AB0NNEMENTSPRI1S
„DE EEMLANDER"
pms OH wiiiiiEs^S
FEÖILLETOM.
„AND
Een Schilders-kolonie.
JSe Jaargang, No. 226
oer 3 maanden voor Amers»
foort f 1.50, Idcra franco
pet post t 2.00. per week (met grati* verzekering
tegen ongelukken) f 0.14. afzonderlijke oummkr*
f 0.05 Wekelijksch bijvoegsel »Dc Hol'Undsch-i
Huisvrouw (onder redactie van Thértse Hoven)
per '3 maanden 50 cent. WckeJljkscb bijvoegsel
%Wettldcev\it* per 3 maanden 60 cent
HOOFDREDACTEURM«. D. J. VAN SCHAARDENBURG
UITGEVERS VALKHOFF Co
BUREAU: ARNHEMSCHE POORTWAL, HOBK utrechtschestr.
INTERCOMM. TELEFOONNUMMER 513
- 9
Donderdag 18 April 19IS
dienstaanbiedingen 1—5 regel? f OS0, groote lettere
naar plaatsruimte V0or handel en bedrijf bestaaa
zeer voordccligc bepalingen tot het herhaald advei*
tccren In dit 3Iad, bij abonnement. Eene circulair^
bevattende de voorwaarden, wordt
toegezonden.
op aanvraag
Po 11 nek Overzicht
Het duel Czernin-Clemenceau
II.
Met den zijstoot, dien Clemenceau in zijn
duel met graaf Czernin heeft uitgehaald,
door eene andere poging tot vredesbe-
moeiiag in het debat te brengen dan die,
waarvoor hij zelf zich had te verantwoorden,
heeft hij een verrassend succes gehad. Graaf
Czernin heeft ontslag gevraagd als minister
van buitenlandsche zaken van Oostenri]k-
Hongarije en dat ontslag is aangenomen. Op
pervlakkig oordeelen-de, zou men er toe kun
nen komen, een direct verband te leggen
tusschen dit ontslag en Clemenceau's woord:
„Dat liegt Czernin". Dat zou intusschen niet
Juist zijn; er bestaat slechts zijdelings een
verband en allerminst is er reden om te zeg
gen, dat graaf Czernin nu op de beschuldi
ging van Clemenceau als leugenaar aan de
kaak is gesteld. Graaf Czernin is als bewinds
man afgetreden, maar zonder dat op zijne
eer een smet is geworpen.
De vraag welke lezing van den door Cle
menceau in het geding gebrachten brief van
keizer Karei aan zijn zwager, prins Sixte de
Bourbon, de juiste is, de Oostenrijksche of
de Fransche, heeft met het heengaan van
Czernin niets te maken, Czernin kan voor
den inhoud van dien brief niet verantwoor
delijk gesteld worden, want hij wist daarvan
niets af; dat de brief bestond, heeft hij eerst
vernomen uit de onthulling, die Clemenceau
heeft gedaan. Maar juist in het feit, dat het
bestaan van dien brief hem onbekend was,
is de reden van zijn heengaan te zoeken.
Graaf Czernin is in het laatst van
December 1916 met de leiding van
de buitenlarvdsche politiek van Oosten-
rijk-Hongarije belast geworden. Dat was
dé maand, waarin het vredesaanbod der
centrale mogendheden aan hunne tegen
standers valt. Tot het doen van dezen
stap had Weenen en de invloed van den
vredelievenden jongen keizer krachtig mee
gewerkt. Graaf Czernin is er persoonlijk niet
bij betrokken geweest, want de stap is ge
schied toen zijn ambtsvoorganger Burian, die
nu weer zijn opvolger is geworden, nog aan
het bewind was. Het is echter van zelf spre
kend, dat Czernin geheel overeenstemde met
de bedoelingen van zijn monarch, want an-
AorS iiad hij geen minister kunnen worden.
nam 00k aan, dat hij een man was,
die in bijzondere mate het vertrouwen ge
noot van keizer Karei. Hij behoorde tot den
kring der intiemer, van den vermoorden
troonopvolger Frans Ferdinand, die onder
den nieuwen monarch op de regeeringszaken
een grooten invloed hebben, gekregen. Dit
vertrouwen heeft den keizer echter niet
weerhouden om, zonder zijn verantwoorde
lijken minister daarin te kennén, eene po
ging aan te wenden tot het aanknoopen van
relatiën met den vijand om tot vredesbe
sprekingen te komen. Dat is geschied buiten
dezen minister om en hij is er meer dan
een jaar onkundig van gebleven, totdat het
door den vijand aan het licht werd gebracht.
