rtllS DEI ADVERÏEHEIËH
„DE EEMLANDER"
BUITENLAND
BINNENLAND
EERSTE BLAD
Door de Dennen.
16e Jaargang, No. 228
ADflUIICUCUTODDIIQ pcr 3 nuundea voor Amen#
ADUnnLlTlLn I UrKIJü foort f UO. Idem franco
per post f 2-00, per week (met gratis verzekering
tegen ongelukken) f 0.14, afzonderlijke nummers
f 0,05. Wekelljksch bijvoegsel »Da HoUandsch
Haimrroaw (onder redactie van Thdrèse Hoven)
per 3 maanden 50 cent Wekelljksch bijvoegsel
r>WextldieYxia% per 3 maanden 60 cent
AMERSFDORTSCH DAGBLAD
Zaterdag 20 Anril 1918
HOOFDREDACTEURi Mi D. J. VAN SCHAARDENBURG
UITGEVERSi VALKHOFF 4 Co
BUREAUARNHEMSCHE POORTWAL, hou utrecmtvchmtii.
INTERCOMM. TELEFOONNUMMER 513
van I —4 re,cU f 0.89t
lit c regel meet f 0 20,
dlemuaobledingen 1—5 ^^kt0_50. groote letten
tuur pUlbmilmlt V00i hffi3!rt\ bedrijf bestaan
zeer ooordecllge bepalingen lol hel herhaald adver»
tecrcn In dit Blad, bij abonnement. Eene circulaire,
bevattende da voorwaarden, wordt op aanvraag
toegezonden.
3*"
iBevr. E. H. DU QUESNB VAN GOGH.
Door 't naaJdenhout mischt zachtkens
Een nimmer zwijgend lied,
Het lied dat zonder woorden
Uit bovenaardsch gebied.
Ons brengt een blijde mare
Op hemels instrument.
En fluistert door de snaren
Op wijze, onbekend.
Het raadsel van elk's leven
Dat vol geheimenis,
In 't heden, in 't verleden
En in de toekomst is.
En schooner dan van 't orgel
De galmen, zwaar en luid.
En dat de klokken brengen
De heil'ge boodschap uit.
't Geruisch klinkt door de naalden
Van eiken denneboom.
Zoet fluistert door de snaren
Natuur haar Vredensdroom.
Politiek Overzicht
De „mannenkracht"-wet
in Engeland.
In het Britsche hoogerhuis is het „mt
nenkracht"-ontwerp door alle stadia heenge
bracht en gisteravond is de wet in het Staats
blad opgenomen. In elf dagen tijds is dus de
toestemming van het parlement verkregen
tot den drastischen maatregel, die door de
regeering werd voorgesteld om de gaten
te stoppen ,die de voor de Entente zoo on
gelukkige loop van het op 21 Maart begon
nen Duitsche offensief in het westen in hare
levende strijdkrachten heeft geslagen. Maar
zonder ernstigen strijd is dat niet gegaan.
Met 301 tegen 103 stemmen heeft het la
gerhuis bij de eindstemming het wetsontwerp
aangenomen. Deze getallen moeten, om een
volledig beeld te krijgen, nog worden aan
gevuld met dat van hen, die zich van deel
neming aan deze gewichtige stejiftning ont
houden hebben. Het aantal doclncmoro aan
de stemming is 404; maar het huis telt 670
leden, zoodat het aantal onthouders ruim een
derde bedraagt. Hunne onthouding is een
gevolg geweest van éen weloverwogen be
sluit; zij hebben zich niet openlijk willen ver
zetten tegen wat de regeering op dit kritieke
tijdstip ten behoeve van het land noodig
achtte, maar er door hunne stem hunne toe
stemming aan te geven, daartoe zijn zij niet
kunnen komen.
