OE BALLERINA, •wnriwic.'rsrz'ir: PRIJS OER ADVERTEHTIEHv,n „DE EEMLANDER" "BUITENLAND FEU5LLETOM. MATILDE SERAO. ftlaiwe PartQen. Me Jaargang, No. 225 pet paai f 1jX> pm om» mi n*i"iia »iir>ii 1 AA itoWSk' UH VAnjM ktntf4p2 'Om Hol U»<±UMê Anaaai vooJaa «ao^Ka aa lWiba H»«al pat ff am «faac-* HOCFORSOtCTEWBi *•- D. J. VAN SCHAARDENBURG oiTOEveMt »«uot»»r c. BUREAU: ARNHEMSCHE POORTWAL, HOK utkchiichmth. INTERCOMM. TELEFOONNUMMER 513 Woensdag 17 April 1918 I resell f O.SO, elke regel meer f 0.2a dienstaanbiedingen 1—5 regels f 0.50, groote letten naar plaatsruimte Voor handel en bedrijf bestaan teer voordeel ige bepalingen tot het herhaald ad ver» tecrcn In dit Blad, bij abonnement. Eene circulaire, bevattende de voorwaarden, wordt op aanvraag toegezonden. Waandngnvond iou er hier ter stede een ^besloten'" vergadering gehouden worden om to geraken tot de oprichting van 'n ntdee- llng van den Economischen Bond. Op het oogenblik, dat wij dit schrijven, «reten wij niet ol de vergadering plaats ge had 1 eelt en de pogingen geslaagd zijn. Verwonderen zou het niet. Er zijn altijd zoekende zielen die nergens bevrediging vinden en afvliegen op ol wat nieuw is. Ie der die 'n nieuw politiek program verzint, kan wel 'n groepje medestanders werven. Ons volk is klein in alles waarin een volk klein zijn kan en Nederland is nu eenmaal het land van versnippering, al zegt men graag dat eendracht macht maakt en ver snapering krachtverspilling is en tot machte loosheid doemt. Eenheid van gelijkgezinden, dan wel te verstaan. Want 'n eenheid, ge lijk bijv. de Liberale Unie zou wenschen tus- schen de vrijzinnigen van allerlei gading, kan nooit eenige kracht ontwikkelen en moet ros in halfheid ontaarden. Maar het ontbindingsproces dat wij de laatste maanden te zien krijgen, begint bijna ontrustbarend te worden. Bij de vorige ver kiezingen was het vooral in de rechtsche partijen dat de splitsingsbacil woekerde, thans schijnt links er door besmet te zijn. De socialisten zijn reeds in 'n half dozijn groepen verdeeld; en naast de beide vrijzin nige principieele partijen, de democratische en de (oud-)liberale, zijn, behalve de Lib.- Unie, welker bestaan historisch nog ver klaarbaar is, tal van andere partijtjes ge sticht, welke kunstmatig of ter wille van groepsbelangen in 't leven geroepen of ge houden werden althans geen diep door het gensche volk gaande politieke stroomingen vertegenwoordigen. Als paddestoelen zijn in korten tijd ver rezen de Alg. Staatspartij, de Politiebond, het Democratisch Verbond, de Unionisten Liga, de Neutrale Partij, de Economische Bond en wie weet welke ongezonden pro ducten nog meer. Enkele mannen van rechts mogen in deze partijen verdwaald zijn, zij ontrekken 95 pet. van hun medestanders aan de vrijzinige gelederen en zullen dus heel wat stemmen doen verloren gaan, gelijk zij ook de stemmen hunner eigen kiezers nutte loos maken in het geval dat het hun niet gelukt 7000 stemmen te vergaren en hun lijst dan niet in aanmerking komt. Ook hier ter stede krijgen wij overvloed. De heer v. d. Meiden, introduceerde de Lib. Unie, de heer Lankamp propageert de Staatspartij, thans komt de heer Kerkkamp met den Econ.-Bond. Wie volgt? 