Dit geeft op zich zelf reeds eene geheel af
doende verklaring van het aan graaf Czernin
op zijn verzoek verleende ontslag.
Er schijnt echter nog meer aan de verhou
ding tusschen den keizer en zijn minister ge
haperd te hebben. Reeds sints eenigen tijd
waren er geruchten in omloop, dat de stel
ling van Czernin als minister geschokt was.
Over de redenen van zijn aftreden wordt van
bevoegde zijde verzekerd, dat in verschil
lende zaken de opvattingen van den keizer
zich niet meer dekten met die van den mi
nister, en dat uit dit feit graaf Czernin de
conclusie heeft getrokken, dat hij het ver-
trouwen .dn den ronarch niet meer in zoo
danige mate bezat als voor vruchtdragend
werken noodig was. Behalve de zaak-Cle-
menceau worden nog twee zaken met name
genoemd 1. de houding van Czernin tegen
over de Polen, en 2. zijne houding tegen
over de Czechen, die hij in zijne laatste
rede zonder verschooning te lijf ging en als
oorlogsverlengers brandmerkte. Er zijn dus
ook motieven van binnenlandsche politiek
bij dit ontslag van invloed geweest.
De door Czernin's heengaan ledig gewor
den plaats is vervuld door de benoeming
van baron Burian tot minister van buiten-
landsche zaken. Die is ook zijn onmiddel
lijke ambtsvoorganger geweest; hij is in
December 1916, toen Czernin benoemd
werd, in het ministerie gebleven als minis
ter van financiën. Nu neemt hij bij het be
stuur van de financiën ook dat van de bui-
tenlandsche zaken op zich.
Dat de opvolger van Czernin een Hongaar
zou zijn, werd verwacht, vooral om deze
reden, dat de schijn moest worden bewaard
en de indruk vermeden alsof het besliste
positie kiezen van Czernin tegen de Cze
chen tot zijn val heeft bijgedragen. In de
buitenlandsche politiek is de geheele Hon-
gaarsche natie eensgezind. Hongarije houdt
beslist aan het bondgenootschap met het
Duitsche rijk vast. Een Hongan*sche staats
man als hoofd van de buitenlandsche poli
tiek van Oostenrijk-Hongarije levert dus in
zijn persoon een waarborg, dat de honds
trouw gehandhaafd blijft.
Van den Hongaarschen minister-president
Wekerle wordt gemeld, dat hij op de vraag
of het feit, dat Czernin geen kennis had
van den brief des keizers, toen hij in zijne
rede van 2 April den vredesvoeler van Cle
menceau aan het licht bracht, de onmiddel
lijke oorzaak van zijn heengaan was, ten
antwoord gaf, dat hij zich daarover niet kon
uitlaten. Wel kon hij echter zeggen, dat hij
gelegenheid had gehad inzage te nemen
van den oorspronkelijken brief en kon ver
klaren, dat de door Clemenceau gepubli
ceerde tekst in de gedeelten, waarop het
aankwam, vervalscht was weergegeven.
De oorlog.
Het strijdfront aan de Lys breidt zich
steeds verder naar het noorden uit. Nu is
ook de omgeving van Ypeien er in begre
pen, die in het vorige jaar het tooneel was
van den slag in Vlaanderen. Wat de Duit-
schers toen moesten afstaan, gaat langzaam
aan weer in hun bezit over.
De Duitsche bulletins van gisteren melden
de verovering van Passchendaele, Wyt-
schaete, Poelcapelle en Langemarck. Bij Be-
celaere en Gheluvelt werden de stellingen
vooruitgebracht. Ten ZW. van Wulverghem
werd de tegenstander over de Douve ge
drongen; de hoogten ten NO. en W. van
Wytschaete werden genomen. Met Bailleul
werden ook Cappellynde en Meteren geno
men. Het morgenbericht uit Londen meldde
de herovering van laatstgenoemde plaats
door een tegenaanval, maar volgens het
avondbericht is zij weer prijs gegeven moe
ten worden.
