Bient de invoer van weelde-artikelen Ie Vun-
Vien worden belet; moeten bepalingen om
trent den invoer worden getroffen tot het
tegengaan van den Vettinghandel en van
prijsopdrijvingde instelling van regeerings
'commissarissen zal worden uitgebreid, even-
fels decentralisatie en controle, ook de rant-
feoeneering dient te worden uitgebreid. Ver-
lenigingen en commissies, inclusief de
Commissie van Bijstand, moeten omgezet
'worden in ambtelijke commissies. De pro
ductieprijzen mogen niet zoo laag zijn dat de
productie daar door niet zou worden bevor
derd, echter ook niet zoo hoog dat te groote
Oorlogswinst zou worden gemaakt. Voor on
der verschillende omstandigheden werkende
[bedrijven moeten verschillende prijzen wor-
fden vastgesteld. Er zal voeling worden ge-
Ihouden met de landbouworganisaties. De
i'fioodige ontwerpen waaronder een tot wijzi-
tging van de Onteigeningswet worden met
r spoed voorbereid. Er zal een Raad van Be
stuur voor crisiszaken worden ingesteld.
Hoewel niet ten volle voldaan wil Mini s-
jter Treub met het ontwikkelde stelsel ge-
f noegen nemen. De kredietaanvrage zal zoo
[worden gewijzigd dat het krediet strekken
'kan tot October. Over de dekking zal Mi-
whister Treub mededeelingen doen bij de be-
I handeling van het opcentenontwerp.
I Tegen de moties Otto, Sannes en v. d.
Tempel heeft de Regeering bezwaar, niet
echter tegen de moties March an t, Ter Spill
en Van der Voort van Zijp.
f Minister Posthuma" dupliceert
evenals Minister Treub. De heer Ter
Spill trekt zijn motie in. De heer Van
Doorn zal tegen de motie-Otto stemmen.
De heer T r o e 1 s t r a verklaart dat de
moties-v. d. Tempel en Sannes gehand
haafd blijven en dat de Sociaal Democraten
zullen stemmen voor de motie-Otto.
De heer V a n B e r e s t e y n zal tegen de
motie-Otto stemmen, omdat zij gericht is
tegen het geheele kabinet.
De heer Van der Voort van Zijp
trekt zijn motie Tn.
De heer Lohman zal na de regeerings-
verklaring niet meer stemmen voor de mo-
tie-Marchant.
De heer N o 1 e n s acht alle moties over
bodig.
j Minister C o r t van derLinden
verklaart de moties Otto, Sannes en v. d.
Tempel voor de regeering onaannemelijk.
De h-eer Otto handhaaft zijn motie, hij
aanvaardt de verklaring van den premier
niet.
De heer M a r c h a n t trekt zijn motie in.
De heer Nierstrasz zal tegen de
motie-Otto stemmen na mededeeling om
trent de voornemens der regeering.
De heer Va n R a a 11 e zal tegen de mo
tie-Otto stemmen.
De motie-O 11 o wordt hierna verworpen
met 42 tegen 16 st. (V<5ór de socialisten en
de heeren Van Hamel, Otto en Bichon).
De motie-S a n n e s wordt Verworpen met
45 tegen 15 st. (Vóór de socialisten en de
hee/en Otto en Van Hamel). De motie-v. d.
1 Tempel wordt verworpen met 44 tegen
14 st. (Vóór de socialisten).
De motie-B o g a a r d t (beschikbaarstel
ling van tarwebloem en havervlokken voor
zieken) wordt z. h. st. aangenomen.
1 Ook het wetsontwerp wordt z. h. st. aan
genomen.
k Te 1 uur 15 gaat de Kamer uiteen tot na
dere bijeenroeping.