'n Gezond partijleven is noodzakelijk. Kunstmatige eenheid is uit den booze. Maar 'n partij welke niet diep wortelt in het volk doch 'n handje vol menschen groepeert om 'n enkel belang, 'n tijdelijke leuze of 'n be paald persoon, is onnatuurlijk, ongezond en behoort op het politieke erf nret thuis. Daar is nu bijv. de Economische Bond. Zijn program biedt niets nieuws, de verschil lende punten worden bijna alle terug gevon den in de programma's der bestaande par tijen en kunnen aanvaard worden door men- schen van de meest uiteenloopende politie ke richting. Morgen aan den dag kan er wel weer door Jan en Piet 'n nieuwe partij op gericht worden met 'n soortgelijk program aangevuld met weer enkele andere wen- schen-van-den-dag. Ook zoo'n partij kan met wat propaganda wel 'n aantal volgelingen verzamelen, eenige afdeelingen stichten en aan verkiezingen meedoen en misschien een der haren in de Kamer brengen. Misschien! want er zijn toch zeker 14 15000 stemmen voor noodig. En als die ééne vertegenwoordiger dan in de Kamer gebracht is, wat is er dan nog be reikt? Wat lan deze eenling daar uitrichten? Welke invloed ken ar van roo'n all**n- steanden wilde uitgaan? Of men al tevre den als hij zoo nu en dan 'n rede uitspreekt? De Economische Bond is onder die poli tieke paddestocltjcs wel da fraaiste van uiterlijk en de typischte van innerlijk. Voormalige vrijz.-democraten en oud-libe ralen ontmoeten er elkaar. De eerste voor zitter was mr. dr. van Zijst, 'n oud-liberaal, die echter na 'n blauwen Maandag tot z'n oud partij terug keerde. De ster van den E. B. is de oude radicaal min. Treub, een van de grootste Nederlanders van onzen tijd doch 'n politiek kameleon. Is het er om te doen om dezen eminenten man in de Ka mer te brengen, uitstekend, maar laat men zich dan aandienen als 'n Verkiezings coir.i- té-Treub doch niet als 'n soort politieke par tij. Zien wij langs Treub heen, dan is het ken merkende van den E. B., dat deze, gelijk de naam aanduidt, het economische element in de Kamer versterken wil. Daar is veel voor te zeggen. Maar dat kon op andere wijze beter bereikt worden. Nu zal men mei veel kunst en vliegwerk wel licht juist voldoende stemmen bijeen garen het zijn alle hoogst respectabele mannen die zich in den E. B. vereenigden, doch zij vertegenwoordigen bijna allen het heel dun ne bovenste laagje van de anderhalf millioen kiezers, 't zijn allen generaals en 2e luite nants maar zonder manschappen om één hunner verkozen te krijgen. Wat is dat dan nog? Zou men niet veel meer bereikt hebben, zoo men z'n invloed geoefend had in de be staande partijen zelve? Deze tellen elk niet meer dan hoogstens 40.000 leden en in zooveel kleineren kring ware het dus veel gemakkelijker om z'n invloed te doen gelden dan op 'n trage massa van 1.500.000 kie zers. Als ieder in die partij welke hem het naast stond actie gevoerd had om bij de sa menstelling der candidatenlijsten het econo mische element naar voren te brengen, zou men heel wat meer succes gehad hebben dan nu ooit met 'n gloednieuw, kunstmatig partijtje te bereiken valt. Politiek Overzicht Het duel Czernin-Clemenceau I. Graaf Czerndn heeft met zijne sensatie- wekkende onthulling in de rede, die hij den 2en April bij de ontvangst van het bureau an het gemeentebestuur van Weenen heeft gehouden, eene beweging doen ontstaan, clie vooreerst nog niet tot rust schijnt te zul-1 len komen. Dat is een verschijnsel, dat men niet anders dan begroeten kan, want het is zeer gewenscht, dat over deze zaak volledig licht opgaat. De passage, die heeft gewehkt als de knup pel in liet hoenderhok, verdient in haar ge heel te worden vastgehouden; zij luidt: „De heer Clemenceau heeft eenigen tijd voor het begin van het offensief in het westen bij mij aanvrage gedaan of ik tot onderhandelingen bereid was en op welke basis. Ik heb dade lijk in overleg met Berlijn geantwoord, dat ik hiertoe bereid was en wat Frankrijk betreft geen vredesbeletsel kon zien dan den wensch vanN