tyoov <k |Je(i§<3.
De schat.
Ken ottd spreekwoord zegl; „Als de nood
op lijn hoogst is, is de redding nabij." Een
tv eede spreekwoord luidt: „Ook een blinde
belt rindt haar voedsel," en nl Is dat gezeg
de minder bekend dnn bet eerste, liet zegt
torh de waarheid.
Vele jaren geleden woonde in bel dorpje
Ncpomuk aan de Heiersclie grenzen een toer,
Matthias Grubcr geheeten, die zijn land vlij
tig bewerkte en nooit luierde, maar die met
al zijn vlijt toch geen schatten uit den grond
kon graven. Dit gelukt wel.eens aan boeren.
<lic met veel paarden, knechts en meiden
groote en vruchtbare akkers bearbeiden en
arm den grond goud weten te ontwoekeren,
maar de kleine hoer, die weinig en soms zelïs
nog slechten grond bezit, blijft ondanks al
zijn moeite een arme stakker.
Matthias Gruber was ook een arm mail,
maar hij was rijk gezegend met kinderen, en
met inspanning van alle krachten was hij niet
bi staat zijn talrijke familie behoorlijk te
•uderhouden. Tot overmaat van ramp stierf
ook zijn vrouw, de trouwe moeder zijnei zes
kleine kinderen, die altijd onvermoeid had
medegewerkt 0111 den hongersnood uit huis
le houden. Nu werd de nood nog grooter. Er
gingen soms dagen achtereen voorbij, waarin
de kinderen geen warm elrn kregen, ja, soms
was er zelfs geen kruimel brood in huis Zoo
ging de bange winter voorbij en brak de
lente aan; die bracht wel blauwe iurh! cu
onucschiju mee, doch zij bracht nog geen
vruchten aan, wel veel werk. Ons boertje trok
ook naar zijn land om het te beploegen e'i
bet gereed te maken om het zaad te ontvan-
geu.
Hij had reeds cenigc voren gemaakt, en
het zweet gutste hem daarbij van bet voor-
■f,: van inspanning, daar stiel hij plolse-
op een grooten steen en door den schok
brak het ploegijzer.
„Dat ontbreekt nog maar aan onze ellende!"
klaagde de arme man en bekeek zijn gebro
ken ploegschaar.
Hij kon niet voortgaan met welken, maar
den steen, welke liet ongeluk veroorzaakt had,
wilde bij toch eens nadce bekijken, en nu
bemerkte hij, dat de steen op eigenaardige
wijze schitterde. Ilij haalde den steen uit den
grond, reinigde hem zoo goed en zoo kwaad
als dit met de handen ging Hij besloot den
steen mee te nemen misschien was bij wat
waard plaatste hem op den ploeg en Ring
naar huis.
De kinderen vonden den steen prachtig en
bewonderden zijn glans. Zij hadden in de
dorpsschool wel wat lezen en schrijven geleerd
maar vnn dclfstofkundc wisten zij niets af,
evenmin als hun vader. De arme kleinen had
den ook le vee) honger 0111 zich lang met den
steen te kunnen vermaken, want als de honger
nijpt, heelt men nergens plezier in.
Nu trol het, dat Matthias juist in die dagen
naar de naastbij gelegen slad moest. Hij be
sloot den schitterenden steen mee te nemen,
misschien dat men er hem eeu kleinigheid
voor zou willen geven. Hij vond den steen
i"- wel wal zwaar, daarom hakte hij er
een mui: sWk hel 2i'" Z°k C1> lr°k
J'ln 'etc stad Klattau woonde toen ter lijd
zleehts één enkele goudsmid. Matthias begaf
zich daarheen, liet lo m bet stukje steen zien,
;n vroeg hem, of hij ook iemand wist, die het
van bem 20U willen lcoopon- De juwelier be-
-cl; den steen van alle kanten en zei toen
ce lijk: Beste vriend, ik heb geen geld ge
noeg om u den steen af te koopen, maar als
aii mij hem wilt toevertrouwen, zal ik bem
eens aan eenige rijke mcnschcn laten zien:
misschien is er één bij, die hem van u koopen
^Matthias wist van blijdschap niet. wat hij
doen zou, want als de steen werkelijk zoon
groote waarde had, zooals de juwelier zei,
d: n was het iinniers voor altlid met gebrek en
ellende gedaan! Men kan zich echter de ver
bazing van den juwelier voorstellen, toen liet
boertje op bescheiden toon zei: „Dit is nmar
een klein stukje va„ een grooten steen, dien
ik thuis hch en dien ik laatsl bij het ploegen
in mijn land heb gevondcnl"
Zoo!" zei de juwelier, ik kan liet baast
met gelooven. Gij moei welen, mijn goede
man dat die steen een zoogenaamde goud
topaas is en ik heb van mijn leven nog met
gehoord, dat er zulke groote te vinden zijn,
nis gij mij daar vertelt."