Berichten
De Slaalscouran van 23 Maart bevat ó.a.
de volgende Kon. besluiten:
met ingang van IG April 1918 bij de zee
macht bevorderd tot otiicier van gezondheid
der 1ste klasse de officier van gezondheid der
2de klasse P. van der Nieuwenhuizen;
met afwijking van het terzake betrekkelijk
advies van den Militairen Pensioenraad te
rekenen van 15 Mei 1917, aan den gepension-
heerden majoor van liet wapen der cavalerie
J. M. baron van Boecop, aan wien, na als zoo
danig op zijne aanvrage weder in dienst tc
fcijn gesteld, bij K. B. met behoud van zijn
recht op vernieuwd pensioen, op zijne aanvra
ge. andermaal een eervol ontslag uit den mili-
n la ire n dienst werd verleend als luitenant-
kolonel, commandant van het interneerings-
depót te Wicrickerscbans een vernieuwd pen
noen verleend ten bedrage van f 2042 's paars;
aan den reserve-kapitein C. C. van Altcna,
\3n het 2-lste bataljon landweer-infanterie, ter
Zake van ongeschiktheid voor de verdere
^waarneming van den militairen dienst we-
jjgens lichnamsgbréken,een eervol ontslag uit
den militairen dienst verleend;
met ingang van 1 April a s. bevorderd:
tol leebnisch-ambtenaar van den Rijkswa
terstaat der 3e klasse S. Keuning, thans tech
nisch-ambten a ar van den Rijkswaterstaat der
4de klasse;
lot bureelnmbtertaar van den Rijkswatcr-
gaat der le klasse W L. van Bijlevclt en J.
F. II. Pruscben Jr. beiden thans bureelanible-
Jiaar van den Rijkswaterstaat der 2e klasse;
mcl higang van 1 April 1918 benoemd tot
/ijdclijk-adspirant Riikstuinbouwleeraar C. M.
van der Slikkc te Hoeven en kV. G. van der
JKYoft le Wageningen;
bij de Directie van den Landbouw, met in-
tjang van 1 April 1918 bevorderd: lot referen
daris, J. K. den Hevcr, thans hoofdcommies;
tot commies, M. P. van Weel, thans adjunct-
tommics; tot adjunct-commies de dames A'.
2. C. Rinnoov. H. C J. Smit. J. Canneel en E.
C. Klaassen allen thans klerk;
met 1 April:
f le. aan den luitenant ter zee ïe ld. H. IJssel
3c Schepper wegens ongeschiktheid voor de
yerdere waarneming van den militairen dienst
tengevolge van lichaamsgebreken eervol ont-
Mag uit den zeedienst verleend onder toeken-
bi ng van pensioen;
v 2e. bevorderd tot luitenant ter zee le ld. de
De gewone audiëntie van den minister
fan Oorlog zal op Donderdag 28 Maart o.s.
«iet plaats hebben.
D e K a m e r v e r k i e z 1 n g e n. In de
kieskringen Zeeland, Tilburg, s Hertogen
bosch, werd de volgorde voor de lijsten der
S. D. A. P. vastgesteld: 1. J. Oudegeest,
2. G. F. Lindeijer, 3. R. Stenhuls, 4. P. G.
Gruys, 5. J. Jansen.
Het Kamerlid Van Vollen
hoven. Naar vernomen wordt, zal het
Tweede Kamerlid de heer J. van Vollenho
ven, zich bij de komende Kamer-vérkiezin-
gen niet meer als zoodanig beschikbaar stel
len.
Het K a m e.r 1 i d Van Groenen-
d a a 1. De Msb. schrijft het volgende
Er wordt in het „politiek advies gespro
ken over den tegenwoordigen afgevaardigde
voor Weert. Men heeft in de pers eenige
grieven tegen hem ingebracht. Hij zou als
belanghebbende bij een bepaalde bruinko-
lenontginning geen bijzonder aandeel mo
gen nemen in de behandeling van een ont
werp (tot ontginning v§n bruikool zonder
concessie), waartegen de maatschappij, wier
directeur hij is, uiteraard bezwaren moest
gevoelen. Échter heeft hij in de behande
ling van dit ontwerp wel een belangrijke
plaats ingenomen, doordat hij zich heeft la
ten verkiezen tot rapporteur over het. ont
werp en tot de Kamer in de kwaliteit van
directeur eener bruinkoolconcessie adressen
heeft gericht. Naar de wenschelijkheid, even
tueel oirbaarheid dezer handelingen voor
een katholiek Kamerlid, die nimmer uit nim
mer uit persoonlijke baatzucht handelen mag,
zal het Limburgsche kieskringbestuur thans
een onderzoek instellen.
