AB0NNEMENTSPRI1S „DE EEMLANDER" pms OH wiiiiiEs^S FEÖILLETOM. „AND Een Schilders-kolonie. JSe Jaargang, No. 226 oer 3 maanden voor Amers» foort f 1.50, Idcra franco pet post t 2.00. per week (met grati* verzekering tegen ongelukken) f 0.14. afzonderlijke oummkr* f 0.05 Wekelijksch bijvoegsel »Dc Hol'Undsch-i Huisvrouw (onder redactie van Thértse Hoven) per '3 maanden 50 cent. WckeJljkscb bijvoegsel %Wettldcev\it* per 3 maanden 60 cent HOOFDREDACTEURM«. D. J. VAN SCHAARDENBURG UITGEVERS VALKHOFF Co BUREAU: ARNHEMSCHE POORTWAL, HOBK utrechtschestr. INTERCOMM. TELEFOONNUMMER 513 - 9 Donderdag 18 April 19IS dienstaanbiedingen 1—5 regel? f OS0, groote lettere naar plaatsruimte V0or handel en bedrijf bestaaa zeer voordccligc bepalingen tot het herhaald advei* tccren In dit 3Iad, bij abonnement. Eene circulair^ bevattende de voorwaarden, wordt toegezonden. op aanvraag Po 11 nek Overzicht Het duel Czernin-Clemenceau II. Met den zijstoot, dien Clemenceau in zijn duel met graaf Czernin heeft uitgehaald, door eene andere poging tot vredesbe- moeiiag in het debat te brengen dan die, waarvoor hij zelf zich had te verantwoorden, heeft hij een verrassend succes gehad. Graaf Czernin heeft ontslag gevraagd als minister van buitenlandsche zaken van Oostenri]k- Hongarije en dat ontslag is aangenomen. Op pervlakkig oordeelen-de, zou men er toe kun nen komen, een direct verband te leggen tusschen dit ontslag en Clemenceau's woord: „Dat liegt Czernin". Dat zou intusschen niet Juist zijn; er bestaat slechts zijdelings een verband en allerminst is er reden om te zeg gen, dat graaf Czernin nu op de beschuldi ging van Clemenceau als leugenaar aan de kaak is gesteld. Graaf Czernin is als bewinds man afgetreden, maar zonder dat op zijne eer een smet is geworpen. De vraag welke lezing van den door Cle menceau in het geding gebrachten brief van keizer Karei aan zijn zwager, prins Sixte de Bourbon, de juiste is, de Oostenrijksche of de Fransche, heeft met het heengaan van Czernin niets te maken, Czernin kan voor den inhoud van dien brief niet verantwoor delijk gesteld worden, want hij wist daarvan niets af; dat de brief bestond, heeft hij eerst vernomen uit de onthulling, die Clemenceau heeft gedaan. Maar juist in het feit, dat het bestaan van dien brief hem onbekend was, is de reden van zijn heengaan te zoeken. Graaf Czernin is in het laatst van December 1916 met de leiding van de buitenlarvdsche politiek van Oosten- rijk-Hongarije belast geworden. Dat was dé maand, waarin het vredesaanbod der centrale mogendheden aan hunne tegen standers valt. Tot het doen van dezen stap had Weenen en de invloed van den vredelievenden jongen keizer krachtig mee gewerkt. Graaf Czernin is er persoonlijk niet bij betrokken geweest, want de stap is ge schied toen zijn ambtsvoorganger Burian, die nu weer zijn opvolger is geworden, nog aan het bewind was. Het is echter van zelf spre kend, dat Czernin geheel overeenstemde met de bedoelingen van zijn monarch, want an- AorS iiad hij geen minister kunnen worden. nam 00k aan, dat hij een man was, die in bijzondere mate het vertrouwen ge noot van keizer Karei. Hij behoorde tot den kring der intiemer, van den vermoorden troonopvolger Frans Ferdinand, die onder den nieuwen monarch op de regeeringszaken een grooten invloed hebben, gekregen. Dit vertrouwen heeft den keizer echter niet weerhouden om, zonder zijn verantwoorde lijken minister daarin te kennén, eene po ging aan te wenden tot het aanknoopen van relatiën met den vijand om tot vredesbe sprekingen te komen. Dat is geschied buiten dezen minister om en hij is er meer dan een jaar onkundig van gebleven, totdat het door den