Men ziet hieruit welk een zwaren strijd het
de regeering heeft gekost dezen maatregel
tot versterking van het leger er door te krij
gen. Men zou echter verkeerd doen daaruit
eene conclusie te trekken ten gurs'e van de
vredeibeweging in Engeland. Welken in
vloed de strijd, die nu aan het westelijk front
aan den gang is, üTtoefent op de geneigdheid
tot den vrede, laat zich nu nog. niet beoor-
deelen. Dat zal eerst mogelijk zijn, wanneer
de uitkomst van dien strijd i^te overzien. Nu
staat men nog midden in den strijd en over-
heerscht de indruk, dat de regeering moet
worden gesteund en dat haar de middelen
niet mogen worden onthouden, die zij noo
dig acht om den strijd te voeren. Tegen het
voorstel tot uitbreiding van den dienstplich
tigen leeftijd tot het 50e levensjaar-was dan
ook hèt verzet niet gericht; rften heeft er voor
gestemd, nadat eene poging om niet verder
te gaan dan tot 48 was mislukt, zij 't ook zon
der twijfel met een bezwaard gemoed.
Maar er werd tevens voorgesteld den
dienstplicht bij het leger, die nu alleen in
Groot-Brittannië geldt, ook tot Ierland uit
te breiden. Geene Engelsche regeering heeft
tot dusver gewaagd aan de vrijstelling te tor
nen, die Ierland geniet van dan verplichten
krijgsdienst, waaraan onder den drang
van de in dezen oorlog gebleken nood
zakelijkheid de andere deelen van het
vereenigde koninkrijk zijn onderworpen.
Nu is dat geschied; maar het was te
verwachten, dat daartegen groot verzet
zou komen. In hun weerzin tegen de
conscriptie zijn alle Ieren één van zin. Sinn-
Feiners en Ulstermannen gaan hierin samen.
In eene vergadering te Belfast werd biltere
afkeuring uitgesproken over Sir Edward Car
son omdat hij had gezegd, dat de Ulsterman
nen den dienstplicht verlangden. Hij werd
■uitgenoodigd, als hij dat durfde, daar op te
treden in eene vergadering van Orangisten
van 18 tot 50 jaar om den dienstplicht te
verdedigen. Besloten werd, als de dienst
plichtbepaling wet werd, een oproep te rich
ten tot alle Iersche leden om de betrekkin
gen met het Engelsche parlement af te bre
ken en naar Ierland terug te keeren.
Aan de stemming in Ulster beantwoordt
die, welke heerscht onder hunne antipoden,
de Sinn-Feiners, als wier woordvoerder in
eene vergadering- a Tullamore is opgetre
den b parlementslid de Valera. Deze heeft
'dar --d. dat er maar één weg was om
be? r invoering van den dienstplicht
ten vui te brengen. De Ieren könden maar
eens sterven en het was beter thuis in Ier
land in den dood te gaan, dan in Vlaande
ren door Duitsche of door de Duitschers buit
gemaakte Britsche kanonnen. Het Iersche
volk moest als één man zich aaneensluiten
en aan elke poging tot invoering van den
dienstplicht tot aan den dood weérstand bie
den.
In het lagerhuis is de oppositie tegen het
regeeringsvoorstel niet in dien scherpen
vorm gevoerd. Maar met allen nadruk werd
er tegen gewaarschuwd om aan het Iersche
volk den dienstplicht op te dringen. Het
moest aan Ierland zelf overgelaten worden
tot den gedwongen dienst bij het leger te
besluiten, zooals ook in de bedoeling lag
van de tot het beramen eener verzoening
samengeroepen Iersche conventie, welker
rapport juist in deze dagen is verschenen;
die was met 49 tegen 27 stemmen tot het
besluit gekomen, dat de invoering van den
dienstplicht aan een Iersch parlement moest
worden overgelaten.
Asquith, de voorganger van Lloyd George
als eerste minister, schonk zijn steun aan
den raad, dien Henderson, de vroegere ver
tegenwoordiger van de Labour Party in het
oorlogskabinet, aan de regeering gaf om de
verzekering te geven, dat de bepaling over
den dienstplicht in Ierland niet in werking zou
komen, voordat de Homerule in Ierland was
ingevoerd.