„Ga dan maar met mij mee. zei hel boei
tje, „dan zult ge zien, dat ik de vZaarheid
^De juwelier sloot zijn winkel en volgde den
eigenaar van.den steen naar Nepomuk. men
bij daar den steen zag. was hij dadelijk rver-
tuigd dat deze een ongehoord groote waarde
had en den boer plotseling tot een rijk man
maakte.
De goudsmid was altijd ren eerlijk man ge
weest. maar bij den aanblik van zulk een
grooten sclial slopen hebzucht en afgunst zijn
hart binnen en hij zei togen den boer: „Dien
steen raakt gij in hel heelc land niet kwijt; ill
wil u echter helpen, maar dan moeten we
samen een overeenkomst sluiten. Ik zal mijn
best doen om den steen voor u te verkoopeii
en daarvoor den hoogst mogelijkcn prijs te
krijsen, maar dan moet ge mij een derde deel
van de opbrengst geven voor miin moeite.
De boer. die niet het minste vermoeden had
van de werkelijke waarde van don steen, vond
"di: voorstel uitmuntend. „Beslt" riep hij uit,
mei een-gezicht, dat van vreugde straalde.-en
hij gaf den juwelier den slccn. Deze reisde
daarmee onmiddellijk naai Praag om den
kostbaren steen te verkoopen. Er was echter
niemand te vinden, die er zooveel .•••ld voor
wilde geven, als de steen werkelijk waard
was Nil trof het, dat de toenmalige kroon
prins Ferdinand, de latere keizer Ferdinand I,
te Praag kwam. De overheid wilde dcu iloor-
luchtigen troonopvolger gaarne een geschenk
annbieden, maar men wist niet, wat men hem
geven zou; geld, kasleelen en mooie paarden
had hij in overvloed; waarmee zou men hem
nu genoegen doen? Daar hoorde men van den
kostbaren steen en nu werd deze voor een
hoogt som aangekocht Er werd uit den steen
een kostbare bokaal vervaardigd, zoo mooi,
als men nog nooit buil gezien.
Deze bokaal wordt nog lieden ten dage ir.
bet museum te Praag gevonden. Hoe. groot
d« som was. die er„ voor betaald werd, is
onbekend, maar zij moei heel aanzienlijk zijn
geweest, want Matthias werd een welgesteld
man en kocht een groote boerderij. De iuwe-
licr had natuurlijk ook goede zaken gedaan,
doch hij had ons boertje ook goed geholpen.
De Gravin de Lavalette.
Dr graaf de Lavalette, een trouw vriend en
aanhanger van Napoleon I, was dezen als
'•-ugel-ndjudaut naar Egypte gevolgd. Lqter
werden hem meer dan eens gewichtige zen
dingen toevertrouwd en ter belooning zijner
bewezen diensten, benoemde de keizer hem
tot de aanzienlijke betrekking van Directcur-
Gcneraal der Posterijen. Hij was gehuwd met
Louise de Beauhnrnais, een vrouw, die uit
muntte door haar verstand en grtJolbeid van
ziel. Toen Napoleon de keizerskroon had op
gezet, werd zij tot hofdame bij dc keizerin be
noemd. Bij des keizers val in 1813 verloor de
graaf zijn betrekking, maar den lsten Maart
1815 landde Napoleon, die het eiland Elba in
de grootste stilte had verlaten, weder in
Frankrijk. Van alle kanten stroomden zijn
oude sol-dalen zoowel als de burgers, die met
bun nieuwen koning .'.odewijk XVIII verre
van tevreden waren, bem tegemoet. Napoleon
trok regelrecht op Parijs los, dat door den
koning werd verlaten, die den 20sten Maart,
's morgens lc G uur. uit do hoofdstad vertrok
en de wijk nam naar België Lenige uren later
trad de Lavaletle, door den generaal Sebasti-
ani begeleid, het kabinet van den graaf Fer-
rand, die hem als Directeur-Generaal der
Posterijen was opgevolgd, binnen, tn ontzette
hem van zijn betrekking, die hij daarop zelf
weer .aanvaardde.