vijand aan het licht werd gebracht. Dit geeft op zich zelf reeds eene geheel af doende verklaring van het aan graaf Czernin op zijn verzoek verleende ontslag. Er schijnt echter nog meer aan de verhou ding tusschen den keizer en zijn minister ge haperd te hebben. Reeds sints eenigen tijd waren er geruchten in omloop, dat de stel ling van Czernin als minister geschokt was. Over de redenen van zijn aftreden wordt van bevoegde zijde verzekerd, dat in verschil lende zaken de opvattingen van den keizer zich niet meer dekten met die van den mi nister, en dat uit dit feit graaf Czernin de conclusie heeft getrokken, dat hij het ver- trouwen .dn den ronarch niet meer in zoo danige mate bezat als voor vruchtdragend werken noodig was. Behalve de zaak-Cle- menceau worden nog twee zaken met name genoemd 1. de houding van Czernin tegen over de Polen, en 2. zijne houding tegen over de Czechen, die hij in zijne laatste rede zonder verschooning te lijf ging en als oorlogsverlengers brandmerkte. Er zijn dus ook motieven van binnenlandsche politiek bij dit ontslag van invloed geweest. De door Czernin's heengaan ledig gewor den plaats is vervuld door de benoeming van baron Burian tot minister van buiten- landsche zaken. Die is ook zijn onmiddel lijke ambtsvoorganger geweest; hij is in December 1916, toen Czernin benoemd werd, in het ministerie gebleven als minis ter van financiën. Nu neemt hij bij het be stuur van de financiën ook dat van de bui- tenlandsche zaken op zich. Dat de opvolger van Czernin een Hongaar zou zijn, werd verwacht, vooral om deze reden, dat de schijn moest worden bewaard en de indruk vermeden alsof het besliste positie kiezen van Czernin tegen de Cze chen tot zijn val heeft bijgedragen. In de buitenlandsche politiek is de geheele Hon- gaarsche natie eensgezind. Hongarije houdt beslist aan het bondgenootschap met het Duitsche rijk vast. Een Hongan*sche staats man als hoofd van de buitenlandsche poli tiek van Oostenrijk-Hongarije levert dus in zijn persoon een waarborg, dat de honds trouw gehandhaafd blijft. Van den Hongaarschen minister-president Wekerle wordt gemeld, dat hij op de vraag of het feit, dat Czernin geen kennis had van den brief des keizers, toen hij in zijne rede van 2 April den vredesvoeler van Cle menceau aan het licht bracht, de onmiddel lijke oorzaak van zijn heengaan was, ten antwoord gaf, dat hij zich daarover niet kon uitlaten. Wel kon hij echter zeggen, dat hij gelegenheid had gehad inzage te nemen van den oorspronkelijken brief en kon ver klaren, dat de door Clemenceau gepubli ceerde tekst in de gedeelten, waarop het aankwam, vervalscht was weergegeven. De oorlog. Het strijdfront aan de Lys breidt zich steeds verder naar het noorden uit. Nu is ook de omgeving van Ypeien er in begre pen, die in het vorige jaar het tooneel was van den slag in Vlaanderen. Wat de Duit- schers toen moesten afstaan, gaat langzaam aan weer in hun bezit over. De Duitsche bulletins van gisteren melden de verovering van Passchendaele, Wyt- schaete, Poelcapelle en Langemarck. Bij Be- celaere en Gheluvelt werden de stellingen vooruitgebracht. Ten ZW. van Wulverghem werd de tegenstander over de Douve ge drongen; de hoogten ten NO. en W. van Wytschaete werden genomen. Met Bailleul werden ook Cappellynde en Meteren geno men. Het morgenbericht uit Londen meldde de herovering van laatstgenoemde plaats door een tegenaanval, maar volgens het avondbericht is zij weer prijs gegeven moe ten worden. Parijs, 17 April. (Havas). De Duit- schers strijden in Vlaanderen met verdub belde hardnekkigheid. Vreeselijke gevechten ontwikkelden zich gisteren aan het noorde lijk deel van het aanvalsfront, vooral