Bij beschikking van den minister van
Marine is de luitenant ter zee der 2de klasse
M. A. A. Winkler met 25 Maart 1018 ge
plaatst in de rol Hr. Ms. „Koningin Emma".
Post verloren. De directeur-gene
taal der posteaijen en telegrafie maakt be
kend, dat het grootste deel van de post voor
Australië, Egypte en Shanghai, welke in het
tijdvak 7 taot en met 20 Januari 1918, en
voor Canada, welke in het tijdvak 11 tot en
met 20 Januari 1018, is ter post bezorgd,
verloren is gegaan door het vergaan van de
stoomschepen waarmede die post uit Enge
land werd doorgezonden.
Bij beschikking van den minister van
Binnenlandsche Zaken is met ingang van 1
April 1018 benoemd tot huismeesteres aan
de Rijkskweekschool voor vroedvrouwen te
Amsterdam mej. T. A. de Jong, aldaar.
Nederland en da oorlog
De inbeslagneming van onze
vloot.
Volgens een telegram van Reuters bijz.
dienst verneemt de Times uit New-York, dat
de Amerikaansche vlag thans wappert op de
77 Nederlandsche schepen, welke gezamen
lijk 640.000 ton meten. Een groot deel
der bemanningen heeft zich bereid ver
klaard om onder Amerikaansche officieren
van de marine-reserve dienst te doen.
De meeste schepen zijn in goeden toe
stand.
De Fransche pers en de eco
nomische afpersing.
Met de Fransche bladen van 16 en 17
Maart bereikt ons, zoo schrijft de N. R. Ct.,
nu de tekst der Fransche uitlatirtgen over
de economische afpersing der entente,
waarover telegrafisch reeds het een en an
der vernomen was.
Onder de bladen, die wij onder de oogen
kregen ,is de Matin van ergerlijke kwade
trouw en kwetsend onbeschaamd.
Het blad stelt het eenvoudig voor, of de
Nederlandsche regeering een contract met
de geallieerden gesloten had en nu zijn ver
bintenissen ontrouw wordt.
„De geallieerden kunnen niec toestaan,
dat Nederland weigert de verbintenissen na
te komen, die zijn regeering gesloten heeft",
zoo licht woordelijk dit groote Fransche
blad zijn lezers in. Waarop het dan besluit
met de volgende bedekte bedreiging om
ook onze koloniën in te pakken„De gealli
eerde regeeringen vinden, dat Nederland nu
gienoeg gedraald heeft. Wij hopen, dat Ne
derland" niet zal vergeten, dat het grooto
belangen heeft in streken, waar de hand van
Duitschland geheel machteloos is."
De Temps houdt een arglistige redenee
ring, rijk- aan drogredenen, maar schijnt er
zelf ook niet al te goed door overtuigd en
komt dan ook tegen het slot van zijn betoog
voorzïchtiglijk met deze soort verontschul-
digende zinsnede: „Frankrijk heeft er zich
tot nu toe mee vergenoegd, zich in de on
derhandelingen te Londen aan te sluiten bij
Engeland en de Vereenigde Staten. Zijn
rol, in den oorlog, legde het geen enkel ini
tiatief op, in deze zaken. Maar het is ge
heel in overeenstemming met zijn bondge-
nooten en het zal doen wat deze doen."
