DE BALIER BUITENLAND BINNENLAND 16e Jaargang, We. 220 laauucutUTCDDilt p® 5 m"n4!0 TOOf Amcrv JlDUIIItffitHlarKIla foort f 1 JO. Idem banco pel pott f 2M pet week (met gntii eeneketlog tegen ongelukken) f 0.14, ahonderiUke nummert f OuOS. Wcktlykscli bijvoegsel »D« Hollindschê /fntOTOow» (onder redactie van TKtrfcje Hoven) per 3 maanden SO cent. Wekclljkscb bijvoegsel •Wtreldreruea per maanden 60 cent AMERSFDGRTSQH Kl-.j, -:_v Donderdag 11 April 1918 tó„DE EEMLANDER" HOOFDREDACTEUR: Ma. D. J. VAN SCHAARDENBURG UITGEVERS: VALKHOFF Co BUREAU: ARNHEMSCHE POORTWAL, hoik utrccktschestr. INTERCOMM. TELEFOONNUMMER 513 "BS- f' PIIB oiHtmitm r,sr dienstaanbiedingen 1—5 regels f 0.50, groote letten imr plaatsruimte. Voor handel en bedrijf bestaan teer ToordecUge bepalingen tot het herhaald advei» teeren ln dit Blad, bij abonnement Eene circulaire, bevattende de voorwaarden, wordt op aanvraag toegezonden. ai Politiek Overzicht De kans op vrede. m. Via Londen hebben wij een paar dagen geleden uit Washington vernomen, dat presi- [ident Wilson het voornemen heeft, binnen ileort aan het congres voor te stellen Bulgarije iden oorlog te verklaren. De correspondent van de Morning Post, die dit bericht aan zijn blad seinde, voegde als toelichting er aan toe, dat, toen aan Oostenrijk-Hongarije den oorlog werd verklaard, in het congres eene Btenke strooming heeft geheerscht ten gun ste van de oorlogsverklaring ook aan Bul- flfarije en aan Turkije. Om redenen, die on- bekend zijn gebleven, heeft de president i ïoen de oorlogsverklaring enkel aan Oosten- rijk-Hongarije gewenscht. De wensch om Bulgarije den oorlog te verklaren, wordt echter steeds sterker, en de president zal zich er niet langer tegen kunnen verzetten Volgens' een bericht van Havas uit Washington heeft de Amerikaansche consul te Sofia aan het staatsdepartement een van 21 Maart gedagteekend bericht gezonden, waarin verklaard wordt, dat geene Bulgaar- Bche troepen ter deelneming aan het Duit sche offensief naar het westelijke front ge zonden zijn. Daarnaar heeft die consul blijk baar een onderzoek ingesteld op last van zijne regeering, die wilde weten of er een casus belli tegen Bulgarije bestond. Sedert is van deze zaak niet meer vernomen. Wij^ weten niet of wij slechts te doen hebben met een gerucht of met een vast plan, dat enkel nog niet tot de uitvoering is gerijpt. Er kan alleen gezegd worden, dat als die oorlogs verklaring mocht komen, zij ons niet uiter mate zou kunnen verbazen. Toen Wilson in het congres het voorstel deed in den oorlog tegen de monarchie Oostenrijk-Hongarije toe te stemmen, had Italië de zware nederlaag geleden, waartoe de twaalfde Isonzoslag zich had ontwikkeld. De stap van den presi dent werd hiermee gemotiveerd, dat Ameri kaansche troepen en schepen bestemd wa ren de Italianen te helpen en dat het dus noodig was den feitelijken oorlogstoestand in een formeelen te veranderen. Thans, na de ernstige nederlaag van het Engelsche leger in Frankrijk, verkeert men weer in hetzelfde geval. Wanneer nu de oorlog aan Bulgarije werd verklaard, zou hetzelfde gebeuren wat na de nederlaag van de Italianen is geschied. Er zou een nieuw bewijs van militaire solida riteit gegeven worden. Al zal zich niet het geval voordoen, dat Bulgaarsche soldaten met Amerikaansche de wapenen kruisen, de oorlogsverklaring aan Bulgarije zou toch in moreel opzicht voor de Entente niet zonder waarde zijn; zij zou haar een hart onder den riem steken. Daaraan hebben de Entente-mogendheden in deze