OE BALLERINA,
„DE EEMLANDER"
msnmaiaiBz
BUITENLAND
BINNENLAND
FEUILLETON.
MATILDE SFRAO.
16s
2Si'c:a
No. 214
innUUrUCUTCDDIIt PCT a voor Amer»
ASUnnlMtnlurKllu foort f I JO. Idun fnnco
pod t too. per week <m«« griti, verzekering
tegen ongelukken) f 0.14. thonderUlke nummert
f nne Wtkelykwb bijvoegsel »D, Holkndsch*
HmUmaw- (onder "redtcHe no Tbérèse Hoven)
po J maanden 50 cent Wekelljkach bijvoejttl
s^^ertZijrwKUO* pc? 3 tniindefl 60 cent*
Donderdag 4 April 1918
HOOFDREDACTEUR: M-. D. J. VAN SCHAARDENBURG
UITGEVERS: VALKHOFF 4 Co
BUREAU: ARNHEMSCHE POORTWAL» More UTRECHTSCHCiTa.
INTERCOMM. TELEFOONNUMMER 513
dicnstarnbledincen 1-J regel, f 0J0. groole letten
naar plaatsruimte. Voor handel en bedrijf bestaan
acer voordeelIge bepalingen tot bet herhaald adven
tceren Ja dit Blad, bij abonnement Pene circulaire,
bevattende de voorwaarden, wordt op uavrua
toegezonden.
Politiek Overzicht
De vrede met Rumenië.
li.
Ofschoon or met Rumenië nog slechts
détailpunten van economischen aard zijn te
regelen, laten uitvoerige mededeelingen
over den inhoud van het vredesverdrag nog
steeds op zich wachten. De verbonden re*-
geeringen beschouwen, volgens een bericht
uit Berlijn, het verdrag, dat den vrede her
stelt, en alle regelingen, die er mee samen
hangen, als een ondeelbaar geheel en zijn
overeengekomen den inhoud eerst te pu-
bliceeren, wanneer de .zaak geheel haar be
slag heeft gekregen.
Intusschen heeft graaf Czernin in zijne
toespraak tot het gemeentebestuur van Wee-
nen, toen dat hem begroette bij zijne terug
komst uit Bukarest, medegedeeld welke wij
zigingen in het verdrag zijn bepaald in de
grens tusschen Oostenrijk-Hongarije en
Rumenië. Hij heeft cfce aldus omschreven
„De bescherming en ontwikkeling van de
eminerfl gewichtige hondelsscheepvaart op
den Beneden-Donau, alsjnede de beveiliging
van de IJzeren Poort, worden gewaarborgd
door het verlengen van de grens tot bij
Turnu Severin, door de voor een bedrag
van 1000 Lei per jaar over een termijn van
30 jaren in pacht verkregen waardevolle
werkinrichtingen bij deze stad, met de tus
schen de werven en de nieuwe grens zich
bèvjndende oeverstrooken en eindelijk door
het verkrijgen van het pachtrecht op de
eilanden Ostrovo, Mare, Corbu en Simeanu.
Door de in de streek van de kolenmijn van
Petroseny eenige Kilometers naar het Zui
den verrichte grensverlegging, die aan den
Szurduk-pac het beheerschende punt Lainix
in ons bezit bracht, wordt het kolenbekken
beter gewaarborgd. Magysz-Eben en Foga-
ras krijgen een nieuwe beveiligingsgrens
van dooreengenomen 15 tot 18 Kilometer
breedte.
"Bij alle passen van beteekenis, zooals
bij Predeal, Bodz, Gyimes, Dekas, Fölgyes,
is de nieuwe grens zoover op Rumeensch
gebied verlegd, als door militaire redenen
geëischt werd."
Ook aan de zijde van de Boekowina is
eene grensverandering bedongen. De „drie-
landenhoek" is binnen het Oostenrijksche
gebied getrokken, waarmee de mogelijkheid
is verkregen tot een meer afdoende bescher
ming van Czernowitz, de tot heden aan vij
andelijke overvallen prijsgegeven hoofdstad
van dit kroonland.