Frankrijk naar Elzas-Lotharin- gen. Er werd uit Parijs geantwoord, dat op deze basis niet was te onderhandelen. Daarop was er geen keus meer." Deze passage bevatte de onthulling van ets waarvan men tot dusver zelfs geen ver moeden had. Van de zijde der centrale mo gendheden zijn dikwijls pogingen in het werk gesteld om over het herstel van den vrede de gedachtenwisseling te openen. Die pogingen zijn steeds afgewezen en de En tente heeft zich er op toegelegd aan hare efwljzirrg een kwetsenden vorm te geven en <5e voorstelling te wekken alsof het iets on denkbaars was, dat zij om den vrede zou vragen. Nu is door de rede van graaf Czer- nin voor het eerst bekend geworden, dat een officieele stap van de Entente is uitge gaan. Al is bet ook niet tot onderhandelin gen gekomen, dit blijft toch een feit van ge wicht. Men ziet er uit, dat het bloed kruipt, waar 't niet gaan kan. Clemenceau's eerste antwoord op deze onthulling is geweest eene bloote ontken ning, gekleed in den vorm, die in het land der hoffelijkheid tegenover den vijand ge past wordt geoordeeld. „Dat liegt Czernin" was zijn bescheid, toen hem de eerste mede- deeling werd gedaan over het door den Oos- tenrijkschen minister gezegde. Dat heeft hij niet kunnen volhouden, toen van de andere zijde de namen van de wederzijds als ge machtigden aangewezen personen en de plaats waar zij zijn samen geweest, werden bekend gemaakt. Uit de van beide zijden ge publiceerde nota's is nu gebleken, dat er tweemaal in Freiburg (Zwitserland) voeling is geweest, de eerste maal in Juli/Augustus 1917, de tweede maal in Januari'Februari 1918. Deze beide besprekingen zijn tusschen dezelfde personen gevoerd, maar staan ge heel los van elkaar. Onafhankelijk van de eerste bespreking, die niet tot een resultaat had geleid, werd de tweede bespreking aan geknoopt. Tegenover de bewering van Cle- menceau, dat deze besprekingen op verzoek van Oostenrijk-Honigarije hebben plaats ge had en dat hij de verantwoordelijkheid om ze af te breken niet meende te mogen op zich nemen, staat de verklaring van de andere zijde, dat de -eerste, op initiatief van den toenmaligen minister-president Ribot gehou den bespreking was afgedaan en dat in Ja nuari 1918 door Clemenceau zelf de Fran- sche gevolmachtigde opnieuw gezonden is. Heden wordt Clemenceau gehoord door de commissie van de Fransche Kamer, die toe zicht houdt op de buitenlandsche zaken. Daar zal hij deze tegenstrijdigheid tot klaar heid moeten brengen. Missohien is het een bewijs van handig heid, maar er blijkt toch tevens uit, dat hij zich op het hoofdpunt zwak voelt, dat hij eene poging heeft aangewend om de dis cussie van de hoofdzaak af te leiden. Hij heeft gezinspeeld op eene poging, die in Mei 1917 van Oostenri'ksche zijde is be proefd om vredesbesprekingen aan te knoo- peri, waarin de keizer zelf betrokken is ge weest. Die zou in een brief hebben gezegd, dat hij instemde met de „rechtmatige aan spraken van Frankrijk op het terugkrijgen van Elzas-Lotharingen." Verder heeft hij beweerd, dat 's keizers minister van buiten landsche zaken er eveneens over denkt. Deze laatste bewering heeft Clemenceau verder niet herhaald; hij schijnt haar dus niet te handhaven. Tot staving van de eer ste bewering heeft hij een brief bekend ge maakt, waarin de aangehaalde uitdrukking voorkomt, geschreven door den keizer aan zijn zwager, prins Sixte de Bourbon, die in dienst is bij het Roode kruis in België. Die heeft den brief getoond aan president Poin- c.aré en afschrift van den brief is genomen ten behoeve van den Franschen minister van buitenlandsche