dagen, nu het Duitsche offensief aan het westelijke front een loop neemt, die de somberste verwachtingen nog overtreft, meer dan ooit behoefte. De wanboopsstemming, 'dje daardoor is gewekt, komt onverbloemd aan den dag. Twee Engelsche parlements leden, Johnson-Hicks en Montague Barlow, geven aan hunne benauwdheid lucht in een brief aan de Times, waarvan de aanhef luidt: „Het land verkeert in ernstig gevaar. In 1914 traden wij in den oorlog om België te ver dedigen. Nu strijden wij met den ru^ tegen den muur geleund om het veege lijf. Waar om wordt dit feit niet onverholen voor het volle publiek uitgesproken?" Het verwijt, dat in deze vraag ligt opge sloten, is een, dat de Engelsche regeering niet verdient. Men kan zeker niet zeggen, dat zij de waarheid tracht te verbergen. Het tegendeel is waai*. Openhartig heeft Lloyd George den toestand bloot gelegd in de rede, waarmee hij eergister in de eerste zitting na de Paaschvacantie voor het lagerhuis op trad. Hij is begonnen met te zeggen, dat men thans het kritieke stadium van den oorlog is ingegaan. „Het lot van het rijk, yajx Euro pa en van de vrijheid in de geheel e wereld kan afhangen van het succes, waarmee juist de allerlaatste van deze aanvallen wordt weerstaan." De onomwonden erkenning van den be nauwden toestand, waarin de Ententelegers door het Duitsche offensief zijn gebracht, had Lloyd George noodig om de drastische maatregelen te motiveeren, waarvoor de re geering de toestemming van het parlement vraagt. Zij zet daarmee de volksvertegenwoor diging als 't ware het pistool op de borst. Om het leger weer op sterkte te kunnen brengen, wordt verlangd den dienstplichtigen leeftijd met tien jaren te verhoogen en te bepalen op 50 jaar; voor sommige categorieën wil men zelfs gaan tot 55 jaar. Ook Ierland, dat tot dusver van den verplichten krijgsdienst bevrijd gebleven was, zal aan den dienstplicht onderworpen worden, waarmee het gevaar ontstaat, dat de burgeroorlog, die tot heden ter nauwernood kon worden bedwongen, tot vollen opstand zal aanwakkeren. Inderdaad slechts de dringendste noodza kelijkheid, de uiterste nood kan tot recht vaardiging van zulke maatregelen worden aangevoerd. En zal men daarmee dan be schikken over de middelen om niet alleen den aanval van den vijand te weerstaan, maar de krijgskans te doen keeren en te ko men tot de eindoverwinning, die tot dusver steeds verder buiten het bereik is gekomen? Ach neen, de regeering is zeer bescheiden hare verwachtingen omtrent hetgeen de Entente met hare eigen machtsmiddelen zal kunnen bereiken. Het hoogste wat zij ver wacht is, met de versterkte strijdkrachten den strijd te kunnen volhouden en hem te rekken totdat de Amerikaansche millioenen- legers op het strijdtooneel zullen zijn geko men. Van dezen wordt de redding verwacht. den dienstplicht tot Ierland. De regeering verklaarde zich niet bereid, terug te komen op het na ernstig beraad door haar geno men besluit. De landraad van Bessarable heeft met 236 tegen 3 stemmen besloten tot vereeni- ging van Bessarabie met Rumenie. Stockholm, 10 April. (W. B.) De correspondent van Svenska Morgenbladet bericht, dat de roode gardisten in Finland door de gezantschappen van de Entente in Petersburg economisch ondersteund worden. Zoo hebben de Engelsche, Fransche en Belgische gezanten in Petersburg geld bij gedragen voor de vorming van den genera- len staf van de Finsche roode garde. Volgens zijne verklaring kan hierin niets anders gezien worden dan een demonstratie tegen Duitschland en