Dit alles zijn, volgens graaf Czernin,
slechts geringe grensverbeteringen, uitslui
tend dienende voor 'militaire beveiliging. Hij
wil die niet als annexaties aangemerkt zien;
maar als men hierin van hem mocht ver
schillen en hem zou willen verwijten, dat hij
tegenover Rumenië aan den door hem ver
kondigden stelregel, dat de te sluiten vrede
moet zijn een zonder annexatiën en con-
tributiën, ontrouw is geworden, dan
wascht hij zijne handen in onschuld
en zege: „Het is niet mijne schuld, dat
Rumenië niet gelijktiidie met Rusland
aan de vredestefel heeft plaats genomen."
Van Rusland heeft hij geen vierkanten Me
ter verlangd; maar Rumenië heeft verzuimd
van eene gunstige constellatie gebruik te
maken, en nu trekt hij van dit verzuim partij
en verklaart met een beroep op de geschie
denis van het .uitbreken van tien oorlog met
Rumenië, dat het zijn plicht is de volken
van de monarchie tegen dergelijke overval
len in de toekomst te beschermen.
Daarvoor moet Rumenië boeten en het
boet er zwaar voor. W*nt-wat het aan ge
bied afstaat aan Oostenrijk-Hongarije, is
volstrekt niet het zwaarste offer, dat het
wordt opgelegd. Wanneer van de gronden,
die in bezit van Oostenrijk-Hongarije over
gaan, gezegd wordt, dot zij „als nagenoeg
onbewoond gebied uitsluitend dienen voor
militaire beveiliging", dan is dat onmogelijk
te zeggen van wat ten behoeva.von Bulgarije
aan Rumenië ontnomen wordt. De geheel?
Dobroedsja, niet slechts het stuk waarmee
in 1913 zijn bezit was vergroot, maar de
gansche landstreek tot aan de Donau ver
liest Rumenië aan Bulgarije. Wel is waar
is de Dobroedsja slechts eenige tientallen
jaren in Rumeensch bezit geweest. Het heeft
dit gebied in 1878 verkregen op 't Berlijnsche
congres en het was destijds met die aan
winst alles behalve ingenomen, want het
moest in ruil daarvoor Bessarabië, dat van
1856 tot 1878 met Rumenië vereenigd was
gewreest, aan Rusland afstaan. Of Rumenië
voor het verlies van de Dobroedsja .eene
vergoeding'zal vinden in de wedertoeken-
ning van Bessarabië, blijft af te wachten
Zeker is dat geenszins, want ook de repu
bliek Ukraine maakt er aanspraak op, dat
haar dit land met zijne gemengde nationale
bevolking zal worden toegewezen. Maar af
gescheiden van wat hierover zal worden
beslist, drukken de territoriale offers, die
aan Rumenië zijn opgelegd, op het verdrag,
dat den vrede tusschen Rumenië en den vier
bond herstelt, den stempel van den over
winnaar, die aan den overwonnene zijn wil
voorschrijft.
De oorlog.
Het laatst ontvangen bericht van het Duit-
sche hoofdkwartier houdt in, dat van het
strijdtooneel in Frankrijk niets valt te mel
den. Daarmee komt overeen het bericht van
de andere zijde, dat er geene verandering is
gekomen in den toestand aan het front.
W a s h i n g t o n, 3 April. (R.) Een be
richt van den consul der Vereenigde Staten
te Sofia van 21 Maart verklaart, dat geene
Bulgaarsche troepen naar het westelijke
front zijn gebracht voor het Duitsche offen
sief.
Londen, 3 April. (R.) In de laatste
week zijn in de Britsche havens 2416 sche
pen aangekomen, 2379 zijn er uit vertrok
ken. Zes schepen boven 1600 ton en zeven
daar beneden zijn in den grond geboord. 15
schepen zijn zonder succes aangevallen. Vijf
vissohersvaartuigen zijn tot zinken gebracht.