Op die lijn is ten slotte een compromis
tot stand gekomen. De regeering had reeds,
om de pil te vergulden, haar voornemen te
kennen gegeven om het Homeruleplan, dat
dood en begraven scheen, weder op te vat
ten en op nieuw in het parlement aanhangig
te maken. Tusschen dat plan en het „man-
nenkracht"-ontwerp is nu een onafscheidelijk
verband gelegd. Beiden zijn tot oorlogsmaat
regelen verklaard, welker gezamenlijk tot
stand komen door de omstandigheden gebo
den wordt. De dienstplicht zal in Ierland
eerst in werking treden, als het Homerule-
ontwerp, waarvan de indiening is toegezegd,
wet zal zijn geworden. De regeering zal in
het parlement met alle kracht voor de aan
neming er van opkomen^als het hoogerhuis
in gebreke mocht blijven er toe mede te
werken, dan zal de regeering aftreden.
Zoo is door een compromis de aanneming
verkregen van de wet, die door de regee
ring is voorgesteld om de beschikking te
krijgen over de nieuwe manschappen tot
aanvulling van de door den strijd der laatste»
weken vreeselijk gedunde effectiefs. Zal het
verzet in Ierland en het gevaar, dat hiervan
ta duchten, hierdoor bezworen zijn? De
tijd zal net moeten ieeren. Hoe de toestand
in Ierland is, vernemen wij uit de Daily
News, die het plan tot invoering van den
dienstplicht in Ierland eene tragische dwaas
heid noemt en zegt: „Ten gevolge van mili
taire domheden tegenover Ierland sedert het
begin van den oorlog, houden wij daar reus
achtige massa's geoefende troepen op de
been, die aan het front behoorden te zijn.
Natuurlijk kan ik geene cijfers geven; maar
ik kan zeggen, dat kort geleden in een enkel
Iersch graafschap ruim de helft stond van
wat de heele nieuwe „mannenkracht"-wet
ons zal opleveren, en wel veel betere troe
pen."
Om de uitgaven van de oorlogsleeningen
te dekken, zijn in de Duitsche rijksbegroo-
ting voor het dienstjaar 1918/19, waarvan
het ontwerp nu bij den rijksdag in behande
ling is, opgenomen 2875 millioen nieuwe
belastinginkomsten tegen 1250 in het vorige
jaar.
De oorlog.
Uil de verschillende hoofdkwartieren
wordt overeenstemmend bericht, dat van de
slagfronten niets nieuws is te melden.
Madrid, 17 April. (Weener Corr.-
bur.) Volgens een dagblad tele gram uit Lis
sabon worden, blijkens een officieusenota
van het Portugeesche ministerie van oorlog,
de vier brigades van de in Frankrijk staande
eerste en tweede Portugeesche divisie, die
bij de Duitsche aanvallen zeer bloedige ver
liezen hebben geleden, van het front terug
genomen om te worden gereorganiseerd.
Tengevolge van eene in Portugal héer-
schende vlek typhus epidemie is tegenwoordig
het uitzenden van Portugeesche troepen naar
Frankrijk om gezondheidsredenen onuitvoer
baar. Volgens een bericht van het Lissabon-
sche blad Diario de Noticias is in de op
richting van een quarantainestation in een
Fransche haven voor de op een later tijdstip
uit Frankrijk te venvachten troepen in over
weging genomen.
Berlijn, 19 April. (W.-B.). Naar wij
vernemen, heeft de staatssecretaris van Bui-
tenlandsche Zaken, von Kühlmann, op de
terugreis uit het groote hoofdwkartier, een
halsontsteking opgedaan, die hem noopt de
op morgen bepaalde besprekingen met de
fractieleiders uit te stellen en op raad van
den dokter eenige dagen zijne kamer zal
houden.
Weenen, 19 April. (Corr.-Bur.) De
minister van buitenlandsche zaken Burian
heeft aan den grootvizier Talaat Pacha een
telegram gezonden, waarin hij de overtuiging
uitdrukt, dat de handhaving en ontwikkeling
van het bondgenootschap aan de levensbe
langen van de beide landen beantwoordt en
verklaart te hopen, dat zijne bemoeiingen en
die van den grootvizier de banden steeds
vaster zullen toeknoopen.
Een telegram van gelijke strekking-is ge
zonden aan den Bulgaarschen minister-pre-
dent Radoslawow.