den Duitschen in- loed. ^koloniênT De oorlog. Ook gisteren is de hoofdstrijd aan het slagfront in het westen niet gevoerd in het middengedeelte. Aan beide zijden van de Somme waren artilleriegevechten. Van den infanteriestrijd, die daar is gevoerd, verna men wij slechts, dat hij succesvol was, zon der verdere bijzonderheden. In het noorden ven het strijdfront zijn de Duitschers tusschen Armentières en het La Bassée-kanaal in de door Engelschen en Portugeezen bezette stellingen gedrongen en hebben zij de eerste liniën genomen; daarbij werden 6000 gevangenen gemaakt en 100 kanonnen veroverd. Ten noorden van Armentières zijn de Duitschers in de Engelsche liniën gedrongen aan belde zij den van Waosten (Warneton); tusschen Ar mentières en Estaires zijn zij over de Lys gegaan. In het zuiden hebben de Duitschers nieu we vorderingen gemaakt aan de Oise op den zuidelijken oever van deze rivier, waar de tegenstander over het Oise-Aisnekanaol is terug gewoipen. De berichten van het Engelsche hoofd kwartier houden in, dat ten noorden van Ar mentières de Engelschen onder den druk van vijandelijke aanvallen moesten terug gaan naar een lijn Wytschaeteheuvel van Me essenPloegsteert. Ten zuiden van Ar mentières kreeg de vijand voet op sommige punten aan den linkeroever van de Lys. De eerste lezing van het „mannenkracht"- ontwerp in het Engelsche lagerhuis is in ééne zitting afgedaan. Gister heeft de ge wezen eersten minister Asquith zijne bezwa ren uiteengezet tegen de uitbreiding van OoBt-Indlê. Maatregelen tegen voedsel- scliaarschte ln Indlë. Uit Batavia wordt geseind: Op de conferentie tusschen den gouver neur-generaal en de residenten werd tot de volgende maatregelen besloten, om een te kort aan levensmiddelen te voorkomen: Uitbreiding van den landbouw; verster king van de productie; vermeerdering van den voorraad rijst, mais en tapioca en voor het economische gebruik en als reserve voor slechte tijden. Inbeslagneming var. alle voedselvoorraden scheen niet aanbevelenswaardig. Verder werd besloten, allen braak liggen- den grond zoo spoedig mogelijk te bewerken. Het departement van Landbouw zal de lei ding geven, terwijl de residenten de boven genoemde maatregelen zullen uitvoeren, met medewerking van landbouwkundige ad viseurs. De conferentie werd bijgewoond door den heer Lieftinck, secretaris-generaal en de chefs van Landbouw, Publieke Werken, enz. De Javasche Bank heeft de eigenaars van suikerfabrieken in Nederland telegrafisch gevfaarschuwd, dat als de aanplant en pro ductie van suiker op dezelfde basis werden voortgezet, de toestand zoodanig zou wor den, dat het der bank onmogelijk zou zijn den suikeroogst 1919 te financieren, zooals zij het dien van 1918 heeft gedaan. Kameroverzicht Eerste Kamer In de zitting van Woensdag werd begon nen met algemeene beschouwingen over de Staatsbegrooting. De heer De Vos van Steenwijk achtte tot vóór eenigen tijd een nationaal kabinet met den tegen woord igen premier en met de ministers van buitenlandsche zaken, oorlog en marine mogelijk. Bij het algemeen debat in de Tweede Kamer even wel is gebleken, dat na de verkiezingen de vrijzinnigen in een groot bloc zullen op trekken, onder leiding van de S. D. A. P. Spr. wil, dat de S. D. A. P. onomwonden zal uitspreken hoe zij staat tegenover het ko ningschap. De verwijten dat het kabinet geen vaste lijn heeft gevolgd en niet ge noeg deed voor den vrede, zijn onbillijk De heer C o 1 ij n keurt af, dat het gemis aan overeenstemming in het kabinet naar buiten is