zaken. Ook over deze zaak bestaat tegenstrijdig heid tusschen de mededeelingen uit Parijs en uit Weenen. In Weenen verklaart men dert" brief in den vorm, waarin hij door Havas bekend is gemaakt, voor vervelscht. Het is een zuiver private brief, geen opdracht in houdende om eene bemiddeling bii den pre sident der Fransche republiek in te leiden. Clemenceau beweert daarentegen, dat juist dit in den brief staat en verder een verzoek aan den prins om den keizer op zijne voor stellen de meening van Engeland en Frank rijk mede te declen. De Fransche lezing bevat verder een zeer stellige uitspraak over de toekomst van Belgiëin Weenen wordt betwist, dat België in den brief is genoemd. Het gewichtigst is natuurlijk het verschil in de kwestie van Elzas-Lotharingen, waarin keizer Karei volgens de van Weenen uit bekend gemaakte lezing het tegendeel heeft gezegd van wat Clemenceau hem in den mond fegtnamelijk dat hij de Fransche aanspraken gaarne zou ondersteunen, als zij juist warenmaar dat zijn zij niet. Hier is eveneens meer licht zeer ge wenscht om een juist oordeel te kunnen vellen. Aan Clemenceau zal het echter moeielijk vallen voor zijne beweringen op volle bewijskracht aanspraak te maken, want hij kan den oorspronkelijken brief niet pro- duceeren, doch zich slechts op een afschrift beroepen. De oorlog. Op 'het strijd'front aan de Lys maakten de Duitschers weer aanmerkelijke vorderingen. Wulverghem en de vijandelijke stellingen aan weerszijde van deze plaats zijn genomen, evenals de hoogten tusschen Nieuwekerk en Bailleul. Het avondbericht uit Berlijn meldt nog de bestorming van de hoogten van Wyt- schaete en de verovering van Bailleul. De uit het Bngelsche hoofdkwartier afkom stige berichten bevestigen deze Duitsche overwinningen. De Engelschen zijn terugge gaan naar nieuwe stellingen ten N. van Bail leul en Wulverghem. De strijd, die is ont staan door Duitsche aanvallen op Meteren en op de stellingen bij Boyelles ten zuiden van Atrecht, is nog aan den gang. P a r ij s16 April. (Havas). De strijd aan het front van -Vlaanderen duurt zeer hevig voort; maar de Duitschers zijn niet in staat een nieuwen vooruitgang aan te wijzen. Het is zeer bevredigend te kunnen constateeren, dat zij worden tegengehouden op eene een enormen boog beschrijvende li nie, dié hen blootstelt aan eene gevaarlijke hervatting van het offensief der geallieerde troepen. Langs de Lys ontstond een woedende strijd ten N.W. van Merville. De vijand deed niet minder dan zeven achtereenvolgende aanvallen, die allen mislukten onder het Britsche yuur. De Duitsche bataillons wer den letterlijk gedecimeerd. In 't eind werd de linie der geallieerden in haar geheel ge handhaafd. De vijand werd op het geheele front in bedwang gehouden. Ten zuiden van de Somme was de vijand voornemens een afleidingsaanval te doen; maar onze batterijen brachten hem tot staan en verstrooiden de bijeengebrachte troepen. De militaire correspondenten van de geal lieerden zijn bijna eenstemmig van meening, dat kan worden gezegd, dat de slag van Ar- mentièes geëindigd is. Zij constatee'ren met voldoening, dat het na kritieke uren moge lijk is het échec van de Duitschers te ver kondigen, omdat zij hun hoofddoel niet kun nen bereiken en evenmin taktische voordee- len, aan hunne verliezen geëvenredigd. Par ij s16 April. (R.) Officieel be richt. In den nacht van 15 op 16 April zijn in het bombardement van Parijs en omgeving een persoon gedood en twee gewond. Konstantinopel, 16 April. (Mil- li). Bericht van het hoofdkwartier. Aan het Kaukazische front is de stad Batoem gevallen. De