De „mtnnenkracht'-wet in Engeland is, na
door alle stadia van het hoogerhuis te zijn
heengebracht^ gisteravond in het Staatsblad
opgenomen. -,f
Londen, 19 April. (R.) De waarde
van den invoer In Maart was 107.235.460
(28.089.590 meer dan in Maart 1917), die
van den uitvoer 26.002.315 (8.108.816
minder).
Londen, 19 April. (R.) Aan een di
ner, waarbij een delegatie van de Belgische
regeering en de Engelsch-Belgische Com
missie aanzaten, hield Balfour een toespraak.
Hij zeide: Wij hebben meer te doen, dan
het behartigen van de commercieele belan
gen van twee bevriende natiën. Wij moeten
een groot internationaal onrecht herstellen,
dat gepleegd is tegenover België en waar
van de geheele wereld zich bewust is. Doch
wat lang niet allen weten en wat toch ieder
een moet weten, is, dat België is en wordt
behandeld door de invallende legers op een
zóó ontzettende wijze, dat het onvergetelijk
Er wordt een systeem toegepast, dat
druipt van bloed, terwijl de industrie, de
fabrieken en de handel systematisch worden
verwoest. En dat doet Duitschland een klein
land aan, dat het had beloofd te bescher
men.
Zij hebben er zich uitbundig over ver
heugd, dat blijkt uit hun eigen mededeeling,
dat, indien morgen de vrede tot stand kwam,
er nog een aantal maanden zouden verloo-
pen, om den tijd maar zoo kort mogelijk te
bepalen, alvorens Belgisch intellect, kapitaal
en ondernemingsgeest weer in staat zouden
zijn tegen Duitschland te concurreeren.
Verder hebben zij met een koelbloedige
vastberadenheid België uitgeplunderd; alle
fabrieken, grondstoffen en machines, die
onmisbaar zijn voor de industrie, zijn ver
dwenen. Het passeeren van de Hunnen heeft
het landbouwgebied wanhopig verwoest cn
vertrapt. Den grond van een land kan men
niet vernielen en een betrekkelijk korte tijd
zal voldoende zijn het ongelukkige land zijn
vroegere weelderige velden te hergeven.
Maar de verwoesting van de industrie, van
cfe fabrieken, machines, mijnen e.d., is een
misdaad, die niet zoo spoedig is uit te wis-
schen; dat is veel erger dan het doortrekken
van een invallend leger. En deze misdaad
hebben de Duitschers welbewust gepleegd
tegenover de industrie van België, welk land
weliswaar niet b^hc, de leidende natiën
europa, crocn wel tot uc ,w.-
grond tredende landen inzake het mijnwe
zen en verschillende industriën. De ver
woesting van deze bloeiende industrie heb
ben zij ondernomen met een cynisme, dat
zonder voorbeeld is.
Ik geloof niet, dat ooit een grooter cynis
me aan den dag is gelegd.
Wij hebben dikwijls gehoord, inzonderheid
van de Duitschers, dat macht gelijk is aan
recht, en dat allé moraal van ondergeschikt
belang is in vergelijking met den wil om te
heerschen. Zoolang deze theorieën worden
verkondigd in philosofigche boeken, kan men
er om glimlachen en het laten gaan. Maar,
wanneer zij in practijk worden gebracht,
wordt de zaak anders. Dan geloof ik niet, dat
iets ons met meer afkeer kan vervullen dan
een optreden als ik zoo juist heb geschetst.
En dat is het leed en het onrecht, dat Bel
gië onderging en ondergaat nog op dit
óogenblilc.
Het is de plicht der geallieerden om dit
schrijnend onrecht, dat Duitschland pleeg
de tegenover een natie, die het had beloofd
te beschermen, ongedaan te maken.
Met betrekking tot het herstel van België
na den oorlog zeide Balfour:
Ik ben er van overtuigd, dat de geallieer
den dat zullen doen. Frankrijk zal te doen
hebben met het herstel van een soortgelijke
verwoesting in zijn eigen land; maar Enge
land en Amerika zullen niet in gebreke blij
ven hun grooten plicht te vervullen. En de
overtuiging, dat het herstel van België vol
komen zal slagen, put Hc vooral hieruit, dat
het Belgische volk de trouwste bondgenoot
is, dien men kan wenscKen.