Clemenceau heef$ volgens eene mededee-
ling van Reuter uit Londen, op de door
graaf Czernin gectane mededeeling, dat Juj
vóór het laatste offensief in Weenen heeft
laten polsen of men bereid was in onderhen
delingen te treden en, zoo ja, op welken
grondslag, geantwoord: Graaf Czernin liegt.
Hetzelfde wordt ook vermeld in een be
richt van Reuter.uit Parijs; daarin staat ech
ter, dat Czernin's mededeeling sloeg op een
stap, door Clemenceau bij Oostenrijk ge
daan met het oog op een afzonderlijken
vrede.
Uit Washington wordt berioht, dat men
daar de rede van Czernin besohouwt als het
begin van een nieuw vredesoffensief van
Duitschland, maar elke poging in die rich
ting zal in Amerika slechts een negatief ant
woord vinden.
De voor het verleenen van hulp aan de
wettige regeering van Finland bestemde
Duitsche troepen zijn in Hangö (Zuid-Fin-
land) aan land gebracht.
Petersburg, 3 April. (R.) De regee
ring heeft bevolen, dat de demobilisatie van
alle legers, die aan den Duitschen oorlog
hebben deelgenomen, op 12 April voltooid
moet zijn.
Petersburg, 2 April. (R.) De ijs-
breker Kolinitz, die vermeesterd was door
de Esinische bemanning, is uit Helsingfors
naar Reval vertrokken, waar het schip werd
overgegeven ean de Duitschers. Op den
ijsbreker Yezmok is gevui; x\ door den Fin-
schen ijsbreker Thorino.
De Ukrainische raaa heeft een vredesaan
bod gedaan aan den raad der bolshewïki.
Stockholm, 3 April. (W. B.) Volgens
de laatste berichten uit Finland is Tammer-
tors nog niet genomen. N*ar Svenska Dag-
bladet verneemt, hebben de witte gardisten
wegens het bijzonder hardnekkige verzet
van de roode gardisten besloten de stad te
beschieten. Daardoor is het hun gelukt een
gedeelte van Tammerfors te bezetten. Hier
bij heeft de Zv/eedsche brigade zich bijzon
der onderscheiden, die ondanks sterke ver
liezen drong in de door roode gardisten be
zette huizen. De straatgevechten in Tam-
mersfors duren voort.
Washington, 2 April. (R.) Gisteren
is men in Amerika begonnen manschappen
naar de verschillende k nlonnementen te
zenden tot aanvulling van de eerst opgeroe
pen lichting. Uit ongeveer 47 staten werden
95.000 manschappen op;eroepen, waaron
der 24.000 negers, die rog behoorden tot
de eerste lichting. Onder de overige 71.000
zijn manschappen uit alle staten.
N e w-7 o r k, 2 April. (R.) De corres
pondent van de Associated Press te
Washington bericht:' Ongeveer 30 schepen,
elk van 5000 ton, zijn van Japan verkregen
krachtens de laatste overeenkomst. Dé sche
pen veranderen niet van eigenaar; maar de
Vereenigde Staten gebruiken de tonnage
gedurende den oorlog tegen bepaalde prij
zen.
P a r ij s, 2 April. (R.) Het hof van cas
satie heeft het cassatieberoep van Bolo en
Porchère verworpen.
Staten-Cicneraal
TWEEDE KAMER.
Bcstinirsstelscl Java en Madoeru.
Bij de Tweede Kamer is een wetsontwerp in
gekomen, sfirekkende tot hervorming van het
bestuursstelsel op Java en Madoera
Als hc-t doel der Nederlaadsohe staatkunde in
Ned.-Indië geeft de Minister van Koloniën aan,
dat dit geen ander kan zijn dun Indië's hulp
bronnen zooveel mogelijk door Indische volks
kracht te ontsluiten, de bevolking geschikt te
maken tot het behartiger. ,.n eigen belangen en
hel bestuur van eigen land en doormede de
grondslagen te leggen voor een volledig zelf
bestuur.