gedemonstreerd. Dat de verzekeringswetten niet zijn uitge voerd, beteekent ondermijning van het par lementaire stelsel. Het buitenlandsch be leid is voortdurend in overeenstemming ge weest met het volksgevoelen. De uitvoer- politiek veroorzaakte onevenwichtigheid de buitenlandsche politiek is afhankelijk van de maag. De vraag rijst, of de productie door den minister wel tot het hoogst is op gevoerd. Groote graanopbrengsten worden achtergehouden. De financieele vooruitzichten zijn niet gunstig, de lasten zwaar. Er is geen plaats voor optimisme. Samenwerking der rechtsche partijen wordt nog gewenscht voor Staatspension- neering en de houding van links tegenover de onderwijspacificatie. De heer Van Lanschot wenscht meerdere eenheid in de regeering. Voorts dringt hij aan op verhooging van de graan- productie. Hij vraagt of niet duizenden mi litairen voor den landbouw gebruikt kunnen worden. Zoolang de wisselkoersen niet her steld zijo,. vreest spreker een tekort aan goud. Aangenomen* wordt een motie, waarin de wenschelijkheid wordt uitgesproken, dat aan de regeering recht van enquête mogelijk maakt. Tweede Kamer In de zitting van Woensdag werd besloten Vrijdag 11 uur een aantal ontwerpen in de Afdeelingen te behandelen. Begrooting voor Suriname. De heer Scheurer wijst op de nood zakelijkheid van den aanleg van wegen en spoorwegen. Hij dringt erop aan, bij de re geling van de financieele gelijkstelling van openbaar en bijzonder onderwijs, ook het bijzonder onderwijs in Suriname niet te ver geten. Spr. zal tegen de motie-Sibinga Mulder stemmen. Minister Rambonnet acht den duurtetoeslag voor ambtenaren niet noodig; het verhoogde subsidie van het bijzonder onderwijs moet wachten op een regeling van de financieele gelijkstelling. De com municatie met de koloniën is allerminst ver zekerd; evenwel is er nog geen reden tot ongerustheid ten aanzien van de approvian deering der kolonie. Landbouw, mijnwezen, industrie en onderwijs hebben voortdurend de aandacht van de regeering. Op raad van den heer Pa t ij n, wijzigt de heer Sibinga Muld er zijn motie zoo danig, dat zij alleen uitspreekt, dat de ge heel willekeurige splitsing in gewone en buitengewone begrootingsposten dient te vervallen. Aldus wordt zij z. h. s. aange nomen. Na overneming van het amendement- Sibinga Mulder, om het salaris van den di recteur van den landbouw te brengen op 9000, wordt de begrooting z. h. s. aan genomen. Begrooting van Curasao. De heer Sibinga Mulder ziet de toe komst van Curacau helderder in dan die van Suriname. Terecht wordt vooral aandacht gevestigd op Curasao als havenplaats. Spr. acht de oprichting eener zeevaartschool noodig. De heer Bogaardt vraagt meer steun voor het bijzonder onderwijs, dat zoo groote sommen bespaart voor de publieke kas. Minister Rambonnet zal de ge maakte opmerkingen overbrengen aan den Minister van Koloniën. Nadat de heer Knobel heeft gewezen op het belang eener draadlooze verbinding van Curasao met het moederland, wordt de begrooting z. h. st. aangenomen, evenals hoofdstuk II der Staatsbegrooting. In behandeling kwam daarna het ontwerp' tot opheffing van de belemmeringen aan de totstandkoming en instandhouding van elec- triciteitswerken in den weg gelegd. Berichten Do Staatscourant van 10 April bevat o. a <!c volgende Kon. besluiten: op non-activitcit gesteld de te luitenant-, kwartiermeester J. C. L. Stadhouder, van liet 4e regiment infanterie; benoemd tot gewoon lioogloeraar in de af- deeling werktuigbouwkunde, scheepsbouw- kunde