De volharding en het uithoudingsvermo
gen, zoowel van Vlamingen als Walen, zijn
schitterend. Dat deze twee volksgroepen vij
andig tegenover elkaar zouden staan, is
niets anders dan een uitvinding van de
Duitschers. Welnu, de vastberadenheid van
het Belgische volk, onverschillig welke *nal
zij spreken en tot welken volksstam zij be-
hooren, is de beste waarborg voor het suc
ces uwer inspanningen.
De heldenmoed der Belgen zal in de ge
schiedenis van dit tijdvak, dat rijk is aan
heldendaden, blijven schitteren en steeds als
een merkwaardig en bezielend voorbeeld
worden genoemd.
B e r 1 ij n, 19 April. (W. B.) In de zit
ting van den bondsraad van gisteren werden
de ontwerpen van een arbeidskamerwet en
van een wet over de opheffing van art. 173
van de „Gewerbeordnung" aangenomen.
Dit artikel bedreigt met gevangenisstraf tot
drie maanden dengene, die door toepas
sing van lichamelijken dwang, door bedrei
ging, door eeraantasting en door boycot
tracht deel te emen oan samensprekingen
tot het verkrijgen van betere economische
omstandigheden. Wanneer de bondsraad
zijne toestemming verleent tot de opheffing
van deze bepaling, dan zal die opheffing tot
stand kunnen komen* want de rijksdag
heeft herhaalde malen met groote meerder
heid zich ten gunste daarvan verklaard.
Rome, 18 April. (Stefani). Minister
president Orkndo verklaarde in de Kamer,
dat de regeering in het tegenwoordige tijd
perk van de parlementaire werkzaamheden
geene verklaringen meent te moeten afleg
gen, «die een nieuwe discussie van algemee-
nen aard zou openen. Buiten en boven elke
politieke discussie moet de Kamer hare
eerste gedachte wijden aan den geduohten
slag, die sedert een maand woedt op het
Fransch-Engelsche front en waarvan wij al
len de beslissende beteekenls kennen voor
het lot van de wereld.
Die gedachte is een van bewondering en
dankbaarheid voor de prachtige soldaten van
Frankrijk, Engeland, Amerika, België en
Portugal, die met onvergelijkelijke dapper
heid en heldhaftige zelfverloochening den
schok doorstaan van een strijd, waarvan de
geschiedenis de weerga niet gezien heeft en
die de bestaansreden en de eer van alle vrij©
volken verdedigen.
Op dit tijdstip, dat zeker het oogenblik
is waarop de strijd zijn toppunt bereikt, kan
en mocht Italië niet onttrokken aan de zijde
van zijne bondgenooten. Italië, dat begrijpt
de rechtervleiugel te zijn van het tot één
samengevoegd leger der vrije volken en bij
gevolg den plicht voorziet, zelfs reohtstreelcs
betrokken te zijn in dit reuzenduel, heeft
niettemin gevoeld, dat het niet afwezig kan
zijn in dit uur van uiterste beproeving voor
den roemrijken Fransohen grond.
De Kamer heeft het ontslag aangenomen
van den afgevaardigde Bonacossa, die zich
heeft aangemeld bij de reohterlijke macht
en in hechtenis is genomen. Hij zal heden
worden verhoord.
Orlando heeft toegezegd, dat binnen kort
een debat zal worden gevoerd over het on
voldoende toezicht op de betrekkingen met
Zwitserland.