Daartoe wordt in de eerste plaats voorgesteld
bet Ie en 2e lid van art. 57 van het Reglement
ophet beleid der Regeering van Ned.-Indië
aldus te lezen
„De aard en duur der persoonlijke diensten,
waartoe de inlanders verplicht zijn, de gevallen
waarin en de wijze en voorwaarden waarop zij
kunnen worden gevorderd, worden in elke pro
vincie door den provincialen raad, in elk ge
west door den gouverneur-generaal geregeld, in
overeenstemming met de bestaande gebruiken,
instellingen en behoeften.
De verordeningen, de persoonlijke diensten
betreffen, worden om de vijf jaren in elke pro
vincie door den provincialen raad, in elk gewest
door den gouverneur-generaal herzien mét het
doel om daarin trapsgewijze de verminderingen
te brengen, bestaanbaar met het algemeen be
lang. Verder wordt voorgesteld het Ie lid van
art. 68 te vervangen door het volgende
De indeeling van het grondgebied van Ned.-
Indië in provinciën en gewesten geschiedt bij
algemeene verordening.
In de provinciën wordt het bestuur uitge
oefend door den provincialen raad, het college
van landdrost en heemraden en den landdrost.
De heemraden worden benoemd door den pro
vincialen raad.
Aan den provincialen raad wordt zooveel mo
gelijk de regeling en het bestuur van het pro
vinciale huishouden overgelaten.
Behoudens het daarop door den gouverneur-
generaal en do Algemeene Rekenkamer te oefe
nen toezicht, bestuurt die raad de provinciale
geldmiddelen, regelt de provinciale uilgaven en
heit belastingen tot dekking van die uitgayen.
Wanneer de algemeene verordeningen het
vorderen, verleent het provinciaal bestuur zijn
medewerking tot uitvoering daarvan. De uitvoe
ring geschiedt door landdrost en heemroden,
voor zoover niet de algemeene verordening be
paaldelijk de medewerking van den provincialen
rand vordert.
De landdrost wordt door den gouverneur-
generaal van een ambtsvoorschrift voorzien.
Voor liet overige worden de inrichting, de
bevoegdheid en de taak van het provincfaol be
stuur bij algemeene verordening gercgelt."
Voorts strekt, het voorstel om de eerste drie
leden van ort. 69 te vervangen door het vol
gende
„Bij algemeene verordening worden de pro
vinciën verdeeld in zelfstandige plaatselijke
rechtsgemeenschappen. Op Java en Medoera
dragen deze den naam van gemeonte en regent
schap.
In elke gemeente is een gemeenteraad, in elk
regentschap een rcgentschapsraad. Aan deze
raden wordt zooveel mogelijk de regeling en
het bestuur van het huishouden van de gemeen
te cn het regentschap overgelaten.
Onder hooger toezicht besturen zij de gldmid-
delen van hun gebied, regelen zij de uitgaven
daarvan en heffen zij belastingen tot dekking
van die uitgaven.
Wanneer de algemeene of provinciale veror
deningen het vorderen, verleenen de gemeente
en regentschapsbesturen hun medewerking tot
uitvoering daarvan.
In elk regentschap wordt, onder zoodanigen
ambtstitel als de inlandschc gebruiken mede
brengen, een regent aangesteld door don gou
verneur-generaal en door hem van een ambts-
voorschrift voorzien.
Overigens wordt dc bevoegdheid, de taak cn
de inrichting van de gemeente- en regentschaps
besturen bij algemeene verordening geregeld."
Een volgende wijziging strekt om het Ie cn
2e lid van art. 71 aldus te lezen
„De inlandschc gemeenten verkiezen, volgens
regels bij algemeene verordening te stellen, haar
hoofden cn bestuurders. De gouverneur-generaal
handhaaft dat reoht tegen alle inbreuken.