Dit waagstuk bevorderde de, belangen des
keizers ongemeen, maar voor hem, die het
had uitgevoerd, zou het-slechte gevolgen heb
ben. Voor de tweede maaf ging Napoleon's
ster onder. De slag van Waterloo maakte aan
den honderd-Jaagscben duur van zijn rijk een
einde. Weder kwam de schepler in handen der
Bourbons en hoc die. van dc nieuw verworven
macht gebruik maakte, is overbekend. Den
18dcn Juli word de Lavaletle in hoehlenis ge-
nomen en het rechtsgeding tegen hem begon-
nen; den lOdcn November werd het „schul-
i dig" over hem uitgesproken en hij als verra
der ter dood veroordeeld.
Nauwelijks was die treurige uitslag hekend,
of de gravin besloot zich tot den hertog van
Duras, opperkamerheer, te wenden, om door
zijn tusschenkomst een gehoor bij den koning
tc verwerven. Of haar dit zou worden toege
staan, was wel twijfelachtig; aan andere
dames toch, die zich in soortgelijke droevige
omstandigheden hadden bevonden, was het
geweigerd. Toch ontving zij een uur later dit
antwoord* „De koning verwacht mevrouw de
Lavalelte in zijn kabinet." Terstond begaf de
gravin zich met haar dochtertje naar den her
tog in het palels der Tuilcricn. Vriendelijk
ontving hij haar en geleidde haar tusschcii de
rijen der hovelingen door naar 's konings
kabinet. Toen zij den vorst voor zich zag, viel
zij hem sprakeloos te voel en omvattè zijn
knieën; maar de koele Lodewijk XVIII had
geen andere woorden voor de ongelukkige
dam „Mevrouw, ik heb u ontvangen om u een
bewijs van mijn deelneming te geven." Dat
waren de eenige woorden, die over zijn lippen
kwamen. Men hief de gravin op en geleidde
1 haar weder het kabinet uit. Haar smart, haar
schoonheid, haar edele houding, niettegen
staande zij onder den last van haar noodlot
dreigde tc bezwijken, maakten op allen, die
haar zagen, een diepen indruk. Dc woorden,
die dc. koning had gesproken, gingen vau
mond lot mond en men twijfelde geen oogen-
blik, of haar ongelukkige gemaal zou bege
nadigd worden. Maar het was zoo niet!
Den dag daarop ontving de gravin verlof
haar echtgenoot, dien zij in geejï vier maan
den gezien had, te bezoeken. Den '20sten
December werd het doodvonnis door h« hof
van cassatie bekrachtigd. Toen )>eslonl de
gravin nogmaals een poging aan le wenden
om 's konings hart tc vermurwen. Niet zonder
zwarigheid liet de maarschalk Marmonl. her
tog van Ragusa, zich bewegen haar tol den
vorst te geleiden. Juist kwam dc koning uit
de mis en toen hij bemerkte, dat het le iaat
was om de ongelukkige te verwijderen, stap
te hij met rassche schreden voort Toen de
gravin den koning genaderd was, deed zij ten
tweeden male een voetval voor hem en reikte
hem een smeekschrift over. De koning nam
hel nan met de woorden: „Movrpuw, ik kan
niet anders doen dan mijn plicht," en daarop
stapte hij onverschillig verder. Dc gravin had
zulk een handelwijze voorzien en daarom een
tweede verzoekschrift aan 's konings zuster,
de hertogin van Augoulême, bij zich gestoken.
Toen dc hertog van Ragusa dc gravin zag
aarzelen, spoorde hij haar aan zich te haasten;
zij snelde daarop de hertogin na. maar werd
door den markies d'Agoult verhinderd haar
voornemen ten uitvoer te brengen.