Parijs, 17 April. (Havas). De Duit-
schers strijden in Vlaanderen met verdub
belde hardnekkigheid. Vreeselijke gevechten
ontwikkelden zich gisteren aan het noorde
lijk deel van het aanvalsfront, vooral tus
schen Bailleul en Neuve Eglise. De bezetting
van de puinhoopen van Bailleul is voor de
Duitschers niet meer dan eeh zuiver theo
retisch voordeel, daar de Engelschen hen
vanuit hun stellingen beheerschen, zoodat zij
er niet verder kunnen.
Een achteruitwijken van eenige honder
den meters behoeft niet te verontrusten, daar
het de eigenlijke stellingen niet aantast, ter
wijl dit resultaat verkregen is ten koste van
onevenredig groote offers. Eenige fluctuaties
konden zich voordoen, maar de vorderingen
zijn practisch van geen beteekenis. Het En-
gelsche front is niet doorbroken en er is alle
reden om aan te nemen, dat de manoeuvres
der Britsche troepen operaties op groote
schaal zullen weten te-verijdelen.
De militaire critici hemen eenparig aan,
dat de fluctuaties iri den strijd voor het
oogenblik niets verontrustends hebben. Er
zou eerst werkelijk gevaar dreigen, als de
Duitschers belangrijke vorderingen in de
streek van Meteren ert Bailleul konden ma
ken, waardoor zij de heuvel zouden berei
ken. De vraag is slechts of de vijand er,
ten koste van enorme offers, in zal slagen
zich een doortocht in de vlakte van Haze-
broek te banen. Zijn succes van gisteren
geeft hem deze voldoening nog bij lange na
niet.
Londen, 17 April. (R.) De Daily
News schrijft:
De val van Baillent en de ontruiming van
Wytschaete zijn ernstige feiten; maar zij
kunnen nu niet de ramp zijn, die men nu
drie dagen geleden, had kunnen onderstel
len. Wat plaats heeft is de oude strijd om
Verdun op veel grooter schaal. Uit dit ge
zichtpunt beschouwd, zijn Bailleul, Neuve-
Eglise en zelfs Wytschaete eenvoudig eene
nieuwe editie van de Thiaumonthoeve. Zij
kunnen allen tegen zekeren prijs den vij
and worden aangeboden, en de verklaring,
die van de ontruiming van Bailleul gegeven
wordt is niet zoo zinledig als zulke formules
gewoonlijk zijn. Het doel hiervan is den vij
and uit te putten, zooals een stier tot uitput
ting gebracht wordt in een stierengevecht,
waar eerst op het laatste oogenblik de ma
tador verschijnt.
Het kan niet worden ontkend, dat dit plan
succes gehad heeft in Verdun. Het is mo
gelijk, dat een dergelijk succes aan dezelfde
manoeuvre op een ruimer veld beschoren zal
zijn. Dat is te meer mogelijk wanneer, zoo
als wij vast gelooven, het Duitsche offen
sief vooral is ingegeven niet door militaire
overwegingen, maar door de economische
uitputting, die eene spoedige beslissing ge
biedend noodig maakt voor Duitschland.
Mogelijk eenige dagen, maar zeker eenige
weken zullen beslissend zijn voor den uit
slag. Er zijn punten, waarbuiten de taktiek
van uitstel niet kan worden gedreven.
P a r ij s, 17 April. (R.) Het bombarde
ment met ^vèr dragend geschut is gisteren
voortgezet. Elf personen zijn gedood, 36 ge
wond.
B e t 1 ij n, 17 A p r i(W. B.) Uit het Fin-
sche hoofdkwartier wordt d.d. 15 April ge
meld:
Het Seheerenbataljon onder aanvoering
van luitenant graaf Ehrensvaerd heeft Abo
bezet en de Russisohe troepen krijgsgevan
gen gemaakt. De Roode Garden hebben de
kuststreek van Hanjö en Nijstad ontruimd en
trekken zich in snelle marschen naar het
binnenland terug.
Aan het Tavastlandsche front heerschte
levendige strijdaotie bij Lempalae, Asilkalik
en Kirchdorf aan den Wéstelijken oever der
Pajanne werden door onze troepen bezet. In
Savelaks en Karolië wordt de strijd vooTt-
gezet.
Madrid, 1 7 Apri 1. (R.) Het Spaansche
schip Louise is getorpedeerd. Drie man van
de bemanning zijn verdronken.
Londen, 17 April. (R.). Bericht van
de admiraliteit.