tus schen Bailleul en Neuve Eglise. De bezetting van de puinhoopen van Bailleul is voor de Duitschers niet meer dan eeh zuiver theo retisch voordeel, daar de Engelschen hen vanuit hun stellingen beheerschen, zoodat zij er niet verder kunnen. Een achteruitwijken van eenige honder den meters behoeft niet te verontrusten, daar het de eigenlijke stellingen niet aantast, ter wijl dit resultaat verkregen is ten koste van onevenredig groote offers. Eenige fluctuaties konden zich voordoen, maar de vorderingen zijn practisch van geen beteekenis. Het En- gelsche front is niet doorbroken en er is alle reden om aan te nemen, dat de manoeuvres der Britsche troepen operaties op groote schaal zullen weten te-verijdelen. De militaire critici hemen eenparig aan, dat de fluctuaties iri den strijd voor het oogenblik niets verontrustends hebben. Er zou eerst werkelijk gevaar dreigen, als de Duitschers belangrijke vorderingen in de streek van Meteren ert Bailleul konden ma ken, waardoor zij de heuvel zouden berei ken. De vraag is slechts of de vijand er, ten koste van enorme offers, in zal slagen zich een doortocht in de vlakte van Haze- broek te banen. Zijn succes van gisteren geeft hem deze voldoening nog bij lange na niet. Londen, 17 April. (R.) De Daily News schrijft: De val van Baillent en de ontruiming van Wytschaete zijn ernstige feiten; maar zij kunnen nu niet de ramp zijn, die men nu drie dagen geleden, had kunnen onderstel len. Wat plaats heeft is de oude strijd om Verdun op veel grooter schaal. Uit dit ge zichtpunt beschouwd, zijn Bailleul, Neuve- Eglise en zelfs Wytschaete eenvoudig eene nieuwe editie van de Thiaumonthoeve. Zij kunnen allen tegen zekeren prijs den vij and worden aangeboden, en de verklaring, die van de ontruiming van Bailleul gegeven wordt is niet zoo zinledig als zulke formules gewoonlijk zijn. Het doel hiervan is den vij and uit te putten, zooals een stier tot uitput ting gebracht wordt in een stierengevecht, waar eerst op het laatste oogenblik de ma tador verschijnt. Het kan niet worden ontkend, dat dit plan succes gehad heeft in Verdun. Het is mo gelijk, dat een dergelijk succes aan dezelfde manoeuvre op een ruimer veld beschoren zal zijn. Dat is te meer mogelijk wanneer, zoo als wij vast gelooven, het Duitsche offen sief vooral is ingegeven niet door militaire overwegingen, maar door de economische uitputting, die eene spoedige beslissing ge biedend noodig maakt voor Duitschland. Mogelijk eenige dagen, maar zeker eenige weken zullen beslissend zijn voor den uit slag. Er zijn punten, waarbuiten de taktiek van uitstel niet kan worden gedreven. P a r ij s, 17 April. (R.) Het bombarde ment met ^vèr dragend geschut is gisteren voortgezet. Elf personen zijn gedood, 36 ge wond. B e t 1 ij n, 17 A p r i(W. B.) Uit het Fin- sche hoofdkwartier wordt d.d. 15 April ge meld: Het Seheerenbataljon onder aanvoering van luitenant graaf Ehrensvaerd heeft Abo bezet en de Russisohe troepen krijgsgevan gen gemaakt. De Roode Garden hebben de kuststreek van Hanjö en Nijstad ontruimd en trekken zich in snelle marschen naar het binnenland terug. Aan het Tavastlandsche front heerschte levendige strijdaotie bij Lempalae, Asilkalik en Kirchdorf aan den Wéstelijken oever der Pajanne werden door onze troepen bezet. In Savelaks en Karolië wordt de strijd vooTt- gezet. Madrid, 1 7 Apri 1. (R.) Het Spaansche schip Louise is getorpedeerd. Drie man van de bemanning zijn verdronken. Londen, 17 April. (R.). Bericht van de admiraliteit. In de laatste week zijn in de Britsche ha vens aangekomen 2211 en er uit vertrokken 2456 schepen. Elf schepen boven en vier beneden 1600 ton zijn in den