en elcctrotcchnick aan de Technische Hoogeschool tc Delft voor het onderwijs in de elcetrotechniek jhr. dr. G. J. Elias, thans lijdelijk buitengewoon hoogleeraar; onder dankbetuiging aan mr. J. G. N. do IIoop Scheffer, aftredend lid en voorzitter van den Raad van Toezicht op de Rijkspostspaar bank, van de den lande bewezen diensten; bij dal College benoemd lot lid mr. A Moens, directeur der Ncdcrlandsche Bank to Amsterdam en lot voorzitter het lid W. G. "Wcndclnar, voorzitter der Vereeniging voot den Effectenhandel te Amsterdam. Nationaal Zeemansfonds, De Koningin heeft zich bereid verklaard hel beschermvrouwschap van het Nationaal Zee mansfonds te aanvaarden en 25.000 voor het fonds geschonken. Het Kamerlid Roodhuyzcn. Op den beschrijvingsbrief voor de algemeene ver gadering der Liberale Unie, welke lo Amsterdam wordt gehouden, komt een amendement voor van de afdceling lieerde, om in de plaats van mr. G. Jannink, die bedankt heeft, als no. 1 op de gemeen schappelijke lijst voor de kieskringen Arnhem, Maastricht, Nijmegen en Zwolle tc plaatsen den heer A. Roodhuvzen. Uit keering oor logs winst belasting. Onder de gemeenten die voor eene eenigszins beduidende uitkeering in aanmerking komen behoort nog Zaandam te worden genoemd met 75.000. D r. K u y p e r. De gisteravond ge houden vergadering der Eerste Kamer werd weder bijgewoond door dr. Kuyper, die eeni gen tijd tot herstel van gezondheid in hel buitenland heeft vertoefd. J. H. G. vanderDussen. t Op 68- jarigen leeftijd is in Den Haag overleden de gepens. generaal-majoor-Htluair van het In dische leger J. G. H. van der Dussen, ridder der Militaire Willemsorde en van de ord® van den Nederl. Leeuw. Nederland en de oorlog Dc Ntenw-AuiHterdftm. Men seint ons uit Rotterdam; Het s.s. Nieuw-Amsterdom, dat tijdens den mist was binnengekomen, is nabij Maassluis aan den grond gevaren. Het schip komt niet voor het volgende getij vlot. '^Do Inbeslagneming onzer Mohepeu. De uitvoerende commissie van Se N.O.T^ bericht de volgende mededeeling te hebben ontvangen van de Engelsche legatie in zake de ladingen van Nederlandsche schepen, welke in havens van het Britsche Rijk zijn' gerequireerd. De lodingen .van deze schepen zijn nie) gevorderd behalve waar het ladingen kolen en pek betrof. Daar het niet doenlijk was, dergelijke ladingen te lossen en op te slaan, is aan de eigenaars medegedeeld, dar nieu. we ladingen van gelijke hoeveelheid zullen worden versctrekt, zoodra zij in de gelegen» heid zijn deze in ontvangst te nemen, In alle gevallen waarin het stukgoed-Ia. dingen betreft zijn beschikkingen getroffen om deze te lossen en op te slaan to-.t he| oogenblik, waarop de eigenaars in staat zuU len zijn, ze in ontvangst te nemen. Voor zoover het stukgoed-ladingen bot' tTett in havens In Groot-Britannië, is aan de verschepers verzocht den Nederlandsch^ •e vleier gaat altiid links om later rechts kunnen gaan. MATILDE SERAO. Uit het Italiaansch door Anna Polak. 18 ïri de eerste zaal was niemand. In de ■tweede was slechts één enkel tafellgc bezet door een man en vrouw die on miskenbaar uit de provincie kwamen, en waarschijnlijk een voorstelling in den schouw burg hadden bijgewoond; de man had zijn vrouw daar zeker naar toegebracht om haar een denkbeeld te geven van de brooddron kenheid in de stad. Verderop twee tafeltjes Sbezet; het ééne door een blonden, fijnen jon gen man van een 25 jaar, met een opzichtig gekleed meisje, den rok van de ééne kleur, het lijf van een andere, een dasje van een derde