De gravin liet zich daardoor nog niet ont
moedigen, maar besloot een nieuwe poging
hij de hertogin van Augoulêmc te wagen. Deze
bewoonde de benedenvertrekken in het paleis
der Tuilcriën. De gravin legde dc rouwkleed-
ding af, waarin zij zich lot nu toe vertoonde
en begaf zich naar den ingang der apparte
menten tegen hel uur, waarop gewoonlijk be
zoek werd ontvangen; maar de bleekheid van
haar gelaal, haar rood geweende oogen en
haar wankelende schreden liepen al spoedig
bij dc bedienden in het oog. Terstond werd
daarom de deur gesloten en bevel gegeven
niemand binnen te laten. Aan deze deur dus
teruggewezen, beproefde'zij een anderen toe
gang te bereiken; maar ook hier werd zij af
gewezen. Geheel uitgeput zette zij zich op een
der stccnen trappen in den tuin neder en ver
toefde er zelfs een uur lang, in dc hoop, dat
men haar toch eindelijk zou binnenlaten. Ze
Irak wel de blikken van alle voorbijgangers
lol zicli maar niemand waagde het haar
een blijk van deelneming te geven. Daarom
besloot zij weer tot haar gemaal in de gevan
genis terug te koeren. Nogmaals beproefde
7ij door tusschenkomst van den hertog van
Richelieu J) op het gemoed van den koning te
werken maar óok deze laatste poging bleek
even vruchteloos te zijn als de vorige.
Alle middelen waren nu uitgeput en ook de
laatste straal van hoop verdwenen- Maar in I
deze liopelooze oogenblikken ge\oelde deze J
vrouw plotseling den moed in zich om het
uiterste tc wagen. Zij besloot om haar'echt
genoot te redden, hel mocht kosten wat het
wilde. Of) hel snelle besluit volgde dc snelle
uitvoering. Niet zonder groote moeite ge
lukte het haar liaar gemaal te overreden in Baudus, welke den vermomden graaf den
het pla^ bei ontvluchting toe te stemmen. j arm bood en uit den draagstoel hielp. In een
Den 22sten December, 's avonds 5 uur, kwam naburig donker straatje stond een rijtuig;
de gravin met haar dochtet in den kerker, beiden stegen in en als dc wind vloog het
Zij had een merinos overkleed, rijk met bont lichte rijtuig voort.
gevoerd, aangetrokken; in haar zak droeg zij Nauwelijks kon de graaf het -Tijtuig bereikt
een zwarten onderrok. „Meer is niet noodig hebben, toen de" cipier naar boven ging om
j om je geheel onkenbaar te maken," sprak de bij zijn gevangene visitatie le houden. Toen
'vastberaden vrouw tot haar verbaasden ge- hij achter het tochtscherm geritsel hoorde,
maal. „Als het zeven uur slaat, moet gij ver- ging hij terug, maar kwam vijf minutcu later
kleed zijn en bij het naar builen gaan Jose- weer. Nu liet hij zich echter door het geritsel
phine zoo heette het dochtertje „de hand achter het scherm niet op een dwaalspoor
geven, heel langzaam loopen en als gij 'door brengen en schoof het terzijde. Wie beschrijft
het schrijfvertrek gaat, moet ge mijn hand- zijn ontzetting, toen hij in plaats van zijn ge-
schoenen aantrekken en Ret gezicht met den vangene de gravin zag. Met een kreet van
zakdoek bedekken; ik had een sluier willen schrik wilde hij de deur uitspellen, maar eer
meenemen, maar ik was bang daardpor ach- bij die bereikt had, omvatte de moedige
terdoebt te verwekken, omdat ik vmeger, vrouw hem met Leidc armen. „Achtervolg'
wanneer ik hier kwam, er nooit een droeg, mijn man niet! Blijf hicrl" riep zij. „Gij maakt
Denk er verder aan je wat te bukken, als je mij ongelukkig steunde dc cipier, terwijl hij
een deur door gaat; die zijn vrij laag en je een poging deed om zich los te rukken,
zoudt er licht met de vee reu van den hoed Nu begon er een .wanhopige worsteling,
tegen .stopten cn dar. zou alles verloren zijn.': wamt de gravin scheen den moed en de kracht
Als ik in het schrijfvertrek kom, geeft de con- cener leeuwin te hebben, zoodat de cipier al
ciergc mij gewoonlijk de hand om mij naar zijn inspanning noodig had om zich te vcrwe-
het rijtuig tc geleiden, dat meestal bij den ge- ren. Elke seconde, dat» zij hem terug hield,
wonen uitgang slaat, maar vandaag wacht was immers voordcel voor haar gemahl^ deed
bet op het plein voor de "groote trap. Daar hem in afstand winnen. Na ongehoorde in-
zuli ge BaudusWinden; deze zal je naar een spanning gelukte liet den cipier ten laatste
rijtuig leiden, dat jc naar je schuilhoek z.al geheel uitgeput, mei gescheurde kleeren, de
brengen. Houd goeden moed!'' deur te naderen; hij greep de kruk en met
Ilierop werd ook het dochtertje haar rol den uitroep: „De gevangene is ontvlucht!"