Aan die gemeenten wordt dc regeling cn het
bestuur harcr huishoudelijke belangen gelaten,
met inachtneming- der van den gouverneur-ge
neraal, het provinciaal bestuur, het gewestelijk
gezag of het regentschapsbestuur uitgegane
verordeningen."
Uit de Hers.
Dc regeertiiKövcrklariuc.
Hef N. v. d. D. juicht de regeeringsverkla-
ring inzake de schepenkwestie toe, doch
vindt het alleen jammer, dat het ministerie
nu pos deze houding aanneemt.
„Het heeft vroeger, tegenover allerlei
spitsvondigheden von de Duitsche regee-
ring, gewoonlijk verzuimd, zoo manhaftig
van zich af te spreken. „Kón 't niet waar
zijn" dat een Nederlandsch schip „onrecht-
matiglijk was getorpedeerd", was 't „onaan
nemelijk" dat Duitsche vliegtuigen heen en
weer koersten over ons grondgebied (dut
was immers tegen de instructies uit Berlijn!),
werd over het verlies onzer schepen en som
tijds den dood van Nederlandsche zeelieden
met een schouderophalend verwijzen naai
de oorlogsn.oodzaak heengepraatdan, nu
ja, protesteerde de Regeering in den Hoag,
maar zij trad geen duim buiten de diploma
tieke fictie, die beleefdelijk den schijn aan
neemt, de „bevriende regeering" te geloovcn
behoudens overtuigend tegenbewijs. Nooit
vond zij zoo krachtige woorden als nu. Dat
inderdaad het inbezitnemen onzer scheeps-
ruimte; volgende op allerlei plagerijen var.
dien kant, zooveel ergere gevolgen voor
ons land kan hebben, komt pas in dc tweede
plaats in aanmerkingvan het door ons
steeds ingenomen rechtsstandpunt bezien,
staan al zulke dingen gelijk. En dat deze
krasse officieele verklaring komt, juist nadat
dc zand- en grindkwestie, waarin Engeland
o. i. geenszins de onanngen: ol heeft ge-»
spcold, nagenoeg uit do wereld geraakt is,
verhoogt ongelukkigerwijze dc kans dat da
Nederlandsche regeering verdacht zal wor
den, te meten met twee maten.
Intusschcn, t is moeilijk het juiste mid
den te bewaren als men hevig verontwaar
digd is, en wij erkennen dat or voor een zoo
hevige verontwaardiging olie reden bestaat.
Misschien is de toon dezer verklaring
slechts een uiting van zwakheid der Regec-
r'no' die eerst te ver is gegaan in toegeef
lijkheid en nu te ver schijnt te gaan in grim
migheid."
Verder betwijfelt het blad of de regeering
zich wel voldoende rekenschap ervan geeft
dot breede lagen von ons volk on den rand
gekomen zijn van gebrek lijden
„bi zulke omstandigheden mag ccne re-
geering, nu zij eenmaal haar rechtstandpunt
gehandhaafd hoeft (zij 't tc elfder ure en
eigenlijk buiten haar schuld) slechts in Kct
uiterste geval de gelegenheid om in
dat dreigende voedselgebrek althans ceni-
germate te voorzien, van zich afschuiven
ter wille van een schoon gebaar, hoe ver
leidelijk dal ook zijn moge. Nu meent wel Ia
waar de Nieuwe C t. dat m i s s c h i c n
dc regeringsverklaring met opzet scherp
gesteld is om de Geassocieerden te dwin
gen, ons nadere waarborgen te verschaffen,
maar hel Iiiertoc gebezigde middel lijkt on9
toch bedenkelijk. Want de Nederlandsche
regcering zegt rondweg tot hen van wie zij
dat voedsel betrekken moe^.: „Wij vertrou
wen u niet meer." Terecht maakt het *H n n-
delsblod de opmerking, dat zij er niet
aan gedacht hooft, de toezeggingen der
Duitsche regeering niet tf vertrouwen, toen
deze evenzeer wcdcrrechtedlijk do
vrije zee afsloot met uitzondering van een
nQuwe vaargeul.