kleur om den hals, een vreemden hoed op, en roode blootc handen een naaister of een modiste zeker, één van hep die zich op dirken met de overgebleven lappen goed die fcj hun klanten afhandig maken het andere tafeltje door Rosina Musto, de veertigjarige, leelijk, maar vriendelijk, plomp, maar een knappe danseres, met haar ouden trouwen minnaar, don Pasquale Sambrini, koopman in koloniale waren. Toen Carmela voorbijging, knikte Rosina Musto haar toe met een harte- lijken groet. „Zij blijft maar altijd met dien Sambrini," mompelde Roberto Gargiulo. „Men zegt... men zegt dat zij getrouwd zijn. in de kerk," merkte Carmela Minirio op. ,.01" riep hij uit, ijskoud geworden. Zij stonden stil in de laatste zaal, de grootste, die een hoek vormde, met een venster aan de vicolo Speranzella, en twee balcons aan via Toledo Rob°rto soupeerde altijd daar. Hij zocht met de oogen welk tafeltje hij zou kie zen. Hij koos cr één dat juist in den hoek stond, tusschen het venster en het balcoa. Ter wijl zij zingen zitten, draaide ccn kellner het gas omhoog- Carmela trok werktuigelijk haar lakensch manteltje uit met een heerensnit. Zij vertoonde zich toen in een japon van lila cachemir, gegarneerd met een lila-fluweelen ceintuur en lila-fluweelen boord cn manchet ten, een geschenk van Roberto, slof, garnee ring en voering, terwijl zij alleen het maak loon had betaald, want ze had nog nooit een stuiver van hem aangenomen in geld. Maar die 12 lire maakloon hadden haar zwaar genoeg gedrukt. Zij had er echter niets van gezegd, omdat hij zoo vriendelijk en zoo mild was ge weest. „Waarom heb je je nieuwen hoed niet op gezet?" vroeg hij ter wijl hij haar nauwkeurig opnam. „Hij wordt zoo gauw leelijk in den schouw burg..." antwoordde zij ontwijkend. „Maar hier zijn *we niet in den schouwburg," merkte haar minnaar op. „Maar ik wist niet... ik wist niet dat we hier naar toe gingen.'ï Zij was ietwat veranderd van uiterlijk. In de eerste plaats, vroeger wreef zij altijd, voor dat zij uit den schouwburg wegging, haar ge laat af, om alle sporen van rouge en cold er e am te doen verdwijnen. Nu echter maak te zij, op herhaaldelijk uitgesproken verzoek van Roberto, opnieuw haar gezicht op vóór dat zij heenging, omdat hij een hekel had aan blecke, donkere gezichten, zooals het hare; ook de oogen waren met houtskool bestreken, hoewel zij dat niet noodig hadden, en haar lippen rood gemaakt met rood potlood. Hij stelde er een soort verdorven eer in, zich te vertoonen met een sterk geverfde jonge vrouw, en trachtte altijd weer de arme, eenvoudige, verlegen danseres der derde rij te doen door gaan voor een groote demi-mondaine, beladen met blanketsel; en hij zelf gaf haar al die verf jes, zalyen en poeders cadeau. Zij had een paar toonbare handschoenen aan, een gouden kettinkje met een kruisje om den hals, een paar valsche maar goed nagemaakte bril janten knoppen ln de ooren. Dat alles had hij haar gegeven, langzamerhand, daar het hem verdroot haar le zien met bloote handen, zon der een sieraad om den hals, zonder oorknop pen; het waren min of meer beschadigde handschoenen, A 1 lire 50 het paar; dc ketting met het kruisje waren van verguld zilver, de oorknoppen hadden 15 lire gekost; maar hij gedroeg zich alsof hij een vrouw begeleidde die wel een half millioen aan diamanten met zich droeg. En bij het gaslicht vertoonde Car mela Minino zich in haar nieuwe gedaante: op zonderlinge wijze opgemaakt, niet meer zoo leelijk, een weinigje aantrekkelijker, ter wijl alleen nog echt aan