aangegeven; snelde hij dc gang in.
Vandaag git je om 7 uur weg in plaats van Oogcnbiikkeiijk werd den prefect van poli-
om 8 Je moet achter vader aan loopen, want. tic. rapport gedaan van hel voorgevallene,
jc weet wel, dat dc deuren heel smal zijn; Naar alle kanten werden politie-beambten en
maar als je in het groote schrijfvertrek Komt, gendarmes uitgezonden om den vluchteling
moet je links vnn hem gaan, want gewoon- °P te sporen. Twee hunner ontmoetten op de
lijk biedt de concierge mij daar zijn arm. Als Quai oen draagstoel, die langzaam voortging,
jullie dan het traliehek door'zijn, moet jc „Hart! Uilstijgen!" klonk het. Het was de
weer rechts van Vader loopen, opdat die kleine TToscphinc - maar toen de gerechts-
akelige gendarmes hem niet zoo in liet ge- dienaren het kind zagen, lieten zij het onge
richt zien, zooals zij de gewoonte hebben. Ilcb hinderd haar weg vervolgen; zij waren iin-
je alles goed begrepen?"
.Ja. Moeder," antwoordde Josephine cn zij
herhaalde hetgeen haar moeder haar gezegd
had.
Voor het laatst werd het avondeten opge
dragen en het drietal wilde juist aan gaan
zitten, toen Madame Dutoit, de vroegere kin
dermeid, die Josephine uit de kostschool ge
haald en in de gevangenis gebracht had. bin
nen trad. De gravin had haar last gegeven
om in het schrijfvertrek te blijven wachten tot
de gevangene naar beneden kwam, dien zij
dan op straat móest-volgen. De goede vrouw
was zoo bedroefd, dat de cipier haar wenscli
om den gevangene nog eens voor het laatst
te 7Jen, niet meende lc mogen weigeren cn
haar binnenliet.
Welk een treurige maaltijd was dit! Bijna
een uur zaten de diep geroerde echlgenoolcii
tegenover elkander zónder een bete over dc
long of een woord- over de lippen tc kunnen
krijgen.
Daar sloeg het kwart voor zeven. De gra
vin stond op en schelde, waarop de getrouwe
kamerdienaar Bonfleville binnentrad. Zij
fluisterde hem eenige woorden in het nor cn
ging toen hardop verder: „Zr rg dat alles ge
reed.is; hij Wil nu gaan." Beide cchtgenoolen
begaven zich nu achter een kamerscherm cn
ondanks den korten tijd. die hun nog reclte,
was de gravin haar echtgenoot bij het maken
van zijn tollet met zooveel handigheid behulp
zaam. dal in enkele minuten de vei wisseling
der kleeren tot stand was gebracht. „Vergeet
mers uitgezonden om een man' in vrouwen-
klccrcn tc snappen.
Alle bemoeiingen der vervolgers waren
echter vruchteloos, cn onverrichter zake
moesten zij lerngkeercri; de ontsnapte was
reeds in veiligheid cn wel daar, waar men
hem bi allerminst zou gezocht hebben: in
het paleis van den Minister van Buitcnland-
schc Zaken, bij den heer de Bresson, tot wien
zijn vrienden hem langs allerlei omwegen
geleid-diaddcn.