grond ge boord, twaalf zonder succes aangevallen, een visschersvaartuig tot zinken, gebracht. Londen, 17 April. (R.) Het lagerhuis heeft het „mannenkracht'-ontwerp in derde lezing aangenomen met 301 tegen 103 stem men. In den loop van het debat verklaarde de regeering zich bereid de afdoening van het Homerule-ontwerp te bevorderen voordat de dienstplicht in Ierland feitelijk werd toege past. Carson drukte de hoop uit, dat onder alle omstandigheden Ulster zijne volle mede werking tot de voortzetting van den oorlog zou blijven verleenen. Lloyd George zeide, dat de regeering, na de zaak van alle kanten te hebben bekeken, tot het besluit was gekomen, dat het zelfbestuur van Ierland een essen- tieele oorlogsmaatregel was. In een over zicht van den .oorlogstoestand zeide hij: Wij hebben gebied verloren, maar niets wat ons leven aantast. Onze verliezen zijn zwaar, maar niets vergeleken bij de verliezen van den vijand. Onze generaals en generaal Foch zijn vol vertrouwen en met werkelijke eensgezindheid zullen wij in 't eind de over winning behalen. (Toejuichingen). Tweede t e 1 e g r a m. De regeling van de Iersche kwestie kan nu beschouwd wor den als aanstaande op deze basis, dat er geen dienstplicht in Ierland zal zijn, zoolang niet de Homerule is aangenomen, en dat de regeering zal aftTeden, als het hoogerhuis het Homerule-ontwerp verwerpt. In het debat over het „mannenkracht" ontwerp in de „Report Stage" stelde DHlon schrapping voor van het op Ierland betrek king hebbende artikel. Hij zeide, dat als de regeering stappen deed om de Homerule uit te voeren, dit een zeer groot effect zou hebben. Barnes, het labour-lid van het oorlogs- iabinet, deed een beroep op de Ieren om niet te schreeuwen voordat zij geslagen wer den. Hij was van meening, dat de Homerule als wet moest worden afgekondigd voor dat het Iersche dienstplichtartikel in werking trad. Carson viel hem in de rede met de vraag of de regeering bedoelde, dat het Iersche Homerule-ontwerp moest zijn goedgekeurd voordat één man onder deze wet in Ierland onder de wapenen werd geroepen. Barnes antwoordde, dat de regeering het wetsont werp zou indienen en zou aftreden, als het hoogerhuis in gebreke bl^ef het wetsont werp aan te nemen. Lloyd George maakte hier een toestemmend gebaar. Barnes deed een-beroep op Ierland, om op de regeering en de georganiseerde arbeiders van dit land te vertrouwen, dot zij er voor zouden zorgen, dat aan Ierland gerechtigheid werd bewezen in ruil voor het verleenen aan de soldaten var\ den steun, die hun toekwam. Carson zeide, dat hij zou voortgaan den militairen dienst te steunen onder alle om standigheden, omdat er geen verfoeielijker overheersching over de wereld was dan die, welke de Duitschers trachtten haar op te leg gen. Hij zou het wetsontwerp steunen niet omdat hij de regeering dankbaar was, maar omdat hij alles liever wilde dan dat de ge heele beschaving en vooruitgang zouden worden belemmerd door de overwinning van onze vijanden. Weenen, 17 April. (Corr.-bur.) De Wiener Zeitung publiceert de volgende eigenhandige brieven van keizer Karl: Waarde graaf Czernin, Terwijl ik tegelijk mijn gemeenschappelij- ken minister van Financiën, Stephan baron Burian, tot minister van mijn Huis en van Buitenlandsche Zaken benoem, onthef ik u thails in volle genade van dit ambt en van de u met mijn schrijven van 13 April onder aanvaarding van uw ontslag opgedragen tij delijke leiding der aangelegenheden. Tijdens een der meest-belangrijke tijdper ken der wereldgeschiedenis van alle tijde hebt gij in het belang eener politiek, dl steeds voor mijn Huis en mijn staten d richting zal blijven aangeven, op offervcat