B e r 1 ij n, 19 April. (W. B.) Het Ukrni-
nische telegraafagentschap bericht uit Kiew
van den 17en: De Ukrainische centrale rnda
onthield gisteren hare erkenning aan de
aansluiting van Bessarabië bij Rumenië en
verlangde, dat zouden worden uitgeschakeld
die gedeelten van Bessarabië, die verlangen
vereenigd te worden met de Ukrainische
volksrepubliek. De centrale rada heeft den
ministerraad opgedragen zich tot Rumenië
en tot de staten van den vierbond te wen
den met eene protest-nota. De proclamatie
van 9 April als niet beslissend beschouwen
de, draagt de centrale rada den minister-
u o'-
de naaste toekomst het lot van Bessarabië
op grond van de toestemming van de Ukrai
nische volksrepubliek en naar de wilsuit-
drukking van de geheele bevolking van Bes
sarabië zal worden beslist.
B e r 1 ij n, 19 April. (W.B.) Het Ukrainische
telegraafagentschap bericht, dat de minister
raad van de Ukrainische volksrepubliek den
17en April een voorstel heeft aangenomen
van het Russische volkscommissariaat over
de vredesonderhandelingen met de Ukraine.
Deze onderhandelingen zullen plaats hebben
in een provinciestad van het gouvernement
Kursk. Een bijzondere koerier werd belast
met de overbrenging van dit besluit naar
Moskou.
Washington, 18 April. (R.). De
minister van Oorlog, Baker, heeft tegenover
president Wilson de dringende noodzake
lijkheid uiteengezet van een grooter Ameri-
kaansch leger en van uitersten spoed bij de
toerustingen.
Men verneemt, dat de omvang van de
militaire macht onmiddellijk zal worden ver
groot tot 3 millioen man. Waarschijnlijk zal
het aantal later worden verhoogd tot 5 mil
lioen.
Kameroverzicht
Eerste Kamer
In de zitting van Vrijdag werd voortgegaan
met de behandeling der
Landarbeidswet.
De heer W e s t e r d ij k zei zijn rede
voort. Hij verwacht succes van de wet.
De heer Polak bestrijdt de wet.
De heer Fokker acht de wijze waarop
de onteigening in de wet wordt toegepast,
bedenkelijk.
Minister Posthuma acht het ont
werp in het algemeen belang.
De minister wacht met vertrouwen de wer
king der wet af. De bepalingen betrekkelijk
onteigening zullen niet lichtvaardig worden
toegepast en zetten der wet kracht bij. Uit
breiding kan later, met behulp van de thans
verkregen ervaring, pfeats hebben.
Wetswijziging van art. 2 onder c zal niet
kunnen uitblijven, wanneer misbruik wordt
gemaakt van de definitie.
Spr. heeft het ontwerp-Pachtcommissie-
wèt in studie genomen, doch is niet tot een
oplossing geraakt. Hij vreset, dat het land-
arbeidersvraagstuk geheel op den achter
grond getaakt, wanneer de Kamer het ont
werp verwerpt.
De heeren Fokker de Boer, Ree
kers, De Waal Malefijt,Vander
Feltz, Westerdijk repliceeren.
De heer DeVosvanSteenwijk ver
klaart wegens het Grondvetsbezwaar te zul
len tegenstemmen.
De Minister dupliceert.
De wet wordt aangenomen met 23 tegen
3 stemmen.
Landbouw.
De Voorzitter verzoekt bij de discus«
sie rekening te houden met de o s. behande.
ling van het ontwerp tot beschikbaarstelling
van levensmiddelen.
De heer Michiels van Kessenich
vestigt de aandacht van den Minister op hel
tijdig uitvoeren van eenige distributie-maat
regelen.
De heer B e r g s m a vraagt uitbreiding
van rantsoeneeringsmaatregelen en regee-
ringsmaatregelen tegen het stopzetten van
de steenfabricage.
De heer v. S w a a y verzoekt door een
noodwetje de onwilllgen ten aanzien van de
regceringsmaatregelen tot kolenvoorziening
te treffen.
De heer Van Kol verklaart, dat eene
werkstaking in de Limburgsche mijnen zal
uitbreken, indien niet spoedig verandering
komt in de ondervoeding van de arbeiders.
Hij bekritiseert de commissie-Fleskens.
De heer Van Kol vraagt reorganisatie
van de commissie-Fleskens.
De heer Diepen meent dat de afslach
ting van schapen moet worden gestaakt.