tegenstander, die de buitenforten van de vesting voet voor voet verdedigde, werd teruggedrongen. In den avond van den 13en begon de aanval op de zuidelijke forten. Nadat deze forten waren genomen, onderwierpen eenige van de be lendende forten zich zonder tegenstand; an deren boden nog een laatste verzet. De stad en de haven werden zonder tegenstond be zet. Wij hebben Serai op den oostelijken oever van het Vanmeer bezet. Londen, 16 April. (R.) Bericht van c'c admiraliteit. De opperbevelhebber van de groote vloot bericht, dat den 15cn een strooptocht is on dernomen in het Kattegat. Tien Duitsche treilers zijn door kanonvuur tot zinken ge bracht. De bemanningen werden door En- gelsche schepen gered. Er zijn gcene En«« gelsche verliezen. Par ij s, 16 April. (R.) De Herald ver neemt, dat de Belgische militaire autoritei ten hebben besloten zich aan te sluiten bij de eenheid van het opperbevel en ook hun nerzijds generaal Foch als opperbevelheb ber aan te wijzen Geeneraol de Coninck zal aftreden als minister van oorlog en het be vel over de Belgische divisiën op zich ne men onder de opperste leiding van Foch. B c r 1 ij ii, 1 G A p r i 1. (W. B.) Staats-sccrcta- ris von Kühlmann, die sedert gisteren in het groote hoofdkwartier vertoeft, is ook heden daar gebleven. De voorgenomen besprekingen met de voorzitters der Rijksdagpartijen zijn daarom voor onbcpanklcn tijd uitgesteld. B e r 1 ij n 1 6 A p r i 1. (W.-B.). De Bonds raad heeft de volgende nieuwe belasting- ontwerpen goedgekeurdEen ontwerp tot invoering van een branderijen-monopolie, een ontwerp bierbelasting, een ntwerp wijn belasting, een ontwerp tot verhooging dei belasting op mousseerendc wijnen, een ont werp belasting op minerale watteren cn kunstmatig bereide dranken, een ontwerp* wet tot wijziging der wet op de post- en le- legraaftorieven, een ontwerp .oorlogsbei os- ting op nanmlooze vennootschappen, een ontwerp tot wijziging van de rijkszegelwet, een ontwerp tot wijziging der wisselzegel wet, een ontwerp tol invoering eener omzet belasting en een ontwerp tot opheffing van belastingvrijstellingen. De belastingontwerpen zullen flog heden bij den Rijksdag worden ingediend. Budapest, löApril. (W. "B.) Volgens een bericht in de dagbladen is van het pion deT ontbinding van bet huis van afgevaar digden met het doel voor het wetsontwerp tot hervorming van het kiesrecht de meer derheid te krijgen, die nu niet aanwezig is in het huis, afgezien. De regcering is thans van zins een compromis te sluiten met graaf Tisza en zijne partij. Gisteravond heeft mi nister-president Wekerle een bezoek go- bracht aan graaf Tisza en met hem onder handeld. Intusschen bestaat tusschen de leden van het kabinet verschil van meening over den omvang van de concessiën, die zullen worden gedaan. Het is mogelijk, dat tengevolge van deze verschillen het kabinet zijn ontslag zal indienen. Dan zal, naar het algemeen vermoeden, Wekerle belast worden met de samenstelling van een nieuw kabinet waaruit de leden zullen worden uitgescha keld, die niet geneigd zijn tot een compro mis in de kiesrechthervorming. Budapest, 17 April. (Corr.