In de laatste week zijn in de Britsche ha
vens aangekomen 2211 en er uit vertrokken
2456 schepen. Elf schepen boven en vier
beneden 1600 ton zijn in den grond ge
boord, twaalf zonder succes aangevallen,
een visschersvaartuig tot zinken, gebracht.
Londen, 17 April. (R.) Het lagerhuis
heeft het „mannenkracht'-ontwerp in derde
lezing aangenomen met 301 tegen 103 stem
men.
In den loop van het debat verklaarde de
regeering zich bereid de afdoening van het
Homerule-ontwerp te bevorderen voordat de
dienstplicht in Ierland feitelijk werd toege
past. Carson drukte de hoop uit, dat onder
alle omstandigheden Ulster zijne volle mede
werking tot de voortzetting van den oorlog
zou blijven verleenen.
Lloyd George zeide, dat de regeering, na
de zaak van alle kanten te hebben
bekeken, tot het besluit was gekomen,
dat het zelfbestuur van Ierland een essen-
tieele oorlogsmaatregel was. In een over
zicht van den .oorlogstoestand zeide hij: Wij
hebben gebied verloren, maar niets wat ons
leven aantast. Onze verliezen zijn zwaar,
maar niets vergeleken bij de verliezen van
den vijand. Onze generaals en generaal
Foch zijn vol vertrouwen en met werkelijke
eensgezindheid zullen wij in 't eind de over
winning behalen. (Toejuichingen).
Tweede t e 1 e g r a m. De regeling van
de Iersche kwestie kan nu beschouwd wor
den als aanstaande op deze basis, dat er
geen dienstplicht in Ierland zal zijn, zoolang
niet de Homerule is aangenomen, en dat de
regeering zal aftTeden, als het hoogerhuis
het Homerule-ontwerp verwerpt.
In het debat over het „mannenkracht"
ontwerp in de „Report Stage" stelde DHlon
schrapping voor van het op Ierland betrek
king hebbende artikel. Hij zeide, dat als
de regeering stappen deed om de Homerule
uit te voeren, dit een zeer groot effect zou
hebben.
Barnes, het labour-lid van het oorlogs-
iabinet, deed een beroep op de Ieren om
niet te schreeuwen voordat zij geslagen wer
den. Hij was van meening, dat de Homerule
als wet moest worden afgekondigd voor dat
het Iersche dienstplichtartikel in werking
trad.
Carson viel hem in de rede met de vraag
of de regeering bedoelde, dat het Iersche
Homerule-ontwerp moest zijn goedgekeurd
voordat één man onder deze wet in Ierland
onder de wapenen werd geroepen. Barnes
antwoordde, dat de regeering het wetsont
werp zou indienen en zou aftreden, als het
hoogerhuis in gebreke bl^ef het wetsont
werp aan te nemen. Lloyd George maakte
hier een toestemmend gebaar. Barnes deed
een-beroep op Ierland, om op de regeering
en de georganiseerde arbeiders van dit land
te vertrouwen, dot zij er voor zouden zorgen,
dat aan Ierland gerechtigheid werd bewezen
in ruil voor het verleenen aan de soldaten
var\ den steun, die hun toekwam.
Carson zeide, dat hij zou voortgaan den
militairen dienst te steunen onder alle om
standigheden, omdat er geen verfoeielijker
overheersching over de wereld was dan die,
welke de Duitschers trachtten haar op te leg
gen. Hij zou het wetsontwerp steunen niet
omdat hij de regeering dankbaar was, maar
omdat hij alles liever wilde dan dat de ge
heele beschaving en vooruitgang zouden
worden belemmerd door de overwinning van
onze vijanden.
Weenen, 17 April. (Corr.-bur.) De
Wiener Zeitung publiceert de volgende
eigenhandige brieven van keizer Karl:
Waarde graaf Czernin,
Terwijl ik tegelijk mijn gemeenschappelij-
ken minister van Financiën, Stephan baron
Burian, tot minister van mijn Huis en van
Buitenlandsche Zaken benoem, onthef ik u
thails in volle genade van dit ambt en van
de u met mijn schrijven van 13 April onder
aanvaarding van uw ontslag opgedragen tij
delijke leiding der aangelegenheden.
Tijdens een der meest-belangrijke tijdper
ken der wereldgeschiedenis van alle tijde
hebt gij in het belang eener politiek, dl
steeds voor mijn Huis en mijn staten d
richting zal blijven aangeven, op offervcat
dige wijze en in onvermoeibare plichtsbe
trachting buitengewone diensten bewezen
waarvan het succes, dat u tot gerechtvaar
digde voldoening strekt, u niet onthouder
is, daar gij mede in de eerste plaats d«
eerste vredesverdragen voor de lijdende
menschheid tot stand hebt kunnen brengen.