Toen de gravin een half uur later wat van
haar overspanning tol bedaren was gekomen,
begon zij over haar toestand na te denken ca
zeker zou. zij zich over den uitslag verblijd
hebben, als zij niet blootgesteld geweest was
aan de meest onbeschofte behandeling van de
gcvangciiisbeamblen. De procureursgeneraal
JBellart schaamde zich niet een vloed van
verwijten over haar uit te storten en bevel
te geven haar met de meeste strengheid le be
handelen. Deze onwaardige handelwijze was
dc hoofdoorzaak eener zware zenuwziekte,
waarvan zij eerst na verloop van jaren her
stelde.
Lodewijk XVIII stond voor een venster eb
liet zijn blik dwalen over (lc donkere schadu
wen Yan den tuin der Xuücricn, over de troe
bele Seine, waarin honderden van vaartui
gen elkander in verschillende richting kruis
ten en over de kaden en bruggen, waarop de
menigte in bont gewemel heen en weder
golfde. Nog was de schrik, die het hof getrof-
vooral niet, als gij aan een deur komt, het ten vlucht au Lavaletle werd
hoofd te bukken en loop langzaam, even als vernomen, niat geheel geweken sinds dien
iemand, die door verdriet gedrukt is." »ncht- daarin niemand aan net hot een oog
De. arme Dutoit geraakte bijna in vertwij- gesloten had, daar men meende dat de
fefing, want liet onderscheid tussclien dc vlucht van den graaf in verhand stond met een
lange, slanke vrouw cn den korten gezellen uitoe^rc^o samenzwering,
man was -te groot. Intusschen, het waagstuk
moest ondernomen worden. De graaf herin
nerde zijn gemalin er aan, dat de gevangen
bewaarder lederen avond, nadat dc bezoekers
vertrokken waren, in zijn kamer kwam om
alles na te zien. Dal zou ook lieden gebeuren.
Om hem wat op te houden, moest de gravin
da» achter het scherm gaan en daar ccnig gc-
druisch maken. Dat zou den man eenige
«ogenblikken ophouden en in de gegeven
omstandigheden was elk obgenhlik voor den
vluchteling kostbaar.
Na pen laatste omhelzing trad dc giavin
achter het scherm de deur werd geopend
en dc Lavaletle jrad er uil, gevolgd door
zijn dochtertje en Dutoit. Gelukkig kwamen
zij door den gang en bereikten het schrijf
'ij u««i ucn gang cn ucrciKicn nei scnnji- r. n
vertrek. De vermomde moest hier het hoofd zou kunnen brengen. Den n
micen om dc hoedveeren niel tc. stortten. Dit s avonds tc 8 uur, liam «tva i e -
huigen om dc hoedveeren niet lc stoolen. Dit
ging goed en hij zag vijf gevangenbewaarders v'n
Men dacht, dat
men hem woldra aan het hoofd van het oude
ieger en van alle misnoegden tegen het paleis
der Tuilcriën zou zien oprukken. Weken wa
ren sedert dien dag reeds verloopen. Zijn
minister stond voor den koning en deed ver
slag van hetgeen verder omtrent deze ge
beurtenis aan den dag was gekomen. Toen hij
geëindigd had, hiel de koning het hoofd op,
legde zijn handen ^>p den rug cn sprak koel
en ernstig: „Ik zie in deze gansehc geschiede
nis slechts één enkelen persoon, die gedaan
heeft wat plicht was."
Achttien dagen lang bleef Lavalétte. in
Parijs verborgen, waar de politie vruchteloos
zijn verblijfplaats trachtte uil te vinden. Op
den langen duur kon dit echter gevaarlijk I
worden, daar een toeval haar op zijn spoor
-i 1816,
fscheld 1
Maar elnd'lijk, daar staan ze
en zoetjes-aan gaan ze.
secuur poot voor pootje,
Fik, Kees en Carootje;
ze hebben tóch pret
nu d' eerste stap buiten
de mand is gezet.
Ilun kijkertjes blinken,
ze zijn bij de pinkon
om speelgoed te zoeken
in gaten en hoeken;
't is alles zoo mooi,
maar 't allermooist vinden
ze Lorretjes kooi.