dige wijze en in onvermoeibare plichtsbe trachting buitengewone diensten bewezen waarvan het succes, dat u tot gerechtvaar digde voldoening strekt, u niet onthouder is, daar gij mede in de eerste plaats d« eerste vredesverdragen voor de lijdende menschheid tot stand hebt kunnen brengen. Gij hebt u hierdoor welverdiende aan spraak op mijn onvergeteliiken dank en er kentelijkheid verworven, die ik hiermede gaarne warm tot uiting breng en als welker uiterlijk, hoewel bij lange na niet toereikend blijkt, ik u de brillonten bij het grootkruir van mijne St.-Stephons-orde verleen. Niet minder wil Ik u mijn voortdurende toegenegenheid verzekeren, zooals ik ooW met vertrouwen hoop, dat uwe buitengewone gaven aan mij en het welzijn van mijne sta ten niet voor altijd onthouden zullen blij ven. KARL. CZERNIN. Waarde Baron Burian. Terwijl ik u van het ambt van mijn ge- meenschoppelijken minister van Financiën in genade onthef, benoem ik u tegelijkertijd tot minister van mijn Huis en van Buitenland sche Zaken en vertrouw u het voorzitter schap van den gemeenschoppelijken minis terraad toe. Tevens belast ik u met de lei ding van mijn gemeenschappelijk ministerie van Financiën. KARL. BURIAN. Budapest, 16 April 1918. Weenen, 17 April. (Corr.-bur.) Hef Fremdenblott ziet in het feit, dat baron Bit rinn, dc voorganger van Czernin als minis ter van buitenlandsche zaken, tot zijn opvol- ger is benoemd, een' bewijs van het streven de continuïteit in de buitenlandsche poliliel van Oostenrijk-Hongarije te handhaven. Als de eenige staatsman van de monarchie, die sedert het uitbreken van den oorlog onaf gebroken als minister werkzaam is ge weest, biedt hij een waarborg tegen verras singen en lotselinge wendingen. Burian is is een overtuigde aanhanger van het nauw ste samengaan met Duitschland en van de absolute noodzakelijkheid van dit bondge nootschap. Uit zijne benoeming spicekt blijkbaar de bedoeling, gecne vertraging te laten intreden in de actiën, die zijn inge leid, en zijne nauwkeurige kennis van allo politieke gebeurtenissen vóór het uitbreken van den oorlog geeft mede daarvoor eene verklaring. Birrian's benoeming moet een teeken zijn, dat de koers van onze bui tenlandsche politiek de oude blijft. Het Extra Blatt noemt het een kenmer kend feit, dat Burian geldt als de geestelij ke auteur van het eerstq vredesaanbod, er herinnert er dan aan, dat hij, zooals hij meermalen in het openbaar heeft verklaard, een zoo spoedig mogelijken en eervollen vrede voorstaat. Men mag verwachten, dat Burian het richtsnoer, dat Czernin aan da politiek van onze monarchie gaf, trouw zal volgen. Dc Oesterreichische Volkszeitung noemt het de gewichtigste taak van den ministei van Buitenlandsche Zaken, Czernin's nala tenschap onaantastbaar te handhaven. Duitschland mag er geen oogenblik over in het onzekere blijven, dat de oude banier van trouw boven de monarchie wappert. Budepest, 17 April. (W. B.) De bla den alhier doen, naar aanleiding van de be noeming van Burian tot minister van buiten landsche zaken, uitkomen dat zijne politiek zich in het bijzonder kenmerkt door onwrik- Naar het Engelsch van Mevr. Alfred Sidgwick. lö Hel huisje was zorgvuldig in orde gemaakt en brandschoon. Op ^erlangen van Rosalinde •waren de muren en was al het houtwerk wit. Uit de slaapkamers hadden zij hetzelfde, uit zicht op het dal en het stukje van de zee, dat het meisje den vorigen avond zoo verrukt had. Zij besloten de twee slaapkamers te ge bruiken, die in elkander liepen en de kleine voor provisie en kleeren te bestemmen. Dit liet de mooiste der vier bovenkamers onge bruikt, en terwijl zij aan het ontbijt zaten, spraken zij