Gij hebt u hierdoor welverdiende aan
spraak op mijn onvergeteliiken dank en er
kentelijkheid verworven, die ik hiermede
gaarne warm tot uiting breng en als welker
uiterlijk, hoewel bij lange na niet toereikend
blijkt, ik u de brillonten bij het grootkruir
van mijne St.-Stephons-orde verleen.
Niet minder wil Ik u mijn voortdurende
toegenegenheid verzekeren, zooals ik ooW
met vertrouwen hoop, dat uwe buitengewone
gaven aan mij en het welzijn van mijne sta
ten niet voor altijd onthouden zullen blij
ven.
KARL.
CZERNIN.
Waarde Baron Burian.
Terwijl ik u van het ambt van mijn ge-
meenschoppelijken minister van Financiën in
genade onthef, benoem ik u tegelijkertijd tot
minister van mijn Huis en van Buitenland
sche Zaken en vertrouw u het voorzitter
schap van den gemeenschoppelijken minis
terraad toe. Tevens belast ik u met de lei
ding van mijn gemeenschappelijk ministerie
van Financiën.
KARL.
BURIAN.
Budapest, 16 April 1918.
Weenen, 17 April. (Corr.-bur.) Hef
Fremdenblott ziet in het feit, dat baron Bit
rinn, dc voorganger van Czernin als minis
ter van buitenlandsche zaken, tot zijn opvol-
ger is benoemd, een' bewijs van het streven
de continuïteit in de buitenlandsche poliliel
van Oostenrijk-Hongarije te handhaven. Als
de eenige staatsman van de monarchie, die
sedert het uitbreken van den oorlog onaf
gebroken als minister werkzaam is ge
weest, biedt hij een waarborg tegen verras
singen en lotselinge wendingen. Burian is
is een overtuigde aanhanger van het nauw
ste samengaan met Duitschland en van de
absolute noodzakelijkheid van dit bondge
nootschap. Uit zijne benoeming spicekt
blijkbaar de bedoeling, gecne vertraging te
laten intreden in de actiën, die zijn inge
leid, en zijne nauwkeurige kennis van allo
politieke gebeurtenissen vóór het uitbreken
van den oorlog geeft mede daarvoor eene
verklaring. Birrian's benoeming moet een
teeken zijn, dat de koers van onze bui
tenlandsche politiek de oude blijft.
Het Extra Blatt noemt het een kenmer
kend feit, dat Burian geldt als de geestelij
ke auteur van het eerstq vredesaanbod, er
herinnert er dan aan, dat hij, zooals hij
meermalen in het openbaar heeft verklaard,
een zoo spoedig mogelijken en eervollen
vrede voorstaat. Men mag verwachten, dat
Burian het richtsnoer, dat Czernin aan da
politiek van onze monarchie gaf, trouw zal
volgen.
Dc Oesterreichische Volkszeitung noemt
het de gewichtigste taak van den ministei
van Buitenlandsche Zaken, Czernin's nala
tenschap onaantastbaar te handhaven.
Duitschland mag er geen oogenblik over in
het onzekere blijven, dat de oude banier van
trouw boven de monarchie wappert.
Budepest, 17 April. (W. B.) De bla
den alhier doen, naar aanleiding van de be
noeming van Burian tot minister van buiten
landsche zaken, uitkomen dat zijne politiek
zich in het bijzonder kenmerkt door onwrik-
Naar het Engelsch
van Mevr. Alfred Sidgwick.
lö
Hel huisje was zorgvuldig in orde gemaakt
en brandschoon. Op ^erlangen van Rosalinde
•waren de muren en was al het houtwerk wit.
Uit de slaapkamers hadden zij hetzelfde, uit
zicht op het dal en het stukje van de zee, dat
het meisje den vorigen avond zoo verrukt
had. Zij besloten de twee slaapkamers te ge
bruiken, die in elkander liepen en de kleine
voor provisie en kleeren te bestemmen. Dit
liet de mooiste der vier bovenkamers onge
bruikt, en terwijl zij aan het ontbijt zaten,
spraken zij daarover.
„Wij hebben heel weinig inkomen en zeer
weinig begrip, hoe ver wij er mee kunnen
komen." zei mevrouw Cloudesbv, „daarom
zullen we geen meid houden."
