd haar de overwinning zullen verschaffen. Hoe geheel anders zou de toestand zijn, als bij Duitsch- l?nd hel streven had voorgezeten de uitbrei ding van het aantal zijner vijanden te ver hoeden en te voorkomen, dat Amerika in den oorlog ging. Dan zou thëns de Entente al leen.staan voor den strijd, die onder aanmer kelijk verzwaarde omstandigheden moet wor den hervat. En Amerika zou met volle kracht de pogingen steunen, (Jie voor het herstel van^dén algemeenen vre'de werkzaam zijn. Gedane zaken nemen, helaas, geen keer. Het "kwaad is geschied en men zal de ge volgen er van moeten dragen. Maar het is een zware verantwoordelijkheid, die drukt op hen, die dit kwaad hebben teweeg gebracht. De oorlog. Kopenhagen, 1 2 F e b r. (W. B.) Over den vrede tusschen Rusland en Duitschlahd zeide de afgezant van de Russische regee ring Kamenow tot den vertegenwoordiger te Stockholm van het dagblad Socialdemokra- ten: Wij hebben te doen met eene vredes- verklaring van Russische zijde. Rusland heeft door zijne onderhandelaars verklaard, dat het den oorlog niet wil en kan voortzetten. In ons besluit ligt echter geene afwijking van onze vredesbeginselen en ook geene erken ning van het Duitsche standpunt. Wij heb ben ons de vrije hand voorbehouden om op de vredesconferentie, die eenmaal zal moe ten komen, voor onze beginselen op te ko« men. V erder verklaarde Kamenow nog, dal Duitschland zijne troepen wel niet geheel zal terugtrekken. Er zal eene grenswacht terug^ blijven. Men vergist zich, als men meent, dat Trotzki eigenmachtig heeft gehandeld. Hel besluit tot vredesverklaring en demobilisatie is te Petersburg genomen in de laatste zit ting van den arbeiders- en soldatenraad/ wapr Trotzki tegenwoordig was. Londen, 12 Febr. (R.) Wij verne men, dat Z. M.'s regeering zich niet ver plicht acht den vrede te erkennen, die ge sloten is tusschen Duitschland en Oosten rijk en de personen, die het verdrag ten be hoeve van de Ukraine hebben onderteekend. Dc Italiaansche minister-president Orlan do heeft in het porlement eene rede gehou den, die gestemd was op 'den toon van vol houden tot het uiterste en de verzekering inhield, dat bij de vaststelling, van het oor logsdoel der Entente volkomen rekening is gehouden met de belangen van Italië. Er zijn geene strijdhondelingcn van be- teekenis. Een Spaansch handelsstoomschip is door een Duitsche U-boot getorpedeerd. Dit is het tweede Spaansche slachtotfer binnen wei nige dogen van de niets en nietnand ont ziende wijze waarop Duitschland den duik bootoorlog voert. B e r 1 ij n, 1 3 F e b r. (W. B.) De rijkskan selier graaf Hertling is gisteravond om 8 uur naar Homburg v. d. Höhe vertrokken. De Norddeutsche Allgemeine Zeitung schrijft: Naar wij vernemen, heeft de plaats^ vervanger van den rijkskanselier, von Payer, zich te zamen met den rijkskanse lier naar 't groote hoofdkwartier begeven, om zich aan den keizer voor te stellen cn aan de beraadslagingen deel te nemen. B e r 1 ij n, 1 3 F e b r. (W. B.) In de g ond- wetscommissie van het huis van afgevaar digden verklaarde heden de voorzitter: Nu de minister-president graaf Hertling voor zijn persoon is opgekomen tegen de onder stelling, dat hij niet meer met dezelfde be slistheid als bij de aanvaarding van zijn ambt voor de kiesrechthervorming in de bres zou treden, heb ook ik als voorzitter van de commissie op deze plaats de verkla ring «f te leggen, dat ieder lid- van de com missie doordrongen is van het groote ge wicht van onze beraadslagingen en er ijve rig op bedacht is ze op gepaste wijze tot een goed einde te brengen. Het Hngelsdje lagerhuis heeft met 159 tegen 28 stemmen een van pacifistische zij de voorgesteld amendement op de troon rede verworr' W eencn, 13 Febr. (W. B.) Volgens de avondbladen hebben de Poolsche leden van het heerenhuis