Dan is er nog iets wat de Regcering wel
licht niet genoeg in het oog gehouden heeft.
'Zelfs deze grievende aontasting onzer
rechten en belangen door de verbonden re
geeringen, mag ons niet doen vergeten dat
wij ook in de toekomst in goede betrekkin
gen moeten leven met de Engelschc, Fron-
sche en Amerikaonschc volkeren.
De Regeering heeft deze misschien voor
de toekomst uiterst gewichtige verklaring
alweer afgelegd, naar 't schijnt, zonder rug
gespraak met vertegenwoordiger van ons
volken zij zegt nog wel nadrukkelijk dat
zij u i t nuam van het Nederlandsche volk
spreekt. Wat het protest betreft, is dot (be
houdens een kleine minderheid) zeker wèl
het gevalmaar wij betwijfelen zeer sterk
of overigens de scherp-afwijzende houding
die onze Regcering no tegenover dc Geas
socieerden onneemt, hier te lande zoo
eenstemmig wordt goedgekeurd als zij denkt
Het ministerie zal, naar aanleiding van
eenige, door den heer Van Hamel gestolde
vragen, de gelegenheid hebben zich nog (e
verantwoorden. Wij hopen dot zij hel doen
zal."
Inmiddels vestigt de N i e u we Co u-
r a n t de aandacht erop, hoe weinig waarde
wij le hechten hebben aan de toezeggingen
die ons dezerd agen via hst Reuter-agent-
schap uit Washington gedaan werden om
trent de bereidwilligheid van Amerika om
ons land van voedsel te voorzien. Want wat
bleek b.v. uit de door middel van het Ned.
Correspondentiebureau verspreide officieuse
mededeeling inzake de M a a s d ij k en de
P o e 1 d ij k
„Vooreerst, dat aan ons departement van
Buitenlandsche Zaken von een toezegging
als de heer Vance Mc. Cornick Donderdag
aan mr. Aug. Philips zou hebben gedaan.
Maandagavond nog in het geheel niets be
kend was. Bchooren de telegrammen van
onzen gezant oan onze Regeering ook tot
die welke (zooals die von onze reeders) door
den Amcrikaanschen of Britschcn kabelcen
sor naar goedvinden worden opgehouden of
vertrungd En zoo ja, is er dan geen Ame-
rikoansche gezant in Den Haag om het
blijde bericht van Amerika's bereidwillig
heid tot dadeliiVa en loyale ui»voering va?
Iedereen wil bewonderaars hebben, de een
zoekt ze over de geheele wereld, de ander
is tevreden met ziin tante.
- -
Uit het ïlaliaansch
door
Anna Polak.
18
Voorzichtig achter haar hoed, haalde
zij haar pakje te voorschijn -waarin haRr
brood en vleesch netjes in een courant
"waren gewikkeld, met een rooden appel, en,
ronder bet te openen, ging zij opnieuw naar
buiten, om het ver weg op le eten, ginds bij
de deur die naar het looneel leidl. Uit be
deesdheid, uit heimei ij ken trota- had zij het
aanbod van de meisjes Muslo niet aangeno
men. en ook omdat zij nooit een dergelijke be
leefdheid terug kon bewijzen maar iets
ano«t zij toch naar binnen krijgen, om niet
flauw t« vallen vaa honger, tot na midder
nacht. Er gingen koorxangeressen voorbij,
figuranten, werklui, die baar allen aankeken
iDet dit gemeenzaamheid die eenzelfde werk
kring. eenzelfde bestaan met rich brengt; met
die onbeschaamdheid die het tooneel geeft en
fiet Ieren tusschen de schermen; zij sloeg de
•ogen neer en hield beschaamd op. met kau«
•wen. Zij slokte haar appel op met groole
brokken tegelijk, niet wetend waar zij het
klokhuis moest gooien zonder dat iemand het
zag; er kwamen voortdurend menscben voor
bij. Zij ging naar den donkeren achtergrond,
en wierp daar ook haar courant in een hoekje.