Verscheidene andere bladen, in het ge
heel niet op de hoogte van de zaak, geven
elk op hun manier een uittreksel weer van
Reuter-berichten. De een, de Figaro, heeft
uit die berichten begrijpen, dat Nederland
weigert, zijn controctueele verplichtingen
tot de geallieerden na te koihen en nu tot
de orde geroepen moet worden. Een 8nder,
als Le Pays, meent, dat Nederland stevig
aangepakt moet worden, omdat het een di
recte hulp éan Duitschland verleend heeft,
door zijn schepen in Nederlandsche en bui-
tenlandsche havens op te sluiten.
Mededeellnren van minister Loudon
Het ministerie van buitenlandsche za
ken deelt ons het volgende mede:
Tot verontschuldiging van haren maatre
gel tegen de Nederlandsche koopvaardij
vloot wordt van geassocieerde zijde nog
steeds aangevoerd, dot Nederland de z.g.
voorloopige schikking niet heeft nageleefd.
Het heeft daarom zijn nut op dit punt de
feiten nogmaals duidelijk uiteen te zetten.
Wat van geassocieerde zijde de „voorloo
pige schikking" of het modus vivendi
wordt genoemd, was de bereidverklaring van
de Nederlandsche regeering om hangende
de onderhandelingen over eene definitieve
overeenkomst aan de reeders van onze sche
pen die in Amerikaansche havens stil lagen,
de vergunning te verleenen eene reis buiten
het gevaarlijk gebied te doen met een maxi
mum tijdduur van 00 dagen.
Zes schepen vielen buiten deze regeling
en konden in Amerikaansche havens op het
tot standkomen der definitieve overeen
komst blijven wachten.
Twee van deze zes de „Samarinda" bela
den-met rijst en de „Zeelarftlia" beladen met
stukgoed, zouden hunne -reis naar Nederland
kunnen voortzetten mits een ruilscbip van
hier werd uitgestuurd.
Ten aanzien van de overige schepen, met
een laadvermogen van ongeveer 400.000
ton, was van Nederlandsche zijde verzocht
een gedeelte aan te wijzen voor den dienst
van de „Commission for Relief In Belgium",
het ondersteuningswerk dat de Nederland
sche Regeering steeds met alle kracht be
vorderen wil.
Van Amerikaansche zijde werd verzocht
of een gedeelte der schepen zou mógen
worden gebruikt voor de vaart op Cette ten
bate der voorziening van Zwitserland. Ook
dat was de Nederlandsche Regeering vol
gaarne bereid in de hand te werken.
Na aandringen onzerzijds om te vernemen
hoeveel tonnage ter beschikking van den
Reliefdienst zou worden gesteld, werd ons
uit Washington medegedeeld dat 00.000
ton voor dezen dienst zouden kunnen wor
den gebruikt en 60.000 ton voor de vaart
op Cetfe.
De Reliefschepen zouden, naar van de
reeders werd vernomen, naar Zuid-Ameriko
worden gedirigeerd om aldaar graan te laden
en vervolgens via eene Noord-Amerikaan-
sche bunkerhaven naar Nederland terug te
keeren.
Toen hier vernomen werd dót van Duit-
sche zijde tegen den ruil van schepen met
name voor den Reliefdienst bezwaar werd
gemaakt, werd zulks terstond aan Hr. Ms. ge
zant te Washington ter inlichting van de
autoriteiten medegedeeld. De mogelijkheid
bestond immers dat op het oogenblik waar
op de ruil moest plaats hebben, n.l. bij het
vertrek der schepen uit de Noord-Ameri-
kaansche haven, dezerzijds geen ruilschip
zou kunnen vertrekken.
Deze waarschuwing geschiedde uit over
wegingen van goede trouw terstond, omdat
de Amerikaansche autoriteiten dan nog de
gelegenheid zouden hebben de bestemming
der schepen, wanneer zij in eene Zuid-Ame-
rikaansche laadhaven zouden zijn aangeko
men, te veranderen. Er werd Wl vermeld,
dat terstond bericht zou worden gegeven in
dien de Duitsche moeilijkheden werden op
geheven opdat dan nog de schepen hunnq
oorspronkelijke bestemming voor den Re
liefdienst zouden kunnen volgen. Met het
oog op den vrij langen duur van -de reis
van Noord- naar Zuid-Afrika was hier vol
doende tijd voor aanwezig.