daarover. „Wij hebben heel weinig inkomen en zeer weinig begrip, hoe ver wij er mee kunnen komen." zei mevrouw Cloudesbv, „daarom zullen we geen meid houden." Jasper en Lamorna namen het heel gewoon op. Zij schenen wel meer van kleine huishou dens zonder meid gehoord te hebben. „We zullen een meisje voor de morgen uren voor u zoeken,'' zeiden zij. Terwijl zij nog zaten te spreken, kwamen de meubelen en het overige van den dag scheen, j volgens Rosalinde, te bcstaao uit stroo, rom mel heen en weer loopends mannen en drukte Terwijl zij met elkander aan het ontbijt za len waren zij tot een gewichtig besluit geko- mci. Jasper voorgeslagen was. rg' dal ge gi ld of feezo&k, geen vrienden Pi bedienden zult heb ben, waarom zoudt ge dan van die groote bovenkamer niet uw zitkamer en van de groo te kamei* beneden uw eetkamer maken?" zei hij. „U zuK een aardig huis hebben," riep La- morna, toen de meubelen uit den wagen kwa men en op hun plaats gezet werden, en Rosa linde zag met blijdschap en eenige verbazing, dat dit waar was. Haar moeder had niet be schreven, wat er komen zou, maar toen zij ze zag en herkende, scheen mevrouw Cloudesby belangstellender en levendiger te worden. „U moet een aardig huis gehad hebben, moe der," zei Rosalinde, zonder er bij te denken. Zij waren samen in de kamer boven, die ze huiskamer zouden noemen en zij scheen bijna klaar te zijn. Een prachtig Perzisch karpet lag op den geklcurden vloer, tafels, kasten en een piano stonden op hun plaats, de gemak kelijke stoelen kwamen uit hun dekkleeden met een schoon, gebloemd overtrek voor ieder. Mevrouw Cloudesby knielde bij een der stoe len en probeerde een licht overtrek over een lastigen hoek te krijgen. „Deze waren er nog nooit over geweest," zei zij. „Dat herinner ik mij nu. Zij waren juist gekomen. Het moet de tweede meid geweest zijn, die de stoelen zoo inpakte, elk met zijn nieuwe overtrek. Zij was heel precies." ,.Ik wilde, dat ik mij mijn oude thuis kon herinneren," riep Rosalinde. „Ik wilde, dat ik mij meer kon herinneren." Mevrouw Cloudesby stond op en ging naar een anderen stoel, die een overtrek moest heb ben. „Wij zullen een mooie kamer hier heb ben," zei zij. Zelfs tegen haar kind kon zij niet spreken over de herinneringen, die boven kwamen, waar ook haar 002 op viel; herin neringen '«uwe!' - dal al d »n*i, w.is geweest reb- tex de die ei een eind. aan maakt*, bow-1 mige vrouwen zouden er verlichting in ge vonden hebben met Rosalinde over haar vader te spreken, maar deels uit gewoonte, deels door karakter, viel hel mevrouw Cloudesby gemakkelijker weinig of niets te zeggen „Is u blij. dat wij hier gekomen zijn, moe der?" zei Rosalinde, haar moeder onderzoe kend aankijkende. „Ik zal blij zijn, als jij hier gelukkig bent." „Maar ik wil, dat u ook gelukkig is." „Lieveling, je weet niet, waarover je spreekt," zei mevrouw Cloudesby, met een van die plotselinge, verrassende uitingen van on geduld die soms haar gcwone_kalmte onder braken. „Dat schijnt zoo," zei Rosalinde. HOOFDSTUK VUL Twee dagen later verhuisden mevrouw Clou desby en Rosalinde. naar haar eigen huis Het meisje voor de morgenuren was gevonden, de rommel was opgeruimd, kleinigheden, die noodig waren, waren gebracht, vuren waren aangelegd, bedden waren gemaakt en eten was in de provisiekast Zij alen bij Jasper en Lamorna en ongeveer tien uur gingen zij met hun vieren naar het kleine, vriendelijke, leege huisje, dat nu warm en gezellig, gereed was voor de bewoners. Een oogenblik bleven mijn heer en mevrouw Knox nog praten over de kleur van de gordijnen in de huiskamer. Jas per zei, dat ze rose moesten zijn en Lamorna wilde oranje hebben. „Beste