Jasper en Lamorna namen het heel gewoon
op. Zij schenen wel meer van kleine huishou
dens zonder meid gehoord te hebben. „We
zullen een meisje voor de morgen uren voor
u zoeken,'' zeiden zij.
Terwijl zij nog zaten te spreken, kwamen de
meubelen en het overige van den dag scheen, j
volgens Rosalinde, te bcstaao uit stroo, rom
mel heen en weer loopends mannen en
drukte
Terwijl zij met elkander aan het ontbijt za
len waren zij tot een gewichtig besluit geko-
mci. Jasper voorgeslagen was.
rg' dal ge gi ld of
feezo&k, geen vrienden Pi bedienden zult heb
ben, waarom zoudt ge dan van die groote
bovenkamer niet uw zitkamer en van de groo
te kamei* beneden uw eetkamer maken?" zei
hij.
„U zuK een aardig huis hebben," riep La-
morna, toen de meubelen uit den wagen kwa
men en op hun plaats gezet werden, en Rosa
linde zag met blijdschap en eenige verbazing,
dat dit waar was. Haar moeder had niet be
schreven, wat er komen zou, maar toen zij ze
zag en herkende, scheen mevrouw Cloudesby
belangstellender en levendiger te worden.
„U moet een aardig huis gehad hebben, moe
der," zei Rosalinde, zonder er bij te denken.
Zij waren samen in de kamer boven, die ze
huiskamer zouden noemen en zij scheen bijna
klaar te zijn. Een prachtig Perzisch karpet
lag op den geklcurden vloer, tafels, kasten en
een piano stonden op hun plaats, de gemak
kelijke stoelen kwamen uit hun dekkleeden
met een schoon, gebloemd overtrek voor ieder.
Mevrouw Cloudesby knielde bij een der stoe
len en probeerde een licht overtrek over een
lastigen hoek te krijgen.
„Deze waren er nog nooit over geweest," zei
zij. „Dat herinner ik mij nu. Zij waren juist
gekomen. Het moet de tweede meid geweest
zijn, die de stoelen zoo inpakte, elk met zijn
nieuwe overtrek. Zij was heel precies."
,.Ik wilde, dat ik mij mijn oude thuis kon
herinneren," riep Rosalinde. „Ik wilde, dat ik
mij meer kon herinneren."
Mevrouw Cloudesby stond op en ging naar
een anderen stoel, die een overtrek moest heb
ben. „Wij zullen een mooie kamer hier heb
ben," zei zij. Zelfs tegen haar kind kon zij niet
spreken over de herinneringen, die boven
kwamen, waar ook haar 002 op viel; herin
neringen '«uwe!' -
dal al d »n*i, w.is geweest reb-
tex de die ei een eind. aan maakt*, bow-1
mige vrouwen zouden er verlichting in ge
vonden hebben met Rosalinde over haar vader
te spreken, maar deels uit gewoonte, deels
door karakter, viel hel mevrouw Cloudesby
gemakkelijker weinig of niets te zeggen
„Is u blij. dat wij hier gekomen zijn, moe
der?" zei Rosalinde, haar moeder onderzoe
kend aankijkende.
„Ik zal blij zijn, als jij hier gelukkig bent."
„Maar ik wil, dat u ook gelukkig is."
„Lieveling, je weet niet, waarover je
spreekt," zei mevrouw Cloudesby, met een van
die plotselinge, verrassende uitingen van on
geduld die soms haar gcwone_kalmte onder
braken.
„Dat schijnt zoo," zei Rosalinde.
HOOFDSTUK VUL
Twee dagen later verhuisden mevrouw Clou
desby en Rosalinde. naar haar eigen huis Het
meisje voor de morgenuren was gevonden, de
rommel was opgeruimd, kleinigheden, die
noodig waren, waren gebracht, vuren waren
aangelegd, bedden waren gemaakt en eten
was in de provisiekast Zij alen bij Jasper en
Lamorna en ongeveer tien uur gingen zij met
hun vieren naar het kleine, vriendelijke, leege
huisje, dat nu warm en gezellig, gereed was
voor de bewoners. Een oogenblik bleven mijn
heer en mevrouw Knox nog praten over de
kleur van de gordijnen in de huiskamer. Jas
per zei, dat ze rose moesten zijn en Lamorna
wilde oranje hebben.