Er zij nog op gewezen, dat de vaart voor
den Reliefdienst internationaal d.w.z. bij
oyereenstemming tusschen de beide oorlog
voerende partijen is geregeld. Ontstaat bij
een der partijen bezwaar in zake de wijze
waarop deze vaart plaats heeft, dan moeten
die moeilijkheden ook bij overeenstemming
tusschen de beide partijen worden opgelost.
De Nederlandsche regeering kan daarbij op
zlfn hoogst bemiddelingsdiensten verleenen.
Tegen de vaart op Cette hadden oorspron
kelijk de reeders bezwaar. Zij duchten moei
lijkheden van de zijde der Fransche Regee
ring, die toen juist enkele Zweedsche sche
pen in hare havens had in beslag genomen.
Door tusschenkomst van Hr. Ms. gezant te
Parijs werden echter de meest volledige
waarborgen van de Regeering aldaar ont
vangen tegen eenigerlei belemmering die
onzen schepen in den weg zou worden ge
legd.
De betrokken reeders lieten toen hunne
bezwaren vallen en meerdere schepen zijn
dan ook voor den bedoelden dienst gechar
terd.
Het vercharteren en varen dier schepen
ondervond, gelijk uit het bovenstaande blijkt,
van de gerezen bezwaren geene noemens
waardige vertraging. Wel werd die afwikke
ling blijkens bericht der reeders bemoeilijkt
door het zeer langzaam en soms volstrekt
niet doorkomen hunner telegrammen.
Evenwel waren op het oogenblik der „re
quisite" alle schepen in charter aangebo
den en vele reeds varende.
Interview met minister Cecil.
Lord Robert Cecil is door den Londen-
schen correspondent van het Hbld. geïnter-
vierwd en wees dezen o.a. op het verschil
tusschen de wijze waarop Duitschland en
Engeland Nederland behandeld hebben.
„De Duitschers" zoo zeide Lord Cecil
hebben 06 uwer schepen, waaronder de
mooiste, bijv. de „Tubantia", In den grond
geboord en u niets betaald. Zij beloofden u
voor zeven schepen, d|e zij tot zinken had
den gebracht, andere in de plaats te ge
ven, maar kunnen het niet doen. En nu is
een storm van verontwaardiging tegen ons
losgebroken, ofschoon wij in ons recht zijn."
Lord Cecil zag niet in „wat er tegen de
bewapening der schepen in te brengen is".
„Wij hebben eenige ervaring op dit punt en
weten, dat bewapende schepen ongetwijfeld
veiliger zijn tegen -aanvallen van onder
zeeërs. Wij wenschen 3e schepen zooveel
mogelijk te beschermen. Volgens het vol
kenrecht zouden de Nederlanders bovendien
recht hebben hunne handelsschepen te be
wapenen tegen aanvallen.
Ons plan is niet ze tot bewapende krui
sers te maken, maar alleen hun de noodige
gewapende bescherming te verleenen.
En wat de gevaarlijke zóne betreft. Wij
wilden uw schepen aanvankelijk daarbuiten
houden. Maar er is veel veranderd sedert
Januari. Hadden wij het recht niet de sche
pen te gebruiken waar wij ze noodig heb
ben, zou beteekenen, dat wij verplicht zou
den zijn andere schepen terug naar Ameri
ka te brengen en te vervangen door :iw
schepen en dat zou verlies van tijd zijn. Tijd
is echter een zeer kostbare zaak, vooral in
oorlogstijd."
„Is de bedoeling", zoo vroeg ik Ben cor
respondent, „dat de Nederlandsche schepen,
die uit Nederland gezonden worden om het
beloofde graan uit Noord- en Zuid-Amerika
te halen, door de geallieerden beschermd
zullen worden?"