-buf.) Ia eene gisteravond gehouden minister-confe rentie ish et besluit genomen, aangezien de regeering thans niet beschikt over de machtj die noodig wordt geacht om de kiesrecht* hervorming tot stand te brengen, hedeti over deze zaak een ministerraad te houden. Daarin zal waarschijnlijk besloten worden, dat de regeering haar ontslag zal indienenj De ijdele is te ijdel om z'n ijdelheid in te tien. Uit het Italiaansch door Anna Polak. Nu liet hij zich sinds twee maanden overal zien met Carmcla Miniuo, met de houding van een groot heer, van een wereld Ag die zich in den grootsten maalstroom van genoegens heeft geworpen, zich niet bekommerend om zijn Engelsch ma gazijn en rijn strengen patroon. Toch kon hij soms langen tijd verzonken zitten in gepeins. Misschien ook verteerde hij te veel. Hij had een paar spaarduitjes, maar die.moesten al lang op wezen. Waarvan gaf hij dat alles uit? Soms kreeg hij plotseling buien van gierigheid. Dan nam hij zelfs geen karretje voor een hal ven rit, om de zeven stuivers te sparen; dan ging hij niet met Carmela een café binnen, maar liet haar alleen een glas limonade drin ken aan het tentje, voor een stuiver. Misschien had hij reeds schulden. En denkend aan al die dingen, die zij dagelijks opmerkte zonder dat Ook maar een enkele haar ontging, yoelend^ dat haar fout evengoed drukte op het leven van Roberto Gargiulo als op het hare, vroeg zij zich zielsbedroefd af: „Waarom heb ik het gedaan? Waarom heb ik het gedaan?" En de eigenlijke, diepe, geheime reden die besloten lag in een donkeren hoek harer ziel, die wilde zij niet zeggen, noch aan anderen, noch aan zich zelve. Komend uit het halfduister van het tooneel der Variété's, waar zij voor eenige uren opgesloten waren geweest om het groote bal let Rolla te repeteeren. bleef Carmela Mini- no een oogenblik staan, om zich heen ziende, met oogen verblind door het licht van den zomernamiddag. Zij zocht Roberto Gargiulo die beloofd had haar te komen halei, legen 5 uur, als hij een uurtje het magazijn kon ver- laf en zijn plaatsvervanger voor hem wilde inspringen. Hij was er niet. „Hij zal niet gekund hebben," dacht zij, ter wijl zij naar "huis wilde gaan. De weg was lang, maar zij was een goede wandelaarster. Zij liep voort, terwijl ze hair mooi japonnetje van wit en zwart gestreepte zijde ophield, het zomerjaponnetje dat hij haar beloofd en in derdaad ook gegeven had .En hij wilde altijd dat zij het aantrok, tenminste telkens wanneer er kans bestond dat zij samen op straat kon den worden gezien. Toen zij op het Martela renplein gekomen was, sprak een loopjongen haar aan, de hand aan de barret brengend om haar te groeten. Er stond Gutteridge op die barret, en zij kende hem wel, dien jon gen van 12 jaar, want Roberto Gargiulo had hem dikwijls naar haar toe gestuurd met een briefje of een boodschap. „Die brief is voor u, juffrouw. Er is geen antwoord noodig." fêog .vóór zij het couvert geopend had, was de jongen verdwenen. Zii bleef staan onder den tuin van palazzo Nunziante, waar van het hek geheel begroeid was met een bloeiende zoethoutstruik, met lila trossen tus schen het groen. De brief luidde aldus: „Mijn lieve Carmela. Ik heb niet den moed, je mondeling te komen zoggen wat ik je nu schrijf, want het zou mij te veel leed doen, je verdriet te zien. Ik moet Napcis voor eenigen lijd verlaten. Een paar vijanden van mij zijn den heer Gutteridge van onze liefde komen vertellen, en dat heer heeft mij de strengste verwijtingen daarover gedaan. Ik heb moeten verklaren dat ik je verlaten zou, zoo niet. dan zouden ze mij wegsturen. Arme Carmcla, je zult schreien, als je dezen brief leest; maar denk eens, kon ik mij op straat laten zetten, na er 12 jaar te hebben gewerkt? Dat zou je toch zelve niet willen. Maar daar ze weinig geloof sloegen aan mijn verklaringen en mijn beloften, omdat Ik vroeger al eens beloofd heb en mijn belofte gebroken o. ik was geboren om een groot heer te zijnl heb ik zelf moe ten vragen om vier of rijf maanden naar Sarno gezonden te worden, naar de fabriek van ge