Toen ging zij weer terug, zij had dorst. Juist
bad Maria Arneri, een Piemonteesch meisje
dat in de tweede rij danste, aan den waard
van den schouwburg een glas Vermouth met
Seltzerwater verzocht; dc kellner was op het
punt van heen te gaan, loer. Carmela Minino
hein vriendelijk om een glas water vroeg. Hij
bleef slaan en schonk haar een glas in. Zij
gaf hem een stuiver, maar dc kellner gtf hem
haar beleefd terug,, zeggende;
„Voor water hoeft niet betaald te worden."
Wat duurde de tijd langl Het auderhalve
uur tenminste dat dc Excelsior duurde,
ging dc tijd voorbij metaan- en ititkleeden,
opkomen, walsen, galoppeeren, weer terug
gaan naar dc kleedkamer, voortdurend jagen
in onophoudelijk, schoon dan eentonig, bezig
zijn. Maar dal wachtten tusschen de éénc
voorstelling en de andere, dat wachten gedu
rende de opera, in die houten gangen, waar
in het stof nooit wordt verdreven door het
water dat er telkens op gesmeten wordt, dat
stof dat zich hecht in keel en luchtpijp cn doet
versmachten van dorst, in die kamers, zoo
snikheet, vol van vlooien, bezwangerd met
alle soorten van odeurtjes en van walgelijken
stank dat nulleiooze wachten, dat tijd ver
doen, deed Carmela Minino in steeds doffere
verstomping verzinken. Soms had zij'voor den
wachttijd, in een hoekje van den schouwburg
gezeten, een haakwerk meegebracht, sterre
tjes van wit katoen die eenmaal, ais zij er
eèfj onnoembaar it&Val van klaar had, aan
elkander gezet een groole sprei moesten vor
men voor een twee-persoons ledikant.
Had zij niet wel eens, vroeger, ijdele droo-
men gedroomd van een-huwelijk met een nede
rig. onbekend werkman? En haar vingers
hadden met vroolijkcn ijver voorlgehaakl aan
dat werk der meisjes uit de volksklasse! Doch
haar vriendinnen en kennissen hadden haar
er om uitgelachen.
„Waarom breng je niet regelrecht je kous
mee in den schouwburg?" vroegen zij. grinni
kend over haar fatsoenlijke armoede, haar be
zigheid van burgermeisje.
Zij had er mede opgehouden. Soms ook,
vroeger, toen haar geest rustiger was gedu
rende die wachttijden die hel bestuur van
den schouwburg haar oplegde, toen haar reine
ziel nog niet die vreemde beroeringen kende,
zetde zij zachtjes voor zichzelf, terwijl zij haar
hand hield in den zak van haar japon waar
in zij altijd den rozenkrans droeg, dc Ave
Maria's op, cn de Pater Nosters, cn dc Glo-
nae Patri; zelfs zeide rij den dubbelen rozen
krans waardoor een ziel uit-*het vagevuur
verlost wordt, mei groote vroomheid, zachtjes
voor zichzclve, dc roemrijke mysteriën en de
droevige mysteriën herhalende. Maar thans,
neen! Zij was ontzaglijk verstrooid sedert
eenigen tijd, en vond niet meer de heerlijke
rust, de schoone aandacht van vroeger jaren
terug; het gebed kwam verminkt, koud, zon
der geest, over haar lippen als een ledige
vorm Een diepe bitterheid woonde in baar
gemoed. Zij was reeds 24 jaar. De dansschool
verwisselend voor het ballet, was zij reeds
twaalf Jaar werkzaam op het tooneel, zonder
dat ooit iets moois, iets liefs, iets bevredigends
haar had getroost, noch in haar meisjesjaren,
noch in haar jeugd. Integendeel, tweemaal
had een leed haar getroftejii^e dood van haar
moeder en de dood van. Antina Bosehclti.