„De bedoeling", antwoordde Lord Robert
Cecil, „is, dat voor zoover ons aangaat, aan
deze schepen alle mogelijke faciliteiten zul
len worden verleend. Het zou echter niet in
uw belang zijn, als wij ze beschermden,
want dan zouden de Duitschers zeker een
voorwendsel hebben om ze in den grond te
boren".
„Zullen Amerika, of de andere geallieer
den den invoer van andere noodzakelijke
goederen, behalve graan, vergemakkelij
ken?"
„Wij zullen ons blijven houden aan het
geen in Januari werd aangeboden en zijn
bereid alle wijzigingen in overweging te ne
men, die door uwe regeering zullen worden
voorgesteld. Ik kan natuurlijk alleen spre
ken voor mijn eigen regeering, maar ik ben
er zeker van, dat de andere regeeringen het
ten volle eens met mij zullen zijn. Wij wil
len geen verschil met uw land, maar de za
ken zooveel wij. kunnen vergemakkelijken,
daarbij vasthoudend aan onze onbetwiste in
ternationale rechten. Wij wenschen werke
lijk de moeilijkheid zoo licht mogelijk voor
u te maken?"
Ik vroeg of het vervoer van passagiers van
Nederland naar Indië en terug via Amerika
ook zou lijden.
Lord Robert zeide, dat er zeker geen nieu
we moeilijkheden in den weg zouden wor
den gelegd om dergelijke passagiers, wan
neer zij zich aan boord van Nederlandsche
schepen bevonden, die tusschen Nederland
en Amerika varen.
In antwoord op een andere vraag ver
klaarde Cecil, dat in de bestaande con-
vooien tusschen Nederland'en Engeland
een wijziging fou worden gebracht, verder
at de schepen in Nederlandsch-Indië en
koloniale havens geen last zouden ondervin
den en dat de geallieerde regeeringen zeker
ten allen tijden bereid zouden zijn de sche
pen vrij te laten, indien mocht blijken, dat
deze dringend noodig zijn voor het verkeer
tusschen Nederlandsche havens en Neder
landsche koloniën.
„De indruk, dien de correspondent kreeg
uit de ontvangst door Lord Robert Cecil en
het onderhoud, dat ik met hem had, was dat
de Britsche regeering niets anders wil dan
de meest vriendelijke betrekkingen met ons
land te handhaven, maar dat zij vast over
tuigd is, dat hetgeen gebeurt strikt binnen
de perken van de rechten der geallieerden
is".
De Engelsche gezant over Nederland
Zaterdagavond arriveerden te Schevenln-
gen 351 Engelsche krijgsgevangenen uit
Duitschland, waaronder 35 officieren. Te
vens kwamen met denzelfden trein aan 135
burger krijgsgevangenen, waarvan de uit
wisseling te Goch had plaats gehad.
In de groote bovenzaal van het Café Res
taurant „De Burcht" werden de krijgsgevan
genen toegesproken door den Engelschen
gezant, die verklaarde, dat overal waar de
Engelsche soldaten zich in Nederland ver-
toonen, hun een hartelijke ontvangst ten
deel valt.. En daarom stel ik er prijs op
zeide de gezant hier eens te verklaren,
hoe zeer wij Engelschen het betreuren, dat
de geassocieerde regeeringen dezer dogen
gedwongen waren, maatregelen te nemen te
gen Nederland welke spr. erkende 't vol
mondig Nederland zeer onaangenaam
waren. Spr. wilde thans niet uitweiden over
de noodzakelijkheid van de genomen maat
regelen; hij wilde slechts de ernstige hoop
uitspreken dat de vriendschap tusschen Ne
derland en Engeland, welke de hier geïnter
neerde krijgsgevangenen zoo ondubbelzin
nig ontvingen, er niet door verminderd zal
worden.
Een protest van Engelsche
officieren.