Minister Posthuma verklaart dat
met de aardappelen zeer zuinig moet worden
omgegaan, daar men de grootste moeite zal
hebben tot het einde van het oogstjaar too
te komen.
Uitbreiding der rantsoeneering stuit op
vele moeilijkheden. Nodore tegemoetkoming
aan centrale keukens heeft spr.'s aandacht.
Hij zal overwegen, of de maatregelen voor
de kolenvoorziening voor gemeenten uitge
breid moeten worden. Staatsexploitatie der
mijnen ligt nog niet in spr.'s bedoeling.
De kwestie der commissie-Fleskens zal
worden onderzocht, evenals de schapenaf
slachting.
De heer B e r g s m a repliceert.
De landbouwbegrooting wordt dan zonder
hoofdelijke stemming aangenomen, evenals
het wetsontwerp ter tegemoetkoming, we
gens de duurte van levensmiddelen en dat
tot dekking der kosten van de inrichting van
het nieuwe departement van landbouw. De
vergadering wordt daarna verdaagd tot Dins
dagavond halfnegen.
Tweede Kamer
ln de zitting van Vrijdag werd voortge
gaan met de behandeling der
- .?PSin^f,n,-°P. verdedigingsbc!asting.
wijziging zijn teruggebracht van 150 tot 50t
met verlenging van den geldigheidsduur der
verdedigingsbelastingen met 4 jaar, te be
ginnen I Mei 1918.
De heer Visser van Uzcndoorn
zal niet vóór de heffing van opcenten kun
nen stemmen.
De heer Oud betreurt, dat de 150 opcen
ten niet zijn gehandhaafdhij is echter be
reid mee te gaan met het voorstel van den
minister wat de 50 opcenten betTeft ten aan
zien van de Verdedigingsbelasting 2 (hef
fing naar de inkomsten), doch niet wat be
treft de verdedigingsbelasting la (heffing
naar vermogen). Spr. wijzigt in dien geest
zijn amendement, waarin tevens de progres
sie in overeenstemming wordt gebracht mei
de verandering van 150 opcenten in 50.
De heer Van Raalte kan zich met het
voorstel van den minister vereenigen.
De heer Ter Laan (Rotterdam) gaat
noodgedwongen met het voorstel van den
minister meehij zal echter voor het amen
dement-Oud stemmen.
De heer Pa tij n kan zich niet met het
voorstel van den minister vereenigeneven
min als de heer De Monté verLoren.
Minister Treub blijft het amendement-
De Geer onaannemelijk achten.
Formeel, zoo betoogt de minister, worden
de 50 opcenten alleen gevraagd voor
1918/19. Spreker is echter overtuigd, dat
geen enkele minister van financiën ze over
jaren daarna zal kunnen missen.
Op een vraag van den heer Patijn ant
woordde de minister, dat zijne verklaring
omtrent de gedeeltelijke demobilisatie na of-
loop van het offensief op het westelijk front
een persoonlijke verklaring van spr. was.
Hij weet niet hoe de regeering er over zal
denken. De heer De Geer trekt zijn amen
dement in.
De heer V a n H a m e 1 stelt voor, de stem
ming over het gewijzigde amendement-Oud
uit te stellen tot Dinsdag.
Dit werd verworpen met 47 tegen 17
stemmen. Het amendement werd daarna aan
genomen met 39 tegen 23 tegen.
De tweede lezing komt op een nader te
bepalen dag aan de orde.
Te 4 uur 20 zijn de beraadslagingen ver
daagd tot Dinsdag half een.
TWEEDE KAMER.
Oorlogsbegrooting.
(Buitengewoon kred»et enz.)
Ingediend is een wetsontwerp tot wijziging
van de Oorlogsbegrooting voor 1018.
Toegevoegd wordt eene nieuwe afdeeling
„Uitgaven wegens het buitengewoon onder da
wapenen roepen van de dienstplichtigen der mi
litie enz." waarvoor in totaal wordt uitgetrok
ken 158.500.000.
De meeste van de uitgaven waarop gerekend
moet wordeen tot instandhouding van het ge*
mobiliseerde leger of wel als rechtstreeks eU
«nvermijdtlyk gevolg van den toestand van mo-