weven stoffen van O Neilly, die, zooals je weet, compagnons van mijn chef zijn. En daar zal jk boete doen voor mijn zoo zoete zonden 1 Sarno is heel dicht bij Napels, maar ik moet cr blijven als in eên gevangenis, als ik het ver trouwen van mijn patroon herwinnen wil Als Je dezen brief ontvangt, zal ik reeds vertrok ken zijn. Schrei niet, Carmela! Wij hebben heerlijke uren samen doorgebracht; ik zal ze niet vergeten, en jij, denk ik, ook niet. Ik zal altijd aan je blijven denken, als aan een goed meisje. Helaas 1 de wereld is boos, en ik Icon niet. zonder mij -zelf in 't ongeluk te storten, noch je trouwen, noch de verhouding voort zetten. Denk cr aan in elk uur van je leven, dat je in mij een oprecht vriend hebt, en be schik over mij voor zooverre het in mijn ver mogen ligt. en gaarne zal ik alles doen voor haar die mijn Carmela is geweest. Ik zend je een bedroefden kus en beveel mij aan in je herinnering. Roberto Gargiulo." Zij schreide niet, neen. Zij stond in een straat, een voorname drukke straat, die op dit late namiddaguur langzamerhand geheel gevuld werd met menschen. Zij had kracht genoeg om door te loopen, alsof er niets gebeurd was, den open brief ia <le hand geklemd. Op de hoogte van Chiaia zelfs, terwijl zij langzaam voort liep op de rcchtertrottoir, las zij aan dachtig over wat haar minnaar haar geschre ven had, terwijl hij haar in den steek liet. Die zinnen, hier en daar overgeschreven uit ro mans, waar Roberto Gargiulo zijn geheele minnetaaltje aan ontleende, die vage, leege woorden van leedvrezen en geen enkel woord van liefde verborgen ter nauwer- nood den kouden zelfzucht van den man die, na genoten te hebben, het voorwerp van zijn genieten onherroepelijk van zich wegjaagt, zoodra het hem lastig en hinderlijk wordt. Vroeger, in het begin, hadden de schoone woorden die Roberto Gargiulo haar schreef, om haar te doen besluiten hem haar liefde te geven, haar zeer gestreeld, met de voldoening van kleine sentimenleele zielen, die bevredigd worden door den glans en de warmte die er uitstralen van sommige zinnen. Toen, lang zamerhand, had zij de gansche dorheid inge zien die zich verborg onder dien valschen vorm van woordenrijke liefde en die laat ste brief voltooide het openlijk geloonde cy nisme* En zelfs herdacht hij niet mei een oogenblikkclijkc ontroering van zachtheid daf offer dat zij hem gebracht had, dc ondankk bare! Terwijl zij zich werktuigelijk voortbewoog langs via Toledo naar haar armoedig kamera tje van de vicolo Paradiso wat had zij goed gedaan met het niet te verlaten! voelde zij zich niet wanhopig, neen; maar vol van bitter* heid. Het gevoel van vrouwclijken deemoed, grenzend aan slaafschheid, dat zij mededroeg !n haar gemoed, belette haar Roberto Gar giulo te haten om het net dat hij voor haar voeten had gespreid, om den leugen van zijn liefde, om de ruwe, onherroepelijke wijze waarop hij haar thans in den steek liet. Zij voelde noch woede, noch haal jegens hem du* ten slotte, toch zijn spel met haar gespeeld had: hetzelfde wat alle mannen doen om t& zien of het lukt: het staat slechts aan de vrou^ om geen slachtoffer te worden van dat man*- nenspel! Er is éen Napolitaansch spreekwoord dat herhaald wordt tegen alle onbeschermde meisjes tegen alle meisjes die zich in een ge* vaarvollen betrekking begeven, een spreek* woord vol wijsheid en waarheid; d c m a n i I van nature een jager. Zich niet laten vangen in het net, d&t was het noodzakelijke Maar thans, wat zou zij thans kunnen eischeAt (Wordt vervolgtLj

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1918 | | pagina 1