Waf-waf, zegt Carootje
en slaat met zijn pootje
naar Lorretjc's woning;
die troont als een koning,
zoo fier op zijn stok
en denkt: och, wat hebben
die kleintjes het drok.
- 6.
Ze trekken cn rukken
dc tralies haast stukken;
ze zwoegen en sloven
maar Lorre, van boven,
kijkt 't doodbedaard aan
en laat dc drie hondjes
eerst rustig begaan.
Waf-waf, zegt nu Keesje,
did is een lief beestje 1
wat mooi zijn z'n kleertjes
van rood-grijzc veertjes;
ik trek er één uil!
meteen springt hij hoog-^p,
d'ondeugcnafe guit.
Maar Lor ziet Kees komen
en vlug, zonder schromen,
geeft hij hem een tikje
en raakt meteen Fikje;
dat doet geducht zeer
och heden, wat gaan nu
die hondjes te keerl
9.
Terwijl ze nog waffen,
hard keffen cn blaffen
en vrceselijk knorren,
vraagt papegaai Lorre
met 1 kopje op zij,
heel duid'lijk op eens:
wat wil jc van mij?
zeg.
10
Daar staap nu de baasjes
zoo bang als drie haasjes;
ze trillen en beven
wat of dót zal geven
maar Lorre heeft schik
en lacht wat om Keesje,
Carootje cn Fik.
11.
En wat ze toen deden?
ze liepen, och heden t
zoo gauw als ze konden,
die dappere honden,
terug naar hun mand
en buitelden één, twee,
drie over den rand.
Hermann*
dc familie Bresson. Door tusschenkomst
Van alles wat.
Oplossing; vnu liet driesprongrafidMl
uit liet vorige nummer
Kent gij een huisje teer en klein,
Beschut voor vorst en zonneschijn?
Kent gij de wondervolle stad.
Die duizenden daarvan bevat?
Zij is met garnizoen bezet,
Dat daag'lijks wel. zijn wapens wet,
Maar voorts een toonbeeld is van vlijt,
Van orde en van nijverheid.
•jiojpio&q ap
U9 rrojjuafiq uoo uca uapao oq :ploo.wju^
Zont.
Nu het woord zoutschaarschte geen on*
bekende klank meer is, verdient de vraag
voor zich; langs deze moest hij voorbij gaan. van zijn vrienden hadden drie Engelschc offi- overweging, oi zout een noodzakelijke k-
- - zich c. nomen hem als kapitein «ensbehoefte is. Al aanstonds weten twee
Hij hield den zakdoek voor de oogen en ver- cieren
wachtte, dat Josephine zijn linkerhand zou ^er Engeischt
_jj4 garde vermomd in een' open biologen te vertellen, dat voor den
alten maar in dc verwarring greep rij de rijtuig buiten Pa rijs opbouw van het menschelijk lichaam
rechterhand. De concierge bood den graaf
den arm en zei: „Gij gnat vandaag vroeg weg
Mevrouw!" Ilij scheen aangedaan en dacht
misschien wel bij zich zelf, dat zij voor altijd
van elkander afscheid hadden genomen. Zoo
kwam men aan bet einde van' de gang; hier
zat een der gendakmes op zijn gemak, zoodat
hij met de eene hand den sleutel voor de Ira-
liedcur van de binnenzijde en met de andere
dien voor dc buitenzijde kon vatten. De
gendarme staarde dc vermomde gestalte on
nu
de
voortgezet,
te voeren. Dit gelukte en
werd de tóchi met de grootste snelheid
in de richting der Nederlandsehc grenzen instandhouding ervan zout geen vereischte
Te Mons nam de graaf afscheid is. Bij sommige volkeren of stammen als de
-
[gezet Te Mons nam cle graai dibLnum -o. n i-
ziin «lelmovdi'v redders en begaf zich Kapa-Kaia s in Zuid Kieuw-Guinea en d
Beieren waar hij op het kasteel Ainmcr- Mamberano's op hetzelfde eiland zeggen z)
van
naar Beieren, waar hij op nei -v..r
land een veilige cn. rustige verblijfplaat vond. js zout tot op heden onbekend. De Wedda
Tn 1822 werd hij eindelijk doof den koning
begenadigd. OogenblikkeHjk ijlde hij naar
Parijs terug in de armen^zijncr heldhaftige
gade. Nog maar kort mocht hij zich echter in
haar bezit \erheugcn. Dc bovenmatige inspan-
jngers op het eiland Ceylon versmaden het
zout, omdat ze denken, ter ziek van te wor
den.