„Beste menschen!" riep Rosalinde. „Tante
Kenriëtte zou donkerbruin geraden hebben."
„Waarom?" vroeg Lamorna.
was haar idee... om het icven donker
U' .Moeder, ons leven zal nu rose en
iraüie rijUj'i.
„Niet bij elkander!" zei mevrouw Clou
desby.
„Ja, bij elkander, als we willen. Rozen,
Oostindische kers, geraniums, petunia's, rid
derspoor. alles door elkander... als wij wil
len... zoo lang als wij gelukkig zijn."
„Je bent een heiden," zei mevrouw Clou
desby, maar zij zag er zelf gelukkiger uil dan
gewoonlijk. Zij sliepen met de gordijnen open-
gelrokken en de ramen wijd open, zoodat
haar kamers den geheelen nacht vol frissche
lucht waren en zij het gcruisch van den
stroom konden hooren.
Toen Rosalinde vroeger dan gewoonlijk
wakker werd, was het nog donker, maar dat
scheen afles tooverachtig stil en wazig te ma
ken Zij lag stil en luisterde een tijdlang naar
den stroom. Toen de kraaien op Hendra Farm
begonnen te schreeuwen, stond zij op en kleed
de zich heel stil, om haar moeder niet te
storen. Zij vond haar kamer hier veel aardi
ger dan die op Sceton, hoewel zij kleiner was.
Zij vond de witte muren en het mooie Perzi
sche kleedje aardig, het ingelegde bed en de
Queen Anne toilettafel cn de waschi'afel in
den hoek. Verder had ze een ouderwetsche la
tafel en een schommelstoel met kussens,
waarop de rozen zoo groot als kooien waren.
Zij zouden tante Hcnriëtte geërgerd hebben,
dacht het meisje onder het aankleeden, en zij
vroeg zich af, of het haar slechte, verdwenen
vader geweest was, die al de dingen gekozen
had, welke hielpen hun huis te maken. In
Sceton was haar kamer gemeubeld geweest
met olijfhouten meubelen, die verteerd, maar
niet mooi door ouderdom walen. Het tapijt
was kleurloos cn versleten, het bed van ijzer
en de damasten gordijnen van het soort dat
men vijftig jaar geleden in alle gewone huizen
Rosalinde had >:c wel willen verbranden,
omdat, rij leelijk, stoffig ca louioer jvêifcil
Toen zij beneden kwam, zag zij, dat Penclla,
hun morgen-meisje, zich door de achterdeur
had ingelaten en de keukenkachel had aan
gemaakt. Zij was een donkcroogig, tenger
meisje van zeventien jaar met haar haar rond
haar hoofd gevlochten, en toen Rosalinde tot
haar sprak, -wendde zij haar oogen af en z©f
schor fluisterend: „Wat blieft u?"
„Ik vroeg, of je wist, hoe hel ontbijt klaar
te maken?" zei Rosalinde, die nu voor hel
eerst inzag, dat er ontbijt noodig zou zijn, en
dat hel niet van zelf klaar kwam,
,.ïk kan thee zeiten.' zei Penella na een
pauze.
„Maar wij drinken koffie," zei Rosalinde.
„Ik kan geen koffie zetten," zei Penclla, en
alsof het gesprek haar erg verlegen maakte,
begon zij de asch uit den rooster te halen en
zij wijdde al haar aandacht aan dat werk.
Niet goed raad wetend, ging Rosalinde uit
dc kamer naar den voortuin. Zij wilde ten
volle deelnemen aan hel dagelijksch werk en
dacht, dat zij het prettig zou vinden, maar ze
had ongelukkig nooit koffie gezet, en had geen
begrip hoe le beginnen Zij zou moeten wach
ten, tot haar moeder beneden kwam en haar
zei, wat zij doen moest. Het was nu licht ge
noeg, om te zien wat er in den tuin stond en
zij plukte eenige half open vroege narcissen ora
zc op de ontbijttafel 'te zetten. Toen opendo
zij het hek en slond op de paar treden, die
naar den weg leiden. Toen zij te voorschijn;
kwam, ging een jonge man, die een groote
kruik met water droeg, langs het huisje, maar
bij hield stil, toen hij Rosalinde zag en wcnsch-
le haar goeden morgen Hij was lang. dun,
kaal geschoren cn had donker haar Ilij ha4
een prettigen glimlach en grü/.e oogen, die
vertrouwen inboezemden.
wcxoJgdl