Naar men aan de Ned. meldt, hebben de
te 's Gravenhage vertoevende Engelsche of
ficieren, gezamenlijk met de elders vertoe
vende collega's een scherp protest gericht
tegen de regeeringen der geassocieerde mo
gendheden, in verband met haar optreden
tegenover het neutrale Holland.
Met een beroep op de groote welwillend
heid, die de Engelsche onderdanen in ons
land allerwege ondervinden, de vriendschap
pelijke verhouding, die er bestaat tusschen
het Nederlandsche volk en de geïnterneer
den van alle geassocieerde rijken, spreken
de Engelsche officieren hun verontwaardi
ging uit over de daad van Engeland en Ame
rika.
DeN. O. T. inhgtLagerhuis.
Naar aanleiding van opmerkingen door
het Engelsche Lagerhuis-lid Croft gemaakt
over de N. O. T. mitsgaders den heer Kröl-
ler, heeft de Lord Cecil in het Lagerhuis nog
het volgende gezegcf:
Ik wensch generaal Croft opmerkzaam te
maken op één vergissing, omdat dat van be
lang is. Generaal Croft richtte zijn aanval op
den heer Kröller, Nederlandsch onderdaan,
en 't zou van mij niet fair zijn hem aan te
vallen of te verdedigen, maar ik wil toch een
enkel woord zeggen over de N. O. T. Het is
verkeerd te vermoeden, dat de N. O. T. iets
te maken had met den Nederlandsehen ex
port. Haar eenige taak was en, naar ik mee»
is nog, goederen voor Holland aan haar ge*
consigneerd, in ontvangst te nemen, te waarï
bergen dat er mede wordt gehandeld op voef
van de overeenkomsten en dat van dat deelt
van haar taak, hoewel de N. O. T., naar il?
herhaaldelijk vernam, telkens wordt gecriti-
seerd, heeft zij zich naar mijn meening trouw,
gekweten.'
In leder geval is nimmer het tegendeel be*
wezen. Ik ben van oordeel, dat de N. O. TV'
haar taak met uitnemend succes heeft ver
vuld. Ik kan generaal Croft alleen zeggen*
dat aan het begin van mijn optreden ik lorcT
Faring gevraagd heb speciaal naar Neder
land te gaan, om rapport uit te brengen
over de blokkade. Hij heeft toen tot in kleine/
bijzonderheden de werking va» de N. O. T.
nagegaan en heeft mij medegedeeld, dat hij
het een uitstekend werkende organisatie,
vond, die haar taak naar behooren vervult,-
Indien generaal Croff stappen kan aangeven/
die ik kan doen, zal ik ze gaarne in over
weging nemen.
De economische betrek hinden
met de Centralen.
Naar het Hbl. verneemt, is den 27en Fe
bruari j.l. door den minister van Buitenland
sche Zaken een commissie geïnstalleerd, die
een onderzoek zal instellen naar de basis,
waarop onze economische betrekkingen n\ef
de Centrale mogendheiden dienden te wor
den geregeld, wanneer op 31 Maart a.s. de
bestaande schikking met Duitschland afloopt.
Deze commissie heeft zich sedert haar in*
stallatie onledig gehouden met het uitwer
pen van een grondslag voor de onderhande
lingen. Eenige dagen geleden heeft minister
Loudon uit deze groote, een beperkte com?
missie benoebad. Zij bestaat uit de heereh"
jhr. mr. B. M. Snouck Hurgronje, referenda**
ris aan het departement van Buitenlandsche
Zeken, voorzitter A. G. Kröller, C. J. K. va A
Aalst, F. H. Fentener van Vlissingen en
mr. J. C. A. Everwijn, chef der afdeeling
Handel, aan het departement van Landbouw.
Ze heeft in opdracht met de Duitsche ge
volmachtigden de onderhandelingen te oe-
ren. Van haar benoeming is aan den Duit-
schen gezant kepnis gegeven en tevens ge
vraagd wanneer de besprekingen kunnen be
ginnen.
Door de Nederlandsche commissie wordt
nu het antwoord tegemoet gezien.