menschen!" riep Rosalinde. „Tante Kenriëtte zou donkerbruin geraden hebben." „Waarom?" vroeg Lamorna. was haar idee... om het icven donker U' .Moeder, ons leven zal nu rose en iraüie rijUj'i. „Niet bij elkander!" zei mevrouw Clou desby. „Ja, bij elkander, als we willen. Rozen, Oostindische kers, geraniums, petunia's, rid derspoor. alles door elkander... als wij wil len... zoo lang als wij gelukkig zijn." „Je bent een heiden," zei mevrouw Clou desby, maar zij zag er zelf gelukkiger uil dan gewoonlijk. Zij sliepen met de gordijnen open- gelrokken en de ramen wijd open, zoodat haar kamers den geheelen nacht vol frissche lucht waren en zij het gcruisch van den stroom konden hooren. Toen Rosalinde vroeger dan gewoonlijk wakker werd, was het nog donker, maar dat scheen afles tooverachtig stil en wazig te ma ken Zij lag stil en luisterde een tijdlang naar den stroom. Toen de kraaien op Hendra Farm begonnen te schreeuwen, stond zij op en kleed de zich heel stil, om haar moeder niet te storen. Zij vond haar kamer hier veel aardi ger dan die op Sceton, hoewel zij kleiner was. Zij vond de witte muren en het mooie Perzi sche kleedje aardig, het ingelegde bed en de Queen Anne toilettafel cn de waschi'afel in den hoek. Verder had ze een ouderwetsche la tafel en een schommelstoel met kussens, waarop de rozen zoo groot als kooien waren. Zij zouden tante Hcnriëtte geërgerd hebben, dacht het meisje onder het aankleeden, en zij vroeg zich af, of het haar slechte, verdwenen vader geweest was, die al de dingen gekozen had, welke hielpen hun huis te maken. In Sceton was haar kamer gemeubeld geweest met olijfhouten meubelen, die verteerd, maar niet mooi door ouderdom walen. Het tapijt was kleurloos cn versleten, het bed van ijzer en de damasten gordijnen van het soort dat men vijftig jaar geleden in alle gewone huizen Rosalinde had >:c wel willen verbranden, omdat, rij leelijk, stoffig ca louioer jvêifcil Toen zij beneden kwam, zag zij, dat Penclla, hun morgen-meisje, zich door de achterdeur had ingelaten en de keukenkachel had aan gemaakt. Zij was een donkcroogig, tenger meisje van zeventien jaar met haar haar rond haar hoofd gevlochten, en toen Rosalinde tot haar sprak, -wendde zij haar oogen af en z©f schor fluisterend: „Wat blieft u?" „Ik vroeg, of je wist, hoe hel ontbijt klaar te maken?" zei Rosalinde, die nu voor hel eerst inzag, dat er ontbijt noodig zou zijn, en dat hel niet van zelf klaar kwam, ,.ïk kan thee zeiten.' zei Penella na een pauze. „Maar wij drinken koffie," zei Rosalinde. „Ik kan geen koffie zetten," zei Penclla, en alsof het gesprek haar erg verlegen maakte, begon zij de asch uit den rooster te halen en zij wijdde al haar aandacht aan dat werk. Niet goed raad wetend, ging Rosalinde uit dc kamer naar den voortuin. Zij wilde ten volle deelnemen aan hel dagelijksch werk en dacht, dat zij het prettig zou vinden, maar ze had ongelukkig nooit koffie gezet, en had geen begrip hoe le beginnen Zij zou moeten wach ten, tot haar moeder beneden kwam en haar zei, wat zij doen moest. Het was nu licht ge noeg, om te zien wat er in den tuin stond en zij plukte eenige half open vroege narcissen ora zc op de ontbijttafel 'te zetten. Toen opendo zij het hek en slond op de paar treden, die naar den weg leiden. Toen zij te voorschijn; kwam, ging een jonge man, die een groote kruik met water droeg, langs het huisje, maar bij hield stil, toen hij Rosalinde zag en wcnsch- le haar goeden morgen Hij was lang. dun, kaal geschoren cn had donker haar Ilij ha4 een prettigen glimlach en grü/.e oogen, die vertrouwen inboezemden. wcxoJgdl

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1918 | | pagina 1