verklaard, dat zij zich wegens de aan de Ukraine in het vredes verdrag toegestane grenzen aansluiten bij de oppositie van de Poolsche club in het huis ?on afgevaardigden. B e r 1 ij n, I 3 P e b r. De Nordd. Allg. Ztg. bericht, dat de Bulgaarsche minister-presi dent Radoslawow is hedenmiddag te Berlijn aangekomen, om met den rijkskanselier en andere leidende persoonlijkheden na 'beëin diging der vredesonderhandelingen te Brest-* Litowsk politieke kwestiën te bespreken. De politiek, die- RadosJawow in overeenstem ming mei zijn vorst voert, is steeds op het onderhouden van de beste betrekkingen tus schen Bulgarije en Duitschland gericht ge weest en de Norddeutsche verzekert hem van de sympathie der Duitsche regeerinf voor Bulgarije's nationale aspiratiën. Doe w el, en zie niet om of de menschen u bijgeval uitlachen. Astrid Ehrencrtm-IVüiller. Uit het Deensch door Betsy Bakke r—N o r L „Nee," zei Kampmann beslist „dat is vol komen natuurlijk en juist, dat ontbrak er nog maai aan. Elk mensch heelt zich eens voor zich zelf en het zijne te verantwoorden. Het was voor Adam en Eva in het begin heerlijk in het paradijs te zijn. Maar lieve hemel, wat werd de wereld groot, toeu ze er buiten kwa men/' •Toch geloof ik dat ze minder te verant woorden zouden gehad hebben, >als ze daar binnen gebleven waren," zei Malhilde. i "Was haar altijd of ze op haar post moest étaan, of er een aanval tegen haar ouders In de lucht lag. Ja, daarin heeft u gelijk, juffrouw Mathil- de. Als mer> met zwakke hersenen Is gebo ren, en achter een hek zijn leven lang zit te f trillen, dan heeft men niet veel te verantwoor den. Maar dan neeu ik toch liever verstand «n verantwoordelijkheid op me." Mathilde schudde het hoofd. „Nu heeft u ttct heekmsal htgrepcu y,M ik bedoelde.'* zeï ze: „maar nu moei ik Tiaar huis. Ik licb beloofd slechts tol den dijk mee le' gaan. Kampmann bleef staan, zijn voorhoofd was gerimpeld. „Een anderén keer moet u nicls beloven, „goeden nacht." Mathilde ging Terug naar liuis cn hoopte, dat haar ouders wat over den avond en dc onverwachte gasten zouden zeggen. Maar ze zeiden geen woord, noch iets.goeds, noch iels kwaads. Mathilde gaf zich den lijd daarbin nen, zette een paar fotografiën le recht, waar naar ze gekeken hadden, cn legde ue muziek boeken beter op de étagère Al het andere was gedaan. Er lag geen stofje meer na het bezoek. Konden dan geen van berden een woord zeggen? „Hef was toch erg gezellig, niet moeder?" Moeder knikte. Zc stond op liet bankje de klok op te trekken. „Sst ja ja. zeker was het." Ze stapte o f en zette hel bankje op de plaats achter het scherm van de kachel. „Het waren mooie menschen, allemaal,'1 zei vader, cn luisterde met zijn horloge aan het oor „werkelijk hij gaapte ..mooie menschen. Ja, jong gezelschap. Kan je "dien si oei wat beter bij dc schrijftafel trekken, Mathilde zoo ja." O, die onverschilligheid die vreeselijke onverschilligheid! Maar de jongelui trokken zingend) naar huis in den maneschijn-. ..Het was werkelijk aardig," zei mevrouw Norup. „Zoo vriendelijk ontvingen ze ons. En stel je voor wat een inval!" „De oude man was onvergelijkelijk, zei .-.als hij maar niet 200 itaai; stalmest had gereken. Bah 't was precies o£ men 111 een. paardenstal zal." „Ja. zei kleine Edel Ström, cn haar tengere knieën wandelden zoo openbaar weg onder de dunne witte japon, die in de avondlucht vochtig was geworden. „Zeker, ze waren vriendelijk. Maar ik weet het zoo niet maar ik vino „Hocli niet dat We vaker daarheen moesten gaan. Ik ineen maar zoo." „Je licht altijd zulke gevoelens," zei Inge borg. de schouder^ optrekkend. „Hel was zoo mooi zooals we daar rondom dc foplein zaten," zei mevrouw Norup mild. „Ja, wal is het toch heerlijk, anderen jong tc zien. al- men zelf ook eens recht gehad heeft