De Bedoeinen in Jvlidden-Arabië eten hel
vleesch zonder zout en vinden het idee van'
bewegelijk aan, zoodal Lavalette, om hem tc ning en het ondergane J11-»»3 ,-C?f I gezouten vleesch belachelijk,
wenken, de hand lusschen dc stijlen van het lichaamskrachten ondermijnt^1 s nr w Tf t i«onr ;c
traliehek moest steken. De heide sleutels wcr- nigc maanden na den leruguccT "\an
den in beweging gebracht en het gezelschap echtgenoot
vervolgde zijn weg. Om hel plein voor de con- j
Ko^:i-«n mnacinu 10 viWnrren met den k a r (l i n 1
t j i VTTf
ciergerie tc bereiken, moesten 12 trappen
worden bestegen; bij deze trappen was de
wachtkamer der gendarmes. Een twintigtal
dezer soldaten, mot een officier aan het hoofd,
wai/cn buiten gekomen om dc gravin te zien
voorbijkomen. De tuirate tusschen hen cn
Lavalelte bedroeg nog geen drie passen. Ook
dit onderzoek liep gelukkig goed af. Mei be
vende schreden bes.leeg Lavalette den iaat.sten
trap en wierp zich in den draagstoel; maar
geen kamerdienaar, geen dragers waren er
te zien. In vertwijfeling stonden het dochtertje
en Dutoit dicht tegen den draagstoel aan. De
schildwacht hield onafgebroken hel oog op de
groep gevestigd, die geen zes pas van hem
verwijderd was. Volle twee minuten stond dc
draagstoel daar een eeuwigheid voor den j
graaf. Toen kwam Bonneville cn zei zachtjes:
„Een der dragers was weggebleven, dus moest
ik een anderen zoeken I" j
De draagstoel kwam nu in beweging en be-
reikte eindelijk dc straat. Op de Quai des 1
Orfèvres werd sldl gehouden cn de dciir go-
opend: ..Gij weet mevrouw, dat gij b mijn- J
heer den president nog een bezoek n af- j
leggent" klonk een stem. Het w -s (;v van1
dc Richelieu, minister vap Lodewijk
Van drie hondje
l.
Drie grappige peuters,
ondeugende kleuters,
rnlbnllen en springen,
plukharen en dringen
elkaar naar den kar,:,
en cind'iijk daar hgr n
ze buiten hun mand!
Ze. spart'lcii en rollen
en stoolen hun bollen;
ze brommen cn janken,
zoo hard 2ijn de planken,
zoo glad is de vloer!
ixn déar op te loopen,
dat is rue Wrt
Xïïf.
Het verlangen naar zout is natuurlijk het
grootst bij volkeren die overwegend plant
aardig voedsel gebruiken. Dat het zout den
Azialischen Ouden onbekend was, blijkt uit
het sanskrict, waar het woord tmtbreekt
Als eerst bekende zoutzieders worden dö
Kelten genoemd, welke zich van de Weste*
lijke naamgenooten afscheidden en zich ill
de omstreken van het Aralmeer en Kaspi-
sche zee vestigden. Üit het zeewater en de
met zout doortrokken planten werd het zout
i bereid. Eigenaardig is de opvatting van zou!
als symbool van vriendschap en trouw. Zout
en brood waren ook zinnebeelden van ge*
.egenheid of liefde. En noemt men. tegeiw
oordig de kookster niet verliefd, die hef
eten te zout bereidde? In het bijgeloof neeiuj
■out een belangrijke plaats in, mors vooral
nooit met zout. Bij een maaltijd kon mert
j met zout den duivel op een afstand houdeiv
De eerste Germaansche Christen doop*
i lingen kregen een mondje zout om hen vod
den booze te behoeden, heet het. Bij M
Chineezen ziet men de waarde van het zod
volgens hen pas goed in. Onder hun godetf
ontbreekt de zoutgod niet.
(Vox Me<LJ