haar was haar mooi zwart haar en een zachte, zeer zachte glim lach. Haar handen waren, niettegenstaande de glycerine, bruinachtig gebleven en mager, met de sporen van het ruwe werk dat zij sedert jaren in huis verrichtte. Roberto had haar verzocht, zoo weinig mogelijk haar hand schoenen uit tc trekken; vooral ook daar hij haar nog geen enkelen ring cadeau had kun nen doen. Nauwelijks waren zij gezeten, of een ander paar trad de zaal binnen; het was een jonge man uit de Napolilaanscbe groote wereld, een gedegenereerde in den werkelijken zin, die zijn gebeele vermogen verkwist had aan spel en vrouwen. Den genadeslag had hij aan zijn fortuin gegeven met Lodoiska, een zangeres uit een café-chantant, die een Russisclien naam droeg, maar uit Genua kwam. En nu, zonder een cent, leefde hij steeds met Lodois ka, op haar kosten, en zelfs kondigde men van alle zijden hun huwelijk aan. Zijne verre ver wanten want nauwe verwanten had Pla cido Massamormile niet deden al het moge lijke dat hij Napels verlaten zou, daar zij zulk een schande niet konden verdragen. Placido Massamormile was klein, uitgedroogd, zeer goed gevormd, bruin, met gitzwarte haren en snor, een Oostersch uiterlijk, maar zonder weekheid van lijn. Lodoiska was lang, blond, mooi, roze, met fraaie blauwe oogen, maar waarvan één, ongelukkigerwijze, scheel keek. Zij was in het rood gekleed, had een grooten witten hoed op met witte veeren, en een paar knoppen in de ooren die minslens 2000 lire waard waren. Roberto Gargiulo en Massamor mile groetten elkander. Roberto kleurde van genoegen, zooveel hechtte hij aan een groet van een adellijk persoon, ook al was deze zoo verdorven en .diep gezonken als Placido Mas samormile. Carmela en Roberto aten zwijgend een ba naal hors-d'oeuvre, van boter en ansjovis. Lodoiska keef zooals gewoonlijk met haar - - '7ü doffen, toonlooze, heeschc stem mét Placidd Zij bleef nog altijd bij hem, ofschoon hij zo« nrm was als ccn kerkrat, en uitgestootcn, vont loochend werd door alle fatsoenlijke mem schen, zij bleef bij hein, omdat Placido Mas< sainormilc toch altijd nog een goedé vlag wa^ voor een vrouw als zij, om onder te varen, omdat zij voor 't oogenblik geen ander in 't zicht had, en ook omdat zij, misschien, een beetje van hem hield. Maar zij hadden altijd ruzie, beiden geërgerd over zijn eigen positie, niet weiend hoe zich er uit te werken; Placide op zijn spottende, minachtende manier, spottend ook met zichzclven Lodoiska mef de ruwheid cencr grove café-chanteuse, ge« wend aan grimassen maken cn schreeuwen^ Het was zichtbaar dat Placido Massamormile, onder dat mooie masker van een in Italië "ver*' dwaald geraakten Arabier, onder dat spotten* de, trotsche uiterlijk, leed onder die verhou- ding, die twisten, die tooneelcn van woede; doch zij integendeel genoot er van, mollige? en roziger dan ooit, met dat vreeselijkc blau< we oog dat op zij keek, terwijl het andcré recht voor zich uil tuurde. In zijn hart benijdde Roberto Gargiulo Pla- cldo. Wat betcckende immers dat lclcine zwij* gende schaap van een Carmela Minino tegen* over deze chanteuse, die. naar men zeido, 300,000 lire bezat, die zij niet met haar zang had verdiend, cn die zich misschien wel zou doen trouwen door een edelman. De klein heid, de onbeduidendheid van zijn verovering vernederden somtijds Roberto Gargiulo diep en deden hem onverschillige, soms zelfs nij dige blikken werpen op Carmela Minino. (Wordt vervolgd.)

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1918 | | pagina 1