Zeker, door een onverklaarbare vreemdheid
in haar wezen had zij veel meer geleden on
der den dood van haar beschermster, haar
fee. dan onder dien van haar moeder. Maar
toch, zij had verloren al wat zij liefhad. Reeds
24 jaar, over drie of vier maanden; en niets
dat duidde op een verbetering, op een glim
lach van hel leven, op een rustpun't voor
lichaam en ziel. O. hoe moe, hoe moe voelde
rij zich soms; welk een lichamelijke behoefte
om veel tc slapen; om wat beter tc eten. en
rustig, zonder dat de brokken in de keel ble
ven steken; om eens gekleed Te zijn als een
behoorlijk mensch, om het eens warm te heb
ben in een flinke blouse, in een lekker man
teltje! Welk een behoefte om te leven, om te
leven als ieder ander mensch, als een jonge
vrouw die een vak van kunst beoefent, en
niet als een meid voor bet ruwe werk! Die
verleidelijke gedachten, die gevaarlijke ver
langens drong zij voortdurend terug, maar
voortdurend kwamen zij weer boven om haar
tc verontrusten, teruggebracht door haar
leeftijd die de tijd is van stoffelijk genieten,
teruggebracht door die Hnge, onafgebroken
ontberingen; teruggebracht, eiken dag en eiken
avond, door de aanrakitig met het tooneel,
met de andere danseressen, voornamelijk met
die mooie.» bevallige, gelukkige der voorste
rijen die bankiers, graven, markiezen hadden,
die zich om harentwille ruineerden. Hoe kon
zij vromelijk den rozenkrans bidden, in die
atmosfeer van ingekankerd bederf? Vroeger,
toen zij achttien, twintig jaar was, met haar
groote godvruchtigheid van kind uit het volk,
sterker geworden nog in de kerken in den
omtrek der Pignasecea die zij trouw bezocht,
door den invloed van haar biechtvader,
don Gioyanni Parascandolo, priester van de
kerk van den Heiligen Geest, een Zeer vroom
en streng geestelijke, door do atmosfeer
van dc paradiso-wijk waar zij van jongs af
gewoond had vroeger kon Carmela
Minino haar rozchkrans bidden, zelfs tusschen
het éénc tooneel cn hel andere van Norma
of F altist, tusschen de óónc voorstelling en
de andere van hel ballet in dc Devadac^.
Ja, vroeger! Maar thans wanneer zi}, in deze
dagen van CarnavalspleLzicr, de hand in den
zak stak om dc kralen van den rozenkrans
aan l raken, wanneer haar verbleekte lippen
begonnen de gewone gebeden op le zeggen, nu
slaagde zij er niet meer in, zich geheel to
verdiepen in die teerc, haar zoo gev/ono
gccslcsbezigheid; plotseling werd haar ver
beelding gelrokken naar volkomen wèreldsche
voorstellingen, cn haar lippen die de heilige
woorden fluisterden in bijna werktuigelijke
herhaling, verstomden. Zij dacht aqn zëér pro
fane zaken: aan dc minnebrieven van Roberto
Gargiulo die 2ij niet beantwoordde, maar die
zij las met een zeker welbehagen, zooals vrou
wen altijd gevleid zijn wanneer rij een minne
brief ontvangen, ook van personen die zij niet
liefhebben en die zii nooit zouden willen lief
hebben. Aan de zijden rokken van Carlotta
Musto en Marietta Sanges, die aan den spijker
hingen in het groote vertrek en met opzer zoo
ten toon waren gehangen. Aan haar wif
glanslinnen korset, gekochf voor 2 lire 75. en
dat geheel versleten was. met de rijbaleineh
gebroken, zoodat zij er een zeer breed middel
in had, want zij kon het niet te stijf aantrek
ken, omdat de gebroken baleinen dan in haaf
vleesch zouden steken.
(Wordt vcrvol^<l.J