hef tc zijn." ..Och «chci toch uit, moeder!" zei Ingeborg gcërgci'd_ „alsof u zelf niet meer jong was." ,.Ja. ik word veertig,Ingeborg. „Ik zou willen dal u zestig werd," zei Inge borg „cr is immers geen mensch die het u kaï; aanzien? U kon prachtig als topfiguur op ue fontein staan, met Ove op den schou der en dc stralen uil uw mond gelachen heb ben. Er is niemand, die lacht zopals klein MüUcrchen/' Ze kuste Ingeborg heftig. „Nee", fluisterde ze, ,.dat zegt je vader ook altijd." Ze kon cr nooit aan wennen den verleden tijd te gebruiken. Hel was toch nog niet voor bij,* het was nooit echt ernstig vroeger ge weest. "Waarom dan dezen keer. Malhilde was zoo licht om het hart dien eersten tijd daarna. Xu haddón haar ouders ean soort revanche gegeven, en de omgang met hen als gesanctioneerd. Het begon nu reeds in Kongslevgaard te dunnen, het nichtje uit Kopenhagen was ver trokken. »n twee vai» de schoolkameraden. jjDc uuiyyl zit jcjyi ju l lijf,'' zei Julic. »ga maar heen, zoo veel tc meer plaats blijft er aan tafel." Ten minste drie avonden in de week ging Mathilde er heen. Zc maakte zich den gcheelen dag in huis zoo nuttig,, dat vader ten slotte zei-: „Maar moet je dan niet in dc lucht, Tilde je zit zoo den gchcclei: dag over je naaiwerk gebogen." Dan waschte ze in een vaart het zilver van het avondeten, dikwijls nt ze niet eens ge noeg, ze had zulk een flinkgn eetlust, en de oudjes waren zoo heerlijk gauw klaar. „Ik loop een uurtje naar Ingeborg!' zei ze dan. „Ik heb behoefte aan wat frissche lucht." Dan kou moeder niets ervan zeggen, dat wist ze. Ze had immers den gcheelen dag gezeten. En eiken avond kwam ze thuis met Kamp mann. Eri weer merkte ze den grauwen, on- uilsprekelijken blik uit moedors oogen van uit de woonkamer, heel "van af dc schuur voel de zo dien op zich rusten. Iin ze wachtte weer. Het moest immers ko men, dat ze ie^s zouden zeggen? In elk geval moeder. Ze wachtte tol ze ten slotte wenschtc dèt hel 2ou komen, dair was zc die kwelling kwijt. E11 toen kwam hel toch nog onverwacht op een avond, dat ze niet samen waren geweest, terwijl zc bij de tafel vredig zat te lezen. „Je loopt wel wat vaak met dien ingenieur, Mathilde, zei moeder, zonder op te zien van ha3r breiwerk. Mathilde schrikte, haar handen trilden om hel boek. Ilaar bloed zoiig cn kookte alsof liet ooren en hals zou yerstopjuu. „Dien" alsof, moeder hem hoéïè-nvaa] niet kende, en niet wist wie hij was. Ze keek hulpeloos van d :t ren naar de andere. „O, moeder moedor spaar tne toch vader, loc vader help rac toch Toen wierp ze het boek weg en barstte in snikken uil Een wanhopig, toornig snikken. 0, wsi kwelden, wal kwelden haar. „Maar .Malhilde Mathilde moeder breide boos er op los „bat dal ah je blieft. Het is immers heelemaal niet om onzent wille, jneen ik. Je vader en ik, we weten heel goed, dat het niets bcleckcnt. noch van jouw noch van zijn kant. Natuurlijk Daarom is hel niet Maar jc weet zelf, hoe dc menschen pralen, Tilde. En een jong meisje kan niet. voorzich tig genoeg met haar paam zijn. „E11 cr is niets schnamteloozcr dan zich aan tc bieden." Vader was opgestaan cn kwam naar haar toe. „Zoo zoo," zei hij en nam haar bij dc kin en hief haar gelaal op zoo —zoo, nu moet je niet zoo schreien, jc bent immers miju eigen meisje heil jc niet, Tilde zoo zoo - schrei nu niet meer." Zii snikte nog steeds. „Alle anderen hebben bun vrijheid" zei zc daartusschcn „slechts ik moet altijd behandeld worden, alsof ik een gevangene of een zuigeling was alle anderen Ze schrikte zelf over haar woorden. Jjj behandeld!" Moeder richtte zichv0|» m haar stoel „ja, als cikc moeder zoo kalm. ter verantwoording kon staan, hoe zc haar kind behandeld cn bewaakt heeft. CWorit vervolgd.)

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1918 | | pagina 1