Verwacht wordt dat in het begin der vol
gende week de eerste besprekingen zullen
worden gehouden.
Nederlandsche professors
naar Duitschland. Uit Berlijn meld
het Hollandsch Nieuwsbureau, dat binnen
kort eenige bekende Hollandsche geleerden
zich naar Berlijn zullen begeven om daar
voordrachten te houden. De eerste is pro
fessor Valckenier Kips, uit Delft, die op 28
Maart over het ontstaan 'van de liberale be
weging in Holland zal spreken. Daarna zal -
op 11 April professor Verrijn Stuart, uft
Utrecht, het woord voeren. Ten slotte zal ooÜJ
waarschijnlijk dr. Simons, professor in da'
letteren aan de universiteit te GronïhgeA/
een voordracht houden over den dichter van
het Nibelungen-lied. ,.j.
Penlvrnchten.
Het Bureau voor Mededeelingen ÏA'
zake de Voedeslvoorziening meldt:
Teneinde den voorraad peulvruchten
zoo lang mogelijk te doen strekken, is voor
het eerstkomende vierweeksche tijdvak het
rantsoen, dat aan de gemeenten zal worden
verstrekt, bepaold op M K.G. per hoofd der
bevolking. j;
Géén varkensvleeseh.
Blijkens de beschikking van den mi
nister van Landbouw, enz. dato 13 Februari
j.l., moet bij de bereiding van eenheids
worst o.m. gebruikt worden 10 pet. varkens
vleeseh. In verband hiermede heeft het Rijks
Centraal Administratiekantoor voor de Dis
tributie van Levensmiddelen aan de ge
meentebesturen een circulaire gericht, waar
in o.m. gezegd wordt: „Waar de inschrijvin
gen voor levering van varkens aan gemeen
ten den laatsten tijd zeer gering zijn, en
geen voldoende varkens beschikbaar komert
voor de bereiding van eenheidsworst, heb
ben wij de eer u, namens den minister van"
Landbouw, Nijverheid en Handel mede té
deelen, dat de ter beschikking zijnde var
ken^ in de eerste plaats zullen moeten wor
den aangewend voor de fabricage van een
heidsworst.
In verband daarmede zal de levering van
varkens aan de gemeenten met ingang van
heden worden gestaakt, terwijl bij
deze worden ingetrokken de machtiging tot
zelfaankoop, welke aan verschillende ge
meenten zijn gegeven.
Vrouwen comité voor iTe distribntl©
Bij Kon. Besluit is'ingesteld een Wou
wencomité voor de distributie hetwelk tot
taak zal hebben zich, gebruik makende van
de gegevens der verschillende distributie-
bureaux een overzicht te verschaffen van de
beschikbare voorraden levensbehoeften en
om aan de hond daarvan de Nederlandsche
huisvrouwen zoo volledig mogelijk in te
lichten en bij haar wanneer dit noodig blijkt
een doelmatige aanwending en zuinig ver
bruik der verschillende artikelen te bevor
deren en zijn in dit comité benoemd tot le
den de dames M. Bcissevain - Pijnappel, Ji
E. H. ten Bosch—Blauw, Th. Diepenbrocfc—
Sikkel, W. Drucker, Fabius—v. d. Poll, J.
Franco Mendes—Calisch, S. P. de Gesf,
GeertsemaBeckering, L. Kappeyne van dé
CoppelloWijgers, A. KintFouw, N. Kist—
Boutsman, M. C. de LeeuwMuller, allen"
te Amsterdam; M. E. Lelimcn«-Bnsch,
Baarn; J. W. A. Naber, J. Peck, C. Polak-
Rosenberg, A. Scheltema BeduinHester-
man, J. SchieveIJzerman, A. v. d. Stadt
van Hr^feït, Th. Thiel—Wehrbein, E.
Vries—Hund, J. ZwaanTakes, allen te
Arnhem.
VooTts is aan dit comité toegevoegd een